direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Verwijderen Geurzone en Waarde - Archeologie 2 bestemmingsplannen Offem-Zuid en Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.WPOZLGgeurarcheo-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

In het kader van het bestemmingsplan 'Offem-Zuid' (2013), het uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' (2017) en het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied’ (2017) is voor een tweetal onderwerpen dit wijzigingsplan opgesteld: het verkleinen van de geurzone en de vermindering van de archeologische onderzoeksplicht.

Vanwege praktische redenen zijn deze twee onderwerpen in één wijzigingsplan verwoord. Omdat het twee verschillende onderwerpen betreft worden deze in de diverse hoofdstukken per onderwerp toegelicht.

1.1 Geurzone

1.1.1 Aanleiding

In het bestemmingsplan 'Offem-Zuid' (2013) wordt de bouw van maximaal 750 nieuwbouwwoningen op basis van een uit te werken bestemming 'Woongebied' mogelijk gemaakt. Uit onderzoek dat voorafgaand aan dit bestemmingsplan is uitgevoerd, is gebleken dat een deel van de geplande woningen gelegen is binnen de invloedsfeer van het composteerbedrijf Gebr. Van der Putten, voor wat betreft het aspect geur. Om die reden is voor een deel van het plangebied een gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' opgenomen in het bestemmingsplan. Op deze locatie mogen geen woningen en andere geurgevoelige objecten worden gebouwd. In het uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' (2017) is een klein deel van deze geurzone overgenomen.
In het bestemmingsplan Offem-Zuid (2013) en het bijbehorende uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' (2017) is echter een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarin is opgenomen dat de geurzone geheel of gedeeltelijk verwijderd mag worden indien vaststaat dat er minder respectievelijk geen sprake meer is van geurhinder.

In december 2014 heeft PRA Odournet B.V., in opdracht van gemeente Noordwijk en Gebr. van der Putten, een geuronderzoek uitgevoerd. Dit geuronderzoek had mede tot doel om inzicht te geven op welke wijze tot een acceptabel geurhinderniveau kan worden gekomen ter plaatse van de geplande woonvoorzieningen binnen het plangebied van Offem-Zuid. In dit onderzoek is een aantal maatregelen aanbevolen.
Inmiddels is er een revisievergunning verleend (zie bijlage 1). Binnen deze nieuwe milieuvergunning zijn de werkprocessen dusdanig gewijzigd dat de geurzone voor wat betreft de geldende ruimtelijke plannen, zowel het bestemmingsplan als het uitwerkingsplan, voor Offem-Zuid geheel kan worden verwijderd.

Dezelfde geurzone van het betreffende composteerbedrijf is ook opgenomen in het aangrenzende, recentelijk vastgestelde bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied’ (2017). In de planregels is een gelijkluidende binnenplanse wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de geurzone geheel of gedeeltelijk te verwijderen.
Binnen de geurzone is in het landelijke gebied sprake van twee ruimtelijke ontwikkelingen van geurgevoelige objecten (twee burgerwoningen), waarvan het verlenen van de omgevingsvergunning afhankelijk is gemaakt van het wijzigen van het bestemmingsplan door middel van het verkleinen van de geurzone. Omdat de nieuwe milieuvergunning is verleend, ligt het voor de hand om de betreffende geurzone ook voor wat betreft het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied' te verkleinen.

1.1.2 Doel

Het doel van dit wijzigingsplan met betrekking tot de geurzone is het verkleinen van de aanduiding 'milieuzone - geurzone', om de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk binnen het plangebied van Offem-Zuid mogelijk te maken. Daarnaast heeft het wijzigingsplan tot doel enkele burgerwoningen binnen het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied' mogelijk te maken.

1.2 Archeologie

1.2.1 Aanleiding

In het bestemmingsplan 'Offem-Zuid' (2013) en het bijbehorende uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' (2017) is voor delen van beide plangebieden geconcludeerd dat er sprake is van een verwachting om archeologische vindplaatsen aan te treffen. De betreffende gronden hebben in beide plannen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gekregen.

