direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening HOV de Waterkanten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0553.bpHOVWaterkanten-vax1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De provincies Noord-Holland en Zuid-Holland, regio Holland Rijnland, Vervoerregio Amsterdam en gemeenten Noordwijk, Teylingen, Lisse en Haarlemmermeer werken aan de implementatie van de HOV-corridor Noordwijk-Schiphol. Het betreft de opwaardering van de huidige lijnen 361 en 385 tot een R-net lijn. Uitgangspunten voor de HOV-corridor zijn hoge betrouwbaarheid, comfort en voorzieningenniveau. Door de Stuurgroep is voor de HOV-corridor besloten dat de HOV-lijn via de Sportaan in Lisse gaat lopen. Het bustracé gaat dan lopen via de Oranjelaan, Sportlaan en vervolgens via een nieuw te realiseren HOV-brug tussen Lisse en Lisserbroek in het verlengde van de Sportlaan. Aansluitend op dit tracébesluit is besloten dat op de nieuwe brug, naast een HOV-baan, ook een fietspad en een voetpad worden aangelegd, zodat ook voor langzaam verkeer een nieuwe verbinding ontstaat tussen Lisse en Lisserbroek.

Om de situatie planologisch-juridisch vast te leggen wordt met voorliggend plan een herziening van de bestemmingsregeling voorzien.

1.2 Aard van de partiële herziening

Het karakter van een partiële herziening is dat de bestemmingsplannen waarvan wordt afgeweken in stand blijven, maar dat ten aanzien van de regels en de verbeelding wijzigingen plaatsvinden. Het gaat derhalve niet om een compleet nieuwe bestemming maar om een gedeeltelijke herziening van de bestemmingen 'Groen', 'Water' en 'Maatschappelijk' om de HOV-corridor binnen de gemeente Lisse mogelijk te maken. De geldende bestemmingsplannen 'De Waterkanten' en 'Lisse Dorp 2010' blijven na deze partiële herziening van kracht.

1.3 Ligging plangebied

Het plangebied bevindt zich aan de oostkant van Lisse. Besloten is dat de HOV-lijn via de Sportlaan in Lisse loopt. Het bustracé loopt via de Oranjelaan, de Sportlaan en vervolgens via een nieuw te realiseren HOV-brug tussen Lisse en Lisserbroek in het verlengde van de Sportlaan. Ten noorden van de Sportlaan bevinden zich maatschappelijke functies; het Sportcentrum de Waterkanten en het Fioretti College. Aan de oostkant van de Sportlaan bevindt zich de Ringvaart tussen Lisse en Lisserbroek. Ten zuiden van de Sportlaan bevinden zich woningen. Aan de westkant van de Sportlaan is een nieuw appartementencomplex gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0553.bpHOVWaterkanten-vax1_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Het plangebied is gelegen binnen twee verschillende bestemmingsplannen, namelijk 'De Waterkanten' en 'Lisse Dorp 2010'. Het grootste gedeelte van het plangebied ligt binnen het bestemmingsplan 'De Waterkanten'. Voor de HOV-corridor wordt een rotonde gerealiseerd op de Oranjelaan. De rotonde bevindt zich voor een klein deel in het bestemmingsplan 'Lisse Dorp 2010'.

Een uitsnede van de geldende bestemmingsplannen met het beoogde plangebied wordt weergeven in figuur 1.2. Voor het plangebied geldt dat de HOV-corridor in het bestemmingsplan 'De Waterkanten' in de enkelbestemmingen 'Water', 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Maatschappelijk' is gelegen. Binnen de bestemmingen 'Water' en 'Groen' is een busbaan/autoweg niet toegestaan. Daarnaast maakt de HOV-corridor onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Lisse Dorp 2010'. Binnen dit bestemmingsplan is de HOV-corridor geprojecteerd binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer'. Ook binnen dit bestemmingsplan geldt dat binnen de bestemming 'Groen' een busbaan/autoweg niet is toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0553.bpHOVWaterkanten-vax1_0002.png"

Figuur 1.2 Vigerend bestemmingsplan

Verder gelden er in het plangebied de volgende bestemmingen

  • Paraplubestemmingsplan parkeren Lisse (vastgesteld 21 februari 2019);
  • Eerste herziening Lisse Dorp (vastgesteld 26 juni 2014);
  • Lisse Dorp en 1e herziening (vastgesteld 23 september 2014);
  • Herziening begrippen (vastgesteld 10 september 2015);
  • Lisse Dorp partiële herziening Jachthavendam (vastgesteld 27 oktober 2016).

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de beoogde herziening. Hoofdstuk 3 beschrijft de beleidskaders en hoofdstuk 4 de van omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 omvat de juridische planbeschrijving. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Beschrijving herziening

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de herzieningen ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen toegelicht.

2.2 Vastleggen HOV-corridor

Het beoogde bustracé loopt via de Oranjelaan, de Sportlaan en vervolgens via een nieuw te realiseren HOV-brug tussen Lisse en Lisserbroek. Op een aantal plekken in de bestemmingsplannen 'De Waterkanten' en 'Lisse Dorp 2010' wordt de HOV-verbinding aangelegd binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Water'. Zoals in paragraaf 1.4 is weergegeven is op basis van de geldende bestemmingsplannen de aanleg van de HOV-verbinding binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Water' niet mogelijk.

Om de noodzakelijk geachte HOV-corridor juridisch-planologisch mogelijk te maken zijn kleine aanpassingen van de ter plaatse geldende bestemmingsplannen nodig.

2.3 Verkeer

In de huidige situatie is de Sportlaan één van de buurtontsluitingswegen voor de buurten Meerenburgh en de Zeeheldenwijk. Op deze weg geldt een snelheidsregime van 30 km/uur. De Sportlaan gaat in zuidoostelijke richting over in de Piet Heinstraat en in zuidwestelijke richting over in de Johan Zoutmanstraat. Aan de westkant sluit de Sportlaan aan op de wijkontsluitingsweg Oranjelaan.

In de toekomstige situatie blijven de huidige functies van de wegen gehandhaafd. Echter zal de Sportlaan in oostelijke richting worden verlengd zodat de HOV-corridor middels een brug over de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder verbonden wordt met de gemeente Haarlemmermeer. Dit gedeelte van de Sportlaan zal enkel door de bus gebruikt kunnen worden.

Aansluitend op dit tracébesluit is besloten dat op de nieuwe brug, naast een HOV-baan, ook een fietspad en een voetpad worden aangelegd, zodat ook voor langzaam verkeer een nieuwe verbinding ontstaat tussen Lisse en Lisserbroek.

Daarnaast wordt de Sportlaan met een rotonde op de Oranjelaan aangesloten, zodat het de verkeersafwikkeling en de bereikbaarheid van de wijk verbeteren en fietsers hier een duidelijke plek hebben. De rotonde heeft aan de oostzijde twee aansluitingen. De noordelijke aansluiting is over het eerste stukje een fietsstraat waar ook autoverkeer (te gast) in beperkte mate gebruik van maakt, voor de bereikbaarheid van de parkeergarage onder het sportcentrum en de Waterman en voor halen en brengen bij de school. Verder naar het oosten, richting de nieuwe brug, gaat deze fietsstraat over in een breed fietspad, zodat fietsers een eigen voorziening hebben. De zuidelijke aansluiting op de rotonde is de aansluiting van de Sportlaan. De ontsluiting van de wijk blijft via deze route lopen. Ten opzichte van de huidige ligging maakt de Sportlaan een minder scherpe knik naar het zuiden, zodat in de nieuwe situatie de straat verder van de woningen (de woningen in de “ronding” met huisnummers 2 t/m 32) komt te liggen.

Tot slot worden de verkeersregelinstallaties (VRI's) aangepast zodat de bus prioriteit krijgt en een vlotte doorstroom gegarandeerd wordt.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Algemeen

Het Europese, nationale en provinciale beleid voor ruimtelijke ordening is neergelegd in onder meer beleidsnota's, verordeningen en structuur-/omgevingsvisies. Het beleid van hogere overheden werkt meestal door in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Lisse is dit het geval.

Met het beleid van hogere overheden gaan over het algemeen heel andere belangen gepaard en is sprake van een ander schaalniveau dan het niveau van een partiële herziening. In dit hoofdstuk wordt daarom uitsluitend ingegaan op beleid dat voor de ontwikkeling van het plangebied van toepassing is.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Toekomst openbaar vervoer 2040

Iedereen in Nederland moet snel, gemakkelijk en betrouwbaar en betaalbaar met het openbaar vervoer (OV) kunnen reizen. Nu en in de toekomst. Daarom werkt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I en W) aan het toekomstbeeld van het openbaar vervoer in 2040. Dit doet zij samen met provincies, metropoolregio's, vervoerders en Prorail.

Sneller groei in stedelijke gebieden
De komende jaren verandert er veel op gebied van mobiliteit. Onder meer door de groei van de bevolking, de enorme woningbouwopgave en een duurzame leefomgeving. De verwachting is dat de mobiliteit na de COVID-19 pandemie weer in volle omvang op gang komt. Hoe snel die groei gaat, is afhankelijk van de locatie. In stedelijke regio's gaat dit bijvoorbeeld harder dan in dunbevolkte gebieden.

Doelen en ontwikkelingen voor 2040
Overheden en de OV-sector werken samen aan het programma Toekomstbeeld OV 2040. Daarnaast vragen zij advies aan kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties. In februari 2019 zijn de Contouren Toekomstbeeld OV 2040 vastgesteld. In dit rapport staan de doelen en ontwikkel richtingen voor 2040. De kernpunten zijn als volgt:

  • een metro-achtige verbinding op een landelijke ring van steden;
  • goede verbindingen naar het noorden, oosten en zuiden van het land;
  • een snelle treinverbinding;
  • nieuwe vormen van openbaar vervoer, zoals lightrails en snelle bussen. Hierdoor ontstaan goede verbindingen, om korte afstanden snel te overbruggen.

