Plan: | Buitengebied Leerdam, 2e herziening |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0545.BPBUITENGEBIEDHER2-OH01 |
De voor Agrarisch - Bouwvlak aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en houtwallen en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan.
Een en ander met dien verstande dat wanneer een bedrijfswoning door afsplitsing of vervreemding niet langer deel uitmaakt van het bedrijf, daarvoor in de plaats geen nieuwe woning mag worden gebouwd; in dergelijke gevallen vervalt het recht op die bedrijfswoning.
Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, mag ter plaatse ook een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning ex 3.5.6.
Binnen deze bestemming zijn grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan, met uitzondering van boom-, (bloem)bol-, sier- en fruitteeltbedrijven en paardenhouderijen. Nieuwvestiging en omschakeling naar niet-grondgebonden bedrijven is uitsluitend via wijziging toegestaan.
In aanvulling op het bepaalde onder d. zijn, afhankelijk van de op de verbeelding aangegeven aanduiding, voorts de volgende bedrijfstypen toegestaan:
Per bedrijf mag maximaal 20% van het bedrijfsoppervlak, te weten de gronden binnen deze bestemming tezamen met de gronden binnen de bestemming Agrarisch met waarden, gebruikt worden voor het telen van ruwvoedergewassen anders dan gras.
Voorts is ten dienste van het agrarisch bedrijf detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan; daarbij mag het enkel gaan om detailhandel in agrarische producten die op het eigen bedrijf zijn geproduceerd en/of agrarische producten die op het eigen bedrijf zijn bewerkt. Uitsluitend mag maximaal 100 m2 verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend.
Bovendien zijn bij elk agrarisch bedrijf naast de agrarische bedrijfsvoering nevenactiviteiten toegestaan in de vorm van aan het buitengebied gebonden nevenactiviteiten, kleinschalig-ambachtelijke activiteiten in bedrijven in maximaal bedrijfscategorie 1 en 2 zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, dag- en verblijfsrecreatieve en zorgverlenende activiteiten en inpandige statische opslag, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de onderstaand opgesomde aanduidingen zijn voorts - in afwijking van het bepaalde in de vorige zinnen - uitsluitend de bij de betreffende aanduiding behorende nevenactiviteiten toegestaan met de daarbij behorende voorzieningen, waarbij voor de betreffende activiteit de maximaal toegestane gebruiksoppervlakte is opgenomen:
Aanduiding | Betekenis | Nevenactiviteit | Adres | Gebruiksoppervlakte | |
(sa-zva) | specifieke vorm van agrarisch - zorggerichte vakantiewoningen | 2 zorggerichte vakantiewoningen | Tiendweg 2 | maximaal 2 zorggerichte vakantiewoningen |
Een grotere vloeroppervlakte of inhoud kan worden toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als opgenomen in 3.5.2.
Ten behoeve van een grotere oppervlakte kunnen nieuwe nevenactiviteiten in de vorm van recreatieve en zorgverlenende activiteiten en inpandige statische opslag na verlening van een omgevingsvergunning als opgenomen in 3.5.3 respectievelijk 3.5.4 worden toegestaan.