Naar aanleiding van proefsleuven-onderzoek 'Eindrapportage proefsleuvenonderzoek "Boeren in de ijzertijd en Romeinse tijd aan de Achterweg"' is geconcludeerd dat in het plangebied twee behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig zijn.
De gebieden buiten deze behoudenswaardige vindplaatsen bevatten naar alle waarschijnlijkheid geen behoudenswaardige archeologische resten. Voor dit deel van het gebied wordt geen verder archeologisch onderzoek geadviseerd.

In het bestemmingsplan 'Offem-Zuid' (2013) en het bijbehorende uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' (2017) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen op basis waarvan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk van het plan wordt verwijderd. Hierbij geldt als voorwaarde dat uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse voorziet in bescherming van archeologische waarden.

1.2.2 Doel

Het wijzigingsplan heeft, met betrekking tot het archeologische aspect tot doel om binnen het woongebied Offem-Zuid de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' te verwijderen voor de gronden die zijn vrijgesteld van nader archeologisch onderzoek. Daarmee worden geen beperkingen meer opgelegd voor het uitvoeren van (grond)werkzaamheden ten behoeve van het nieuwe woongebied.

1.3 Onderhavig wijzigingsplan

Het onderhavige wijzigingsplan maakt onderdeel uit van de bestemmingsplan 'Offem-Zuid'(2013) en uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' (2017). De wijziging betreft het verwijderen uit de beide ruimtelijke plannen van:

  • de geurzone vanwege het nabijgelegen composteerbedrijf, en
  • delen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'.

Het onderhavige wijzigingsplan maakt ook onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied'. Het betreft hier in dit geval enkel de wijziging inzake het verkleinen van de geurzone binnen het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied'.

1.4 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt aan de zuidoostzijde van Noordwijk-Binnen. Ten noorden van het plangebied ligt het landgoed 'Offem'.
Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.WPOZLGgeurarcheo-VA01_0001.png"

Afbeelding - begrenzing plangebied

1.5 Geldende planologische regelingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.WPOZLGgeurarcheo-VA01_0002.png"

Afbeelding - situering geurzone (rood) binnen de geldende ruimtelijke plannen

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.WPOZLGgeurarcheo-VA01_0003.png"

Afbeelding - situering Waarde - Archeologie 2 (rood) binnen de geldende ruimtelijke plannen

1.5.1 Offem - Zuid

De geurzone en de archeologische dubbelbestemming maken onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Offem-Zuid', dat op 27 juni 2013 is vastgesteld en van het uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' dat op 21 februari 2017 is vastgesteld:

  • In de afbeelding 'situering geurzone (rood) binnen de geldende ruimtelijke plannen' is rood gearceerd weergegeven welke delen van het bestemmingsplan en uitwerkingsplan de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' hebben.
  • In de afbeelding 'situering Waarde - Archeologie 2 (rood) binnen de geldende ruimtelijke plannen' is rood gearceerd inzichtelijk gemaakt welke delen van het bestemmingsplan en uitwerkingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' hebben.

Het bestemmingsplangebied 'Offem-Zuid' heeft grotendeels de bestemming 'Woongebied - Uit te werken'. Een heel klein terrein kent de enkelbestemming 'Verkeer' en 'Natuur'. Daarnaast gelden lokaal de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' en de gebiedsaanduidingen 'veiligheidszone - invloedsgebied' en 'veiligheidszone - leiding'.

In het uitwerkingsplan hebben de gronden voornamelijk de bestemmingen 'Woongebied', 'Groen' en 'Water'.

1.5.2 Landelijk Gebied

Het grootste deel van de geurzone is gelegen binnen het landelijk gebied van Noordwijk. Hiervoor geldt het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied'. In dit bestemmingsplan zijn de gronden (conserverend) bestemd overeenkomstig de bestaande situatie.

Binnen de (rood gearceerde) geurzone is allereerst het composteerbedrijf met de bestemming 'Bedrijven' opgenomen, evenals het naastgelegen 'waterzuiveringsbedrijf'. Voor een groot deel zijn de gronden bestemd met een agrarische bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - Bollenzone 1', met verschillende bouwpercelen. Binnen de geurzone zijn verschillende bestaande burgerwoningen tot 'Wonen' bestemd.

Het merendeel van de gronden van het landelijk gebied hebben een archeologische dubbelbestemming gekregen. Deze maken echter geen deel uit van het voorliggende wijzigingsplan.

