direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Pinksterbloem
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aanleiding voor het voorliggende bestemmingsplan is het voornemen van Stichting Rijnhart Wonen om aan de Pinksterbloem in Leiderdorp drie woonblokken te vervangen door nieuwbouw. Deze drie woonblokken en woningen zijn sterk verouderd. Vooral op het gebied van indeling, constructie, duurzaamheid en energie voldoen de woningen niet meer aan de huidige en toekomstige maatstaven. Er is bekeken of de bestaande blokken gerenoveerd en opgetopt kunnen worden maar de kosten hiervan zijn nagenoeg gelijk aan nieuwbouw en de aanpassingsmogelijkheden van de huidige plattegronden zijn beperkt. Daarom worden de 72 woningen in deze drie blokken gesloopt en worden er nieuwe sociale huurwoningen terug gebouwd. Het blok aan de Splinterlaan blijft voorlopig staan. Voor de herontwikkeling is een substantiële toename van het aantal woningen gewenst. Voor een deel als kostendrager maar ook om in de groeiende behoefte aan sociale woningen te voorzien en daarvoor passende kansen te benutten. Vandaar dat er 92 nieuwe sociale woningen worden gebouwd. De nieuwbouw heeft gevolgen voor de openbare ruimte rond de 4 woonblokken. De herinrichting van de openbare ruimte maakt daarom onderdeel uit van de nieuwe ontwikkeling.

Voor de voorgenomen herontwikkeling is door de gemeente Leiderdorp een Nota van Uitgangspunten opgesteld die is vastgesteld door de gemeenteraad op 12 juli 2021. Doordat de situering en bouwhoogte van de nieuwe blokken (in beperkte mate) afwijkt van het geldende bestemmingsplan is voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Het bestemmingsplan vormt het juridisch planologisch kader voor de nog te verlenen omgevingsvergunning om de bouw van de nieuwe woningen mogelijk te maken.

1.2 Plangebied

De grenzen van het bestemmingsplan zijn als volgt bepaald: het bestemmingsplan heeft betrekking op de herontwikkeling (sloopnieuwbouw) van 3 bouwblokken aan de Pinksterbloem. Hoewel voor het (vierde) blok aan de Splinterlaan voorlopig geen ontwikkelingen worden voorzien is dit blok wel meegenomen in het plangebied zodat voor het bestemmingsplan een logische begrenzing kan worden aangehouden, zijnde de omliggende straten en de watergang. De grenzen van het bestemmingsplan zijn als volgt:

  • noordzijde: Van der Marckstraat
  • westzijde: Pinksterbloem
  • zuidzijde: Splinterlaan
  • oostzijde: waterpartij langs de Simon Ouwerkerkstraat

Op de onderstaande afbeelding is de begrenzing aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0001.png"

Afbeelding: grens bestemmingsplan op planverbeelding geldend bestemmingsplan Zuidwest (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan Zuid-West van de gemeente Leiderdorp, dat is vastgesteld op 16 december 2013.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0002.png"

De woningen zijn bestemd als "Wonen". Naast woningen zijn ook huisgebonden beroepen, tuinen, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan. De bouwhoogte van de gebouwen is afgestemd op de bestaande situatie, waarbij een goothoogte van maximaal 10 meter en een nokhoogte van maximaal 12 meter is toegestaan. De ruimte tussen de gebouwen in is voor een deel bestemd als "Groen" en voor een deel als "Verkeer".

Voor het hele gebied geldt een dubbelbestemming met oog op de hoge archeologische trefkans. Voor ingrepen in de bodem (>100 m2) is archeologisch onderzoek nodig. Daarnaast is voor bepaalde werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig, zoals voor:

  • het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m vanaf maaiveld;
  • het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies.een omgevingsvergunning nodig.

Een vergunning is niet nodig voor werkzaamheden met een beperkte omvang (<30 m2) en indien op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn op de specifieke locatie.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is de huidige en voorgenomen nieuwe situatie beschreven. Het voornemen wordt in hoofdstuk 3 getoetst aan het beleid van de verschillende overheden. Hoofdstuk 4 toetst de uitgangspunten van dit plan aan de wet- en regelgeving van de relevante sectorale- en milieu aspecten. Hoofdstuk 5 en 6 tenslotte omvatten respectievelijk de juridische planbeschrijving en een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Huidige en nieuwe situatie

2.1 Huidige situatie

De locatie Pinksterbloem ligt in de buurt Zijlkwartier. Het Zijlkwartier is gebouwd tussen de jaren 1945 en 1960. Het Zijlkwartier wordt voor het merendeel gekenmerkt door lage rijbebouwing met een hoogte van 2 of 3 bouwlagen. De woningen zijn veelal voorzien van kappen in gesloten bouwblokken. De woningen hebben kleine voortuinen en iets grotere achtertuinen en bieden een kleinschalig woonkarakter.

De strokenbouw met sociale huurwoningen aan de Pinksterbloem vormt door de afwijkende vorm en structuur een bijzondere locatie in de wijk. De blokken zijn iets hoger dan de omringende woningen (3 volledig bovengrondse bouwlagen en halfverdiepte bergingen) maar gaan met de kappen en flauwe hellingen van het dak mooi samen met de omringende bebouwing. Tussen de stroken zijn brede groenzones gelegen die een verbinding vormen tussen de Pinksterbloem en de waterloop langs de Simon Ouwerkerkstraat. Deze zones vormen een groene ader in de wijk. Hoewel openbaar toegankelijk worden deze zones nauwelijks door de buurt gebruikt. De bestaande gebouwen en onderliggende gronden zijn in eigendom van Rijnhart Wonen. Het openbare gebied is in eigendom van de gemeente Leiderdorp.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0004.png"

Afbeeldingen: luchtfoto (boven) met de bouwblokken en aanzicht vanaf de Pinksterbloem op het blok C) met de kenmerkende groene stroken tussen de bebouwing.

De 3 blokken huisvesten 72 sociale huurwoningen. De woningen zijn halverwege de jaren ‘50 gebouwd, reden genoeg om te onderzoeken of het casco, de schil en de indeling voldoen aan de huidige bouweisen. Veel huurders ervoeren nog maar weinig woongenot. Klachten die Rijnhart Wonen ontving varieerden van tocht- en vochtproblemen tot verrotte kozijnen en van gaten in de muren tot extreme geluidsoverlast. Bovendien zijn de bergingen slecht toegankelijk en is er sprake van ernstige schimmelvorming.

Rondom de woningen is het bijbehorende parkeren geregeld, voornamelijk aan de omringende straten. Langs de Van der Marckstraat en de Simon Ouwerkerkstraat is een doorgaande groen/waterstructuur gelegen. Dit is één van de zeer weinige doorgaande groen/waterstructuren in dit deel van Leiderdorp. De structuur is van belang voor de omgeving in bredere zin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0005.png"

Afbeelding: aanzicht vanaf de Splinterlaan met de bebouwing van de Pinksterbloem en de bestaande watergang

2.2 Planbeschrijving nieuwe situatie

2.2.1 Nota van Uitgangspunten

Door de gemeente Leiderdorp is de "Nota van uitgangspunten Herontwikkeling locatie Pinksterbloem" opgesteld en op 12 juli 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. In de nota zijn de uitgangspunten geformuleerd voor de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten van de drie te ontwikkelen bouwblokken, alsmede de uitgangspunten op het gebied van groen, water, verkeer en parkeren, duurzaamheid en energie, openbare ruimte, communicatie en participatie en de te volgen ruimtelijke procedure. De nota van uitgangspunten is als bijlage bij de toelichting gevoegd, zie Bijlage 1 Nota van Uitgangspunten met raadsbesluit 12.07.2021.

De uitgangspunten zijn in onderstaande tekst kort samengevat. Voor een uitgebreide beschrijving van en toelichting op de uitgangspunten wordt verwezen naar de Nota van uitgangspunten.

Programma

Ter plaatse van de huidige 72 sociale huurwoningen worden maximaal 92 woningen aan de Pinksterbloem gebouwd, het woonprogramma is 100% sociaal en bestaat uit een mix van tweekamer-, driekamer- en vierkamerwoningen. De nieuwe woningen worden net als de huidige situatie gebouwd in drie losse bouwvolumes.

Stedenbouwkundige opzet

De stedenbouwkundige uitgangspunten die worden aangehouden bij de verdere planuitwerking zijn als volgt:

  • Langs de omringende straten moeten de blokken in heldere rooilijnen worden geplaatst.
  • Langs de Pinksterbloem is een transparante rooilijn belangrijk, langs de andere straten een doorgaande rooilijn.
  • De maximale bouwhoogte voor de twee zuidelijke woonblokken is 4 bouwlagen aan de zijde van de Pinksterbloem en 5 bouwlagen voor de koppen aan de parkzone langs het water.
  • De maximale bouwhoogte voor het meest noordelijke blok aan de Van der Marckstraat is 7 bouwlagen met een maximale hoogte voor een accent tot 9 bouwlagen.
  • Er worden ook woningen gerealiseerd op de begane grond van de woonblokken.
  • De gebouwplint is niet gesloten en moet voldoende levendigheid en contact met de openbare ruimte hebben;
  • Het hoogste woonblok aan de Van der Marckstraat wordt zo veel mogelijk slank en luchtig vormgegeven met één mogelijk hoogteaccent.
  • De blokken worden met representatieve zijden naar de omringende straten gericht.
  • De materialisering en kleurstelling van de gebouwen moet aansluiten bij de omgeving.

Verkeer en parkeren

De Pinksterbloem is een erftoegangsweg van 30 km/u en moet voldoen aan de inrichtingskenmerken die CROW stelt aan dergelijke wegen. Bij de inrichting van de Pinksterbloem wordt rekening gehouden met de aantrekkelijkheid en verkeersveiligheid van de route voor fietsers.

Op basis van 92 sociale huurwoningen categorie “betaalbaar” (goedkope en middendure sociale huur) zijn er minimaal 109 parkeerplaatsen voor auto’s benodigd. Deze 109 parkeerplaatsen zijn inclusief de bestaande 63 parkeerplaatsen in het projectgebied. De benodigde extra parkeerplaatsen worden gerealiseerd binnen het projectgebied in de Pinksterbloem, de Van der Marckstraat en de Splinterlaan. Binnen het projectgebied wordt geen haaksparkeren aan beide zijden van een straat toegepast.

Ten aanzien van het fietsparkeren voor bewoners wordt uitgegaan van een gezamenlijke fietsenstalling in combinatie met een inpandige berging bij woningen. Voor de Pinksterbloem wordt overeenkomstig de Nota van Uitgangspunten uitgegaan van gemiddeld 3 stallingsplekken per woning in een gemeenschappelijke stalling en daarnaast 0,5 tot 1 stallingsplek in de openbare ruimte voor bezoekers.

