direct naar inhoud van 4.1 Archeologie
Plan: Boeierstraat, Nieuw-Lekkerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.BPBoeierstraatNLL-VG01

4.1 Archeologie

Sinds 2007 is in Nederland de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht, die de volledige implementatie van het Verdrag van Malta (1992) in de Monumentenwet (1988) betekent. De Nederlandse overheid heeft zich er met de ondertekening van het Verdrag van Malta toe verplicht bij ruimtelijke plannen rekening te houden met het archeologische 'bodemarchief'. De Monumentenwet heeft derhalve als doel de bescherming van het 'bodemarchief'. Het is daarom van belang om in beeld te krijgen welke archeologische waarden in het plangebied aanwezig zijn.

Het plangebied is volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) aangegeven als gebied met een lage archeologische trefkans. Om te voorkomen dat bij de werkzaamheden toch archeologische waarden worden beschadigd is door Archeomedia een archeologisch/cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd. Uit het bureau en inventariserend veldonderzoek (zie Bijlage 2) uitgevoerd door Archeomedia blijkt dat:

  • Voor het plangebied een middelhoge verwachting voor grondsporen en vondsten uit het Neolithicum geldt . Voor de periode bronstijd-late middeleeuwen is een lage verwachting van toepassing. Voor de Nieuwe tijd geldt een lage tot middelhoge verwachting voor met name infrastructurele werken (verkavelingssloten).
  • De aangetroffen bodemopbouw grotendeels met de verwachte opbouw overeenkomt. De flank van de Bleskensgraaf stroomgordel, die in het noordelijke deel van de onderzoekslocatie vermoed werd, werd niet aangetroffen tot een diepte van 4,0 m –mv.
  • Het booronderzoek geen aanwijzingen geeft voor intacte archeologische (vondstrijke) nederzettingen.
  • De archeologische verwachting met betrekking tot het Neolithicum naar beneden kan worden bijgesteld.

Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat een archeologisch vervolgonderzoek niet nodig wordt geacht. De voorgenomen bouwplannen kunnen dan ook zonder aanpassingen worden uitgevoerd.
Het is verder van belang om te weten dat de uitvoerder van het grondwerk verplicht is om archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988, artikel 47, lid 1.

Het aspect archeologie vormt dan ook geen belemmering om de voorgenomen ontwikkeling te realiseren.