direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Buitengebied Leerdam, 2e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0545.BPBUITENGEBIEDHER2-OH01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. behoud en herstel van aanwezige poelen en watergangen;
  • d. onderhoudspaden langs watergangen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, waaronder paardenbakken en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
a Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen de woning mag ter plaatse ook een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. ten behoeve van de activiteit mag maximaal 25% van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning met een maximum van 50 m2 worden gebruikt;
  • 2. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • 3. er vindt geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaats;
  • 4. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
  • 5. horeca is niet toegestaan;
  • 6. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • 7. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend.
b Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - publieksgericht', voldoend aan de voorwaarden als opgenomen onder a, of na verlening van een omgevingsvergunning ex 6.5.2. , of na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.5.6.

c Aantal woningen

Voor het aantal woningen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan.
  • 2. Daarnaast is woningsplitsing toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als opgenomen in 6.5.3.
d Niet-woonfuncties

Als hergebruik van voormalig agrarische bedrijfsbebouwing is kleinschalig kamperen en bed&breakfast mogelijk. Dit kan uitsluitend via omgevingsvergunning als opgenomen in 6.5.4, respectievelijk 6.5.5.

e Bouwvlak

Indien blijkens de aanduiding 'relatie' sprake is van een koppeling van twee aanduidingen 'bouwvlak' dan zijn hierop de bepalingen met betrekking tot een enkel bouwvlak van overeenkomstige toepassing.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2.2 Situering gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat het bouwen van woningen (incl. aan- en uitbouwen) niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten'.

6.2.3 Inhoud

Met betrekking tot de inhoud van de woningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van woningen mag, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, maximaal 650 m3 bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt, indien de bestaande inhoud van een woning meer bedraagt dan is voorgeschreven onder a. deze bestaande inhoud als maximaal toegestane inhoud, voorzover het gebouw legaal is gebouwd.
6.2.4 Maatvoering

Met betrekking tot de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het volgende:

Woning (hoofdgebouw met aan- en uitbouwen)   Min.   Max.  
Goothoogte   N.v.t.   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding aangegeven goothoogte  
Bouwhoogte   N.v.t.   10 m  
Dakhelling hoofdgebouw   30°   60°  
Dakhelling aan- en uitbouwen   0°   60°  

Bijgebouwen   Min.   Max.  
Inhoud bijgebouwen: zie 6.2.3      
Oppervlakte bijgebouwen   N.v.t.   75 m2 per aanduiding “bouwvlak”  
Goothoogte   N.v.t.   3 m  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
Hoogte erfafscheidingen   Voor voorgevelrooilijn: 1 m;
Overige: 2 m
 
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Voor voorgevelrooilijn: 1 m;
Hoogte toegangspoort (voor en achter voorgevelrooilijn): 2 m;
Overige: 3 m  
Paardenbakken zijn niet toegestaan    
6.2.5 Afwijkingenregeling

In afwijking van het bepaalde in 6.2.4 geldt, dat voorzover de bestaande goot- of bouwhoogte van een woning, de bebouwde oppervlakte van bijgebouwen of de inhoud meer bedraagt dan ingevolge bovenstaande tabel is toegestaan, de bestaande goot- of bouwhoogte voor die woning, de bestaande bebouwde oppervlakte van bijgebouwen of de bestaande inhoud als maximum, voorzover het gebouw legaal is gebouwd. Nieuwbouw hiervan is niet toegestaan.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijking paardenbakken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.4 en 6.4.1 onder e. teneinde het realiseren van paardenbakken toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
  • b. de paardenbak mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. het gebruik van paardenbakken ten behoeve van deze bestemming is uitsluitend hobbymatig toegestaan;
  • e. de omvang van de paardenbakken mag in totaal niet meer bedragen dan 500 m2 per bouwperceel;
  • f. lichtmasten of anderszins verlichting zijn niet toegestaan;
  • g. de hoogte van afrasteringen mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • h. overige bouwwerken zijn niet toegestaan.
6.3.2 Afwijking voor vergroting inhoud woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de maximale inhoud van woningen, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 850 m3 onder de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van een zorgvuldige stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing in de omgeving;
  • b. binnen het bestemmingsvlak ontstaat een ruimtelijke eenheid van bebouwing;
  • c. binnen het bestemmingsvlak is sprake van een aanvaardbare verhouding tussen het bebouwde en onbebouwde oppervlak;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • e. de uitbreiding mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. zelfstandige bewoning of afhankelijke woonruimte van een bijgebouw;
  • b. permanente bewoning van kampeermiddelen of verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • c. voor een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • d. het gebruik van gronden voor kamperen, anders dan na verlening van een omgevingsvergunning als opgenomen in 6.5.4;
  • e. het gebruik van gronden voor paardenbakken.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijking afhankelijke woonruimte (mantelzorg en rustende boer)