1.6 De bij het plan behorende stukken

Het wijzigingsplan 'Verwijderen Geurzone en Waarde - Archeologie 2 bestemmingsplannen Offem-Zuid en Landelijk Gebied' bestaat, naast deze toelichting, uit de volgende stukken:

  • verbeelding, schaal 1:1.000 (tek. nr.NL.IMRO.0575.WPOZLGgeurarcheo-VA01);
  • planregels.

De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan en kunnen enkel in samenhang met elkaar 'gelezen' worden.

De toelichting is niet juridisch bindend, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het wijzigingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het wijzigingsplan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het wijzigingsplan vooraf is gegaan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het wijzigingsplan.

1.7 Leeswijzer

De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op beleid dat relevant is voor dit wijzigingsplan;
  • De milieutechnische aspecten die relevant zijn voor dit wijzigingsplan worden in hoofdstuk 3 beschreven;
  • In hoofdstuk 4 wordt de opbouw van de regels behandeld. De gehanteerde bestemmingen met de bijbehorende regeling worden toegelicht;
  • Hoofdstuk 5 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan;
  • Hoofdstuk 6 behandelt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hierin worden de resultaten beschreven van het vooroverleg conform artikel 3.1.1 Bro.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Beleidskader geurzone

2.1.1 Rijksbeleid

Activiteitenbesluit
Het geurhinderbeleid is vastgelegd in het Activiteitenbesluit. Het voorkomen van geurhinder is het eerste uitgangspunt. Als dat niet mogelijk is dan moet het bedrijf de geurhinder tot een aanvaardbaar niveau beperken. Deze benadering is in overeenstemming met de brief van de minister van 30 juni 1995 aan alle bevoegde gezagen. In de brief is de volgende beleidslijn gegeven:

  • als er geen hinder is zijn er geen maatregelen nodig;
  • nieuwe hinder moet worden voorkomen;
  • bij hinder moeten maatregelen worden getroffen op basis van best beschikbare technieken.

Het geurbeleid is verder uitgewerkt in de 'zogenaamde' hindersystematiek, zoals opgenomen in de 'Handleiding geur: bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen)'. Deze handleiding kan worden geraadpleegd op de website van infomil.

De hindersystematiek bestaat uit een stappenplan waarmee een vergunningaanvraag op het aspect geur kan worden beoordeeld. Een belangrijk onderdeel hiervan is hoe het bevoegd gezag het aanvaardbaar hinderniveau bepaalt.
Bij het bestrijden van geurhinder moet het bedrijf de Best Beschikbare Technieken (BBT) toepassen. Dit is nodig om een hoog beschermingsniveau te bereiken. Dit volgt uit artikel 5.4 van het Besluit omgevingsrecht. Het begrip 'hoog beschermingsniveau' is voor geurhinder het aanvaardbaar hinderniveau.
De handleiding geeft een systematiek om geurhinder te toetsen en geeft achtergrondinformatie. De handleiding verwijst ook naar een aantal mogelijke onderzoeksmethouden. De te hanteren onderzoeksmethoden zijn opgenomen in de Nederlandse Technische Afspraak (NTA) 9065 'Meten en rekenen geur'. Bedrijven moeten zelf inzicht geven in de geurbelasting die wordt veroorzaakt door hun activiteiten. Daarbij geven zij aan welke emissiebeperkende maatregelen mogelijk zijn en wat het effect daarvan is.

De geurbelasting wordt gedefinieerd als de hoeveelheid geur in een leefomgeving gedurende een bepaalde periode. De geurbelasting wordt uitgedrukt in Odour-units per kubieke meter als percentage van de tijd (ou/m3 als x-percentiel).

2.1.2 Provincie

De 'Beleidsnota Geurhinder provincie Zuid-Holland (2010)' is een uitwerking van het Rijksbeleid ten aanzien van het lokale geurbeleid en vormt de aanvulling van artikel 2.7a lid 3 van het Activiteitenbesluit ten aanzien van het lokale geurbeleid. Lokale overheden maken de uiteindelijke afweging en houden daarbij rekening met alle relevante belangen om tot een duurzame kwaliteit van de leefomgeving te komen.

Het geurbeleid van de provincie geeft een BBT-stappenplan om te komen tot een ontvankelijke vergunningaanvraag, op basis waarvan de provincie een aanvaardbaar hinderniveau kan vaststellen. Het stappenplan integreert het provinciaal beoordelingskader in het nationaal geurbeleid zoals weergeven in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit.