Groen en water

De uitgangspunten op het gebied van groen en water komen voort uit Groenstructuurplan, Gemeentelijke Ecologische Hoofdstructuur, Bomenbeleid en Beleid groene bermen, het Waterstructuurplan en de eisen van het Hoogheemraadschap in aanvulling met projectspecifieke uitgangspunten voor het toepassen van klimaatadaptieve maatregelen.

De groene ruimte tussen de nieuwbouwcomplexen en langs het water wordt ingericht als wijkpark. De groene inrichting van het gebied sluit aan bij de wijksfeer ‘woonwijken met hoog- en laagbouw’ uit het groenstructuurplan. Het groen in de noordhoek van het projectgebied moet naast een natuurlijke inrichting voldoende breedte krijgen om als verbindingszone te kunnen fungeren in de gemeentelijke ecologische structuur.

De exacte inrichting van het groen met bomen, grasvelden en andere begroeiing valt buiten de kaders van het bestemmingsplan, dat wordt in een inrichtingsplan voor de openbare ruimte geregeld. De open ruimten tussen de woningen zijn bestemd als "Groen" waarmee een groene inrichting mogelijk wordt gemaakt en voorkomen wordt dat deze ruimten kunnen worden ingericht als bijvoorbeeld verkeersruimte. De watergang aan de oostzijde blijft ongewijzigd in omvang, eventuele compensatie van nieuw water door demping is daarmee niet aan de orde.

2.2.2 Voorlopig ontwerp

Voor de nieuwbouw van 92 sociale huurappartementen is een voorlopig ontwerp bouwplan opgesteld dat de basis vormt voor het voorliggende bestemmingsplan. Op onderstaande afbeelding is het voorlopig ontwerp weergegeven, gezien vanaf de Pinksterbloem.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0006.png"

Uitgangspunt in het voorlopig ontwerp is het realiseren van drie bouwblokken (A, B en C) op ongeveer dezelfde plek als de huidige bouwblokken. De drie blokken worden ongeveer 8 meter verder van de straat (Pinksterbloem) gesitueerd zodat er meer "licht en lucht" in de straat komt en op straat meer ruimte ontstaat om parkeerplaatsen te realiseren. De blokken B en C worden in stedenbouwkundig opzet hetzelfde, met een oplopende bouwhoogte vanaf de Pinksterbloem (3 lagen) naar de zijde van het bestaande water (4 lagen). Het meest noordelijke blok A wordt gebouwd in 6-7 bouwlagen. Net als in de huidige situatie worden de gebouwen haaks op de Pinksterbloem gebouwd zodat er doorzichten richting het water blijven. De gebouwen zijn in beperkte mate (circa 4 meter) breder dan de huidige gebouwen. Ook met deze bredere gebouwen blijven doorzichten in stand en voldoende ruimte voor groen.

In totaal worden in de drie nieuw te bouwen blokken uitgegaan van 92 woningen, op de volgende wijze verdeeld: in blok A worden 42 appartementen gerealiseerd, in de blokken B en C 25 appartementen per gebouw. Daarbij worden appartementen gerealiseerd die variëren in grootte van circa 50 tot 75 m2.

Op de begane grond is in de drie blokken voldoende ruimte voor fietsenbergingen en stallingsruimte voor scootmobiels, waarbij wordt uitgegaan van gemiddeld 3 stallingsplekken per woning. Naast de fietsenbergingen en entreeruimten zijn er ook appartementen op de begane grond. Bij de woningen op de begane grond kan ook een buitenruimte gerealiseerd worden in de vorm van bijvoorbeeld een terras, zie onderstaande afbeelding (blok A).

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0007.png"

Bij de gebouwen B en C wordt aan de zijde van de Pinksterbloem de mogelijkheid geboden voor de realisatie van een dakterras op het lage (3 bouwlagen) deel. Bij gebouw A kan een dakterras worden gerealiseerd op het oostelijk deel. De plek waar de dakterrassen mogen is op de planverbeelding specifiek aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0008.png"

2.2.3 Inrichting van de openbare ruimte

Groen en water

Net als in de huidige situatie wordt de ruimte tussen de appartementengebouwen ingericht als een groene zone. De bestaande waterpartij blijft daarbij volledig behouden. Zoals beschreven is in de Nota van Uitgangspunten wordt na de bouw het terrein ingericht als openbaar toegankelijk gebied met bijbehorende voorzieningen zoals bankjes en ander straatmeubilair. Zie voor een volledige omschrijving daarvan Bijlage 1 Nota van Uitgangspunten met raadsbesluit 12.07.2021. Zie onderstaande afbeelding van het voorlopige ontwerp.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0009.png"

Afbeelding: voorlopig ontwerp inrichting openbare ruimte (versie januari 2022, definitieve inrichting staat nog niet vast).

Herinrichting straat Pinksterbloem

Vanwege de parkeeropgave van de nieuwbouw en de daarvoor gekozen oplossing moet de wegas van de Pinksterbloem verlegd worden. Ook in de nieuwe situatie blijft de Pinksterbloem onderdeel van een 30 km/u zone. Door het verschuiven van de bouwblokken en het verleggen van de wegas kunnen aan de zijde van de bestaande woningen langsparkeervakken worden gerealiseerd. Aan de zijde van de nieuwe blokken A, B en C blijft haaksparkeren uitgangspunt. Zie voor een uitgebreidere beschrijving van de beschikbare parkeerplaatsen paragraaf 2.2.4 Parkeren.

2.2.4 Parkeren

Autoparkeren

Door de toename van het aantal woningen en het wijzigen van het soort sociale huurwoningen wordt de parkeervraag groter, zie daarvoor paragraaf 3.3 en 4.2 van deze toelichting.

De parkeervraag moet gefaciliteerd worden en daarvoor moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn. Conform het parkeerbeleid moet parkeren op eigen terrein plaatsvinden. Echter hier vindt het parkeren in de openbare publieke ruimte plaats. Ook de toekomstige extra parkeervraag zal in de openbare ruimte moeten worden opgevangen.

Er is onderzoek gedaan waar in de directe omgeving extra parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden. In het schetsontwerp wordt uitgegaan van het realiseren van de benodigde 109 parkeerplaatsen in de openbare ruimte aan de zijde van de Splinterlaan, Pinksterbloem en Van der Marckstraat. Zie voor een uitgebreide beschrijving van de parkeeroplossing bijlage 1 van de Nota van Uitgangspunten met raadsbesluit 12.07.2021.

Fietsparkeren

Ten aanzien van het fietsparkeren voor bewoners wordt uitgegaan van een gezamenlijke fietsenstalling in combinatie met een inpandige berging bij woningen. Voor de Pinksterbloem wordt overeenkomstig de Nota van Uitgangspunten uitgegaan van gemiddeld 3 stallingsplekken per woning in een gemeenschappelijke stalling en daarnaast 0,5 tot 1 stallingsplek in de openbare ruimte voor bezoekers.

Voor de bewoners wordt uitgegaan van gemiddeld 3 stallingsplekken per woning in een gemeenschappelijke berging. Het bezoekersparkeren wordt aanvullend daarop bij de drie nieuwe bouwblokken opgelost door maaiveldparkeren aan de noordzijde van de gebouwen, naast de hoofdentree. Er is voldoende plek beschikbaar om te kunnen voorzien in het benodigde aantal stallingsplekken (0,5-1 x 92 = 46 tot 92 plekken).

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 vastgesteld. Daarin heeft Rijk een
langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Voor vier NOVI-prioriteiten geldt steeds dat zowel voor de lange als de korte termijn maatregelen nodig zijn, die in de praktijk voortdurend op elkaar inspelen. Deze prioriteiten hebben betrekking op:

  • 1. duurzaam water- en bodemsysteem en energietransitie;
  • 2. het duurzaam en circulair maken van de economie en energievoorziening en het versterken van de kwaliteit van onze leefomgeving. Bij de locaties van kantoren, bedrijventerreinen, grootschalige logistieke functies en datacentra wordt naast de vraag van bedrijven en economische vitaliteit, rekening gehouden met de aansluiting op het verkeers en vervoersnetwerk, het elektriciteitsnetwerk en de aantrekkelijkheid en kwaliteit van stad en land;
  • 3. Het bouwen aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden. Er wordt gewerkt aan een verdere ontwikkeling van het Stedelijk Netwerk Nederland met een goed bereikbaar netwerk van steden en regio’s. De grote actuele woningbehoefte vraagt tegelijkertijd om oplossingen op korte termijn. De nieuwe woningbouwlocaties bevinden zich in het Stedelijk Netwerk Nederland. De ontwikkeling vindt plaats in lijn met de ambities van de integrale verstedelijkingsstrategie, zo veel mogelijk in bestaand stedelijk gebied, klimaatbestendig en natuurinclusief. Grote open ruimten tussen de steden houden hun groene karakter. Het aanbod en de kwaliteit van het groen in de stad worden versterkt en de aansluiting op het groene gebied buiten de stad wordt verbeterd. De COVID-19 crisis onderstreept extra het grote belang van een goede inrichting van de openbare ruimte.
  • 4. De stikstofproblematiek raakt zowel het landelijk gebied als diverse economische sectoren zwaar. De waarde van onze natuur, het landschap én de toekomst van de landbouw staan onder druk. Daarbij is verbetering van de biodiversiteit niet alleen een ecologische, maar nadrukkelijk ook een economische uitdaging, die op de korte termijn om een doortastende aanpak vraagt.

In de NOVI is een 21-tal nationale belangen opgenomen. Dit betreft onder meer het bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving, het realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit, zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften, waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem, waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen, waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur, behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal en belang en het verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit.

Toetsing

De woningbouw van aan de Pinksterbloem wordt gerealiseerd binnen het bestaande stedelijke netwerk van Nederland en draagt in positieve zin bij aan het nationale belang om zorg te dragen voor een
woningvoorraad die aansluit bij de behoefte en voor wat betreft duurzaamheid aansluit bij de huidige inzichten.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsverordening Zuid-Holland

In de Omgevingsverordening Zuid-Holland is het provinciale ruimtelijke beleid voorzien van regels waar bij het opstellen van ruimtelijke plannen aan moet worden getoetst. Voor de planlocatie Pinksterbloem is artikel 6.10 van de verordening van belang waarin het volgende is bepaald:

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0010.png"

Een "nieuwe stedelijke ontwikkeling" is in jurisprudentie onder andere begrensd op een woningbouwontwikkeling van 11 woningen of meer. Dat is bij de Pinksterbloem aan de orde, waarbij het bestaande aantal woningen (72) met 20 wordt vergroot tot 92 sociale huurwoningen.