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder a. en toestaan dat een (bij)gebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, hieronder mede begrepen het gebruik van de afhankelijke woonruimte door de rustende boer, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. afhankelijke woonruimte ten behoeven van mantelzorg is uitsluitend toegestaan indien een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg. Hiervoor is een medische indicatie benodigd door een van gemeentewege erkende instelling;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij en er daarbij sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen een aanwezig (bij)gebouw, met een maximale gebruiksoppervlakte van 80 m2;
  • e. het (bij)gebouw is gelegen op een afstand van maximaal 25 m van de woning;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder c. is nieuwbouw toegestaan ten behoeve van de afhankelijke woonruimte, indien inpassing in een bestaand (bij)gebouw redelijkerwijs niet mogelijk is èn gebouwen worden gesloopt met een oppervlakte minimaal gelijk aan de nieuw te bouwen oppervlakte. Nieuwbouw is uitsluitend toegestaan in de vorm van een aan de woning gebouwde aanbouw of uitbouw of een aan de woning aangebouwd bijgebouw;
  • g. geluid, geur en veiligheid vormen geen belemmeringen voor het toestaan van de woonfunctie.
6.5.2 Afwijking publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder c. voor het toestaan van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie;
  • b. ten behoeve van de activiteit mag maximaal 25% van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning met een maximum van 50 m2 worden gebruikt;
  • c. in monumentale en karakteristieke panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag de bedrijfsfunctie in afwijking van het bepaalde onder a. en  b. in een grotere omvang plaatsvinden, mits een volwaardige woonfunctie aanwezig blijft, en indien dit bijdraagt aan het behoud van het pand c.q. de betreffende cultuurhistorische waarden;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • e. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij en er daarbij sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • f. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • g. er vindt geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaats;
  • h. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het landelijke karakter van de buurt en de omgeving;
  • i. horeca is niet toegestaan;
  • j. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt en ondersteunend aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • k. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend.
6.5.3 Afwijking woningsplitsing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 6.1.2 onder c verlenen voor woningsplitsing voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bebouwde inhoud en oppervlakte van de woning (inclusief eventueel de voormalige inpandige stal/ deel) mag niet worden vergroot;
  • b. de agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij mag niet worden aangetast;
  • c. de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
  • d. de woningtoevoeging is noodzakelijk ten behoeve van het behoud, herstel of de verbetering' van de te beschermen architectonische of cultuurhistorische waarden;
  • e. de woningen hebben na splitsing elk een inhoud van minimaal 250 m3;
  • f. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende agrarische bedrijven voortvloeiend uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • g. uit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de gevel van een geluidsgevoelig object de voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt;
  • h. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij en er daarbij sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • i. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • j. de woningsplitsing mag niet leiden tot strijdigheid met het Bouwbesluit;
  • k. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 6.1 omschreven waarden.
6.5.4 Afwijking kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 6.1.2 onder d teneinde kleinschalig kamperen toe te staan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. het aantal kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 15;
  • b. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • c. de ruimtelijke structuur en de landschappelijke en natuurlijke waarden worden niet aangetast;
  • d. de voorzieningen in de vorm van sanitaire voorzieningen, slecht weervoorzieningen en ondergeschikte ondersteunende horeca worden, voorzover dat redelijkerwijs mogelijk is, gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing, of anders aansluitend aan de bestaande bebouwing;
  • e. ondergeschikte ondersteunende horeca is toegestaan ten behoeve van de kampeerders;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • j. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 6.1 omschreven waarden.
6.5.5 Afwijking bed&breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 6.1.2 onder d teneinde ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bed&breakfast bij de woning toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bed&breakfast is uitsluitend toegstaan ter plaatse van:
    • 1. de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied kernrandzone'; of
    • 2. de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied niet-buitengebied gebonden functies'; of
    • 3. langs de Lingedijk; of
    • 4. langs de Diefdijk;
  • b. de bed&breakfast is uitsluitend toegestaan ter behoud van de cultuurhistorische waarden van het cultuurhistorisch waardevolle pand;
  • c. deze nevenactiviteit is in de woning en de daarbij behorende aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
  • d. de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
  • e. bed&breakfast vindt uitsluitend plaats in bestaande gebouwen; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de bed&breakfast plaats;
  • f. de gebruiksoppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m2;
  • g. ten behoeve van de bed & breakfast voorzieningen zijn 5 kamers en in totaal maximaal 10 (éénpersoons)bedden toegestaan;
  • h. permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
  • i. de nieuwe activiteit mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • j. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • k. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij en er daarbij sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • l. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
6.5.6 Kleinschalige horeca