Schoner en duurzamer openbaar vervoer
Nederland heeft internationale afspraken gemaakt om klimaatveranderingen tegen te gaan. En om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het openbaar vervoer speelt hierbij ook een grote rol. Doel is om het openbaar vervoer schoner en duurzamer te maken. Door gebruik te maken van andere brandstoffen, duurzame infrastructuur en duurzame materialen. Hierbij wordt volop gebruik gemaakt van technische ontwikkelingen.

Beoogde ontwikkeling
De beoogde ontwikkeling voorziet in een HOV-corridor tussen Noordwijk en Schiphol. Het betreft de opwaardering van de huidige buslijnen 361 en 385 tot een R-net lijn (een netwerk van hoogwaardige OV-verbindingen tussen knooppunten en een productieformule van voertuigen en haltes met een gedefinieerd minimaal kwaliteitsniveau) en sluit hiermee aan bij de doelen en ontwikkelingen welke staan beschreven in het programma Toekomstbeeld OV 2040.

3.2.2 Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad

In het najaar van 2012 is door het Rijk, de randstadprovincies en de stadsregio's is de Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad vastgesteld. Doel van deze overeenkomst is om de concurrentiekracht van de Randstad als een van de belangrijke stedelijke regio's in Nederland te willen versterken door het versterken van het hoogwaardig OV vanuit het reizigers perspectief in combinatie met ruimtelijke ontwikkeling.

In de bestuursovereenkomst zijn inhoudelijke en procedurele afspraken vastgelegd over:

  • het R-net: zoals onder andere de ambitie om uiterlijk in 2028 R-net op het netwerk OV-verbindingen in de Ambitie Randstadnet 2028 te realiseren;
  • de Ontwikkelingsrichting openbaar vervoer - ruimtelijke ordening (gezamenlijke visie van Rijk, decentrale OV-autoriteiten en NS op de afstemming van het OV-netwerk op knooppunten op het schaalniveau van de Randdstad, zodanig dat het de ruimtelijk-economische potentie van deze knooppunten wordt versterkt) voor de Randstad en de uitwerkingen daarvan via afspraken in de Regio Utrecht, Meropoolregio Amsterdam en Zuidvleugel; en
  • voortzetting van het OV-bureau Randstad, met de daarbij behorende taakopgaven.

Beoogde ontwikkeling
De beoogde ontwikkeling voorziet in een HOV-corridor tussen Noordwijk en Schiphol waarbij de huidige buslijnen 361 en 385 worden opgewaardeerd tot een R-net lijn. Dit voornemen is in lijn met de Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad en de ambitie die hierin is uitgesproken om uiterlijk in 2028 R-net op het netwerk OV-verbindingen in de Ambitie Randstadnet 2028 te realiseren

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Visie op openbaar vervoer

Economische groei, een groeiende bevolking en een trek naar de stad zorgen voor toenemende drukte op onze wegen. Het openbaar vervoer speelt een belangrijke rol in het bereikbaar houden van Zuid-Holland. Als opdrachtgever van openbaar vervoer zorgen we er daarom voor dat het openbaar vervoer een echt aantrekkelijke optie is voor iedere reiziger.

Toekomst van het openbaar vervoer
Openbaar vervoer van de toekomst is vervoer dat aansluit op de wensen van reizigers. Dat betekent dat er vaak grote bussen rijden op plekken waar veel reizigers behoefte hebben aan openbaar vervoer. Op andere plekken is de behoefte aan openbaar vervoer minder groot. Daar rijden dan kleinere bussen of is er een groot aanbod aan alternatieven. Denk daarbij aan deelfietsen, deur-halte-taxi's of bestelbussen. Op deze manier sluit het openbaar vervoer aan op de behoefte van reizigers en wordt het efficiënter ingericht zodat het vaker, sneller en betrouwbaarder kan rijden op verbindingen tussen kernen.

Beoogde ontwikkeling
Uitgangspunten voor de beoogde HOV-corridor zijn een hoge betrouwbaarheid, comfort en voorzieningenniveau. Hiermee draagt de HOV-corridor bij aan de visie van de provincie om Zuid-Holland bereikbaar te houden en het openbaar vervoer sneller en betrouwbaarder kan rijden op verbindingen tussen kernen.

3.3.2 Buslijn Noordwijk - Schiphol

De huidige buslijn 361 van Noordwijk naar Schiphol wordt in een aantal stappen opgewaardeerd tot Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). Deze HOV-verbinding draagt bij aan de bereikbaarheid van de provincie en betekent voor reizigers dat de bus vaker, sneller en prettiger zal rijden.

De provincies Zuid-Holland en Noord-Holland willen de regionale bereikbaarheid vergroten. De komende jaren werken de gemeenten samen aan een betere, snellere en frequentere hoogwaardigere openbaar vervoer-verbinding (HOV) tussen Noordwijk en Schiphol. Deze verbinding zorgt ervoor dat de bestaande kernen en de toekomstige wijken een goede aansluiting hebben op het openbaar vervoer.

Het project HOV Noordwijk-Schiphol bestaat uit vier deelprojecten

  • aanpassing bestaande infrastructuur;
  • realiseren van een brug over de Ringvaart voor bus- en fietsverkeer;
  • Aanleg van een busbaan door nieuwbouw Lisserbroek-Noord;
  • Aanleg van een busbaan tot aan P&R Getsewoud-Zuid.

Aanpassing huidige tracé
De provincie Zuid-Holland investeert in het aanpassen van het huidige tracé. Hierin werkt de provincie samen met de gemeente Noordwijk, Teylingen en Lisse. Er worden maatregelen genomen om de doorstroming van de bus op de bestaande route door de verschillende kernen te verbeteren.

Een aantal wegen en kruispunten is al aangepast en haltes zijn verplaatst. De andere deelprojecten zijn volop in voorbereiding en worden de komende jaren gerealiseerd. Hierbij wordt geprobeerd de hinder van de werkzaamheden zoveel mogelijk te beperken.

Brug over de Ringvaart
Er komt een nieuwe brug over de Ringvaart tussen Lisse en Lisserbroek ter hoogte van de Sportlaan. Deze route is sneller dan de huidige route en zorgt dat de inwoners van Lisse gebruik kunnen maken van de bus, maar ook dat deze lijn de geplande nieuwe woonwijken in Haarlemmermeer ontsluit, bijvoorbeeld voor scholieren. Naast de busbaan komt op de brug ook een fiets- en voetpad. De brug is niet toegankelijk voor autoverkeer. Voor de realisatie van de brug is de provincie Noord-Holland verantwoordelijk.

Busbaan door nieuwbouw Lisserbroek-Noord en Haarlemmermeer
De route van de bus en het fietspad door de nieuwe wijk is vastgesteld in afstemming met de plannen voor de woningontwikkeling. De provincie Noord-Holland is verantwoordelijk voor de realisatie van de busbaan.

Aanleg busbaan tot aan Schiphol
Vanaf de nieuwe wijk in Lisserbroek wordt een busbaan aangelegd tot aan P&R Getsewoud-Zuid in Nieuw Vennep. Vanaf daar sluit de busbaan aan op het bestaande hoogwaardig openbaarvervoer (HOV)-traject richting Schiphol. Provincie Noord-Holland en de Vervoerregio Amsterdam doen dit in overleg met de gemeente Haarlemmermeer.

Samenwerking
De Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) verbinding Noordwijk-Schiphol wordt gerealiseerd door acht samenwerkende partijen. De provincie Zuid-Holland is bestuurlijk trekker en werkt samen met de provincie Noord-Holland, de gemeente Noordwijk, Teylingen en Lisse, en Haarlemmermeer, het gemeentelijke samenwerkingsverband Holland-Rijnland en de Vervoerregio Amsterdam.

Beoogde ontwikkeling
Voorliggend bestemmingsplan maakt de opwaardering van de huidige buslijn 361 van Noordwijk naar Schiphol tot Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) planologisch mogelijk. Hiermee is het bestemmingsplan in lijn met het voornemen van de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland om van de buslijn Noordwijk-Schiphol een HOV-corridor te maken.

3.3.3 Bestuursovereenkomst Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) corridor NoordwijkSchiphol

Om de regionale bereikbaarheid met openbaar vervoer te verbeteren realiseert de Provincie Zuid-Holland in samenwerking met de Provincie Noord-Holland, regio Holland Rijnland, en Stadsregio Amsterdam en gemeenten Noordwijk, Teylingen, Lisse en Haarlemmermeer een Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) verbinding tussen Noordwijk en Schiphol. Deze verbinding is vastgelegd in het Deltaplan Bereikbaarheid. Aan de realisatie wordt uitwerking gegeven met het ondertekenen van de bestuursovereenkomst HOV corridor Noordwijk-Schiphol in 14 maart 2014.

Beoogde ontwikkeling
Met voorliggend bestemmingsplan wordt verdere uitwerking gegeven aan de realisatie HOV corridor Noordwijk - Schiphol. Dit is in lijn met de Bestuursovereenkomst Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) corridor Noordwijk - Schiphol.

3.3.4 Uitvoeringsovereenkomst Zuid-Holland HOV-corridor Noordwijk-Schiphol

In 2014 zijn de Bestuursovereenkomst en Uitvoeringsovereenkomst HOV corridor Noordwijk – Schiphol ondertekend. Hierin hebben partijen afspraken vastgelegd om de voorkeursvariant tot uitvoering te kunnen brengen. Het deel van Noordwijk tot en met Lisse wordt op zo kort mogelijke termijn gerealiseerd.