Het geurhinderbeleid van Zuid-Holland legt de systematiek vast waarmee de grens van hinder en van ernstige hinder bepaald en gaat in op het vastleggen van het aanvaardbaar hinderniveau.
In de ontwerp-beschikking, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze toelichting, wordt in de overwegingen hier nader op in gegaan.

2.1.3 Gemeente
2.1.3.1 Bestemmingsplan Offem-Zuid (2013)

Het bestemmingsplan Offem-Zuid (2013) is een globaal bestemmingsplan, met uit te werken bestemmingen. Een groot deel van het plangebied van dit bestemmingsplan kent de bestemming ''Woongebied - Uit te werken' en moet nog nader worden uitgewerkt.

Geurzone
Op de planverbeelding van dit bestemmingsplan is een aanduiding 'milieuzone - geurzone' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding mogen geen woningen en andere geurgevoelige objecten worden gebouwd. Onder de algemene wijzigingsregels is echter een lid opgenomen die het (deels) verwijderen van deze aanduiding mogelijk maakt:

Artikel 18.2 Wijzigen aanduiding 'milieuzone - geurzone'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, betreffende de aanduiding 'milieuzone - geurzone', het plan te wijzigen zodanig dat de aanduiding geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien vaststaat dat er minder respectievelijk geen sprake meer is van geurhinder.

Onderhavig wijzigingsplan heeft betrekking op deze wijzigingsregel.

2.1.3.2 Uitwerkingsplan Offem-Zuid, eerste fase (2017)

In het uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' is het eerste deel van het woongebied Offem-Zuid uitgewerkt naar bestemmingen met een directe bouwtitel.

Geurzone
Op de verbeelding is voor een zeer klein gedeelte de aanduiding 'milieuzone - geurzone' uit het moederplan 'Offem-Zuid' overgenomen. Dezelfde beperkingen ten aanzien van woningen en andere geurgevoelige objecten zijn ook hier van kracht.

In navolging van het moederplan is in het uitwerkingsplan ook een wijzigingsbevoegdheid (artikel 14.2 wijzigen aanduiding 'milieuzone - geurzone') opgenomen om de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen.
Onderhavig wijzigingsplan heeft betrekking op deze wijzigingsregel.

2.1.3.3 Bestemmingsplan Landelijk Gebied

Het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied' is een hoofdzakelijk conserverend bestemmingsplan en op onderdelen ontwikkelingsgericht. Twee mogelijke ontwikkelingen, Achterweg 19 en Achterweg 10, hebben betrekking op de bouw van een tweede burgerwoning binnen de aangeduide geurzone. De realisatie van de betreffende woningen is in de planregels (artikel 28.2 onder g en h) onder andere verbonden aan de voorwaarde dat ter plaatse van het beoogde woonperceel de geurzone is komen te vervallen.

In navolging van het bestemmingsplan Offem - Zuid is ook in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid (artikel 43.6 wijzigen aanduiding 'milieuzone - geurzone') opgenomen om de geurzone op de verbeelding te wijzigen, indien is aangetoond dat deze zone (gedeeltelijk) niet meer van toepassing is.
Onderhavig wijzigingsplan heeft eveneens betrekking op deze wijzigingsregel.

2.1.4 Omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

De Omgevingsdienst West Holland (ODWH) heeft namens de Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland de aanvraag van Gebroeders Van der Putten ontvangen voor een omgevingsvergunning voor een inrichting (milieu).
Het betreft een verzoek om een veranderingsvergunning voor een sorteerinrichting voor bouw- en sloopafval en het composteren van groenafval. De wijziging betreft het veranderen van de wijze waarop wordt gecomposteerd om te komen tot een kleinere geurcirkel, de omvang van de activiteiten neemt niet toe. Ook wordt de tank met Ad-blue verplaatst.

Voor het verlenen van de vergunning is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven procedure gevolgd. De aanvraag is in behandeling genomen, waarna de vergunning is opgesteld. De definitieve-beschikking is als bijlage 1 in de toelichting van het wijzigingsplan opgenomen.

De omgevingsdienst West Holland is het gezag wat toeziet op naleving en handhaving van deze beschikking.