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder c. voor het toestaan van een kleinschalige horeca-activiteit, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de horeca-activiteit dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie;
  • b. de horeca-activiteit kan alleen worden toegestaan bij monumentale en karakteristieke panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • c. de horeca-activiteit mag zowel inpandig als uitpandig (als terras) worden uitgeoefend;
  • d. inpandig gebruik voor de horeca-activiteit is uitsluitend toegestaan in het hoofdgebouw en bijbehorende aan- en uitbouwen;
  • e. ten behoeve van de activiteit mag maximaal 25% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen worden gebruikt, met voor inpandig en uitpandig gebruik in totaal een maximum van 50 m2;
  • f. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • g. er vindt geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaats;
  • h. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het landelijke karakter van de buurt en de omgeving;
  • i. de activiteit dient ten dienste te staan van de recreatieve functie van het gebied;
  • j. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • k. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van de kleinschalige horeca-activiteit;
  • l. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in het schema onder 6.6.3 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren.
De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.

6.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 6.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. die betreffen het normale beheer en/of onderhoud.
6.6.3 Schema omgevingsvergunningen

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het dempen van sloten en kleine oppervlaktewateren   1. het verkavelingspatroon mag niet onevenredig worden aangetast;
2. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden;
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.  
het verwijderen van houtgewas, houtwallen, bosschages   1. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden.  
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
6.7.1 Wijziging (nieuw)vestiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming van (een deel van) de gronden binnen deze bestemming wijzigen teneinde de bestemming om te zetten in de bestemming Agrarisch - Bouwvlak en eventueel de bestemming Agrarisch met waarden ten behoeve van de nieuwvestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. voor een grondgebonden agrarisch bedrijf geldt dat alle grondgebonden agrarische bedrijven zijn toegestaan, met uitzondering van boom-, (bloem)bol- en sierteeltbedrijven;
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a. zijn fruitteeltbedrijven uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt';
  • c. de nieuwvestiging ter plaatse moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering: dit betekent dat voor zover de betrokken agrariër elders een agrarisch bedrijf heeft, eerst dient te worden aangetoond dat op de betreffende locatie geen reële bedrijfseconomische of planologisch verantwoorde uitbreidingsmogelijkheden aanwezig zijn;
  • d. het dient te gaan om een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat naar verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig bedrijf; hierover dient tevoren een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijk, agrarisch deskundige te worden gehoord;
  • e. er dient een bouwvlak op maat te worden toegekend;
  • f. maximaal is één bedrijfswoning toegestaan;
  • g. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. de beoogde functie mag, gelet op de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied Zuider Lingedijk/Diefdijk Zuid, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied Zuider Lingedijk/Diefdijk Zuid niet laten verslechteren of een significant verstorend effect hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;
  • i. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • j. voor de (nieuw)vestiging geldt dat het woon- en leefklimaat van omliggende functies niet onevenredig mogen worden aangetast;
  • k. (nieuw)vestiging is niet toegestaan indien er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de beoogde functie;
  • l. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • m. door middel van een flora- en faunaonderzoek dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
  • n. uit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de gevel van een geluidsgevoelig object de voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt;
  • o. omtrent het bepaalde in c. en d. wordt advies ingewonnen bij de Agrarische Adviescommissie;
  • p. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 6.1 omschreven waarden;
  • q. de regels van de bestemming Artikel 3 Agrarisch - Bouwvlak en eventueel de bestemming Artikel 4 Agrarisch met waarden zijn van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de bedrijfsactiviteit een aanduiding in de tabel en op de verbeelding wordt opgenomen.
6.7.2 Wijziging bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen, teneinde het bouwvlak van vorm te veranderen en/of te verschuiven, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • b. de vormverandering/ verschuiving is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
  • c. het nieuwe bouwvlak wordt opgenomen op de verbeelding;
  • d. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • e. voor de vormverandering/ verschuiving geldt dat het woon- en leefklimaat van omliggende functies niet onevenredig mag worden aangetast.