Beoogde ontwikkeling
Conform de Uitvoeringsovereenkomst HOV corridor Noordwijk – Schiphol zorgt voorliggend bestemmingsplan dat de HOV corridor Noordwijk - Schiphol voor het deel in Lisse gerealiseerd kan worden.

3.4 Gemeentelijke beleid

3.4.1 Omgevingsvisie Lisse 2040

In de omgevingsvisie schetst de gemeente in hoofdlijnen welke ontwikkelingen de gemeente graag ziet in Lisse op weg naar het jaar 2040.

In de omgevingsvisie beschrijft de gemeente vijf richtinggevende ambities:

  • 1. Onze leefomgeving laten bloeien.
  • 2. Lisse leert, werkt en onderneemt met oog op de toekomst.
  • 3. Dorps wonen in het centrum van de Bollenstreek.
  • 4. In Lisse floreert iedereen een leven lang.
  • 5. Lisse gaat voor duurzaamheid.

Voor dit plan is met name het thema 'Bereikbaarheid' relevant.

Het regionale verkeersnetwerk (naar Haarlem, Leiden en Schiphol) staat onder druk. Ondanks de snelle verbindingen tussen Amsterdam / Schiphol en Den Haag / Rotterdam heeft het regionale OV- en wegennetwerk nog niet het kwaliteitsniveau om de bestaande en groeiende (duurzame) mobiliteitsvraag te kunnen invullen. Economische groei in de regio zal zorgen voor meer woon-werkverkeer, meer zakelijk verkeer en meer goederenvervoer. Ook zal het aantal verkeersbewegingen verder groeien als gevolg van grootschalige woningbouw in de regio (onder andere Valkenhorst in Katwijk en in Lisserbroek). Oplossingen hiervoor zullen regionaal gevonden moeten worden. Daarnaast staat in de voorjaarsmaanden de bereikbaarheid van Lisse extra onder druk als gevolg van het toerisme (rondom de tentoonstelling van Keukenhof, en bloeiende bollenvelden). Wanneer het toerisme verder groeit zal dit een nog belangrijker aandachtspunt worden.

Op de lange termijn zal het (hoogwaardig) openbaar vervoer of (H)OV een belangrijkere drager van de mobiliteit (moeten) worden in verband met de groei van de mobiliteit en de toenemende aandacht voor duurzaamheid en klimaatbeleid (waaronder het verminderen van CO2-uitstoot). Uit de participatie rond het op te stellen mobiliteitsplan voor Lisse blijkt dat inwoners de snelheid van OV-verbindingen nu nog niet optimaal vinden (verbinding van en naar Schiphol). Maar er wordt nu hard gewerkt aan de verbetering hiervan met de realisatie van de HOV-verbinding Noordwijk-Lisse-Schiphol.

Om het fietsgebruik te verhogen is een kwalitatief hoogwaardig fietsnetwerk nodig, bestaande uit comfortabele directe (lange afstands-) routes en verbindingen met OV-knooppunten. De fietsvriendelijkheid is over het algemeen goed, knelpunten zijn fietspaden die niet gescheiden zijn van 50 km/ uur wegen en de omrijdfactor voor fietsers binnen de bebouwde kom. Ook zijn op strategische locaties bewaakte fietsenstallingen (inclusief laadpunten voor elektrische fietsen en ruimte voor bijzondere fietsen) gewenst.

Voor voetgangers zijn veilige en comfortabele looproutes nodig rondom basisscholen, winkelvoorzieningen, ov-haltes en woonomgevingen, zowel in Lisse als in de buurtschappen. Speciale aandacht moet daarbij uitgaan naar ouderen en personen met een beperking, bijvoorbeeld als het gaat om de toegankelijkheid van de openbare ruimte en voorzieningen.

Beoogde ontwikkeling
Met het vaststellen van voorliggend bestemmingsplan kan de HOV-verbinding Noordwijk-Lisse-Schiphol voor het deel dat binnen de gemeente Lisse ligt worden gerealiseerd. Naast deze HOV-verbinding wordt tevens een veilige en comfortabele fiets- en looproute aangelegd tussen Lisse en Lisserbroek. Dit allen is in lijn met de Omgevingsvisie Lisse 2040.

3.4.2 Mobiliteitsplan Lisse

In januari 2022 is het Mobiliteitsplan Lisse vastgesteld. Het Mobiliteitsplan is een verdere concretisering van de ambities uit de eerder vastgestelde Mobiliteitsvisie:

  • 1. Lisse is bereikbaar
  • 2. Lisse gaat voor duurzame mobiliteit
  • 3. Lisse heeft een prettige en veilige leefomgeving
  • 4. Lisse gaat voor actieve en toegankelijke mobiliteit

Voor dit plan is met name het thema 'Het verbeteren van de regionale oost-westverbinding' relevant.

De regionale partners (gemeenten Noordwijk, Teylingen, Lisse en Haarlemmermeer, beide provincies en Holland Rijnland en de vervoerregio Amsterdam) hebben afgesproken om een Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) verbinding te realiseren tussen Noordwijk en Schiphol, via Voorhout, Sassenheim, Lisse en Nieuw-Vennep. Deze verbinding zorgt ervoor dat een frequente, betrouwbare en comfortabele openbaar vervoer verbinding ontstaat. Voor Lisse is met name de verbinding richting Nieuw-Vennep, Hoofddorp en Schiphol interessant omdat hier veel inwoners van Lisse werken. Ook zorgt de HOV-lijn voor een betere verbinding met de treinstations in Sassenheim, Voorhout, Hoofddorp en Schiphol.

In de provincie Zuid-Holland - en dus ook in Lisse - maakt de HOV-lijn gebruik van de bestaande infrastructuur. In Noord-Holland gaat de HOV-lijn grotendeels over een nog te realiseren vrijliggende busbaan, die wordt ontwikkeld in samenhang met de woningbouw in Lisserbroek.

Om deze HOV-lijn te realiseren zijn binnen Lisse de volgende projecten nodig:

Project Ia1.1
Nieuwe oeververbinding over de Ringvaart ter hoogte van Sportlaan
Tussen Lisse en Lisserbroek wordt een nieuwe brug aangelegd voor de HOV-verbinding. De brug komt naast het Fioretti-college, in het verlengde van de Sportlaan. Naast een busbaan komen er ook een fietspad en een voetpad over de brug, zodat ook voor het langzaam verkeer een nieuwe verbinding ontstaat. De nieuwe brug wordt een lage, beweegbare brug. De brug wordt gerealiseerd in opdracht van en onder regie van provincie Noord-Holland.

Project Ia1.2
Inpassing HOV-lijn tussen Oranjelaan en Ringvaart
De Sportlaan is in zijn huidige vorm niet geschikt als onderdeel van de HOV-corridor. Fietsers maken gebruik van de rijbaan en gezien de ligging ten opzichte van het Fioretti is het fietsgebruik zeer hoog. De Sportlaan ligt bovendien aan de rand van een woonwijk en wordt gebruikt voor het halen en brengen bij het Fioretti. Het doel is een dusdanige inpassing in de Sportlaan dat de verkeersveiligheid is geborgd en de bus hier comfortabel en betrouwbaar kan rijden. Er is een planstudie uitgevoerd, waarbij hiervoor verschillende varianten zijn verkend, met inbreng van de omgeving. Dit heeft geleid tot een voorkeursoplossing, die uitgaat van een vrijliggend fietspad tussen de Oranjelaan en de nieuwe brug, een rotonde in de Oranjelaan en een aanpassing van de wijkontsluiting. Dit fietspad maakt onderdeel uit van het gewenste toekomstige tracé van de doorfietsroute via Lissebroek richting Nieuw-Vennep. De komende periode wordt deze oplossing, in samenhang met de uitwerking van de HOV-brug, verder voorbereid.

Project Ia1.3
Aanpassen overig infrastructuur Lisse
De HOV-lijn rijdt in Lisse over bestaande infrastructuur gemengd met het overig verkeer. Op een aantal plaatsen is het nodig om de bestaande infrastructuur hierop aan te passen. Het betreft aanpassingen van de bochten in de Ruishornlaan en modernisering van de VRI-kruispunten in de Oranjelaan. Ook passen we bushaltes aan op de eisen die hieraan vanuit de HOV-lijn worden gesteld. Op het kruispunt Grachtweg - Haven - Ruishornlaan zijn deze aanpassingen al uitgevoerd.

Beoogde ontwikkeling
Om de HOV-corridor zoals bovenstaand beschreven mogelijk te maken is een aanpassing van de geldende bestemmingsplannen 'De Waterkanten' en 'Lisse Dorp 2010' noodzakelijk. Zo kunnen de nieuwe oeververbinding over de Ringvaart, de nieuwe Rotonde op de Oranjelaan en de gedeeltelijke aanpassingen van de Sportlaan gerealiseerd worden na vaststelling van voorliggend bestemmingsplan.

3.4.3 Hoogwaardig Openbaar Vervoer Noordwijk-Schiphol Gemeente Lisse

De provincies Noord- en Zuid-Holland, regio Holland Rijnland, Vervoerregio Amsterdam en de gemeenten Noordwijk, Teylingen, Lisse en Haarlemmermeer willen de regionale bereikbaarheid vergroten. Dat geldt ook voor de bereikbaarheid met het openbaar vervoer.

De komende jaren werken deze partijen daarom samen aan een betere, snellere en frequentere hoogwaardige openbaar vervoer verbinding (HOV) tussen Noordwijk en Schiphol. Deze verbinding zorgt voor meer bussen, met een betere aansluiting op de treinen, goede halte voorzieningen en een goede aansluiting van toekomstige nieuwbouwwijken op het openbaar vervoer.

Iedere wegbeheerder is (waaronder de gemeente Lisse) is verantwoordelijk voor de voorbereidingen en uitvoering van de maatregelen op zijn eigen wegennet.