Regionale Woonagenda 2017

Door de Regio Holland-Rijnland is de Regionale Woon Agenda 2017 opgesteld. De Regionale Woonagenda helpt gemeenten bij de juiste woning op de juiste plek, en afstemming van woningbouw op de ruimtelijke ontwikkeling van de regio. Daarmee biedt dit een onderbouwing voor plannen, passend bij de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.

In de Regionale Woonagenda is aangegeven dat op basis van provinciale behoefteramingen blijkt dat in de regio Holland Rijnland een grote behoefte van inwoners van de regio is aan extra woningen. Daarnaast is er een substantiële woningbehoefte van buiten de regio. In de woonagenda van 2017 is een totale behoefte van circa 36.000 woningen tot 2030 geprognostiseerd.

In de Regionale Woonagenda van 2014 is vastgesteld dat minimaal 15% van de toevoegingen in de sociale sector moet plaatsvinden. Ook in de Regionale Woonagenda van 2017 wordt uitgegaan van een vergelijkbare behoefteontwikkeling. Uitgaande van een langjarige trend, groeit de behoefte aan sociale huurwoningen in de regio nog met 4.100 woningen tot 2030 naast de al bestaande schaarste in 2017.

In de Regionale Woonagenda 2017 is als uitgangspunt geformuleerd dat de woningbouwopgave waar mogelijk binnen het bestaande stedelijke gebied moet worden gerealiseerd door inbreiding of transformatie van bestaand vastgoed. Het vervangen van 72 sociale huurwoningen door 92 nieuwe en duurzame sociale huurwoningen in het bestaande stedelijke gebied van Leiderdorp past binnen deze kaders.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ruimtelijke Structuurvisie gemeente Leiderdorp

De gemeenteraad Leiderdorp heeft op 7 december 2015 de "Ruimtelijke Structuurvisie gemeente Leiderdorp" vastgesteld. Voor de verschillende delen van de gemeente zijn zogenaamde "gebiedspaspoorten" opgesteld met daarin een beschrijving van de opzet van de wijk, kansen en opgaven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0011.png"

Voor het Zijlkwartier waar de Pinksterbloem in ligt zijn de volgende aandachtspunten, kansen en ambities geformuleerd. Voor het Zijlkwartier streeft de gemeente naar het op gang brengen van ontwikkelingen die ook in Vogelwijk en Ouderzorg spelen, zoals het investeren in de woningen en de woonomgeving en het maken van een inhaalslag op het gebied van energiezuinigheid en duurzaamheid. De belangrijkste opgaven in gebied liggen in de herstructurering van de openbare ruimte. De gemeente hecht ook hier veel waarde aan een hoge kwaliteit van onderhoud en veiligheid van de openbare ruimte, die toegesneden is op senioren en langzaam verkeer. Ruimte voor groen, waterberging en parkeren dient daarbij ingepast te worden. In de zogenaamde "laagdynamische gebieden" ligt de nadruk op ‘kunnen’. Voor de gemeente ligt het accent in het inspireren, onder de aandacht brengen van mogelijkheden en kansen bij de bewoners, complexeigenaren en ondernemers in de wijken. Daarnaast dienen de mogelijkheden in de bestemmingsplannen hierop te worden afgestemd.

Voor de Pinksterbloem wordt uitgegaan van het vervangen van 72 verouderde sociale huurwoningen door 92 nieuwe duurzame sociale huurwoningen met een tussenliggende groene openbaar toegankelijke ruimte. Dit past binnen de kaders van de Ruimtelijke Structuurvisie om waar mogelijk te verduurzamen en de bestaande woningvoorraad te verbeteren.

3.3.2 Woonvisie Leiderdorp (2013)

De gemeenteraad heeft op 4 februari 2013 de woonvisie "Gewoon lekker wonen tussen stad en Groene Hart" vastgesteld. Daarmee bepaalde de raad dat er in Leiderdorp tot 2020 nog een kleine 750 woningen gebouwd zouden moeten worden, vooral voor (jonge) starters en ouderen. In de woonvisie van 2013 is aangegeven dat Leiderdorp geen grote bouwlocaties meer heeft, zodat er veelal binnen de bestaande contour herontwikkeling of nieuwbouw plaatsvindt. Het vervangen van 72 sociale huurwoningen door 92 nieuwe en duurzame sociale huurwoningen in het bestaande stedelijke gebied van Leiderdorp past binnen deze kaders.

3.3.3 Parkeerbeleidsplan Leiderdorp

Het parkeerbeleidsplan Leiderdorp 2012 is op 2 april 2012 vastgesteld. Op 7 maart 2016 heeft de gemeenteraad deze aanvulling op het parkeerbeleid vastgesteld. In de actualisatie van 2016 (addendum) zijn de parkeernormen aangevuld met normen voor twee categorieen: Sociale huurwoningen goedkoop en Sociale huurwoningen betaalbaar/middeldure klasse. Onderstaande tabel is afkomstig van het addendum op het parkeerbeleidsplan (2016), waarin de normen voor sociale huurwoningen is opgenomen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0012.png"

In de parkeernota is aangegeven dat Leiderdorp valt onder de categorie "sterk stedelijk". Er is geen indeling gemaakt in "centrum", "rest bebouwde kom" etc. De parkeerbehoefte van de nieuwe situatie is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van deze toelichting.

3.3.4 Coalitieakkoord 2020 - 2022

In het coalitieakkoord 2020 – 2022 is aandacht voor het tekort aan onder andere sociale huurwoningen. Als gevolg hiervan is afgesproken om meer woningen te bouwen binnen de bestaande contouren van Leiderdorp, waarbij gemiddeld 30% van alle nieuw te bouwen woningen bestaat uit sociale woningbouw. De herontwikkeling aan de Pinksterbloem draagt bij aan beide afspraken, doordat de nieuwbouw 100% sociaal wordt gerealiseerd en er 20 woningen extra worden gerealiseerd. Het aantal woningen op de locatie neemt daardoor met 28% toe. Daarnaast is in de nota van uitgangspunten aandacht voor de - in het coalitieakkoord opgenomen - ambities met betrekking tot klimaatadaptatie en biodiversiteit.

3.3.5 Bomenbeleidsplan (2007) en Bomenbeleidsplan 2017 (geactualiseerd bomenbeleidsplan)

Beleidskader

De doelstelling van het Bomenbeleidsplan is er voor te zorgen dat het gemeentelijk bomenbeleid, met een door de gemeenteraad vastgestelde integrale bomenvisie als basis, een voldoende scoort volgens de Bomenstichtingnorm. De visie is de bomen te beschermen. Bomen vervullen tal van functies:

  • Bomen geven de leefomgeving maat en structuur;
  • Bomen verhogen de verkeersveiligheid;
  • Groen ontspant, geeft rust en leidt tot meer bewegen;
  • Bomen verhogen de waarde van woningen;
  • Bomen hebben een positieve invloed op het microklimaat in het dorp;
  • Bomen halen de natuur het dorp in;
  • Bomen vertellen over het ontstaan van het landschap en oefenen aantrekkingskracht uit op de
  • recreant.

De bomen die deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur verdienen ook een voorkeursbehandeling, zowel als het gaat om bescherming als om onderhoud. Potentieel bijzonder waardevolle bomen verdienen extra bescherming. Het gaat om bomen die de potentie hebben om in de nabije toekomst te worden opgenomen op de lijst met bijzonder waardevolle bomen.
De zorg voor bomen is een kwestie van beheer en onderhoud maar speelt ook bij ruimtelijke ontwikkelingen. Bestaande bomen vragen tijdens de (her)inrichting van een gebied beschermende
maatregelen, zodat ze na de (her)inrichting van de openbare ruimte gezond verder kunnen groeien. Nieuwe bomen stellen andere eisen aan de openbare ruimte. Bij de aanleg van nieuwe bomen zal voldoende rekening gehouden moeten worden met de toekomstige ruimte (zowel bovengronds als ondergronds) die de boom nodig heeft om tot een volwassen exemplaar uit te groeien.

Op 29 mei 2017 is het bomenbeleidsplan 2017 vastgesteld. Het nieuwe Bomenbeleidsplan 2017 actualiseert het Bomenbeleidsplan 2007 en sluit hierbij aan. Met het beleid wil de gemeente beter aansluiten op de gewenste situatie, waarbij we het groene karakter van ons dorp behouden door te investeren in een bomenbestand van goede kwaliteit.

Verordening op de beplantingen 2018 Leiderdorp

De Verordening op de beplantingen 2018 Leiderdorp bevat de juridische verankering van het
groenstructuurplan en het bomenbeleidsplan ten aanzien van het verwijderen van groen bij ruimtelijke
ontwikkelingen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen vereist de gemeente Leiderdorp dat er een Groentoets wordt uitgevoerd. Dat is een 'Bomen Effect Analyse' (BEA) die is verbreed naar alle beplantingen. Hierin staat voor al het groen binnen het te ontwikkelen gebied aangegeven welk effect de ruimtelijke ontwikkeling hierop heeft. De groentoets voorziet in een plan van aanpak voor mitigerende en compenserende maatregelen die ervoor zorgen dat de effecten van de geplande ontwikkeling de kwaliteit van al het groen op en nabij de locatie van de ontwikkeling, alsook de groen- en ecologische structuren niet zal afnemen en liefst nog toeneemt.

Planspecifiek

In geval van de Pinksterbloem is er sprake van ruimtelijke planvorming in verschillende fases. Op 12 juli 2021 is door de gemeenteraad een Nota van Uitgangspunten vastgesteld dat het startpunt is geweest voor het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan. Als het bestemmingsplan is vastgesteld, wordt het bouwplan voor de drie gebouwen tot een definitief ontwerp (DO) uitgewerkt en wordt een inrichtingsplan voor de openbare ruimte opgesteld.

Het nu voorliggende bestemmingsplan geeft de kaders aan waarbinnen het bouwplan voor de nieuwe gebouwen mag worden uitgewerkt. Dat heeft betrekking op de plek en de omvang van de gebouwen alsmede de functie die wordt toegestaan, in geval van de Pinksterbloem zijn dat sociale huurwoningen.

Zoals in voorliggend bestemmingsplan te zien is worden drie bestaande woongebouwen aan de Pinksterbloem gesloopt en vervangen door nieuwbouw die nagenoeg op dezelfde plek worden gebouwd. Ten behoeve van de ruimtelijke ontwikkeling wordt de straat Pinksterbloem opnieuw ingericht. De stedenbouwkundige hoofdopzet van de buurt zal door deze planvorming niet wijzigen. Hetzelfde geldt voor de groenstructuur in de buurt. Deze blijft ook in de nieuwe situatie gekenmerkt door een groene zone langs de bestaande en te behouden waterpartij en een groene invulling tussen de woongebouwen. Deze groenstructuur is in het voorliggende bestemmingsplan verzekerd door toepassing van de bestemming "Groen". Er is dus geen sprake van een wezenlijk andere stedenbouwkundige opzet waarbij de groenstructuur met bijbehorende bomen en andere beplanting op grote schaal zou moeten worden gekapt.

