Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Leidsestraat 154
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0534.WPLeidsestraat154-VA01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' (2009)
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' vastgesteld. Deze nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte van de provincie Zuid-Holland. In de visie weerlegt de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Het doel van de visie is om duidelijk te hebben hoe de ruimtelijke ontwikkeling er tot 2040 uit komt te zien. 
 
De kern van ‘Visie op Zuid-Holland’ is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. De provincie werkt hiervoor samen met gemeenten en andere partijen. De provincie stuurt op kwaliteit en functies. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet’. De provincie geeft het lokale bestuur ruimte bij de ruimtelijke inrichting en stelt daarvoor kaders.
 
Bij de uitwerking van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling staan twee langetermijndoelen centraal: versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad en duurzaamheid, gepaard met klimaatbestendigheid.
 
Naast het bieden van ruimte aan en het ordenen van functies richt de visie zich nadrukkelijk ook op de ruimtelijke kwaliteiten. Dit komt tot uitdrukking in de provinciale belangen. Deze hebben zowel betrekking op functionele als kwalitatieve aspecten. Deze aspecten worden in beeld gebracht op een functiekaart en een kwaliteitskaart. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de kwaliteitskaart staan daarnaast zowel de bestaande als gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal.
 
Het plangebied is op de functiekaart aangewezen als ‘Agrarisch landschap – bollenteelt’ (zie afbeelding 6). Dit is een landelijk gebied met landschappelijke, cultuurhistorische waarden en een overwegend agrarische functie gericht op grondgebonden bollenteelt. Daarnaast komen (verspreid gelegen) natuurwaarden en bebouwingslinten voor.

Afbeelding 6 – Uitsnede functiekaart

Tevens is het plangebied op de kwaliteitskaart aangewezen als ‘Bollenteelt-zanderijenlandschap’ en ‘Topgebied’ (zie afbeelding 7). Het bollen-zanderijenlandschap is een uniek landschap in Nederland, ontstaan door het vergraven van de oude duinen en strandwallen en aanleg van een fijnmazig vaartenstelsel ten behoeve van de bollenteelt. Kenmerkend is de afwisseling van de kleurrijke bollenvelden (seizoensgebonden), verspreide bebouwing en begroeiing, vaarten en sloten. Bijzonder zijn de restanten van het landgoederenlandschap en duinlandschap. Mede door de intensivering van de bollenteelt dreigen versnippering en verrommeling inmiddels ook kenmerkend te worden. Een topgebied daarnaast is een gebied waar cultuurhistorische en landschappelijke waarden in bijzondere mate en in onderlinge samenhang voorkomen. Het cultureel erfgoed is hier nog in grote male bepalend voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit.
 
Afbeelding 7 – Uitsnede kwaliteitskaart
 
Conclusie
Onderhavig plangebied is gelegen in het bollenteeltgebied van Hillegom. Ten behoeve van de herontwikkeling van de bollenschuur zal er geen bebouwing ter plaatse worden toegevoegd. De huidige landschappelijke en cultuurhistorische waarden zullen daardoor qua uitstraling niet worden aangetast. De herontwikkeling van de bollenschuur zorgt er daarentegen voor dat cultureel erfgoed behouden blijft. Onderhavig plan is daarmee in lijn met de provinciale structuurvisie van de provincie Zuid-Holland.
 
 
3.2.2 Verordening Ruimte
Op 2 juli 2010 heeft de provincie Zuid-Holland de Verordening Ruimte Zuid-Holland vastgesteld. De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor de gemeente bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. De verordening omvat in aanvulling op de structuurvisie toetsbare criteria van provinciaal belang waaraan planvorming moet voldoen.  
Onderstaande afbeelding toont de bebouwingscontouren van de provincie Zuid-Holland. Onderhavig plangebied is gelegen buiten de bebouwingcontour.
 
Afbeelding 8 – Bebouwingscontouren provincie Zuid-Holland
 
Met betrekking tot het gebied buiten de bebouwingscontour geeft de provinciale verordening een aantal regels. Artikel 2 lid 2 onder c van de Verordening Ruimte, stelt dat er de mogelijkheid is om in vrijkomende agrarische bebouwing, een niet-agrarische functie onder te brengen. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:        
  1. de nieuwe functie brengt uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;        
  2. de nieuwe functie heeft niet meer dan een potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;          
  3. de nieuwe functie wordt gehuisvest in de bestaande bebouwing (uitgezonderd in kassen);      
  4. indien sprake is van een zorgfunctie is gehele of gedeeltelijke herbouw en beperkte uitbreiding van de bebouwing binnen het voormalige bouwperceel toegestaan;      
  5. bedrijfsfuncties worden beperkt tot de categorie 1 en 2, of 3 als de activiteit voor wat betreft aard en schaal is gelijk te stellen aan categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
 