2.2 Beleidskader Archeologie

2.2.1 Rijksbeleid

Archeologische Monumentenzorg
Sinds 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van toepassing. Dit is een herziening van de Monumentenwet 1988. Met deze herziening zijn de belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologie bij de gemeente neergelegd.
De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.

2.2.2 Gemeente
2.2.2.1 Bestemmingsplan Offem-Zuid (2013)

Zoals eerder aangehaald is het bestemmingsplan Offem-Zuid (2013) een globaal bestemmingsplan, met uit te werken bestemmingen. Een groot deel van het plangebied van dit bestemmingsplan kent de bestemming ''Woongebied - Uit te werken' en is reeds gedeeltelijk dan wel moet nog nader worden uitgewerkt.

Archeologie
De gemeente Noordwijk heeft in verband met de verplichting tot het inzichtelijk maken van de archeologische waarden binnen de gemeente een archeologische waardenkaart en beleidsadvieskaart laten opstellen. Het plangebied ligt op basis van deze gemeentelijke beleidskaart in een zone met een hoge verwachtingswaarde, middelhoge verwachtingswaarde en een lage archeologische verwachtingswaarde.

Op basis van archeologisch onderzoek hebben de gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde, (de zone Oude Duinen en Strandwal (oranje), Oude Duinen in strandvlakte (geel)) de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' gekregen.
Gronden met deze dubbelbestemming zijn naast de ter plaatse aanwezige hoofdbestemming ook bestemd voor de bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is onder andere nodig wanneer het werkzaamheden betreft die dieper gaan dan 50 cm onder het maaiveld en tevens een oppervlakte hebben van 100 m2 of meer.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de dubbelbestemming van het plan te wijzigen, verschuiven, vergroten of verkleinen of te verwijderen, voor zover de aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden daartoe aanleiding geeft.

Artikel 12.4.2 Verwijderen dubbelbestemming
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2', het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk van het plan wordt verwijderd, indien:

  • uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  • het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Onderhavig wijzigingsplan heeft betrekking op deze wijzigingsregel.

2.2.2.2 Uitwerkingsplan Offem-Zuid, eerste fase (2017)

In het uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' is het eerste deel van het woongebied Offem-Zuid uitgewerkt naar bestemmingen met een directe bouwtitel.

Archeologie
Naar aanleiding van een proefsleuvenonderzoek bleek dat in het noordelijk deel van Offem-Zuid de duinafzettingen bijna volledig geërodeerd zijn waardoor hier geen intacte archeologische vindplaatsen meer werden verwacht. Vervolgonderzoek in dit terreindeel was niet meer nodig. Geadviseerd is om dit terreindeel, vooruitlopend op het selectieadvies in het eindrapport, reeds voor verdere ontwikkeling vrij te geven.

Op de verbeelding is voor een deel de dubbel-bestemming 'Waarde - Archeologie 2' uit het moederplan 'Offem-Zuid' overgenomen. Dezelfde bepalingen ten aanzien van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn hier van toepassing.
In navolging van het moederplan is in het uitwerkingsplan ook een wijzigingsbevoegdheid (artikel 8.4.2 Verwijderen dubbelbestemming) opgenomen om de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen.
Onderhavig wijzigingsplan heeft eveneens betrekking op deze wijzigingsregel.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

3.1 Geuronderzoek

In opdracht van gemeente Noordwijk en de Gebr. Van der Putten is in december 2014 door PRA Odournet bv een geuronderzoek uitgevoerd voor Gebr. Van der Putten. In Bijlage 2 is de volledige rapportage van dit geuronderzoek opgenomen. Navolgend wordt een beknopte beschrijving gegeven van de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek.

Doel
Het geuronderzoek is in opdracht van zowel de gemeente Noordwijk als de Gebr. Van der Putten uitgevoerd. Doel van het onderzoek is om inzicht te geven op welke wijze tot een acceptabel geurhinderniveau kan worden gekomen ter plaatse van de geplande woonvoorzieningen binnen het bestemmingsplan (en mogelijk ook andere nabij het bedrijf gelegen woningen of andere geurgevoelige bestemmingen). De te nemen maatregelen worden vastgelegd in een revisievergunning.