In het kader van de planvorming is een inventarisatie uitgevoerd van de bestaande bomen op basis van een inmeting waarbij zowel is gekeken naar de plek van de boom als de bijbehorende kroonprojectie. De bomen zijn tevens beoordeeld op conditie, toekomstverwachting, kwaliteit en boomveiligheid.

Door de situering van de nieuwe gebouwen en de herinrichting van de straat Pinksterbloem zal een aantal bomen moeten worden gekapt. Ook zal een aantal bomen moeten wijken om de benodigde sloop- en bouwwerkzaamheden te kunnen uitvoeren. Onderzocht zal worden of bomen kunnen worden verplant, waarbij wordt gekeken naar de conditie van de boom en de kosten van verplaatsing. Op dit moment kan nog niet definitief worden bepaald welke bomen gekapt moeten worden en/of verplaatst zouden moeten worden, omdat de exacte plek van de gebouwen nog niet precies vastligt. De plek van de nieuwbouw is aan de hand van bouwvlakken met enige marge wel ingekaderd. Ook is nog niet duidelijk welke bouwmethode zal worden toegepast, en dat kan ook nog van invloed zijn op het al dan niet behouden van enkele bomen.

Voor de openbare ruimte rondom de nieuwe gebouwen wordt nog een inrichtingsplan opgesteld. Daarin wordt onder andere bepaald welke bomen moeten worden gekapt, welke bomen eventueel verplaatst kunnen worden en wat de herplant-opgave wordt. De uitgevoerde bomeninventarisatie biedt daarbij waardevolle informatie over de plek en de gezondheid van de huidige bomen.

In het plan wordt ook uitgewerkt waar nieuwe bomen in het kader van de herplantplicht en andere beplanting gaat worden aangebracht. Het inrichtingsplan voor de openbare ruimte wordt in het kader van de groentoets op de technische uitvoerbaarheid en beleidsmatige inpassing getoetst. De beoordeling daarvan in de vorm van een groentoets is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders en valt buiten het toetsingskader van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij
functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is
bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden
gerealiseerd.

Bodemonderzoek

Door Linge Milieu is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor het gehele plangebied (ca. 7.000 m2, zijnde de 3 gebouwen met tussenliggende ruimte), zie Bijlage 7 Verkennend bodemonderzoek 27.05.2021. Grond en grondwater zijn geanalyseerd op het NEN 5740-pakket, PFAS en asbest. Het asbest-onderzoek is indicatief en betreft de relatief meest puinhoudende grond van de locatie.

In het bodemonderzoek is geconcludeerd dat de milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater van het perceel aan de Pinksterbloem geen belemmering vormt voor de voorgenomen sloop- nieuwbouwplannen (woningbouw) op de locatie. Omdat er geen tussenwaarden worden overschreden
is er geen aanleiding voor verder onderzoek. PFAS is verhoogd in de bovengrond, maar zal voor de
hele wijk gelden. Als er grond vrijkomt bij de nieuwbouw, dan wordt aanbevolen deze voor zover mogelijk op het terrein zelf te hergebruiken. Bevoegd gezag bij de beoordeling van de resultaten van het onderzoek in relatie tot het benodigde grondverzet is Omgevingsdienst West Holland, namens Gemeente Leiderdorp.

4.2 Verkeer en parkeren

4.2.1 Autoparkeren

Huidige situatie

In de huidige situatie zijn er 63 parkeerplaatsen in het plangebied aanwezig. Deze zouden overeenkomstig de uitgangspunten van het parkeerbeleid voor de huidige bebouwing en de omgeving voldoende behoren te zijn. Daarom hoeft er alleen te worden voorzien in de extra parkeerplaatsen voor de toekomstige parkeervraag. De bestaande parkeersituatie (en wellicht parkeerproblemen) wijzigt door de ontwikkeling niet en de bestaande parkeerplaatsen kunnen dus buiten beschouwing worden gelaten.

Extra parkeervraag als gevolg van de ontwikkeling

In geval van de Pinksterbloem worden 72 sociale huurwoningen in de categorie goedkoop gesloopt en worden 92 sociale huurwoningen teruggebouwd in de categorie betaalbaar en middelduur. Voor de categorie goedkope huur bedraagt de norm 0,9 plek per woning, voor de categorie betaalbaar/middelduur is dat 1,2 parkeerplaats per woning. Omdat de categorie woningen wijzigt moet voor het terug te bouwen deel aanvullend 0,3 parkeerplaats per woning worden gerealiseerd, zijnde 22 parkeerplaatsen (0,3 x 72 = 21,6, afgerond 22).

Voor het aantal effectief toe te voegen woningen (20) moet worden voldaan aan de parkeernorm van 1,2 parkeerplaats per woning. Voor de 20 toe te voegen woningen moet worden voorzien in 24 extra parkeerplaatsen. In totaal moeten er 46 parkeerplaatsen worden toegevoegd aan het huidige aantal van 63, zodat in de nieuwe situatie 109 parkeerplaatsen beschikbaar zijn.

Parkeeroplossing

Zoals in de nota van uitgangspunten is aangegeven wordt in de planvorming uitgegaan van het realiseren van de benodigde 109 parkeerplaatsen in de openbare ruimte door aan de Van der Marckstraat 9 plekken te realiseren, het bestaande terrein aan de noordzijde van de Pinsterbloem te herinrichten waarbij het aantal parkeerplaatsen kan worden vergroot, langsparkeren toe te voegen aan de westzijde van de Pinksterbloem en plekken aan de Splinterlaan toe te voegen.

4.2.2 Fietsparkeren

In de Nota van uitgangspunten is ten aanzien van het fietsparkeren voor bewoners opgenomen dat indien geen gezamenlijke berging wordt gerealiseerd, aangesloten wordt bij de landelijke kencijfers van het CROW. Hiervoor geldt dat er 0,75 fietsparkeerplaats per kamer wordt gerealiseerd, met een minimum van 2 parkeerplaatsen per woning. Indien de ontwikkelaar inpandig een gedeelde fietsenstalling realiseert is het uitgangspunt 3 plekken per woning (bij 50 tot en met 75 m2 GBO).

Voor de bewoners wordt in de plannen uitgegaan van gemiddeld 3 stallingsplekken per woning in een gemeenschappelijke berging. Het bezoekersparkeren wordt aanvullend daarop bij de drie nieuwe bouwblokken opgelost door maaiveldparkeren aan de noordzijde van de gebouwen, naast de hoofdentree. Voor bezoekers moet plaats zijn voor 0,5 – 1 fietsparkeerplaats per woning. Er is ruim voldoende plek beschikbaar om te kunnen voorzien in het benodigde aantal stallingsplekken (0,5-1 x 92 = 46 tot 92 plekken).

4.2.3 Verkeersafwikkeling

Uitgangspunt is dat de straten rondom de nieuw te bouwen woningen waaronder de Pinksterbloem en Splinterlaan onderdeel blijven van een 30 km/u zone, met bijbehorende inrichting. De Van der Marckstraat is gedeeltelijk onderdeel van een 30 km/u zone en dat blijft zo. Als gevolg van de herontwikkeling worden per saldo 20 sociale huurwoningen toegevoegd. De locatie Pinksterbloem ligt conform het gemeentelijk parkeerbeleid in de omgeving "sterk stedelijk" en "rest bebouwde kom".

Voor sociale huurwoningen (appartementen) wordt in de CROW kengetallen voor deze omgeving uitgegaan van een verkeersaantrekkende werking van 3,2 tot 4 voertuig per woning per etmaal. Voor de nieuwe situatie betekent het per saldo toevoegen van 20 sociale huurappartementen dus een toename van het aantal verkeersbewegingen van 64 tot 80 voertuigen per etmaal ten opzichte van de huidige situatie. Verkeerskundige knelpunten worden niet verwacht als gevolg van de ontwikkeling.

4.3 Geluid

Toetsingskader

De Wet geluidhinder (Wgh) beoogt de burger te beschermen tegen te hoge geluidbelastingen. In deze wet zijn onder meer normen voor geluid van wegverkeers- en spoorweglawaai vastgelegd. Bij ruimtelijke plannen dient daarom rekening te worden gehouden met de in de Wgh genoemde grenswaarden en bepalingen. In de Wgh gelden voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare grenswaarden voor de gevelbelastingen op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen, zoals in dit geval nieuw te bouwen woningen ter plaatse van bestaande woningen. De voorkeurgrenswaarde voor woningen bedraagt 48 dB, de maximale ontheffingswaarde 63 dB. Overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan, mits voldoende onderbouwd. Het bevoegd gezag, in dit geval het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, bepaalt of een overschrijding daadwerkelijk mag plaatsvinden. Dit wordt 'het verlenen van een ontheffing van de voorkeurswaarde' of 'het vaststellen van een hogere grenswaarde' genoemd. Het gaat hierbij om het vaststellen van een hogere grenswaarde dan de voorkeurswaarde en is mogelijk indien maatregelen om de geluidbelasting te reduceren aan de bron of tussen bron en ontvanger niet doelmatig zijn of financiële of stedenbouwkundige bezwaren ondervinden.

Indien hogere grenswaarden worden aangevraagd en een locatie is gelegen binnen de zones van
meerdere geluidbronnen, dient tevens onderzoek gedaan te worden naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidsbronnen (de cumulatieve geluidbelasting). Er dient te worden aangegeven op welke wijze met de samenloop rekening is gehouden bij het bepalen van de te treffen maatregelen. Wanneer ook de maximaal te verlenen ontheffingswaarde wordt overschreden is in principe geen bouw van woningen of andere geluidgevoelige gebouwen mogelijk tenzij deze worden voorzien van dove gevels of andere maatregelen.

Overeenkomstig artikel 74 van de Wet geluidhinder bedraagt de geluidzone langs stedelijke wegen van 1 of 2 rijstroken 200 meter. Als binnen deze zone nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden gebouwd (zoals woningen) is akoestisch onderzoek verplicht bij een nieuw bestemmingsplan. Stedelijke wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/u geldt zijn niet gezoneerd, en hiervoor geldt dan ook geen onderzoeksplicht.

Geluidkaarten 2017

Door de gemeente Leiderdorp zijn geluidkaarten opgesteld waarin voor de verschillende geluidbronnen de geluidbelasting is berekend. Op onderstaande afbeelding is de gecumuleerde geluidbelasting voor het wegverkeer aangegeven. Te zien is dat bij de locatie Pinksterbloem de geluidbelasting bij het oostelijk deel van blok A het hoogst zal zijn, circa 55 tot 59 dB (uitgaande van de intensiteiten van 2017). Verwacht mag worden dat de maximale ontheffingswaarde (63 dB) niet zal worden overschreden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0013.png"

Onderzoek

Om de bevindingen van de gemeentelijke geluidkaart (2017) te staven en de exacte geluidbelasting op de gevel van de verschillende bouwblokken te berekenen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 8 Akoestisch onderzoek 01.02.2022. De locatie Pinksterbloem ligt binnen de geluidzone van de Van der Marckstraat (gedeeltelijk 30 km/u en gedeeltelijk 50 km/u). Uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat bij de nieuwe woningen aan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB kan worden voldaan. Een procedure hogere waarde Wet geluidhinder is niet nodig.