In Lisse gaat het om:

  • Een nieuwe brug voor bussen, fietsers en voetgangers over de Ringvaart;
  • Inpassing van de buslijn in De Waterkanten;
  • Aanpassingen aan het bestaande wegennet;

Nieuwe brug over de Ringvaart
In het eindbeeld loopt de busroute vanaf de Oranjelaan en vervolgens de Sportlaan en een nieuwe brug over de Ringvaart ter hoogte van het Fioretti College verder naar Lisserbroek. De samenwerkende partijen hebben eerder een besluit genomen over deze HOV-brug over de Ringvaart. Het betreft een lage, beweegbare brug met een baan voor het busverkeer en een fietspad en een voetpad.

HOV-verbinding door De Waterkanten
Voor een goede, verkeersveilige inpassing, zijn er aanpassingen nodig aan de Sportlaan. De straat is in zijn huidige vorm daar niet voor geschikt. Het doel is om te komen tot een goede inpassing, die verkeersveilig is en waarmee de doelstellingen voor de HOV-corridor kunnen worden gerealiseerd.

Beoogde ontwikkeling
Om de beoogde noodzakelijke aanpassingen aan de Sportlaan, mogelijk te maken dienen de geldende bestemmingsplannen aangepast te worden. Voorliggend bestemmingplan voorziet hierin.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Besluit milieueffectrapportage

De centrale doelstelling van het instrument milieueffectrapportage is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.

De basis van de milieueffectrapportage wordt gevormd door de EU-richtlijn m.e.r. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet milieubeheer en het Besluit m.e.r. In het Besluit m.e.r. bestaat een belangrijk onderscheid tussen bijlage C en bijlage D. Voor activiteiten die voldoen aan de diverse criteria uit bijlage C geldt een m.e.r.-plicht. In bijlage D staan de activiteiten benoemd waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt: er moet beoordeeld worden of sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden, geldt alsnog een m.e.r.-plicht. Kunnen deze belangrijke nadelige milieugevolgen wel uitgesloten worden, dan is een m.e.r. niet noodzakelijk.

In bijlage D worden in kolom 2 drempelwaarden gegeven. Indien een ontwikkeling boven de drempelwaarden uitkomt, geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht. Op het moment dat een ontwikkeling genoemd staat in bijlage D, maar onder de drempelwaarden valt, dient te worden beoordeeld of sprake kan zijn van mogelijke belangrijke nadelige milieugevolgen. Deze beoordeling vindt plaats middels de zogeheten 'vormvrije m.e.r.-beoordeling'. Sinds 16 mei 2017 dient het bevoegd gezag een m.e.r.-beoordelingsbesluit te nemen teneinde vast te stellen of voor een ruimtelijke ontwikkeling kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Hiertoe dient een aanmeldnotitie te worden opgesteld door de initiatiefnemer. Dit volgt uit de implementatie van artikel 1, vierde lid, onder a en b, van Richtlijn 2014/52/EU.

Beoogde ontwikkeling
Op de C-lijst en D-lijst komt het aanleggen respectievelijk het wijzigen/uitbreiden van autosnelwegen, autowegen of wegen bestaande uit vier of meer rijstroken niet zijnde een autosnelweg of autoweg voor. De Sportlaan betreft geen autosnelweg, autoweg of weg bestaande uit vier of meer rijstroken niet zijnde een autosnelweg of autoweg. Hiermee is deze categorie niet van toepassing op de beoogde ontwikkeling.

Derhalve dient beoordeeld te worden in hoeverre sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject in het kader van het Besluit m.e.r.. Op basis van vaste jurisprudentie moet bij de bepaling of er sprake is van een ‘stedelijk ontwikkelingsproject’, zoals bedoeld in categorie D 11.2 in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, worden gekeken naar de volgende zaken:

  • 1. de concrete omstandigheden van het geval, waarbij de aard en omvang van het project van belang zijn;
  • 2. het gebied waarin de ontwikkeling plaats zal vinden;
  • 3. de uitbreiding van de bebouwing (indien sprake is van een bestaand gebouw);
  • 4. de mogelijkheden op grond van het bestemmingsplan;
  • 5. de milieugevolgen.

Het wijzigingsgebied kan worden aangemerkt als een woongebied. De voorgenomen ontwikkeling vindt namelijk plaats in woonwijk en de realisatie van een bustracé sluit hierbij aan.

De bebouwingsmogelijkheden op basis van het vigerende bestemmingsplan worden nagenoeg niet uitgebreid. Het betreft immers een gedeeltelijke verlegging van de Sportlaan en het mogelijk maken van een beperkt gedeelte van de brug over de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Hiermee is er nauwelijks sprake van nieuw ruimtegebruik.

Geconcludeerd kan worden dat gezien het karakter van het gebied, de mogelijkheden op basis van het geldende bestemmingsplan, de milieueffecten en de aard en omvang van het project, geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Er geldt geen m.e.r.-plicht of (vormvrije)m.e.r.-beoordelingsplicht.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Erfgoedwet
De Erfgoedwet bevat de geldende wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. De wet regelt tevens de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem. De uitvoering van de Erfgoedwet en de integratie van archeologie en ruimtelijke ordening is primair een gemeentelijke opgave. De gemeente is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Dit volgt uit een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening en maakt onderdeel uit van de modernisering van de monumentenzorg. De Erfgoedwet is een voorloper op de Omgevingswet, welke naar verwachting in 2021 in werking treedt.

Nota Belvedère (1999)
Vanuit een ontwikkelingsgerichte visie op de omgang met cultuurhistorie worden in de Nota Belvedère beleidsmaatregelen voorgesteld die tot een kwaliteitsimpuls bij de toekomstige inrichting van Nederland zouden moeten leiden. Doelstelling van de nota is om de alom aanwezige cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend te laten zijn bij de inrichting van Nederland. Dit met als doel het aanzien van Nederland aan kwaliteit te laten winnen en tegelijkertijd de onderlinge samenhang van cultuurhistorische waarden op het terrein van de archeologie, gebouwde monumenten en historische cultuurlandschap te versterken.

Beoogde ontwikkeling

Archeologie
Archeologisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de geldende bestemmingsplannen wijst uit dat het plangebied een gebied met een lage archeologische verwachting betreft. In 2014 en 2020 is de archeologische waarden- en verwachtingskaart van Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse, Teylingen en Hillegom geactualiseerd. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe waardenkaart met bijbehorende rapporten:

  • Wink, K., 2014: Archeologische verwachtings(waarden)kaart en beleidskaart gemeenten Katwijk, Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse, Teylingen en Hillegom (Raap-rapport 2852).
  • Brandenburgh, C.R., 2020: Graven in archieven. Een niet-gravend verstoringenonderzoek in de bollengemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen.

Uit het aangepaste gemeentelijke archeologiebeleid volgt dat voor een gebied met lage verwachting nu een onderzoeksplicht geldt bij ingrepen groter dan 1000 m2 en ze dieper dan 30 cm. Op de verbeelding, in de regels is de waarde archeologie opgenomen om de eventueel aanwezig archeologische waarden binnen het plangebied te beschermen.

Cultuurhistorie
Het plangebied waar de beoogde ontwikkeling wordt voorzien kent zelf geen cultuurhistorische waarden, evenals de directe omgeving van dit gebied.

De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering om voorliggende wijzigingsplan vast te stellen.

4.3 Bedrijven en milieuzonering

Milieuzonering is een instrument dat helpt bij het afwegen en verantwoorden van keuzes aangaande nieuwe woningbouw- en bedrijvenlocaties en beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie. Het gaat hierbij om de milieuaspecten: geluid, geur, stof en gevaar, waarbij de belasting afneemt naarmate de afstand tot de bron toeneemt. Om ervoor te zorgen dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden en dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen, is de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' opgesteld. Door toepassing te geven aan deze handreiking wordt zoveel mogelijk voorkomen dat woningen hinder en gevaar ondervinden van bedrijven en dat die bedrijven in hun milieugebruiksruimte worden beperkt.

In de handreiking zijn richtafstanden opgenomen voor een scala aan milieubelastende activiteiten, opslagen en installaties. De richtafstand geldt vanaf de grens van de inrichting tot de bestemmingsgrens van omliggende woningen en betreft nadrukkelijk een leidraad en geen norm. Indien goed gemotiveerd en onderbouwd door middel van relevant milieutechnisch onderzoek, kan ervoor worden gekozen van de richtafstand af te wijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0553.bpHOVWaterkanten-vax1_0003.png" Figuur 4.1: Richtafstanden bedrijven en milieuzonering

De richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied. Zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat kan de richtafstand met één stap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype gemengd gebied. In gemengd gebied komen direct naast woningen bijvoorbeeld winkels, horeca en kleine bedrijven voor.

Beoogde ontwikkeling
De ontwikkeling betreft geen realisatie van woningen of een bedrijf, waardoor het milieuaspect bedrijven en milieuzonering niet van toepassing is op de realisatie van de HOV-corridor. Het aspect bedrijven en milieuzonering staat hiermee de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.4 Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een project rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren).

Beoogde ontwikkeling
In september 2024 is door Grondslag een historisch bodemonderzoek (Bijlage 1 Historisch bodemonderzoek) uitgevoerd. Het onderzoek is verricht in het kader van de voorgenomen herinrichting voor de aanleg van een HOV-corridor.

Ter plaatse van de locatie zijn voor zover bekend zichtbaar aan het maaiveld geen (puin) verhardingslagen in het verleden aangebracht. Het is echter niet bekend of er onder de verhardingen van asfalt en klinkers fundatiemateriaal aanwezig is. Indien er een puinfundering aanwezig blijkt, dient deze te worden beschouwd als asbestverdacht. Een eventuele puinfundering onder de Sportlaan kan worden aangemerkt als asbestonverdacht aangezien de weg en de directe omgeving is heringericht na 2012.