De gemeente Noordwijk en de Gebr. Van der Putten hebben besloten samen te onderzoeken welke geurreducerende maatregelen genomen zouden kunnen worden.

Odournet heeft het onderzoek uitgevoerd, waarbij het onderzoek als volgt is opgebouwd.

  • 1. het vaststellen van de huidige geurcontouren;
  • 2. bepalen van de benodigde emissiereductie om te komen tot een acceptabel geurhinderniveau;
  • 3. onderzoek naar mogelijke maatregelen;
  • 4. keuze voor maatregelen, controle en beheersing bedrijfsomstandigheden.

In het rapport zijn drie methoden beschreven.

  • 1. frequent omzetmachine;
  • 2. huidige methode;
  • 3. beluchtingsvloer.

Bevindingen
Uit het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • In de vergunde en huidige situatie is sprake van overschrijding van de toetsingswaarden, zowel op bestaande woningen als ter plaatse van het plangebied van Offem-Zuid.
  • Er kan ter plaatse van alle geurgevoelige bestemmingen aan de toetsingswaarden worden voldaan als:
    • 1. de methode van composteren wordt gewijzigd naar methode A, of
    • 2. wanneer de huidige wijze van composteren (B) wordt voortgezet in een hal voorzien van nabehandeling of
    • 3. een gecombineerde composteermethode A/D.
  • Het wijzigen van de methode van composteren, waarbij er tevens een nieuwe hal voor overslag van bedrijfsafval moet worden gerealiseerd, is kosteneffectiever dan het inpandig brengen van de huidige composteringsmethodiek.
  • Een gecombineerde methode A/D compostering heeft als grote voordeel dat de piekemissies als gevolg van het omzetten aanzienlijk worden gereduceerd (van 2.850 *106 ouE/h bij methode B naar 142 *106 ouE/h bij methode A/D), nog aanzienlijker dan bij methode A (1.040 *106 ouE/h). Juist deze pieken kunnen doorgaans leiden tot hinder voor omwonenden.
  • Voor de methode A of A/D zijn de piekemissies geen probleem: ook wanneer deze emissies actief worden verondersteld gedurende de bedrijfstijd, is geen sprake van overschrijding van de normen.
  • De bijdrage van de naast de inrichting gelegen AWZI aan de geurbelasting is in de huidige situatie gering, maar speelt een rol van betekenis wanneer de geuremissie van de compostering wordt gereduceerd. De bijdrage van de AWZI ter plaatse van het plangebied is ook in die situatie gering; ter plaatse van de meest nabij gelegen woningen en bedrijfswoningen blijkt de AWZI in de gewijzigde situatie de dominante geurbron te zijn. De geurbelasting ligt in alle gevallen ver beneden de toetsingswaarden.

Conclusie
De meest optimale reductie van de geurcirkel is een gecombineerde methode A/D. Hiermee wordt de geur met een factor 10 lager en wordt de geurhinder weggenomen. De resultaten van het geuronderzoek hebben als basis gediend voor de omgevingsvergunning die is aangevraagd voor de nieuwe wijze van composteren op basis van de gecombineerde methode A/D (zie bijlage 1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.WPOZLGgeurarcheo-VA01_0004.png"

Afbeelding - weergave geurcontour methode A/D (99,9 percentielwaarde)

Voor het voorliggende wijzigingsplan wordt voor de nieuwe geurzone uitgegaan van de contouren behorende bij de gecombineerde composteermethode A/D zoals opgenomen in het geuronderzoek (bijlage D 'Geurcontouren' in het geuronderzoek (bijlage 2)).
Omdat in het geval van het betreffende bedrijf sprake is van piekemissies (bij de compostering in de vorm van omzetten en verkleinen) wordt voor het bestemmingsplan uitgegaan van de hoogste en maatgevende percentielwaarde (99,9-percentielwaarde).

Op de verbeelding van het bestemmingsplan Landelijk Gebied wordt de geurzone voor zover gelegen binnen de 99,9-percentielwaarde in tact gelaten. Voor dit deel wordt geen gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.

3.2 Archeologisch onderzoek

In 2016 heeft Archol een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied Offem-Zuid, te Noordwijk. Dit tot voor kort landelijke gebied wordt in de toekomst ontwikkeld tot een nieuwe woonwijk en deze herontwikkeling kan een bedreiging vormen voor het archeologisch bodemarchief. Het proefsleuvenonderzoek had als doel om de aard, omvang en behoudenswaardigheid van eventueel aanwezige vindplaatsen vast te stellen. De campagne van 2016 heeft twee behoudenswaardige vindplaatsen opgeleverd: vindplaatsen A en B.

In de eindrapportage "Boeren in de ijzertijd en de Romeinse tijd langs de Achterweg", worden de resultaten van het proefsleuvenonderzoek besproken (zie bijlage 3). Op basis hiervan is een definitieve conclusie gegeven over de aard, omvang en behoudenswaardigheid van de vindplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.WPOZLGgeurarcheo-VA01_0005.png"

Afbeelding - overzicht van de vindplaatsen A en B en hun begrenzingen (blauwe lijn).
De begrenzing betreft de begrenzing binnen het plangebied. Opgemerkt dient te worden dat vindplaats A in noordelijke en zuidelijke richting tot buiten het plangebied doorloopt.


Uit het onderzoek blijkt dat in het plangebied twee behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig zijn. Dit betreft de blauw omcirkelde zones in bovenstaande afbeelding. Het gebied buiten deze zones bevat op basis van het proefsleuvenonderzoek naar alle waarschijnlijkheid geen behoudenswaardige archeologische resten. Voor dit deel van het gebied wordt geen verder archeologisch onderzoek geadviseerd.

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

4.1 Algemeen

Het onderhavige wijzigingsplan maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Offem-Zuid (NL.IMRO.0575.EPOffemZuid-VA01), van het bijbehorende uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' (NL.IMRO.0575.UPOZOffemZuid-VA01) en van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied' (NL.IMRO.0575.BPlandgeb-VA01). De wijziging betreft het verwijderen van de geurzone van het plan.

In de planregels is vastgelegd dat de onderliggende planregels en de verbeeldingen van het bestemmingsplan 'Offem-Zuid', het uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' en het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied' onverkort van toepassing blijven.
Door middel van een gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone uitgesloten' wordt op de verbeelding aangegeven waar de geurzone niet meer van toepassing is. Het zelfde geldt ook voor de gebiedsaanduiding 'overige zone - waarde - archeologie 2 uitgesloten'. Ter plaatse van deze aanduiding zijn de beschermende bepalingen uit de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' niet meer van toepassing.

Voor de toelichting op de geldende bestemmingen wordt verwezen naar de toelichting van respectievelijk het bestemmingsplan 'Offem-Zuid', het uitwerkingsplan 'Offem-Zuid, eerste fase' en het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied'.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Dit wijzigingsplan heeft tot doel om de bestaande geurzone te verwijderen en om de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' te verwijderen voor de gronden die zijn vrijgesteld van nader archeologisch onderzoek.

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht het opstellen van een exploitatieplan, wanneer er sprake is van een bouwplan. In onderhavig wijzigingsplan vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Van een bouwplan ex artikel 6.12 Wro is dan ook geen sprake. Het opstellen van een exploitatieplan kan daarom achterwege blijven.

De economische uitvoerbaarheid van het plan is daarmee aangetoond.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerp van het wijzigingsplan Verwijderen Geurzone en Waarde - Archeologie 2 bestemmingsplannen Offem-Zuid en Landelijk Gebiedheeft van 18 juli 2018 tot 28 augustus 2018 ter inzage gelegen. Zowel op het gemeentehuis bij de gemeentebalie, als via de gemeentelijke website www.noordwijk.nl en via www.ruimtelijkeplannen.nl, heeft de mogelijkheid bestaan om het ontwerp wijzigingsplan te raadplegen.

Gedurende de periode van terinzagelegging van zes weken heeft een ieder de mogelijkheid gehad om een zienswijze naar aanleiding van het ontwerp wijzigingsplan in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
In het kader van het wettelijk vooroverleg zijn tevens zijn de overlegpartners op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening verzocht om op het plan te reageren. Tijdens deze periode is één reactie bij het college van burgemeester en wethouders kenbaar gemaakt.

Deze reactie staat in de nota van beantwoording zienswijzen weergegeven. De nota van beantwoording is als bijlage 4 in de toelichting opgenomen.

Het wijzigingsplan is door B&W ongewijzigd vastgesteld.