In het kader van de goede ruimtelijke ordening zijn ook de geluidbelastingen van omliggende (niet gezoneerde) 30 km/u straten inzichtelijk gemaakt. De berekende geluidbelasting van de Pinksterbloem, Van der Marckstraat (gedeelte 30 km/u), Simon Ouwekerkstraat en de Splinterlaan voldoen aan de voorkeurgrenswaarde. Daarmee is sprake van goede ruimtelijke ordening.

4.4 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en
stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk
langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en
daggemiddelde) van belang.

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij
worden twee situaties onderscheiden:

  • 1. een project heeft een effect van minder dan 3% toename van concentratie NO2 (stikstof dioxide) en PM10 (fijn stof) in de buitenlucht;
  • 2. een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m² bvo bij één ontsluitingsweg.

Toetsing

In geval van de Pinksterbloemlocatie worden 72 sociale huurwoningen vervangen door 92 nieuwe duurzame sociale huurwoningen. Per saldo worden 20 woningen toegevoegd, waarmee ruimschoots binnen de grens van "niet in betekenende mate" (1.500 woningen) wordt gebleven.

Voor de volledigheid is voor de verwachte verkeerstoename (conform paragraaf 4.2) van maximaal 80 voertuigen per etmaal een berekening uitgevoerd aan de hand van de landelijke NIBM tool. Ook op grond hiervan kan worden vastgesteld dat het project kan worden beschouwd als "niet in betekenende mate" en het plan voor dit onderdeel voldoet aan de Wet milieubeheer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0014.png"

4.5 Bedrijven- en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies, is gebruikt gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.

Toetsing

Aan de noordzijde van het plangebied ligt het bedrijventerrein De Baanderij. Hiervoor geldt een bestemmingsplan uit 2009 met bedrijfsbestemmingen. Aan de zijde van de woningen van de planlocatie Pinksterbloem is maximaal categorie 3a toegestaan. Zie onderstaande afbeelding. Voor categorie 3a bedrijven geldt een overeenkomstig de indicatieve zoneringsmethode van de VNG richtafstand van 50 meter, voor bedrijven categorie 3b is dat 100 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0015.png"

Het bedrijventerrein De Baanderij is inwaarts gezoneerd, dat wil zeggen dat met de mogelijkheden van type bedrijf (milieucategorie) rekening is gehouden met de richtafstand ten opzichte van de aanwezige woonbestemmingen. De bestaande woningen / woonbestemmingen voldoen aan de richtafstanden voor bedrijven categorie 3a (50 meter) en categorie 3b (100 meter). De nieuwe woningen aan de Pinksterbloem worden op dezelfde locatie gebouwd als de bestaande woningen. Aan de richtafstanden kan ook in de nieuwe situatie worden voldaan.

Aan de zijde van de Pinksterbloem zijn op het bedrijventerrein kantoren (adressen Van der Marckstraat), een autogarage/showroom en groothandel (Weversbaan) gevestigd. Voor kantoren geldt een richtafstand van 10 meter, voor een autogarage/showroom is dat 30 meter en voor groothandel is dat maximaal 50 meter. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat ook in de feitelijke situatie aan de richtafstanden kan worden voldaan, overeenkomstig het geldende bestemmingsplan.

4.6 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen. Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon
dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag
gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt
weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans
per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd
gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde wordt overschreden.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Kader

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de Regeling Basisnet in
werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Voor de locatie Pinksterbloem is alleen het Basisnet Weg relevant.

Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-6 per jaar. Voor
nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten en als richtwaarde bij
beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute. Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.

Planspecifiek

Rijksweg A4 is in het Basisnet onderverdeeld in meerdere trajecten. De locatie Pinksterbloem ligt in de nabijheid van "Z6 - Knooppunt Burgerveen - afrit 6a (Zoeterwoude Rijndijk)". Hiervoor geldt geen zone voor het plaatsgebonden risico, de contour 10-6 ligt op 0 meter van de weg. De afstand tussen de woningen en de Rijksweg bedraagt minimaal circa 1,4 kilometer, zodat er geen beperkingen gelden voor de beoogde sloopnieuwbouwplannen op de locatie Pinksterbloem.

Verantwoording groepsrisico

Op grond van paragraaf 3 van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) moet in de toelichting op het bestemmingsplan een verantwoording van het groepsrisico opgenomen worden. Omdat de planlocatie gelegen is op een afstand van meer dan 200 meter van de A4, kan volstaan worden met een beperkte verantwoording. Bij deze verantwoording dient ingegaan te worden op de aspecten zoals genoemd in artikel 7 van dat besluit. Op grond van dat artikel moet worden ingegaan op (a) de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp op die weg, spoorweg of dat binnenwater, en (b) voor zover dat plan of die vergunning betrekking heeft op nog niet aanwezige kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten: de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op die weg, spoorweg of dat binnenwater een ramp voordoet.

In geval van de Pinksterbloem is er reeds sprake van een kwetsbare bestemming (wonen). Ten aanzien van zelfredzaamheid kan gemeld worden dat binnen het projectgebied geen groepen mensen aanwezig zijn die niet zelfredzaam zijn. Maatregelen (om de zelfredzaamheid te vergroten/waarborgen) zijn niet aan de orde. Ook de situering van de bebouwing geeft daar geen aanleiding toe. Met de generieke alarmeringsmiddelen die er vandaag de dag voor zijn (WAS-palen, NL-Alert) wordt voorzien in de tijdige alarmering van de bevolking. Bij een (dreigend) incident krijgt men daarbij te horen om binnen te blijven, ramen en deuren te sluiten of het gebied te verlaten (handelingsperspectief). In geval van een eventuele ramp zijn er voldoende mogelijkheden voor bewoners om zich in veiligheid te brengen door ramen/deuren te sluiten of in geval van een grote ramp te vluchten van de bron af. Voor de bestrijding van een eventuele ramp op de A4 is deze bereikbaar voor hulpdiensten.

Inrichtingen

In het geldende bestemmingsplan voor De Baanderij (2009) is sprake van een LPG verkooppunt aan de Touwbaan 18, de verkoop van LPG is inmiddels gestaakt. In het geldende bestemmingsplan is daarvoor een LPG-zone van 150 meter opgenomen, waar binnen beperkingen worden gesteld aan kwetsbare bestemmingen zoals woningen. Zowel de bestaande als de nieuwe woningen van de locatie Pinksterbloem liggen (ruim) buiten deze zone. Zie onderstaande afbeelding (planverbeelding bestemmingsplan De Baanderij, met LPG cirkel nader uitgelicht).

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0016.png"

Op 8 april 2015, onder kenmerk 2015007503 is de milieuvergunning van het LPG-tankstation op de locatie Touwbaan 18 te Leiderdorp ingetrokken. De bijbehorende milieucirkel en beperkingen zijn daarmee niet meer aan de orde.

Buisleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) kader. Uit de risicokaart blijkt dat de planlocatie niet gelegen is binnen het invloedsgebied van een buisleiding waarin gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Dit leidt daarom niet tot een belemmering voor de planrealisatie.

Conclusie

Op grond van het bovenstaande kan worden vastgesteld dat er vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor de bouw van nieuwe woningen aan de Pinksterbloem.

4.7 Water

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.

4.7.1 Beleid

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief).

Rijksbeleid

De Rijksoverheid heeft als opvolger van het Nationaal Waterplan 2016-2021 in 2021 het Nationaal Water Programma 2022-2027 opgesteld. Dit programma beschrijft het beleid en het beheer van het Nederlandse water. Daarmee is het NWP het eerste programma dat al in de geest van de Omgevingswet(verwijst naar een andere website) werkt.

Het programma geeft een overzicht van de ontwikkelingen binnen het waterdomein en legt nieuw ontwikkeld beleid vast. Op grond van Europese regelgeving en de nationale Waterwet zijn iedere 6 jaar nationale plannen voor water nodig. In het Nationaal Water Programma komen het huidige Nationaal Waterplan (voor beleid) en het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren (voor beheer) samen. Daarnaast zijn het Programma Noordzee, de stroomgebiedbeheerplannen en de overstromingsrisicobeheerplannen onderdeel van het Nationaal Water Programma .

Het Nationaal Water Programma beschrijft de nationale beleids- en beheerdoelen op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, zoetwater & waterverdeling, waterkwaliteit & natuur, scheepvaart, en de functies van de rijkswateren.

Keur 2020 en Legger

Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft de Keur 2020 met bijbehorende Uitvoeringsregels Keur 2020 vastgesteld met regels voor werkzaamheden bij watergangen en andere waterhuishoudkundige elementen. Op de Keurkaart zijn ter hoogte van het plangebied de volgende zaken aangeduid.

  • De oever aan de noordzijde en aan de zijde van de bestaande woningen aan de Simon Ouwerkerkstraat zijn aangeduid als "waardevolle oevers". Het plan voor de Pinksterbloem gaat niet uit van aanpassing van deze oevers.

De legger Keringen is een register waar van alle waterkeringen in het Rijnlandse beheergebied onder andere het volgende is weergegeven: de ligging, de vereiste afmetingen, wie verantwoordelijk is voor het onderhoud, wat dit onderhoud inhoudt, het leggerprofiel en het profiel van vrije ruimte. Daarin is het volgende aangeduid voor de planlocatie:

  • Aan de noordzijde (Van der Marckstraat) is een regionale waterkering met een bijbehorende zone, waarvoor een legger van toepassing is. Het plan voor de Pinksterbloem voorziet niet in de bouw van woningen of ondergrondse bebouwing in deze kering, zowel niet in de as als in de omliggende beschermingszone. Voor de bestaande watergang aan de oostzijde is een legger "oppervlaktewater" vigerend.

Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0017.png"

Het plan voor de Pinksterbloem gaat uit van het behouden van de bestaande watergang. Deze watergang wordt niet verbreed, versmald of op andere wijze aangepast. Er vindt ook geen demping plaats. De bestaande oevers blijven behouden. Er zijn daarmee geen gevolgen voor de waterhuishouding.