Op basis van het historische en huidige gebruik van de locatie kunnen op het perceel geen voor bodemverontreiniging verdachte (deel)locaties worden aangewezen. Op basis van de bodemkwaliteitskaart wordt voor de bovengrond een ontgravingsklasse Wonen en voor de ondergrond een ontgravingsklasse Landbouw/natuur verwacht. Wel zijn er op de onderzoekslocatie enkele sloten gedempt, echter zijn ten tijde van diverse voorgaande onderzoeken op en nabij de onderzoekslocatie geen dempingsmaterialen aangetroffen. Derhalve kan met voldoende zekerheid worden aangenomen dat de sloten projectmatig zijn gedempt met gebiedseigen grond ten tijde van de ontwikkeling van de locatie.

Op en nabij de onderzoekslocatie zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. De onderzoekslocatie zelf is hierin aangemerkt als onverdacht op het voorkomen van verontreinigingen. Wel blijkt dat in de bovengrond bodemvreemde materialen aanwezig zijn. Middels de onderzoeken is aangetoond dat de grond en het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie maximaal licht verontreinigd zijn, en de puinhoudende grond als asbestonverdacht kan worden beschouwd. Daarnaast is er een sanering uitgevoerd naar aanleiding van een calamiteit met olie op de onderzoekslocatie, waarbij in de grond geen restverontreinigingen met minerale olie zijn aangetoond.

Ten zuiden van de Sportlaan is een stortplaats middels diverse onderzoeken in kaart gebracht. Ter plaatse is sprake van een heterogene sterke verontreinigingen met zware metalen, PAK en plaatselijk asbest. De verontreinigingen zijn (gedeeltelijk) gesaneerd bij de herinrichting van de Sportlaan en omgeving na 2012. Aangezien de immobiele verontreinigingen te relateren aan het stortmateriaal zich bevinden op circa 40 meter van de onderzoekslocatie, wordt er geen invloed verwacht op de bodemkwaliteit ter plaatse van de herinrichtingslocatie.

Op basis van het vooronderzoek is de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem afdoende bekend. De bodem is geschikt voor de beoogde bestemming. Wij achten het niet noodzakelijk een bodemonderzoek uit te voeren ter plaatse van de Sportlaan en directe omgeving, voorafgaand aan de voorgenomen herontwikkeling.

Aanbevolen wordt om grond die eventueel tijdens de herinrichting vrijkomt her te gebruiken binnen de projectgrenzen. Gezien het feit dat het een onverdachte locatie betreft kan eventueel vrijkomende grond met de verwachte klasse ‘Wonen (bovengrond)’ of ‘Landbouw/natuur (ondergrond)’ worden afgevoerd naar een grondbank op basis van de bodemkwaliteitskaart en de voorgaande bodemonderzoeken. Indien er grond wordt afgevoerd kan het noodzakelijk zijn een PFAS-onderzoek uit te voeren, aangezien dit nog niet heeft plaatsgevonden in de voorgaande onderzoeken. Dit is afhankelijk van de acceptant. Bij een hergebruik binnen de regio kan eventueel onder voorwaarde grondverzet plaatsvinden op basis van de Bodemkwaliteitskaart. In dat geval geldt een vrijstellingsregeling voor een keuring van de grond.

Aangezien bij de aanleg van de rotonde bij de Oranjelaan de bestaande asfaltverharding dient te worden verwijderd, wordt geadviseerd een verhardingsonderzoek uit te voeren naar de verwerkingsmogelijkheden van het asfalt en mogelijk de onderliggende fundatie.

Conclusie
De milieuhygiënische bodemkwaliteit geeft geen aanleiding tot het niet vaststellen van voorliggend bestemmingsplan.

4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over de risico's voor mens en milieu bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die luchthavens geven vallen onder externe veiligheid. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven.

Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Normen voor ondergrondse buisleidingen zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:

  • Plaatsgebonden risico (PR): Inwoners van een bepaald gebied kunnen te maken krijgen met plaatsgebonden risico (PR). Dit is de kans per jaar dat één persoon overlijdt door een ongeluk met een gevaarlijke stof. In theorie zou die persoon zich onafgebroken en onbeschermd op één bepaalde plaats moeten bevinden. Deze kans mag niet groter zijn dan 1 op de miljoen. Het PR wordt 'vertaald' als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) mogen liggen.
  • Groepsrisico (GR): Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers en is een maatstaf voor de verwachte omvang van een ramp. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbaar aantal personen, de zogenaamde oriëntatiewaarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende gemotiveerd door middel van een gedegen verantwoording, kan afwijken. Dit betreft de zogeheten verantwoordingsplicht. De verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR.


Het Ipo (Interprovinciaal overleg) heeft een risicokaart ontwikkeld waarop verschillende risicobronnen inclusief bijbehorende relevante gegevens zijn weergegeven. De risicokaart vormt een hulpmiddel bij het beoordelen van het aspect externe veiligheid bij ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast kan ook het risicoregister worden geraadpleegd.

Beoogde ontwikkeling
De beoogde HOV-corridor betreft geen risicobron in het kader van externe veiligheid. Daarnaast wordt de HOV-corridor niet beschouwd als een kwetsbaar object. Het aspect externe veiligheid vormt hiermee geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling ter plaatse van de planlocatie.

4.6 Geluid

In het kader van de Wet geluidhinder moeten geluidsgevoelige objecten voldoen aan de wettelijk bepaalde normering als het gaat om de maximale geluidsbelasting op de gevels. De limitatieve lijst geluidsgevoelige gebouwen bestaat uit:

  • woningen;
  • onderwijsgebouwen;
  • ziekenhuizen;
  • verpleeghuizen;
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • kinderdagverblijven.


Relevante geluidbronnen in het kader van de Wet geluidhinder zijn wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai. Op het moment dat een van bovenstaande functies ontwikkeld wordt in de nabijheid van voornoemde geluidbronnen of binnen de zones daarvan, zal middels een geluidsonderzoek aangetoond moeten worden of er voldaan wordt aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde. Daarnaast kan het als het gaat om bijvoorbeeld logiesruimtes (hotelkamers, recreatieve verblijven) wenselijk zijn om een goed en aangenaam binnenklimaat te kunnen waarborgen.

Beoogde ontwikkeling
De voorgenomen ontwikkeling betreft de gedeeltelijke verlegging en verlenging van de Sportlaan. Deze weg betreft een 30 km/uur weg en is hiermee niet relevant in het kader van de Wet geluidhinder. De weg wordt aangepast om de busverbinding tussen Lisse en Haarlemmermeer te versnellen. Over deze weg zal niet meer plaatselijk verkeer gaan aangezien de nieuw aan te leggen brug tussen Lisse en de Haarlemmermeer enkel toegankelijk is voor de bus en langzaam verkeer zoals voetgangers en fietsen.

De bussen zullen 24 uur per dag rijden met een frequentie van 4 bussen per uur. Dit aantal zal in de spits worden uitgebreid naar 6 bussen per uur. De bussen worden elektrisch aangedreven. Door de komst van de bussen treedt er een minimale verslechtering op van het woon- en leefklimaat van de woningen en de school aan de Sportlaan. Voor wegverkeerslawaai op wegen tot 50 km/uur geldt immers dat het motorgeluid van het wegverkeer maatgevend is voor de geluidsbelasting op de gevels van gevoelige objecten. Voor de bussen is dit motorgeluid niet aanwezig en is alleen het geluid van de banden op het wegdek van toepassing. Dit geluid is beduidend minder dan motorgeluid. Hierdoor wordt er niet verwacht dat het een aanzienlijke verslechtering betreft. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

Het aspect geluid vormt hiermee geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling ter plaatse van de wijzigingslocaties.

4.7 Luchtkwaliteit

In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de luchtkwaliteitseisen opgenomen. Daarnaast zijn er luchtkwaliteitseisen opgenomen in het Besluit niet in betekende mate bijdragen (Besluit NIBM) en de bijbehorende ministeriële Regeling niet in betekende mate bijdragen (Regeling NIBM).

In het Besluit NIBM en de Regeling NIBM zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project niet in betekenende mate bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven.

De definitie van 'niet in betekenende mate' is 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. De 3% komt overeen met 1,2 microgram/m3 (µg/m3). Als een project voor één stof de 3%-grens overschrijdt, dan verslechtert het project 'in betekenende mate' de luchtkwaliteit. De 3%-norm is in de Regeling NIBM uitgewerkt in concrete voorbeelden, waaronder:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij één ontsluitende weg en 3.000 woningen bij twee ontsluitende wegen;
  • kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij één ontsluitende weg en 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij twee ontsluitende wegen.


Beoogde ontwikkeling
In onderhavig geval is sprake van een gedeeltelijke verlegging van een weg en het realiseren van een brugverbinding tussen Lisse en de Haarlemmermeer. Van de veranderingen aan de weg zal geen verkeersaantrekkende werking uitgaan aangezien de brugverbinding niet toegankelijk is voor auto's. Enkel de bus zorgt voor een kleine toename aan verkeer. Op basis van bovenstaande voorbeelden mag geconcludeerd worden dat de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt. Een luchtkwaliteitsonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.

In aanvulling op het bovenstaande wordt opgemerkt dat binnen de ontwikkeling geen gevoelige bestemmingen zoals bedoeld in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) mogelijk worden gemaakt. Ook om deze reden is een aanvullend luchtkwaliteitsonderzoek niet nodig.

