direct naar inhoud van 4.8 Watertoets
Plan: Den Briel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0590.bp03denbriel-3001

4.8 Watertoets

Watertoets en waterbeheer

De watertoets is een procedure waarbij de initiatiefnemer van de voorziene ontwikkeling in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Waterschap Rivierenland. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Papendrecht. Het Waterschap Rivierenland beheert de waterkeringen in het Zuid-Hollandse deel van haar beheergebied en de wegen buiten de bebouwde kom, niet zijnde rijks- en provinciale wegen. In het kader van de watertoets is deze waterparagraaf overlegd met de waterbeheerder, waarna de opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf. Het waterschap heeft bij brief van 11 mei 2009 en 15 november 2010 (Bijlage 10 en Bijlage 11) positief geadviseerd over het plan, mits een aantal opmerkingen worden meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Alle opmerkingen van het waterschap zijn verwerkt in het bestemmingsplan (zie tevens Bijlage 15).

Beleid waterbeheerder

Met ingang van 22 december 2009 is het Waterbeheerplan 2010-2015 'Werken aan een veilig en schoon rivierenland' bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen.

Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. De verboden betreffende die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van watergangen en waterkeringen. Van alle verboden werken en/of werkzaamheden die niet voldoen aan de criteria van de algemene regels, kan ontheffing worden aangevraagd. Duidelijke en vastgestelde uitgangspunten hierbij zijn geformuleerd en vastgelegd in beleidsregels. Initiatieven voor (bouw)werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden hieraan getoetst.

Huidige situatie

Het plangebied ligt in het zuidelijke deel van de Papendrecht en is in de huidige situatie deels verhard in de vorm van bebouwing en bestrating en deels onverhard. De bodem bestaat uit veengrond met een deklaag van klei. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door een A-watergang (P.C. Hooftlaan), in of langs het plangebied bevinden zich geen waterkeringen. Het rioolstelsel in de omgeving van het plangebied bestaat uit een gemengd stelsel.

Het plangebied maakt onderdeel uit van het peilgebied Papendrecht, met een jaarrond peil van NAP -1,92 m. Ten noorden van Papendrecht wordt het water uitgeslagen op de Alblas. De waterkwaliteit van het oppervlaktewater in Papendrecht is matig als gevolg van riooloverstorten, diffuse verontreinigingen en voedselrijke kwel.

In het gemeentelijk waterplan is een aantal maatregelen voorgesteld. Het betreft de aanleg van een netwerk van watergebonden natuur, teneinde de ecologische kwaliteit, fysisch-chemische kwaliteit en de belevingswaarde te verbeteren. Daarnaast is voorgesteld om extra beheer en onderhoud uit te voeren en natuurvriendelijke oevers aan te leggen, eveneens gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit.

Toekomstige ontwikkeling

Ten zuiden van het plangebied bevindt zich een A-watergang. De beoogde bebouwing zal voor een deel boven de watergang worden gerealiseerd (op pijlers).

Op 11 mei 2009 heeft het Waterschap Rivierenland het verzoek voor het realiseren van bebouwing op de kop van de bestaande flat aan de P.C. Hooftlaan te Papendrecht beoordeeld en hiermee ingestemd, met inachtneming van de volgende randvoorwaarden8:

  • de hoogte van het bouwwerk dient 5 m boven het waterpeil te worden gerealiseerd, hierdoor wordt kraanonderhoud mogelijk gemaakt;
  • een natuurvriendelijke oever dient vanaf de nieuwe bebouwing tot de Constantijn Huygenslaan aangelegd te worden;
  • de tussenruimte tussen de pijlers van de nieuwbouw dienen minimaal 5 m te bedragen zodat het onderhoud goed uitvoerbaar zal zijn;
  • het aantal pijlers in de watergangen wordt tot een minimum beperkt;
  • de constructie van de pijlers dienen zo gemaakt te worden dat er geen drijfvuil achter kan blijven;
  • voor de werkzaamheden dient een watervergunning te worden aangevraagd.

Waterkwantiteit

In het stedelijk waterplan is de waterbergingsopgave in Papendrecht berekend. Ten tijde van het opstellen van het stedelijk waterplan bevond zich in het plangebied een tijdelijk winkelcentrum. In de modellering van het stedelijk waterplan is de verharding meegerekend in de situatie waarbij het tijdelijk winkelcentrum aanwezig was. Deze situatie gaf 100% verhard terrein, bestaande uit wegen, parkeren en winkels. Er vindt derhalve een afname van verhard oppervlak plaats. Bovendien wordt het dak van de parkeergarage voorzien van een vegetatiedak. Bij de berekening van de watercompensatie mag de berging van vegetatiedaken voor 100% meegerekend worden indien voldaan wordt aan een aantal randvoorwaarden. Dit betekent dat als gevolg van het realiseren van het plan en de aanleg van het vegetatiedak, extra watercompensatie wordt gegenereerd.

Waterkwaliteit

Schoon hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Op die manier wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Bij de bouw wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van duurzame bouwmaterialen (dus geen zink, koper, lood en PAK's-houdende materialen) die niet uitlogen of worden de bouwmaterialen voorzien van een coating om uitloging tegen te gaan. Op die manier wordt diffuse verontreiniging van bodem en water voorkomen.

Vanaf de nieuwe bebouwing tot aan de Constantijn Huygenslaan wordt een natuurvriendelijk oever gerealiseerd, waardoor tevens de mogelijkheid ontstaat om een maai- en/of baggerboot te realiseren. In zowel het bestemmingsplan Centrum als onderliggend bestemmingsplan is dit juridisch planologisch mogelijk gemaakt.

Grondwater

De ontwikkeling heeft naar verwachting geen invloed op het grondwaterpeil in het plangebied. Bij de realisatie van het plan zal bekeken worden of door middel van de drainage het grondwaterpeil beheerst kan worden.

Conclusie

De ontwikkelingen in het plangebied hebben geen negatieve gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie.