Plan: | Boeierstraat, Nieuw-Lekkerland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0571.BPBoeierstraatNLL-VG01 |
In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Ten behoeve van het voorgenomen plan is door Tauw bv een quickscan uitgevoerd (zie Bijlage 4).
De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project:
Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).
Het plangebied ligt nabij de Natura 2000-gebieden Boezems Kinderdijk en Donkse Laagte. Vanwege de afstanden tot de Natura 2000-gebieden kunnen significante negatieve effecten worden uitgesloten. Op basis van de quickscan kan geconcludeerd worden dat voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan geen nader onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig is.
Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet).
In het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor.
Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep is 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn.
Het plangebied ligt nabij de EHS. Vanwege de afstand tot de EHS kunnen significante negatieve effecten worden uitgesloten. Op basis van de quickscan kan geconcludeerd worden dat voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan geen nader onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig is.
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Wanneer het bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
Aangezien bij het voorgenomen plan sprake is van de sloop van gebouwen en het verwijderen van bomen en struiken is door Tauw bv een quickscan uitgevoerd (zie Bijlage 4). Op basis van het oriƫnterende veldbezoek en de quickscan kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
Ten behoeve van een compleet beeld van de aanwezige natuurwaarden in het plangebied is een nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen, de Huismus en de Gierzwaluw noodzakelijk. In oktober 2010 is hiertoe een nadere inventarisatie door Tauw uitgevoerd (zie Bijlage 5). Uit deze inventarisatie blijkt dat in het plangebied en de omgeving van het plangebied de Gewone dwergvleermuis, de Ruige dwergvleermuis en de Watervleermuis voorkomen. Daarnaast blijkt uit aangetroffen sporen dat er een winterverblijfplaats voor vleermuizen in het huidige gebouw aanwezig is. Volgens de Flora- en Faunwet zal een 2e en 3e onderzoek in het voor- en zomerseizoen nodig zijn om de exacte verblijfplaats van de vleermuizen te lokaliseren.
De Woningbouwvereniging Nieuw-Lekkerland is in overleg getreden met de Natuur- en Vogelwacht Alblasserwaard. In dit overleg zijn de volgende afspraken gemaakt:
De gemeente Nieuw-Lekkerland heeft zich geschaard achter de afspraken tussen de woningbouwvereniging Nieuw-Lekkerland en de Natuur- en Vogelwacht Alblasserwaard. Het aspect flora en fauna vormt derhalve geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.