Waterstructuurplan 2013 gemeente Leiderdorp

In Leiderdorp zijn veel grotere en kleinere watergangen te vinden. Deze waterwegen vormen als het ware een blauwe ring om Leiderdorp heen. Naast deze brede en hoger gelegen hoofdwatergangen zijn er kleinere sloten en waterlopen. Deze komen via gemalen uit op de hoofdwatergangen. Ze volgen de oude kavel-, en ontginningsrichting, haaks op de hoofdwatergangen. Een goed functionerend watersysteem is essentieel voor de leefomgeving, waarin het aangenaam wonen, werken en recreëren is. Of het nu gaat over thema’s als veiligheid, volksgezondheid, wateroverlast, stedelijke ontwikkelingen, de ruimtelijke kwaliteit (beleving), recreatie, natuurontwikkeling of verkeer; in alle gevallen is er een directe of indirecte relatie met de waterhuishouding.

Op de "kansenkaart" is voor het Zijlkwartier aangegeven dat er plannen zijn om de waterhuishouding te verbeteren, deze zouden zijn uitgevoerd in 2014. De huidige plannen voor de Pinksterbloem gaan uit van het behouden van de bestaande waterloop en bijbehorende oevers.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0018.png"

4.7.2 Waterkwantiteit

In het kader van de Watertoets is voor de huidige en nieuwe situatie inzichtelijk gemaakt wat het oppervlakte verharding/bebouwing, groen en water is. Hieruit volgt dat de hoeveelheid bebouwing in de nieuwe situatie afneemt, de verharding toeneemt en het oppervlakte groen afneemt. Het oppervlak aan water blijft exact gelijk. Zie onderstaande tabel.


afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0019.png"
Op grond van artikel 3.2 (algemene regels) lid 2 van de Keur 2020 is het toegestaan om bepaalde handelingen in het watersysteem te verrichten, waaronder:

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0020.png"

De locatie Pinksterbloem ligt in het gebied dat op kaart 16 is aangeduid. Op de kaart is aangegeven waar alternatieve waterbergingen gerealiseerd kunnen worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0021.png"

De toename van verharding van meer dan 5.000 m2 is vergunningplichtig op grond van artikel 3.3, eerste lid, van de Keur Rijnland 2020. De verharding neemt in geval van de Pinksterbloem toe met bijna 700 m2. Hiervoor is geen vergunningplicht op grond van de Keur. Overeenkomstig de uitvoeringsregels (nummer 11) geldt voor een toename van verharding tussen de 500 en 5.000 m2 een algemene regel met meldplicht. Aan de toename van verharding zijn voorwaarden verbonden en deze activiteiten zijn meldplichtig.

4.7.3 Waterkeringen

Zoals op de Keurkaart 2020 is aangegeven heeft de Van der Marckstraat een waterkerende functie. De bestaande en nieuwe woningen liggen buiten de kernzone en buiten de beschermingzone. Op grond van de Keur gelden binnen deze zones beperkingen en regels voor diverse werkzaamheden. afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0022.png"


In het nu geldende bestemmingsplan Zuidwest (2013) is de waterkering voorzien van een dubbelbestemming. Deze dubbelbestemming wordt overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan zodat de waterhuishoudkundige functie van de waterkering ook voor toekomstige werkzaamheden binnen de zone geborgd is.

4.7.4 Overig

Er wordt uitgegaan van een gescheiden rioolstelsel waarbij het hemelwater wordt gescheiden van het afvalwater.

4.7.5 Watertoets

Het bestemmingsplan is op 12 november voor advies voorgelegd aan het Hoogheemraadschap. Het Hoogheemraadschap heeft op 13 december 2021 gereageerd.

Over de in de plantoelichting opgenomen waterbalans is opgeerkt dat de genoemde hoeveelheden worden gezien als indicatief. Dit biedt ruimte om gedurende het planproces en de definitieve uitwerking het plan te optimaliseren. Zoals hierboven aangegeven worden de relevante wateraspecten definitief uitgewerkt en vastgelegd in de watervergunning.

Ten aanzien van de toename van de verharding (700 m2) is terecht aangegeven dat dit niet vergunningplichtig is op grond van de keur. Daaraan moet worden toegevoegd dat aan deze toename van verharding voorwaarden zijn verbonden en deze activiteiten meldplichtig zijn.  

4.8 Natuur

Wet natuurbescherming

Voor de bescherming van diersoorten is per 1 januari 2017 de Wet Natuurbescherming in werking getreden. In deze wet zijn de Natuurbeschermingswet 98, Flora en faunawet en Boswet geïntegreerd tot één wet. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van nieuwe bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten en diersoorten. Indien uit gegevens of onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de betreffende bouwwerkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na ontheffing c.q. vergunning.

Onderzoek quick scan

Door bureau EcoGroen is een ecologische quick scan uitgevoerd, zie Bijlage 3 Ecologisch onderzoek 10.08.2018.

Gebiedsbescherming/Natura 2000

De plannen hebben geen negatieve effecten op instandhoudingsdoelen voor het Natura 2000-gebied de Wilck, of Meijendel & Berkheide tot gevolg. Het project past binnen de vigerende bestemming van het perceel. Een toets aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is dan niet aan de orde. Uit het uitgevoerde stikstofonderzoek is gebleken dat er geen sprake is van een verhoging van de depositie tijdens de gebruiksfase of de bouwfase. Er is geen sprake van een significant effect. Er is geen vergunning van de Wet natuurbescherming nodig. Zie Bijlage 6 Onderzoek stikstofdepositie 05.10.2021.

Voor wat betreft de stikstofdepositie in de aanlegfase heeft al een beoordeling door de wetgever plaatsgevonden die een partiële vrijstelling voor de bouwfase van een project heeft vastgesteld. Eén en ander conform het "Besluit van 14 juni 2021 tot wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur (stikstofreductie en natuurverbetering)".

Soortbescherming

In het ecologisch onderzoek zijn de volgende conclusies getrokken:

  • In het plangebied zijn potentiele vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Er zijn geen belang-rijke vliegroutes en foerageergebieden van vleermuizen;
  • Er worden geen vaste verblijfplaatsen van juridisch zwaarder beschermde grondgebonden zoogdieren verwacht in het plangebied. Verder zijn in het plangebied vaste verblijfplaatsen van diverse laag beschermde grondgebonden zoogdiersoorten te verwachten;
  • In het plangebied zijn geen broedvogels met jaarrond beschermde nesten aangetroffen of te verwachten. Wel zijn enkele algemeen voorkomende broedvogels van bebouwing, bos en struweel aangetrof-fen en of te verwachten zoals; Merel, Houtduif, Kauw, Ekster en Koolmees;
  • In het plangebied zijn algemene en laag beschermde amfibieën zoals Kleine watersalamander, Gewone pad en Bruine kikker overwinterend te verwachten;
  • In het plangebied zijn geen beschermde flora, vissen, reptielen, insecten of weekdieren aangetroffen of te verwachten.

Door de voorgenomen ontwikkelingen kunnen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen vernietigd worden. Naar aanleiding daarvan is nader onderzoek uitgevoerd naar vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen.

Bij de geplande ingrepen kunnen enkele exemplaren en verblijfplaatsen van laag beschermde grondgebonden zoogdieren verloren gaan. Voor laag beschermde kleine zoogdieren geldt in voorliggende situatie automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen uit de Wet natuurbescherming, waardoor het nemen van vervolgstappen voor deze zoogdieren niet aan de orde is;

Werkzaamheden die broedbiotopen van alle aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na eind juli of het onderzoeksgebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.

Aanvullend onderzoek vleermuizen

Naar aanleiding van de bevindingen van het ecologisch onderzoek is aanvullend onderzoek naar vleermuizen uitgevoerd, zie Bijlage 4 Aanvullend ecologisch onderzoek 03.07.2019. In het aanvullend onderzoek is op basis van veldbezoeken vastgesteld dat in de bebouwing geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Het plangebied wordt door vleermuizen gebruikt om te foerageren maar de mate waarin dit gebeurt wijst er op dat in de omgeving veel meer optimaal foerageergebied aanwezig is. Door het plan gaat daarom geen onmisbaar foerageergebied verloren. Boven de watergang aan de zuidoostelijke zijde van het plangebied zijn bij enkele bezoeken langsvliegende vleermuizen waargenomen. Vanwege de aanwezigheid van andere watergangen, wegen en gebouwen in de omgeving is echter geen sprake van een onmisbare vliegroute. Juridische vervolgstappen in het kader van de Wet natuurbescherming ten aanzien van vleermuizen zijn niet aan de orde.

Houdbaarheid onderzoeken quick scan (2018) en vleermuizen (2019)

Omdat het ecologisch onderzoek (quick scan) en het aanvullende vleermuizenonderzoek in 2018/2019 zijn uitgevoerd is nagegaan of beide onderzoeken anno 2022 nog actueel zijn. Ten aanzien van soorten zijn er geen relevante beleids- of wetswijziging geweest sinds 2018 in de provincie Zuid-Holland. Ook is het biotoop niet gewijzigd waardoor er anno 2022 ook geen soorten worden verwacht die ook al in 2018 beschermd waren. Ook een scan op de NDFF laat geen bijzonderheden zien. De bevindingen zijn voorgelegd aan de Omgevingsdienst West-Holland, die heeft ingestemd met de bevindingen en het blijven hanteren van de onderzoeken uit 2018/2019.

4.9 Archeologie

Toetsingskader

In het geldende bestemmingsplan Zuidwest is het hele plangebied voorzien van de dubbelbestemming "hoge trefkans". Voor divers werkzaamheden gelden nadere bepalingen gelet op de kans om archeologisch waardevolle resten aan te treffen bij ingrepen in de bodem. Door bureau Transect is een archeologisch bureau onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 5 Archeologisch bureau onderzoek 08.07.2021.

Archeologisch bureau onderzoek

Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied zich bevindt op de middelhoge oevers van de Oude Rijn. Deze oevers hebben zich kunnen vormen vanaf de IJzertijd tot en met de Late-Middeleeuwen. Ze vormen relatief de hoogstgelegen locatie in het nabije landschap. In de omgeving van het plangebied zijn op de oever reeds bewoningsresten aangetroffen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen. Ten westen van het plangebied ligt een Romeins nederzettingsterrein en er zijn nog enkele losse vondsten in de omgeving gedaan. Uit de Middeleeuwen zijn ten noorden van het plangebied twee versterkte huizen bekend. Ten zuidwesten van het plangebied heeft verder vermoedelijk een vroegmiddeleeuws grafveld gelegen. De aanwezigheid van deze complexen geeft aan dat er intensieve bewoning en landgebruik in de omgeving van het plangebied heeft plaatsgevonden. Gezien de gunstige landschappelijke ligging kunnen dergelijke resten ook in het plangebied worden aangetroffen.