Op de tot Agrarisch - Bouwvlak bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan gebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven en openbaar nut alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende maatvoeringseisen:
Gebouwen algemeen | Min. |
Afstand van gebouwen tot wegen | 10 m |
Bedrijfsgebouwen per bouwvlak | Min. | Max. | |
Goothoogte | N.v.t. | 6 m | |
Bouwhoogte | N.v.t. | 10 m | |
Bedrijfsmatige kassen en bedrijfsmatige teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan. |
Bedrijfswoning | Min. | Max. | |
Goothoogte | N.v.t. | 6 m | |
Bouwhoogte | N.v.t. | 10 m | |
Inhoud, inclusief aan-, uit- en bijgebouwen | N.v.t. | 650 m3 |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning | Max. |
Inhoud bijgebouwen: zie tabel bedrijfswoning | |
Goothoogte | 3 m |
Bouwhoogte | 6 m |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Max. |
Hoogte mestsilo | 6 m |
Doorsnede mestsilo | 25 m2 |
Inhoud mestsilo | 2500 m3 |
Hoogte sleufsilo | 3 m |
Hoogte veevoedersilo's | 15 m |
Hoogte erfafscheidingen | Voor voorgevelrooilijn: 1 m; Hoogte toegangspoort (voor en achter voorgevelrooilijn): 2 m; Overige: 2 m |
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Voor voorgevelrooilijn: 1 m; Overige: 3 m |
Paardenbakken zijn niet toegestaan. |
In afwijking van het bepaalde in 3.2.2 geldt, dat voorzover de bestaande goot- of bouwhoogte, de bebouwde oppervlakte of de inhoud meer bedraagt dan ingevolge bovenstaande tabel is toegestaan, de bestaande goot- of bouwhoogte, de bestaande bebouwde oppervlakte of de bestaande inhoud als maximum, voorzover het bouwwerk legaal is gebouwd. Nieuwbouw hiervan is niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 en 3.4.1 onder i. teneinde het realiseren van paardenbakken toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de maximale inhoud van bedrijfswoningen, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 850 m3 onder de volgende voorwaarden:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2 onder h, teneinde kleinschalig-ambachtelijke activiteiten toe te staan, die qua aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met de in 3.1.2 onder h toegestane bedrijfscategorie of in één bedrijfscategorie hoger, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 3.1.2 onder h teneinde (omvangrijkere) (overige) niet-agrarische nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf toe te staan, niet zijnde recreatieve en zorgverlenende nevenactiviteiten als bedoeld in 3.5.3, opslag als bedoeld in 3.5.4 en afhankelijke woonruimte als bedoeld in 3.5.5, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 3.1.2 onder h teneinde (omvangrijkere) recreatieve en zorgverlenende nevenactiviteiten, niet zijnde een afhankelijke woonruimte als bedoeld in 3.5.5, toe te staan, alsmede van 3.4.1 onder k, teneinde kleinschalige horeca-activiteiten toe te staan, zoals het verstrekken van logies en ontbijtvoorzieningen, het verzorgen van een pleisterplaats, exposities, verhuur van fietsen, huifkarren e.d., een en ander mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 3.1.2 onder h teneinde (omvangrijkere) inpandige statische opslag als nevenactiviteit toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder a en toestaan dat een (bij)gebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, hieronder mede begrepen het gebruik van de afhankelijke woonruimte door de rustende boer, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder b. voor het toestaan van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 onder c. teneinde kleinschalig kamperen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in het schema onder 3.6.3 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren.
De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.
Het onder 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
het dempen van sloten en kleine oppervlaktewateren | 1. het verkavelingspatroon mag niet onevenredig worden aangetast; 2. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden; 3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder. |
het aanleggen of verharden van oppervlakteverhardingen of halfverhardingen met een grotere oppervlakte dan 200 m2
|
1. het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het extensief recreatief medegebruik; 2. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder. |
het aanbrengen van drainage | 1. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder. |
het graven en ophogen van de bodem | 1. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder. |
het graven/ aanleggen, vergroten of herprofileren en dempen van sloten en kleine oppervlaktewateren | 1. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder. |
het verwijderen van houtgewas, houtwallen, bosschages | 1. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden. |
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming van (een deel van) de gronden binnen deze bestemming wijzigen teneinde een agrarisch bedrijf om te schakelen naar een (andere) vorm van niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of een niet-grondgebonden bedrijf nieuw te vestigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening deze bestemming wijzigen in de bestemming Bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening deze bestemming wijzigen in de bestemming Wonen en eventueel de bestemming Agrarisch met waarden waarbij na bedrijfsbeëindiging het gebruik van een voormalige bedrijfswoning of boerderijgebouw voor woondoeleinden kan worden toegestaan. Één en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening deze bestemming wijzigen in de bestemming Wonen waarbij na bedrijfsbeëindiging nieuwbouw van woningen is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening deze bestemming wijzigen teneinde hergebruik van de bebouwing toe te staan voor inpandige statische opslag in combinatie met wonen in de voormalige bedrijfswoning, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening deze bestemming wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' teneinde hergebruik van de bebouwing toe te staan voor dagrecreatieve activiteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
en uitsluitend in of bij een voormalig agrarisch bedrijf, waarbij de navolgende doeleinden kunnen worden toegestaan: kinderboerderij en qua aard en omvang overeenkomstige bedrijven; één en ander met de bijbehorende voorzieningen;
Burgemeester en Wethouders kunnen met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening deze bestemming wijzigen teneinde na splitsing van gronden de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' op te nemen, zodat geen bedrijfswoning is toegestaan.