Goed woon- en leefklimaat
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient een goed woon- en leefklimaat te worden gewaarborgd. Op basis van de NSL Monitoringstool kan worden beoordeeld wat de huidige grootschalige achtergrondconcentratie voor een bepaald jaar is ter plaatse van een specifieke locatie. Aan de hand daarvan kan worden beoordeeld of sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de projectlocatie. De grenswaarden voor toetsing van deze jaargemiddelde concentraties zijn: 40 µg/m3 voor stikstofdioxide NO2, 40 µg/m3 voor fijnstof PM10 en 25 µg/m3 voor fijnstof PM2,5.

Onderstaande tabel toont de grootschalige achtergrondconcentraties ter plaatse van het dichtstbijzijnde rekenpunt nabij de projectlocatie (geraadpleegd via Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit op 9 september 2023).

Jaar   Totale concentratie, receptor wegverkeer 27370966_15850929    
  NO2 (µg/m3)   PM10 (µg/m3)   PM2,5 (µg/m3)  
2021   14,6   16,9   8,8  
2030   9,4   14,9   7,1  
Grenswaarden   40   40   25  

Figuur 4.2: Jaarlijkse achtergrondconcentraties NO2, PM10 en PM 2,5 ter plaatse van de projectlocatie (bron: cimlk.nl/kaart)

Uit de tabel blijkt dat de grenswaarden ter plaatse van de projectlocatie, van zowel fijnstof als stikstofdioxide, niet worden overschreden. De maximale bijdrage van het extra verkeer als gevolg van de beoogde ontwikkeling, is niet van zodanige omvang dat een overschrijding van de grenswaarden hierdoor te verwachten is.

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling ter plaatse van de wijzigingslocaties.

4.8 Natuur

Sinds 1 januari 2017 is één wet van toepassing die de natuurwetgeving in Nederland regelt: de Wet natuurbescherming. De wet ligt in de lijn van Europese wetgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. De Wet natuurbescherming vervangt de Boswet, de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998.

Wet natuurbescherming
Via de Wet natuurbescherming wordt de soortenbescherming en gebiedsbescherming geregeld. De soortenbescherming heeft betrekking op alle, in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten en op een honderdtal vaatplanten. Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming genieten, is vastgelegd in de bijlage van de Wet natuurbescherming. Dat houdt in dat, bij planvorming, uitdrukkelijk rekening gehouden moet worden met gevolgen, die ruimtelijke ingrepen hebben, voor instandhouding van de beschermde soort.

Gebiedsbescherming wordt geregeld middels de Natura 2000-gebieden. In het kader van de Wet natuurbescherming moet uitgesloten worden dat significante negatieve effecten optreden in Natura 2000-gebieden. Hier kan sprake van zijn wanneer een ontwikkeling binnen een Natura 2000-gebied plaatsvindt, maar ook stikstofdepositie kan verslechterende gevolgen hebben voor stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Deze gevolgen kunnen significant zijn wanneer een plan, project of handeling leidt tot een toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden die overbelast zijn. Voorheen gold hier de regeling Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) voor, maar naar aanleiding een tweetal belangrijke uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (mei 2019) is deze regeling komen te vervallen. Als gevolg hiervan dient in Nederland voor elk project een stikstofdepositieberekening uitgevoerd te worden. Wanneer uit de rekenresultaten een hogere depositie dan 0,00 mol/ha/jaar, kan al sprake zijn van een significant negatief effect.

Natuurnetwerk Nederland
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. Het NNN kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. NNN is tevens opgenomen in het streekplan van de provincie. Indien het projectgebied in het NNN gelegen is, verlangt de provincie een 'nee-tenzij-toets'. Afhankelijk van de provincie kan dit ook gelden voor projectgebieden in de nabijheid van het NNN.

Beoogde ontwikkeling
Ten behoeve van de gehele ontwikkeling, heeft IDDS project een quickscan en een nader ecologisch onderzoek naar de effecten op beschermde soorten uitgevoerd in het kader van het vigerende bestemmingsplan. De rapportages zijn als bijlage 3 en 4 bij het vigerende bestemmingsplan bijgevoegd. In 2017 en 2018 heeft een actualisatie van deze onderzoeken plaatsgevonden. Deze onderzoeken worden hieronder nader beschouwd.

Soortenbescherming
Uit de Quickscan Wet natuurbescherming HOV Sportlaan, Lisse van IDDS (rapportage datum: 11 oktober 2023, Bijlage 2) is gebleken dat het plangebied geen potentieel leefgebied vormt voor beschermde soorten. Derhalve is het uitvoeren van nader ecologisch onderzoek niet noodzakelijk. Direct grenzend aan het plangebied zijn wel potentiële verblijfplaatsen voor vleermuizen aanwezig in de woningen en vleermuiskasten. Daarnaast kunnen in de bebouwing direct grenzend aan het plangebied mogelijk jaarrond beschermde nesten van huismus en gierzwaluw aanwezig zijn. Binnen en grenzend aan het plangebied staan bomen en struiken waar vogels zonder jaarrond beschermd nest kunnen broeden. De waterlichamen en bomen grenzend aan het plangebied kunnen door vleermuizen gebruikt worden als vliegroute en foerageergebied. Door het nemen van onderstaande mitigerende maatregelen kan nader onderzoek voorkomen worden. Wel is de zorgplicht uit de Wet Natuurbescherming altijd van toepassing.

Mitigerende maatregelen
Vogels zonder jaarrond beschermd nest.
diverse algemene broedvogels kunnen broeden in de bomen en struiken binnen het plangebied en in de bomen, struiken en watergangen binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden. Algemene vogelsoorten die broeden zijn gedurende deze tijd beschermd (grofweg van 15 februari tot 15 augustus, in gebruik zijnde nesten zijn ook buiten deze periode beschermd). Het advies luidt om de werkzaamheden buiten dit broedseizoen te laten plaatsvinden. Als dit niet mogelijk is, dient alle aanwezige vegetatie voor het broedseizoen verwijderd te zijn en continu door te werken tijdens het broedseizoen, zodat vogels niet tot broeden komen in het plangebied. Indien het niet mogelijk is om de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten, dient een broedvogelinventarisatie gedaan te worden door een deskundig ecoloog. Indien tijdens een broedvogelinventarisatie broedende vogels aanwezig zijn, moeten de werkzaamheden worden uitgesteld tot het nest verlaten is.

Vleermuizen.
In de opstallen grenzend aan het plangebied zijn potentieel verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. De waterlichamen en bomenrijen grenzend aan het plangebied kunnen een functie als vliegroute en foerageergebied voor vleermuizen vervullen. Vleermuizen zijn gevoelig voor lichtverstoring bij hun verblijven en (essentiële) delen van hun leefgebied. Wanneer in het actieve seizoen (1 april t/m 31 oktober) van vleermuizen gewerkt wordt met (bouw)verlichting en deze verlichting op de omliggende panden, waterlichamen of bomen geschenen wordt, kan verstoring ontstaan van vleermuizen. In de periode 1 november t/m 31 maart zijn vleermuizen inactief en heeft verlichting geen effect, in deze periode zijn dan ook geen beperkingen. Het advies luidt daarom om in de actieve periode (1 april t/m 31 oktober) niet met (bouw)verlichting op de omliggende woningen, waterlichamen en bomen te schijnen om verstoring van vleermuizen te voorkomen. Verlichting kan ook in de toekomstige situatie voor verstoring zorgen. Dit betekent dat in de toekomstige situatie niet met (extra) verlichting op de omliggende panden, waterlichamen en bomen geschenen mag worden.

Zorgplicht
De Wnb kent een algemene zorgplicht. Dit betekent dat zorgvuldig met aanwezige planten en dieren moet worden omgegaan. Dit geldt ook voor algemeen voorkomende en vrijgestelde soorten zoals de huisspitsmuis. Daarom moeten de volgende maatregelen genomen worden:

  • Maai voorafgaand aan de werkzaamheden de vegetatie in het werkgebied kort. Hierdoor wordt het voor grondgebonden zoogdieren minder aantrekkelijk om te verblijven in deze zone tijdens de werkzaamheden.
  • Voer de werkzaamheden rustig uit en in één richting. Op deze manier zijn dieren in de gelegenheid om te vluchten naar andere leefgebieden.
  • Voer de werkzaamheden uit tussen zonsopgang en zonsondergang, zodat vleermuizen en andere nacht actieve dieren niet verstoord worden.
  • Indien werkzaamheden na zonsondergang onvermijdelijk zijn, beperk dan zoveel mogelijk het gebruik van licht op het terrein en maak gebruik van gerichte lichtbronnen waarbij de boven- en achterzijde afgeschermd zijn. Hierdoor worden vleermuizen en andere nacht actieve dieren niet verstoord.
  • Wees tijdens de werkzaamheden alert op de aanwezigheid van (beschermde) soorten en geef deze de tijd en ruimte om te vluchten.
  • Schakel steeds een deskundige in bij het aantreffen van (beschermde) soorten.

Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van beschermde natuurgebieden zoals Natura 2000-gebied of het NNN. De ingreep leidt niet tot een fysieke afname van oppervlakte aangewezen habitattypen in Natura 2000-gebieden of het NNN en heeft geen significant verstorend effect op aangewezen habitatsoorten. Daarnaast zijn verstorende effecten op habitattypen en -soorten, zoals trillingen, verdroging, verlichting en/of optische verstoring, door de ligging tussen bestaande bebouwing en de ruime afstand tot beschermde gebieden uitgesloten. Gezien de zeer lokale aard van de werkzaamheden en de afstand tot beschermde natuurgebieden zijn de meeste (negatieve) effecten op beschermde natuurgebieden op voorhand uitgesloten.