Uit historische kaarten blijkt dat in het plangebied in elk geval in het midden van de 16e eeuw, het begin van de 17e eeuw en de eerste helft van de 19e eeuw geen bebouwing heeft gestaan. Aan het einde van de 19e eeuw is in het zuiden van het plangebied een gebouwtje (vermoedelijk een schuurtje) gebouwd. De huidige watergang in het oosten van het plangebied gaat echter terug tot het midden van de 16e eeuw. Deze watergang was aangesloten op de Oude Rijn. Hierin kan vanaf de aanleg ervan nederzettingsafval gedeponeerd zijn. Ook kan hier visserij hebben plaatsgevonden en zijn resten te verwachten van bijvoorbeeld scheepvaart en molen-gerelateerde resten. Verder heeft ook in het zuiden van het plangebied een watergang gelopen. Deze gaat terug tot ten minste het begin van de 19e eeuw (en maximaal de 17e/18e eeuw) en is gedempt vlak na de Tweede Wereldoorlog. Ook in deze watergang kunnen resten uit de Nieuwe tijd worden verwacht.

Vanwege de verwachting op enige mate van verstoring van de ondergrond en de watergangen in het plangebied geldt voor alle bovengenoemde perioden (IJzertijd tot en met Nieuwe tijd) in het plangebied een middelhoge (en geen hoge) archeologische verwachting. Verstoringen kunnen onder meer zijn veroorzaakt door de bestaande bebouwing, ondergrondse containers, kleiwinning, warmoezerij en het uitbaggeren van sloten. De exacte omvang en diepte van de verstoringen is onbekend.

Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een middelhoge archeologische verwachting. Archeologische resten worden verwacht vanaf maaiveld. Verder is vermoedelijk sprake van restanten van historische watergangen. Hoewel de diepte van de sloop- en bouwwerkzaamheden in het plangebied ten tijde van het archeologisch vooronderzoek nog niet is vastgelegd, gaan ze mogelijk dieper dan de top van het archeologisch relevante niveau. Deze kan namelijk vanaf maaiveld worden aangetroffen. In het bouwplan wordt niet uitgegaan van het bouwen van kelders of souterrains. Ten tijde van het uitvoeren van het archeologisch onderzoek zou mogelijk sprake zijn van demping en verbreding van het bestaande water. Dat uitgangspunt is inmiddels verlaten.

Vertaling in het bestemmingsplan

Het archeologisch onderzoek is voorgelegd aan het bevoegde gezag. Het advies de hoge verwachting bij te stellen naar een middelhoge verwachting is niet overgenomen: de hoge archeologische verwachting van het plangebied, zoals die is opgenomen op de waarden- en verwachtingenkaart van de gemeente Leiderdorp is gebaseerd op het landschap. Uit het bureauonderzoek blijkt dat op basis van landschappelijke gegevens deze hoge verwachting gehandhaafd kan blijven. Toch wordt voorgesteld om de verwachting naar een middelhoge verwachting bij te stellen, omdat verstoringen in het plangebied worden verwacht. Pas als een verkennend booronderzoek heeft plaatsgevonden, zoals wordt voorgesteld in het rapport, kan worden vastgesteld of verstoringen aanwezig zijn en of dus de verwachting naar beneden toe kan worden bijgesteld.

4.10 Cultuurhistorie

In december 2015 is het "Voorstel tot Monumentenbeleid voor de gemeente Leiderdorp 2016 – 2025" vastgesteld waarin het gemeentelijk momumentenbeleid is vastgelegd. De gemeentelijke monumenten, historische objecten en ensembles zijn beschreven in het monumentenbeleid. Met het vaststellen van het monumentenbeleid is een aantal zogenaamde “MIP-panden” de status van gemeentelijk monument gegeven, evenals een aantal andere objecten en ensembles. In het plangebied zijn geen gemeentelijke momumenten, noch is het plangebied onderdeel van een beschermd stads- en dorpsgezicht.

4.11 Bezonning

Er is geen wet- en regelgeving voor bezonning. Er door TNO een normering ontwikkeld met een "lichte" en "strenge" norm. De 'lichte' TNO-norm betekent ten minste 2 mogelijke bezonningsuren per dag in de periode van 19 februari – 21 oktober (gedurende 8 maanden ) in midden vensterbank binnenkant raam. De 'strenge' TNO-norm betekent ten minste 3 mogelijke bezonningsuren per dag in de periode 21 januari – 22 november (gedurende 10 maanden) in midden vensterbank binnenkant raam. Deze normen worden alleen toegepast op gevels die zon kunnen ontvangen. Noordgevels ontvangen immers - hoogbouw of niet - nooit direct zonlicht.

Om de effecten van de nieuwbouw op de bestaande omliggende woningen voor wat betreft de bezonning in beeld te brengen is een bezonningsstudie uitgevoerd. Daarbij is 21 maart als richtgevende datum genomen omdat dit het gemiddelde voor wat betreft de bezonning in het jaar vertegenwoordigt. In de zomer is door de hoge zonnestand minder schaduw en in de winter is door de lage stand vrijwel overal sprake van lange schaduwen, ook bij relatief lage bebouwing.

Uit de bezonningsstudie volgt dat er alleen in de vroege ochtenduren sprake is van enige schaduwwerking bij de bestaande woningen aan de Pinksterbloem.

Blok A

Het meest noordelijke gebouw A (aan de zijde van de Van der Marckstraat) is hoger (7 bouwlagen) dan de bestaande bebouwing (3 bouwlagen). De schaduw van dat gebouw valt voornamelijk op de Van der Marckstraat en niet op bestaande woningen, ook niet in de ochtenduren.

Blok B en C

Ten opzichte van de huidige situatie worden de nieuwe woningen verder van de straat (Pinksterbloem) gebouwd en bij blok B en C aan de zijde van de Pinksterbloem in nagenoeg dezelfde bouwhoogte (zowel in de huidige als nieuwe situatie drie bouwlagen). Bij de nieuwbouw van blok B en C loopt de bouwhoogte in oostelijke richting op tot maximaal vier bouwlagen, maar dat heeft door de verspringende bouwlagen geen effect op de bezonning van de bestaande woningen aan de Pinksterbloem.

Zie onderstaande afbeeldingen en Bijlage 2 Bezonningsstudie 17.01.2022.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0023.png"

Afbeelding: nieuwe situatie 21 maart 08.00 uur

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0024.png"

Afbeelding: nieuwe situatie 21 maart 10.00 uur

Bij de woningen aan de Simon Ouwerkerkstraat is er alleen in de late middag (rond 17.00u) sprake van schaduw op de bestaande woningen. Dit wordt veelal veroorzaakt door het bestaande appartementengebouw aan de zijde van de Splinterlaan. Uit de bezonningsstudie blijkt dat de nieuwbouw door de onderlinge oriëntatie en afstand niet zorgt voor extra schaduw op de bestaande woningen. Zie onderstaande afbeeldingen van de bestaande en nieuwe situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0025.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0547.BPpinksterbloemRW-ON01_0026.png"

Op basis van de bovenstaande informatie kan worden vastgesteld dat gelet op de onderlinge oriëntatie, onderlinge afstanden en voorgenomen bouwhoogte kan worden voldaan aan de (strenge) TNO norm. De effecten op de bestaande omliggende (woon)bebouwing is door de gekozen positionering voor wat betreft de bezonning beperkt en de nieuwe bebouwing is wat dit betreft ruimtelijk inpasbaar.

4.12 Milieueffectrapportage

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader
van de omgevingsvergunning plan m.e.r.-plichtig, project m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze
omstandigheden betreffen: de kenmerken van de projecten, de plaats van de projecten en de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een
stedelijk ontwikkelingsproject mer-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat. De beoogde ontwikkeling aan de Pinksterbloem bestaat uit de sloop van 72 sociale huurappartementen en het op dezelfde plek terugbouwen van 92 sociale huurappartementen. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is. In het kader van de bestemmingsplanprocedure is een m.e.r. beoordelingsnotitie opgesteld, zie Bijlage 9 M.e.r. beoordelingsnotitie 22.11.2021.

Besluit

Op 13 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7.19 eerste lid, van de Wet milieubeheer besloten dat geen milieueffectrapportage behoeft te worden opgesteld, omdat de activiteit niet leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, zoals bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. Zie Bijlage 10 Besluit geen m.e.r. nodig 13.12.2021.

4.13 Duurzaamheid

Bebouwing

De nieuwe woningen zullen anders dan de bestande woningen niet meer worden aangesloten op het gasleidingennet. De woningen zullen volgens de BENG eisen duurzaam worden gebouwd met isolatie die wordt gebaseerd op lage temperatuurverwarming. Onderzocht wordt of aansluiting op warmtenet van de gemeente kan worden gerealiseerd. Bij de sloop- en bouwwerkzaamheden wordt zoveel mogelijk toepassing gegeven aan hergebruik van materialen.

Openbare ruimte

In het project de Pinksterbloem is in een vroeg stadium reken gehouden met de klimaatveranderingen. Aan de hand van de stresstest droogte-, hitte- en wateroverlast is gekeken naar de huidige problemen in de straat en de omgeving. In het project is besloten om mede aandacht te hebben op het voorkomen wateroverlast. Op het gebied van wateroverlast wordt in het ontwerp zoveel mogelijk rekening gehouden bergen en verwerken van hemelwater in de buitenruimte. Omdat het plan geen particulieren buitenruimte kent is besloten om deze berging in openbare gebied/groen te zoeken. Hiermee wordt het gemeentelijk hemelwatersysteem ontlast. Dit is in de geest van de nog vast te stellen Hemelwaterverordening Nieuwbouw Leiderdorp. In de groene tussenruimte rond de nieuwe woningen wordt een raingarden gerealiseerd om hemelwater op te vangen. Daarnaast wordt een stukje natuurvriendelijke oever langs de bestaande watergang gerealiseerd. Verharding op de wandelpanden zal zoveel mogelijk waterdoorlatend worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen

5.1 Algemeen

In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard
Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de
opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een
verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 In dit bestemmingsplan

5.2.1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover in de regels begrippen worden gebruikt die niet in dit artikel staan vermeld, wordt aangesloten bij het normale spraakgebruik.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel geeft aan hoe de diverse maten die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, bepaald moeten worden.

5.2.2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

De bestemming 'Groen' is opgenomen voor de bestaande en te behouden groenvoorzieningen tussen de nieuwe woningen en langs het water. Binnen de bestemming zijn groenvoorzieningen, bermen en beplanting, voet- en fietspaden, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
extensief recreatief medegebruik, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, paden en verhardingen toegestaan, met uitzondering van parkeervoorzieningen.

De toegestane bouwwerken zijn beperkt tot bouwwerken ten behoeve van de groenvoorzieningen, zoals straatverlichting en speeltoestellen. Een deel van dergelijke bouwwerken is op grond van het Besluit omgevingsrecht ook al toegestaan zonder omgevingsvergunning.

