direct naar inhoud van 7.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Plan: Dijkpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0556.72BPDijkpolder-0002

7.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan Dijkpolder is op 8 juni 2012 verstuurd naar de volgende overlegpartners in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro):

  • provincie Zuid-Holland;
  • Stadsregio Rotterdam;
  • gemeente Westland;
  • gemeente Midden Delfland;
  • Rijksdienst voor cultureel erfgoed;
  • Rijkswaterstaat;
  • Hoogheemraadschap;
  • Gasunie;
  • Stedin;
  • Pipeline Control;
  • CAIW;
  • Kamer van Koophandel Rotterdam.

Van 5 overlegpartners is een reactie ontvangen.

Provincie Zuid-Holland

Samenvatting

  • 1. Voor woningen in het duurdere segment (vanaf € 600.000,- en maximaal 5 won/ha) zijn afspraken gemaakt over de voorkeurlocaties in Zuid-Holland. De Dijkpolder staat niet bij die locaties vermeld. Het voorontwerpbestemmingsplan maakt niet duidelijk of dit segment mogelijk wordt gemaakt.
  • 2. De Dijkpolder valt buiten het gebiedsprofiel Midden-Delfland, maar grenst er wel aan. De provincie wil inzicht in hoeverre de ontwikkeling aansluit op dit gebiedsprofiel en de daarin opgenomen kwaliteiten en ambities, bijvoorbeeld hoe de stad-/landverbindingen met Midden-Delfland een rol kunnen spelen.

Reactie

  • 1. Het woningbouwprogramma Dijkpolder is conform het beleid van de Stadsregio Rotterdam afgestemd op het woonmilieu 'suburbaan-exclusief', waar zowel locaal als regionaal behoefte naar is. Nader onderzoek vanuit het project Dijkpolder bevestigt deze behoefte. Het Masterplan Dijkpolder gaat overeenkomstig dit woonmilieu uit van een gedifferentieerd programma met een woningdichtheid van 20 tot 25 woningen per hectare bruto plangebied. Hiermee komt de Dijkpolder niet overeen met het profiel van de genoemde voorkeurslocaties voor het duurdere segment. Het voorontwerpbestemmingsplan is tevens toegezonden naar de buurgemeenten buiten de Stadsregio Rotterdam in het kader van vooroverleg.
  • 2. Een aantal aspecten vanuit het gebiedsprofiel Midden-Delfland zijn van toepassing op de Dijkpolder. Dit betreft allereerst het hoofdwegpanorama, dat geldt langs de A20. Dit panorama zal in de toekomst bepaald worden door de nieuwe geluidswal. Ten tweede geldt het aspect water als structuurdrager. Aan de west- en noordzijde van het plangebied loopt de boezem van de Dijkpolder. Deze zal enerzijds landschappelijk ingepast worden, onder meer door de aanleg van natuurvriendelijke oevers, anderzijds blijft de bestaande stad-landverbinding onder de rijksweg A20 behouden. Verder speelt het aspect Linten blijven linten. De Weverskade is aangeduid als Boezemlint, en als cultuurhistorisch waardevol lint. Dit lint blijft in de toekomst een bijzondere rol vervullen.
    Voor het Midden-Delfland grenzend aan de Maassluisse Dijkpolder is het Landschapsontwikkelingsplan (LOP 2025) opgesteld wat overeenkomsten kent met het gebiedsprofiel. De ontwikkeling van de Dijkpolder past hierbinnen en zal waar mogelijk de ambities uit dit plan versterken, waaronder de stad-landverbindingen.

Conclusie

Het bestemmingsplan is gewijzigd naar aanleiding van deze reactie. Aan paragraaf 4.3 (provinciaal beleid) is de het gebiedsprofiel Midden-Delfland toegevoegd.

Gemeente Midden-Delfland

Samenvatting

  • 1. In paragraaf 6.5 van de mer-beoordeling is aangegeven, dat de bereikbaarheid per openbaar vervoer niet zal wijzigen. Het Algemeen Bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft echter besloten het lijndeel Maasland - Maassluis West voor lijn 38 te laten vervallen. Daarmee ontstaat een wijziging in de bediening door het openbaar vervoer.
  • 2. In de mer-beoordeling is opgenomen, dat 'de bajonet' in Maasland aangepast moet worden. De mer-beoordeling en het bestemmingsplan geven niet aan op welke wijze de gemeente Maassluis de aanpassing heeft verankerd en hoe deze gefinancierd moet worden. De gemeente vraagt naar het concrete plan.
  • 3. Uit de mer-beoordelingsnotitie wordt niet duidelijk of de huidige autoverbinding tussen de Weverskade 129/130 en de Maasdijk/Westgaag in stand blijft. Ook is onduidelijk hoe gewaarborgd wordt dat de Westgaag geen hoofdontsluiting wordt voor inwoners van de Dijkpolder.
  • 4. Een toename van verkeer op de Maassluiseweg en de Oude Veiling zorgt voor een verslechtering van de luchtkwaliteit langs deze wegen. Er is niet duidelijk wat de toename van de intensiteiten is. Daarom is er geen inzicht of de toename leidt tot een overschrijding van de grenswaarden van maatgevende stoffen voor luchtkwaliteit.
  • 5. Er is verder ook geen inzicht in de toename van geluidsbelasting op woningen ter hoogte van de Maassluiseweg en de Oude Veiling.