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, Kennemerland-Zuid, bevindt zich op circa 5 kilometer afstand van de projectlocaties. De andere Natura 2000-gebieden zijn op een grotere afstand gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0553.bpHOVWaterkanten-vax1_0004.png"

Figuur 4.5: uitsnede Natura 2000- gebieden kaart, plangebied rode informatiedruppel (bron: atlasleefomgeving)

Voor de aanleg- (oktober 2027 t/m september 2029) en gebruiksfase (2030) van de HOV-Noordwijk-Schiphol verbinding, ter plaatse van Lisse en Nieuw-Vennep, is door RSK de stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden doorgerekend m.b.v. de AERIUS-Calculator 2023.1 (zie Bijlage 3). Hieruit is geconcludeerd dat de aanlegfase, indien aan de in tabel 2 van de rapportage weergeven mobiele voertuigen wordt gehouden, niet resulteert in een stikstofdepositie groter dan 0,00 mol/ha/jr. Hierdoor zijn geen aanpassingen in het plan of een Wnb-vergunning noodzakelijk. Voor de gebruiksfase is ten aanzien van stikstof geen Wnb-vergunning noodzakelijk.

In het onderzoek zijn het plangebied en de werkzaamheden waar onderhavig bestemmingsplan betrekking op heeft slechts voor een klein deel meegenomen. De stikstofberekening geeft echter wel een indicatie van de te verwachten stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden als gevolg van de werkzaamheden behorend bij dit bestemmingsplan. De werkzaamheden waar onderhavig bestemmingsplan betrekking op heeft vormen slechts een fractie van de werkzaamheden waar het stikstofonderzoek betrekking op heeft. Op basis van het aangeleverde stikstofonderzoek kan worden geconcludeerd dat de werkzaamheden waar onderhavig bestemmingsplan betrekking op heeft, niet zullen leiden tot toename van stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar op Natura 2000-gebieden. Aangezien de werkzaamheden in onderhavig bestemmingsplan veel geringer zijn dan ten behoeve van de aanleg HOV, zijn significant negatieve effecten op voorhand uit te sluiten en is het uitvoeren van een AERIUS berekening niet nodig.

Het aspect natuur vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.9 Water

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening is het doorlopen van de watertoets verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is, om in overleg tussen de initiatiefnemer en de waterbeheerder aandacht te besteden aan de waterhuishoudkundige aspecten, zodat de waterhuishoudkundige doelstellingen worden gewaarborgd. De uitgangspunten voor het watersysteem dienen op een juiste wijze in het plan te worden verwerkt.

Beoogde ontwikkeling
Het plangebied is gelegen binnen het beheersgebied van het hoogheemraadschap van Rijnland.

Waterkwaliteit
Bij de totstandkoming van het project worden uitloogbare materialen, zoals lood, koper en zink, / niet toegepast, zodat schoon hemelwater hier niet mee in aanraking kan komen. Zo heeft de ontwikkeling geen negatief effect op de (grond)waterkwaliteit ter plaatse.

Waterkwantiteit
De veranderingen binnen de wijzigingslocaties leiden tot minder dan 500 m2 aan extra verhardingen t.o.v. het geldende bestemmingsplan. Hierdoor is extra watercompensatie t.o.v. het geldende bestemmingsplan niet noodzakelijk.

Beschermde gebieden
Een gedeelte van de beoogde brugverbinding aan de kant van Lisse bevindt zich binnen de beschermingszone en kernzone van de regionale kering 'Meer- en Duinpolder'. Op de verbeelding is ter plaatse van deze zones de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen om de belangen van deze waterkering te behartigen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen deze dubbelbestemming is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Tevens zal een watervergunning bij het Hoogheemraadschap van Rijnland aangevraagd dienen te worden voor de werkzaamheden binnen de waterkering.Indien activiteiten plaatsvinden in de beschermingszones van deze waterkering zal voorafgaande aan de indiening van een aanvraag voor een omgevingsvergunning met activiteit water een verzoek tot vooroverleg wordt aangevraagd bij Rijnland.

Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling ter plaatse van het plangebied. Wel zijn vergunningen noodzakelijk om binnen de beschermingszone en kernzone van de regionale kering 'Meer- en Duinpolder' werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

4.10 Verkeer

Gemeente Lisse onderzocht in samenwerking met provincie Zuid-Holland, ondersteund door Antea Group voor het verkeerskundige advies, naar mogelijkheden tot het inpassen van een HOV busverbinding tussen een nieuw voorziene brug over de Ringvaart en de Oranjelaan in Lisse.

In de huidige situatie is de verkeersdrukte tijdens een piekmoment erg hoog, met name door het grote aantal fietsers richting het Fioretti College. Om deze drukte in beeld te krijgen is een verkeerstelling uitgevoerd. Aan de hand van de verkeerstelling zijn kruispuntberekeningen gedaan om de effecten op de doorstroming in huidige en toekomstige situatie te beoordelen. Dit onderzoek is uitgevoerd door Antea Group (zie bijlage 2).

In het onderzoek zijn 2 scenario's doorgerekend voor de toekomstige situatie, scenario 1, waarbij de Sportlaan in vergelijkbare vormgeving blijft bestaan en scenario 2, waarbij een nieuwe aansluiting voor de Waterkanten ter hoogte van de brandweerkazerne op de Oranjelaan wordt gemaakt. Scenario 2 is niet meer van toepassing waardoor in voorliggend bestemmingsplan alleen op scenario 1 nader zal worden ingegaan.

In het scenario 1 blijft zoals gezegd de Sportlaan in vergelijkbare vormgeving bestaan. Op de Sportlaan wordt gemengd busverkeer en overig gemotoriseerd verkeer voorzien. Parallel hieraan komt een fietsstraat die toegang biedt tot de Waterman, de parkeergarage en het schoolplein. Dit betekent dat alle verkeersstromen nog steeds samen komen op de huidige locatie: kruispunt Sportlaan – Oranjelaan – Nassaupark, en dat er in feite geen verandering is met de huidige situatie (met uitzondering van het busverkeer). Een voorrangskruispunt, zoals in de huidige situatie en scenario 1, zal niet alle verkeersstromen tijdens piekmomenten goed kunnen verwerken. Een rotonde biedt in dit scenario, op basis van statische berekeningen, het meest oplossend vermogen. Een rotonde zal leiden tot een verbetering van de doorstroming. De wachttijden nemen sterk af, waardoor op alle takken van het kruispunt deze onder de grenswaarde komen.

Beoogde ontwikkeling
Voorliggend bestemmingsplan maakt een HOV-corridor mogelijk met een rotonde op de Oranjelaan ter hoogte van de aansluiting met de Sportlaan. Met de aanleg van de rotonde wordt conform het onderzoek van Antea Group een goede doorstroming bereikt. Verkeer vormt hiermee geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

Deze partiële herziening bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan Partiële herziening HOV de Waterkanten herziet een gedeelte van de bestemmingsplannen 'De Waterkanten' en 'Lisse Dorp 2010'. Nadat dit bestemmingsplan is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, maakt dit plan deel uit van de bestemmingsplannen 'De Waterkanten'' en 'Lisse Dorp 2010'.

5.2 Verbeelding

De HOV-corridor zal op de nieuwe verbeelding worden weergegeven vanaf de nieuwe rotonde van de Oranjelaan tot de grens met de gemeente Haarlemmermeer, waarbij grotendeels de huidige Sportlaan wordt gevolgd. Er is voor gekozen om voor de gehele HOV-corridor de bestemmingen 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Verkeer' te hanteren en niet alleen de strijdigheden op de verbeelding weer te geven waardoor een 'versnipperde' verbeelding zou ontstaan.

Wat betreft de te hanteren bestemmingen op de verbeelding is aangesloten bij de geldende bestemmingsplannen: 'De Waterkanten' en 'Lisse Dorp 2010'. Op de nieuwe verbeelding zal de HOV-corridor, ter plaatse van de Sportlaan (vanaf de aansluiting op de nieuwe rotonde van de Oranjelaan, tot aan de grens met de gemeente Haarlemmermeer) de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' krijgen zoals deze ook in het bestemmingsplan 'De Waterkanten' wordt toegepast. Voor sommige delen van de HOV-corridor blijft de bestemming hiermee ongewijzigd hetzelfde, alleen gedeelten van de bestemmingen 'Water', 'Groen' en 'Maatschappelijk' krijgen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Daarnaast maakt de nieuwe rotonde op de Oranjelaan onderdeel uit van de verbeelding. In het bestemmingsplan 'Lisse Dorp 2010' heeft de Oranjelaan de bestemming 'Verkeer'. Het stukje groen dat in dit bestemmingsplan bij de rotonde zal worden gevoegd zal eveneens de bestemming 'Verkeer' krijgen.

5.3 Uitleg regels

Het partieel herziene bestemmingsplan wordt na vaststelling geacht deel uit te maken van de bestemmingsplannen 'De Waterkanten' en 'Lisse Dorp 2010'. De regels van deze bestemmingsplannen zijn een-op-een overgenomen. De bestemmingsplannen 'De Waterkanten' en 'Lisse Dorp 2010' en het Paraplubestemmingsplan parkeren Lisse zijn dan ook overeenkomstig van toepassing.

De bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer -verblijfsgebied' en de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' zijn wel opgenomen in dit partieel herziene bestemmingsplan om duidelijk te maken waar de HOV-corridor gerealiseerd wordt.

Verkeer
Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.

Verkeer - Verblijfsgebied
Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemming kan worden geparkeerd en kunnen groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en fiets- en voetpaden worden gerealiseerd. De verkeersfunctie is uiteraard ook op deze gronden aanwezig.

Waarde - Archeologie
Ter bescherming van mogelijke archeologische waarden is voor het gehele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. In deze dubbelbestemming geldt een vrijstelling voor ingrepen met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m² en die niet dieper reiken dan 30 cm onder maaiveld.