Artikel 4 Verkeer

De bestemming Verkeer is van toepassing op de straten (zoals de Pinksterbloem en Splinterlaan) inclusief de bijbehorende parkeervoorzieningen. Naast erftoegangswegen zijn ook wandel- en fietspaden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelingsvoorzieningen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten en waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen toegestaan. Voor zover de nutsvoorzieningen in gebouwde vorm zullen worden gerealiseerd zullen dit kleine gebouwen betreffen die zonder omgevingsvergunning kunnen worden gerealiseerd op grond van het Besluit omgevingsrecht (maximaal 15 m2).

Artikel 5 Water

De bestaande en te behouden waterpartij is bestemd als Water. Toegestaan zijn waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, extensief recreatief medegebruik en groenvoorzieningen met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, dammen en/of duikers. De hoogte van bruggen is beperkt tot 3 meter, er zijn geen gebouwen toegestaan. Omdat het water een functie heeft als sierwater zijn ligplaatsen voor woonschepen, pleziervaart of beroepsvaart nadrukkelijk niet toegestaan.

Artikel 6 Wonen - gestapeld

De woningen aan de Pinksterbloem worden gebouwd als gestapelde woningen. Naast woningen zijn beroep aan huis, dakterrassen en nutsvoorzieningen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, (voor-)tuinen, erven, bergruimte en parkeervoorzieningen toegestaan. In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van 100% sociale huurwoningen. Dat is met de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - sociale woningbouw" aangegeven.

De gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd die op de verbeelding zijn aangeduid. Om nog wat marge te houden in de bouwkundige uitwerking is ten opzichte van het voorlopig ontwerp aan alle zijden rekening gehouden met een marge van 1 meter. Aan de zijde van de Pinksterbloem is een gevellijn aangeduid, waarmee is geregeld dat de 3 nieuwe gebouwen in dezelfde gevellijn moeten worden gebouwd.

Beperkte overschrijding van de bouwgrenzen voor bijvoorbeeld balkons is mogelijk op grond van Artikel 10 Algemene bouwregels. Bij de woningen op de begane grond wordt een buitenruimte in de vorm van een tuin gerealiseerd. Op een deel van de gebouwen is de mogelijkheid voor een dakterras opgenomen, de plekken waar dit is toegestaan zijn specifiek aangeduid. Het bestemmingsplan staat ook de daarbij behorende valbeveiliging toe dat kan worden uitgevoerd in de vorm van een hek, een doorlopende gevel, borstwering of vergelijkbare voorziening.

Voor het bestaande en te behouden blok aan de Splinterlaan waar geen ontwikkelingen zijn voorzien is de planologische regeling van het geldende bestemmingsplan Zuidwest één-op-één overgenomen (bouwvlak, maximum goothoogte, maximum bouwhoogte, etc).

Binnen de woning zijn huisgebonden beroepen toegestaan, op voorwaarde dat deze op maximaal 30% van het oppervlak van de woning worden uitgeoefend. Van een aan huis gebonden beroep is bijvoorbeeld sprake als iemand beroepsmatig diensten verleent op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch of kunstzinnig gebied, zoals een (huis)arts, schoonheidsspecialiste of accountant. Dergelijke functies zijn goed inpasbaar in een woning en leveren geen overlast op voor omwonenden.

Voor huisgebonden bedrijven is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, omdat aan huis gebonden (ambachtelijke) bedrijven mogelijk wel kunnen leiden tot overlast bij omliggende woningen. Voorwaarde is dat de bedrijven geen overlast voor de omgeving (denk hierbij met name aan geluids- en geuroverlast, overlast van stof en parkeeroverlast) opleveren. Alleen bedrijfscategorie 1 is daarbij toegestaan.

Dakterrassen zijn op delen van de nieuwbouw toegestaan, deze delen zijn van een specifieke aanduiding voorzien. Daarbij zijn ook bij dakterrassen behorende valbeveiligingen toegestaan in de vorm van een doorlopende gevel, borstwering, of andere vorm alsmede een toegangstrap.

Artikel 7 Waarde - archeologie hoge trefkans

Voor het hele gebied geldt een dubbelbestemming met oog op de hoge archeologische trefkans. Voor ingrepen in de bodem (>100 m2) is archeologisch onderzoek nodig. Daarnaast is voor bepaalde werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig, zoals voor:

  • het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m vanaf maaiveld;
  • het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies.een omgevingsvergunning nodig.

Een vergunning is niet nodig voor werkzaamheden met een beperkte omvang (<30 m2) en indien op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn op de specifieke locatie.

Artikel 8 Waterstaat - waterkering

Een deel van de Van der Marckstraat en een deel van het bestaande water heeft een functie als waterkering, deze is op de planverbeelding voorzien van een dubbelbestemming. Voor het uitvoeren van grondroerende werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig om de waterhuishoudkundige belangen te dienen, in dit geval het beschermen van de waterkerende functie.

5.2.3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is bedoeld om te voorkomen dat voor hetzelfde perceel meermaals een omgevingsvergunning wordt verleend. Hierdoor zou de situatie kunnen ontstaan dat er een cumulatie van bebouwing optreedt waardoor de maximale maatvoering in het bestemmingsplan (bijvoorbeeld maximaal vloeroppervlak) in totaliteit wordt overschreden.

Artikel 10 Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is bepaald dat bouwgrenzen mogen worden overschreden voor bepaalde ondergeschikte delen van gebouwen, zoals kozijnen, erkers, balkons, galerijen en luifels.

Voor ondergronds bouwen is bepaald dat dit is toegestaan onder het bouwvlak, tot een diepte van maximaal 3,5 meter onder peil. Ondergrondse bouwdelen buiten het bouwvlak zijn alleen na afwijking van het bestemmingsplan toegestaan.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

Hoewel in de bestemmingsomschrijving van de verschillende bestemmingen al is bepaald welke functies zijn toegestaan, is het wenselijk om expliciet te bepalen dat bepaalde activiteiten of functies niet zijn toegestaan. Dit betreft onder andere het gebruik van gronden als stortplaats voor afval (behoudens de reguliere afvalcontainers op straat), het gebruik van parkeerplaatsen voor "aan het gebruik onttrokken voertuigen" en het gebruik van gebouwen voor seksinrichtingen en prostitutie.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

In artikel 10 zijn beperkte overschrijdingen van grenzen en maten voor ondergeschikte bouwdelen als recht toegestaan. In de algemene afwijkingsregels zijn andere (grotere) overschrijdingen van maximale goot- en bouwhoogte, percentages en inhoudsmaten toegestaan, maar dan niet als recht maar na afwijking van het bestemmingsplan. De gemeente kan voor deze afwijkingen bij de specifieke aanvraag een afweging maken of de voorgenomen overschrijding ruimtelijk inpasbaar is.

Het gaat hierbij onder andere over het overschrijden van de bouwhoogte met 10%, het overschrijden van bouwgrenzen voor gebouwen, het plaatsen van een zendmast of andere bouwwerken geen gebouwen zijnde.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

In de wijzigingsregels is bepaald dat via een wijzigingsplan de bestemmingsgrenzen in beperkte mate mogen worden aangepast (maximaal 5 meter), op voorwaarde dat de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig mogen worden geschaad en het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig mogen worden geschaad.

Artikel 14 Overige regels

In deze regels is bepaald dat voor de beoogde functie voldoende parkeerplaatsen moeten worden aangelegd, één en ander conform het geldende gemeentelijke parkeerbeleid.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

In dit artikel staan de regels, die betrekking hebben op het overgangsrecht: bouwwerken die op het moment van tervisielegging van het plan bestaan, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de in het nieuwe plan gegeven bebouwingsregels.

Artikel 16 Slotregel

Deze regel geeft aan hoe de regels worden aangehaald: “Regels van het bestemmingsplan Pinksterbloem"

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De herontwikkeling aan de Pinksterbloem wordt op initiatief van Stichting Rijnhart Wonen uitgevoerd. De aanleiding voor de nieuwbouw en herinrichting van de Pinksterbloem (en directe omgeving) komt voort uit de wens om de 72 huidige woningen te slopen en te vervangen voor 92 nieuwe toekomstbestendige sociale huurwoningen. Daarnaast worden, vanwege de beperkte grondpositie van Rijnhart Wonen, alle benodigde parkeerplaatsen gerealiseerd in de openbare ruimte, op gronden in eigendom van de gemeente Leiderdorp. Tussen de gemeente en Rijnhart Wonen wordt een anterieure overeenkomst gesloten waarin financiële afspraken worden gemaakt. Er zijn voldoende financiële middelen bij de initatiefnemer beschikbaar om het project te realiseren waarmee de financiële uitvoerbaarheid kan worden aangetoond.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Participatie

Op 17 mei 2021 heeft een raadsinformatieavond plaatsgevonden waarin het plan en de omliggende openbare ruimte aan de gemeenteraad van Leiderdorp en de omwonenden is gepresenteerd. Deze bijeenkomst heeft - vanwege corona - via een teams-meeting plaatsgevonden en was openbaar toegankelijk.

Op 17 juni 2021 heeft een brede digitale presentatie aan de omwonenden plaatsgevonden waarin zij ook nog vragen konden stellen. Deze presentatie is terug te vinden op de website van Rijnhart Wonen, evenals de beantwoording van de vragen, zie https://www.rijnhartwonen.nl/pinksterbloem.

Op 6 juli 2021 heeft een eerste participatie met de buurt plaatsgevonden over de inrichting van de openbare ruimte, met name tussen de blokken in. Deze bijeenkomst is in het buurthuis aan de Van der Marckstraat gehouden. Een tweede participatieronde waarin de eerste ontwerpen aan de hand van de feedback van bewoners is opgenomen - volgt in het najaar van 2021.

6.2.2 Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is het bestemmingsplan op 22 november 2021 voor advies toegestuurd aan het Hoogheemraadschap Rijnland. Op 13 december is een schriftelijke reactie ontvangen. Door het Hoogheemraadschap zijn enkele (tekstuele) aanvullingen op de plantoelichting voorgesteld die in het voorliggende bestemmingsplan zijn verwerkt.

Op 26 januari 2022 is het bestemmingsplan voor advies voorgelegd aan de provincie Zuid-Holland via het e-formulier "aanbieden ruimtelijke plannen". Het E-formulier stelt vragen en de daarop gegeven antwoorden geven inzicht in de vraag of het ruimtelijk plan mogelijk strijdig is met het provinciale beleid en dus door de provincie bekeken zou moeten worden. Uit de ingevulde antwoorden blijkt dat het ruimtelijk plan niet hoeft te worden toegezonden omdat het plan in overeenstemming is met het provinciale beleid (zie ook 3.2 Provinciaal beleid) waaronder de Verordening Ruimte 2014. De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6.2.3 Ter visie bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan zal overeenkomstig de bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening voor een periode van 6 weken ter visie worden gelegd. Een ieder kan daarbij een zienswijze indienen.