direct naar inhoud van 4.2 Bodem
Plan: Boeierstraat, Nieuw-Lekkerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.BPBoeierstraatNLL-VG01

4.2 Bodem

In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 3.1.6 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in beeld gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Aangezien in voorliggend bestemmingsplan de gronden worden gewijzigd naar de woonbestemming is een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. In opdracht van Woningbouwvereniging Nieuw-Lekkerland is in juli 2010 door Infrasoil bv, Ingenieursbureau voor Infrastructuur & Milieu, een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 3). Uit het verkennende bodemonderzoek blijkt dat:

  • Zintuiglijk geen asbest verdacht materiaal is aangetroffen. In de grondmonsters is wel bij één boring een koolhoudende bodemlaag en een laag met puin bijmenging aangetroffen.
  • In de grondmengmonsters (ook het monster met de puin bijmenging) geen verontreinigingen zijn geconstateerd. Enkel zijn lichte overschrijdingen van de achtergrondwaarden aangetoond. Het betreft hier licht verhoogde gehaltes ten gevolge van verhoogde achtergrondwaarde in het gebied of de zintuiglijk aangetoonde bijmengingen.
  • In het grondwater slechts lichte overschrijdingen van de streefwaarden zijn teruggevonden.

Aanvullend onderzoek
In het kader van het bestemmingsplan is door bevoegd gezag het verkennende bodemonderzoek afzonderlijk beoordeeld. Tijdens deze beoordeling is geconstateerd dat in het verkennende bodemonderzoek geen melding wordt gedaan van de aanwezigheid van een gedempte sloot. De gedempte sloot loopt langs het oostelijke deel van de onderzoekslocatie. Door Infrasoil is in september 2010 volledigheidshalve een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de bodemkwaliteit ter plaatse van de gedempte sloot (de bevindingen van het aanvullende onderzoek zijn opgenomen in de rapportage van het verkennende onderzoek Bijlage 3).

Uit het aanvullende onderzoek blijkt dat ter plaatse van de mogelijk gedempte sloot, zintuiglijk geen aanwijzingen zijn aangetroffen dat hier de gedempte sloot heeft gelegen of dat hier de gedempte sloot is gedempt met bodemvreemd materiaal. De bevindingen uit het aanvullende onderzoek leiden derhalve niet tot het aanpassen van de getrokken conclusies uit het oorspronkelijke verkennende bodemonderzoek.

Op basis van het verkennende en aanvullende bodemonderzoek kan geconcludeerd worden dat er slechts licht verhoogde gehaltes zijn aangetoond in de grond en het grondwater. Er is echter geen aanleiding voor nader onderzoek. Op milieuhygiënische gronden zijn er geen bezwaren tegen de voorgenomen herinrichting. Het aspect bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.