Reactie

  • 1. De mer-beoordeling zal hierop aangepast worden.
  • 2. De gemeente Maassluis is met de gemeente Midden-Delfland in gesprek over de effecten van en voor het Dijkpolderverkeer op de wegen van beide gemeenten. Als vertrekpunt vanuit de gemeente Maassluis is hiervoor de in 2010 vastgestelde Wegenstructuurvisie gehanteerd. In deze gesprekken zijn de verkeerssituatie rondom de Bajonet en afrit 7 van rijksweg A20 verkend, waaronder de autonome groei van het verkeer en de ontwikkeling van onder andere de Dijkpolder. De komende tijd willen wij onze inspanningen voortzetten en samen verder optrekken in de verkeerskundige verkenning en het uitwerken van een fysieke maatregel, met als doel de bereikbaarheid voor onze beide gemeenten te zijner tijd te waarborgen. Wij verwachten hiermee, voorafgaand aan vaststelling van het bestemmingsplan Dijkpolder, te kunnen komen tot een gezamenlijk beeld van de verkeersafwikkeling op de knoop en mogelijke maatregelen, alsmede de financiering daarvan, te kunnen verankeren.
  • 3. De situatie op de Westgaag blijft voor gemotoriseerd verkeer ongewijzigd, wel is het de bedoeling om het fietsnetwerk van de Dijkpolder op de Westgaag aan te sluiten ter verbetering van de stad-landverbinding met het Midden-Delfland. De Westgaag is en blijft bedoeld voor bestemmingsverkeer. Het handhaven hiervan vindt plaats op basis van het genomen verkeersbesluit en niet op basis van het bestemmingsplan.
  • 4. Uit gegevens van de Monitoringstool blijkt dat in 2011, 2012 en 2020 ruimschoots wordt voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen langs de Oude Veiling (de weg met de hoogste verkeersintensiteiten). Hieraan zal de realisatie van de woonwijk Dijkpolder niets veranderen.
  • 5. In het akoestisch onderzoek is bij de ontsluitende wegen direct langs het plangebied onderzocht wat de geluidstoename is als gevolg van de toegenomen verkeersintensiteiten vanwege de woonwijk Dijkpolder. Hieruit blijkt dat de toename van deze geluidsbelasting maximaal 1,14 dB bedraagt. Dit is ruimschoots onder de 2 dB die hier als toetsingskader wordt gehanteerd (aansluitend bij de normstelling uit de Wet geluidhinder, alhoewel voor deze situaties geen wettelijk kader geldt). Er is geen reden om aan te nemen dat dit akoestisch beeld anders is op de genoemde locaties.

Rijkswaterstaat Zuid-Holland

Samenvatting

  • 1. Rijkswaterstaat stelt dat gerekend wordt met de huidige geluidsbelasting. Er moet vanwege nieuwe milieuwetgeving rekening worden gehouden met toekomstig verwachte geluidsbelasting als gevolg van toenemend verkeer (SWUNG-wetgeving). Rijkswaterstaat verzoekt het plan hierop aan te passen.
  • 2. In het plan is een geluidswal dicht langs de A20 voorzien. Rijkswaterstaat verzoekt om voor het plaatsen van deze wal contact te hebben.

Reactie

  • 1. Er is gerekend met de prognose voor 2012, conform het ontvangen (bestaande) rekenmodel van DCMR. De prognosecijfers zijn daartoe door Rijkswaterstaat aangeleverd aan DCMR. Op die manier is bij het opstellen van het geluidsonderzoek voor het bestemmingsplan wél voorzien in de mogelijke verwachtte toename van geluidsbelasting als gevolg van de verkeerstoename op de A20. De meest recente gegevens zullen worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
    Het ontwerpbestemmingsplan gaat in het voorjaar van 2013 ter inzage. Op basis van de overgangsrechtbepaling in artikel XI van de invoeringswet geluidsproductieplafonds, wordt de procedure afgerond volgens het oude recht. Gezien het feit dat in de berekeningen al rekening is gehouden met prognoses zoals aangeleverd door Rijkswaterstaat, wordt het plan niet aangepast op de nieuwe SWUNG-wetgeving. In de tekst van het plan zal dit worden toegelicht.
  • 2. Initiatiefnemer zal contact met Rijkswaterstaat opnemen over de technische uitvoering van de geluidswal. Dit maakt overigens geen onderdeel uit van de bestemmingsplanprocedure.