Waterstaat- Waterkering
De dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" is toegekend aan de waterkering (kernzone inclusief beschermingszone) in het plangebied. De gronden hebben een waterkerende functie of zijn van invloed op de waterkering. Er is sprake van een samenvallende bestemming, waarbij de met deze dubbelbestemming samenvallende bestemming ondergeschikt is. Voor het uitvoeren van nader aangegeven werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist.

Voor deze gronden gelden vaak beschermingszones waarvoor in beginsel ook de Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland van kracht is.

Leiding - Hoogspanningsverbinding
De ruimtelijk relevante hoogspanningsleiding is als zodanig bestemd. Aangezien een leiding in alle gevallen samenvalt met een andere bestemming is deze bestemming als dubbelbestemming opgenomen. Ten behoeve van de dubbelbestemming Leiding mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, tenzij het vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken betreft, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid. Ten behoeve van de samenvallende bestemmingen dient het bouwen steeds aan het leidingbelang te worden getoetst.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het wijzigingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Er wordt nader ingegaan op de grondexploitatie en de koppeling met het exploitatieplan.

6.2 Toepassing Grondexploitatiewet

De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, of een projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betreft onder meer plannen voor de bouw van een of meer woningen en de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen. Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is.

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd is en er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningbouwcategorieën) hoeven te worden vastgesteld.

6.3 Economische uitvoerbaarheid

De planlocatie is in eigendom van de gemeente Lisse. Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken is het opstellen van een exploitatieplan niet nodig. Het verhaal van de kosten van grondexploitatie is anderszins verzekerd.

In de in paragraaf 3.3.3. beschreven bestuursovereenkomst is vastgelegd dat de aanlegkosten van de HOV infrastructuur voor 100% subsidiabel zijn bij de Provincie Zuid-Holland tot een maximum van € 4 miljoen voor de gemeente Lisse. Het gaat dan om het straatwerk. De aanleg van de brug komt voor verantwoordelijkheid van de Provincie Noord-Holland.

6.4 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het overleg als bedoeld ingevolge artikel 3.1.1 van het Bro is het bestemmingsplan voorgelegd aan de (wettelijke) overlegpartners.

Vanuit de Veiligheidsregio Hollands Midden en de provincie Zuid-Holland zijn er geen opmerkingen op het plan.

6.5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Om de omgeving te informeren en te betrekken in het nadenken over mogelijk oplossingen voor de inpassing van de HOV-corridor in de Sportlaan hebben verschillende participatiemomenten plaatsgevonden. Oplossingsrichtingen die hierbij zijn verkend, zijn:

  • De aanleg van een busbaan langs de Sportlaan, waarbij fietsers en autoverkeer gemengd gebruik maken van de Sportlaan.
  • De aanleg van een vrijliggend fietspad langs de Sportlaan, om de grote stroom fietsers hier een eigen, veilige plek te geven.
  • De aanleg van zowel een busbaan als een vrijliggend fietspad, naast de Sportlaan, om de verschillende groepen verkeersdeelnemers van elkaar te scheiden.
  • De huidige aansluiting van de Sportlaan op de Oranjelaan voor autoverkeer laten vervallen en deze alleen voor de bus en het fietsverkeer in stand te houden en voor autoverkeer een nieuwe aansluiting op de Oranjelaan te maken in het verlengde van de Johan Zoutmanstraat.
  • De huidige aansluiting van de Sportlaan op de Oranjelaan voor autoverkeer laten vervallen en deze alleen voor de bus en het fietsverkeer in stand te houden en het autoverkeer af te wikkelen via de Trompstraat.
  • Het instellen van eenrichtingsverkeer op de Sportlaan zodat deze in een smaller profiel kan worden uitgevoerd, in combinatie met een vrijliggende busbaan en vrijliggend fietspad naast de Sportlaan.

De breed geïnventariseerde varianten zijn beoordeeld op effectiviteit, haalbaarheid, inpasbaarheid en wenselijkheid. Op basis hiervan bleven twee kansrijke varianten over. Deze twee varianten zijn medio 2020 voorgelegd aan belanghebbenden: bewoners van de Waterkanten, het Fioretti en het sportcentrum. Door de omstandigheden is dat gedaan in de vorm van “online participatie”: er is een vlog gemaakt en deze is met de tekening van beide varianten online gezet en er is een online enquête uitgezet met een aantal meerkeuze- en een aantal open vragen. Bewoners van de Waterkanten zijn hier met een brief op gewezen. Op deze manier heeft de omgeving van half juli tot en met begin september 2020 kunnen reageren. Op basis van de ontvangen reacties op beide varianten (zoals hierboven samengevat) is geconcludeerd dat variant 2 een betere basis biedt voor de voorkeursoplossing. Vervolgens is gekeken hoe de door de omgeving benoemde voordelen van beide varianten zoveel mogelijk kunnen worden verwerkt tot één optimalisatievariant. Dat heeft geleid tot de variant die voorjaar 2021 aan de omgeving is gepresenteerd. Hierop zijn 12 reacties ontvangen. Over het algemeen zijn de reacties positief. Er zijn uiteraard nog wel de nodige vragen en opmerkingen ontvangen, maar dit betreft vooral punten die een plek kunnen krijgen in de nadere uitwerking.

Overeenkomstig de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) heeft het ontwerpbestemmingsplan 'Partiële herziening HOV de Waterkanten' met de daarbij behorende stukken vanaf woensdag 20 december 2023 tot en met dinsdag 30 januari 2024 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn kon een ieder zijn/haar zienswijze schriftelijk of mondeling kenbaar maken. In totaal zijn drie schriftelijke zienswijzen ingediend. Alle zienswijzen zijn ontvangen binnen de termijn waarbinnen het ontwerpbestemmingsplan ter inzage heeft gelegen. Dit betekent dat de zienswijzen ontvankelijk zijn en in behandeling worden genomen. De zienswijzen zijn beantwoord in de 'Nota van beantwoording zienswijzen en ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan 'partiële herziening HOV de Waterkanten, Lisse' (Bijlage 5). Een tweetal zienswijzen hebben betrekking op het PIP HOV Lisserbroek-Getsewoud en zijn doorgestuurd naar de Provincie Noord-Holland met het verzoek deze als zienswijze op het ontwerp-PIP te beschouwen en als zodanig in behandeling te nemen. Een derde zienswijze van Liander heeft ertoe geleid dat op de verbeelding een hoogspanningsverbinding is opgenomen en dat in de regels een artikel hierover is toegevoegd. Een derde zienswijze van Liander heeft ertoe geleid dat op de verbeelding de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' is opgenomen en dat in de regels het artikel 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' is toegevoegd voor deze dubbelbestemming. Tevens is de toelichting hierop aangepast door in paragraaf 5.3 'Uitleg regels' nader in te gaan op de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'.

Daarnaast zijn nog een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd naar aanleiding van adviezen van het Hoogheemraadschap Rijnland en de Omgevingsdienst Wet-Holland.

Tevens zijn kleine tekstuele aanpassingen in de toelichting doorgevoerd:

  • paragraaf 3.3.2 'Brug over de ringvaart' is gewijzigd in 'Brug over de Ringvaart';
  • Paragraaf 3.3.2 onder het kopje 'Aanleg busbaan tot aan Schiphol' was: "Vanaf de nieuwe wijk in Lisserbroek wordt een busbaan aangelegd tot aan P&R Getsewoud-Zuid (Schiphol) om de HOV-lijn op het Noord-Hollandse wegennet aan te sluiten. Provincie Noord-Holland en de Vervoerregio Amsterdam doen dit in overleg met de gemeente Haarlemmermeer." is gewijzigd in: "Vanaf de nieuwe wijk in Lisserbroek wordt een busbaan aangelegd tot aan P&R Getsewoud-Zuid in Nieuw Vennep. Vanaf daar sluit de busbaan aan op het bestaande hoogwaardig openbaarvervoer (HOV)-traject richting Schiphol. Provincie Noord-Holland en de Vervoerregio Amsterdam doen dit in overleg met de gemeente Haarlemmermeer."
  • paragraaf 3.4.1 eerste zin van de een na laatste alinea is het wordt ov-knooppunten gewijzigd in OV-knooppunten.
  • paragraaf 3.4.3 in laatste zin van de een na laatste alinea is het woord 'vaan' verandert in 'baan';
  • paragraaf 4.10 eerste zin 'Gemeente Lisse onderzoekt' is gewijzigd in 'Gemeente Lisse onderzocht';
  • paragraaf 5.3 onder het kopje 'Waterstaat-Waterkering' is de 'Keur' vervangen door 'Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur.'

Ook zijn in de regels nog ambtshalve wijzigingen doorgevoerd:

  • In artikel 3.1 onder c zijn de woorden 'waaronder bruggen' verwijderd aangezien bruggen onder de begripsbepaling van wegen valt en niet onder de begripsbepalingen van waterhuishoudkundige voorzieningen en/of waterstaatkundige kunstwerken.
  • Artikel 10.1 onder b is geschrapt aangezien in dit bestemmingsplan geen bouwgrenzen zijn opgenomen. Hierdoor is een afwijkingsregel m.b.t. bouwgrenzen overbodig.

Tot slot is de verbeelding nog ambtshalve gewijzigd. Hierbij is de aansluiting van de op brug iets naar het noorden verplaatst. Dit was noodzakelijk omdat dat de verbeelding van het Provinciaal Inpassingsplan ('PIP HOV Lisserbroek-Getsewoud') niet goed aansloot op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan 'partiële herziening HOV de Waterkanten, Lisse'. Met het aanpassen van de verbeelding is deze omissie hersteld. Dit heeft er tevens toe geleid dat in de toelichting in paragraaf 2.3 'Verkeer' figuur 1.2 'Beoogde HOV-corridor ter plaatse van de Sportlaan' is verwijderd.