Conclusie

Als gevolg van punt 1 zal de toelichting van het bestemmingsplan aangepast worden.

Hoogheemraadschap van Delfland

Samenvatting

Het Hoogheemraadschap geeft een negatief wateradvies op het voorontwerpbestemmingsplan. Het Hoogheemraadschap maakt daarbij de volgende opmerkingen:

Regels

  • 1. De bestemming 'Water' is incompleet. Het Hoogheemraadschap mist onder andere de natuurvriendelijke oevers en kunstwerken. Het Hoogheemraadschap heeft een voorbeeld bestemmingsregeling bijgevoegd. Ze verzoekt deze op te nemen en de toelichting hierop aan te passen.

Verbeelding

  • 2. Het Hoogheemraadschap verzoekt een aanduiding 'gemaal' op de verbeelding op te nemen.
  • 3. Het Hoogheemraadschap verzoekt het waterstaatswerk en de beschermingszone op de verbeelding weer te geven.
  • 4. In de mer-beoordelingsnotitie is opgenomen, dat aan de Westgaag/Spartelvaart een natuurvriendelijke oever wordt gerealiseerd conform de afspraak uit het Waterplan Maassluis. Het Hoogheemraadschap verzoekt deze oever expliciet planologisch te verankeren door deze te bestemmen als 'Water'.

Toelichting

  • 5. Omdat de waterparagraaf uit het voorontwerpbestemmingsplan niet voldoet aan de eisen, verzoekt het Hoogheemraadschap om de tekst uit de mer-beoordelingsnotitie op te nemen in het bestemmingsplan.

Mer-beoordelingsnotitie

  • 6. Het Hoogheemraadschap geeft een aantal tekstuele voorstellen voor paragraaf 3.2, 3.3 en 3.4. Daarbij geeft het Hoogheemraadschap aan, dat zij pas een positief advies kan geven als er afspraken gemaakt zijn over een robuuste oplossing voor de afvoer van oppervlaktewater uit het gebied.
  • 7. Het Hoogheemraadschap verzoekt als procesafspraak op te nemen dat tussen het Hoogheemraadschap, gemeente Maassluis en ontwikkelaar afspraken gemaakt worden over het onderhoud van de secundaire watergangen binnen het plangebied.

Overige opmerkingen

  • 8. Het Hoogheemraadschap merkt op, dat zij momenteel onderzoekt of de toename van de economische waarde in de polder effect heeft op de veiligheidsklasse van de omringende boezemkades.
  • 9. Het Hoogheemraadschap wil in gesprek over de financiële borging van de waterhuishoudkundige aspecten in een anterieure overeenkomst.

Reactie

  • 1. Aan de hand van het voorstel zijn enkele tekstuele zaken aangepast aan de bestemming Water. Daarbij wordt opgemerkt, dat een aantal door het Hoogheemraadschap aangegeven aspecten, op basis van de huidige regeling, ook mogelijk zijn.
  • 2. Het zoekgebied voor een eventueel gemaal is op de verbeelding opgenomen.
  • 3. De verbeelding en de regels zullen hierop aangepast worden.
  • 4. Om zoveel mogelijk flexibiliteit in het bestemmingsplan te behouden, wordt gewerkt met een groenbestemming. De natuurvriendelijke oever kan ook binnen de groenbestemming worden gerealiseerd.
  • 5. De mer-beoordeling is bedoeld als bijlage bij het voorontwerpbestemmingsplan. De (beknopte) waterparagraaf in het voorontwerpbestemmingsplan verwijst naar de tekst in de mer-beoordeling, die is voorbesproken met het Hoogheemraadschap. In het ontwerpbestemmingsplan zal desondanks de uitgebreide tekst uit de mer-beoordeling opgenomen worden in het bestemmingsplan.
  • 6. De tekstuele voorstellen worden aangepast, zowel in de toelichting van het bestemmingsplan als in de mer-beoordeling. De initiatiefnemer zal in gesprek treden met het Hoogheemraadschap over de robuuste oplossing.
  • 7. Dit zal in de tekst van de mer-beoordeling aangepast worden.
  • 8. Deze opmerking wordt voor kennisneming aangenomen.
  • 9. De initiatiefnemer zal hierover in gesprek treden met het Hoogheemraadschap.

Conclusie

Deze vooroverlegreactie leidt tot tekstuele aanpassingen van het bestemmingsplan en de mer-beoordeling.

Kamer van Koophandel

Samenvatting

De Kamer van Koophandel geeft aan geen opmerkingen te hebben op het voorontwerpbestemmingsplan.

Reactie

De reactie wordt voor kennisneming aangenomen.

Conclusie

De overlegreactie leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.