Conclusie
In onderhavig plan wordt een niet-agrarische functie, namelijk wonen, ondergebracht in vrijkomende agrarische bebouwing. Volgens de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland is dit mogelijk wanneer wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Onderhavig plan voldoet aan deze voorwaarden. Vanuit de provinciale verordening is er dan ook geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig plan.
3.2.3 Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer - Bollenstreek
De Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer – Bollenstreek is op 16 mei 2006 vastgesteld door Provinciale staten. In de Gebiedsuitwerking worden belangrijke keuzes en hoofdprincipes vastgelegd om te komen tot verdere ontwikkeling van het gebied. Het is een samenhangend pakket van voorstellen waarvoor nadere afspraken nodig zijn. De Gebiedsuitwerking draagt bij aan een evenwichtige en geleidelijke ontwikkeling van de gebieden, passend in de ontwikkeling in het grotere perspectief van de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Gezamenlijk wordt gewerkt aan een economisch sterke regio waar het aantrekkelijk is om te werken, te wonen en te recreëren.
 
De toekomstige ontwikkelingen zijn in een ruimtelijke strategiekaart opgenomen, welke is verdeeld in 7 zones. Onderhavig plangebied is gelegen in de zone Greenport Bollenstreek. Het beleid binnen deze zone is erop gericht grootschalige verstedelijking tegen te gaan.
 
Conclusie
De ontwikkeling van de woningen in de bollenschuur doet geen afbreuk aan het karakter van de zone Greenport Bollenstreek. Verder vindt er geen nieuwbouwplaats, waardoor er geen sprake is van verdere verstedelijking. Onderhavig plan is hiermee in lijn met de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer – Bollenstreek.
3.2.4 Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2005)
Vanuit het perspectief van de stedelijke regio is een schaalsprong nodig, vooral om de concurrentiekracht te vergroten. Eén van de centrale opgaven is dat de kernkwaliteiten van de Randstad worden versterkt, met name die van de provincie Zuid-Holland. Wat de Randstad zo bijzonder maakt, is de ligging in de delta en de structuur waarbij de steden rondom het Groene Hart liggen. Behalve dat de stedelijke netwerken versterkt moeten worden, is het ook heel belangrijk om de waterrijke cultuur- en natuurlandschappen mee te ontwikkelen. Een aantrekkelijk woon-, leef- en vestigingsmilieu is een voorwaarde om de provincie volwaardig en duurzaam te ontwikkelen. Groen en water vormen daarvoor essentiële dragers. Water, natuur, recreatie en agrarische bedrijvigheid moeten beter met elkaar in balans worden gebracht. Het Groenbeleid van de provincie Zuid-Holland wordt ontwikkeld aan de hand van de kernopgaven uit de PRSV. Verder pakt de provincie de groenopgave op aan de hand van de lagenbenadering, en kiest ze er bewust voor gebieden integraal te ontwikkelen.
 
Ecologische hoofdstructuur
In de jaren tachtig van de vorige eeuw is een concept voor een Zuid-Hollandse ecologische infrastructuur ontwikkeld. In 1989 heeft het Rijk dit concept overgenomen in het Natuurbeleidsplan. De Ecologische Hoofdstructuur die daarin wordt gepresenteerd, kunnen we beschouwen als het grootste infrastructurele project van Nederland. Het streven was de EHS te realiseren in dertig jaar tijd. De aanleiding voor dit project was destijds te voorkomen dat natuur- en landschapwaarden verloren gaan, door een ruimtelijk stabiele en samenhangende EHS te realiseren. Provincies spelen een belangrijke rol bij de realisatie van de EHS. Het EHS-beleid heeft in Zuid-Holland, in de vorm van de provinciale EHS, zijn beslag gekregen in het Beleidsplan Natuur en Landschap uit 1991. De provincie neemt zich voor de EHS gereed te hebben in 2013. De rijksoverheid wil de EHS gereed hebben in 2018. In de loop van de tijd heeft de provincie het concept van de EHS op enkele aspecten aangepast. Zo zijn er nieuwe gebiedscategorieën toegevoegd en is er specifieke Zuid-Hollandse inbreng. Hoofddoel van het natuurbeleid is de biodiversiteit te behouden en te ontwikkelen, die voor Zuid-Holland zo kenmerkend is. Deze doelstelling vloeit voort uit internationale verdragen en regelgeving (onder andere het Biodiversiteitsverdrag en diverse EU-richtlijnen). De biodiversiteit in Zuid-Holland is over het algemeen sterk afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie in 1980 (Staat van de Natuur). Deze achteruitgang komt ook uit landelijke analyses naar voren (Natuurbalans). De laatste jaren is de biodiversiteit op sommige punten hersteld. Voornaamste oorzaken hiervan zijn dat het natuurbeleid – in de vorm van nieuwe natuurgebieden - gestaag verder wordt uitgevoerd en dat de milieuomstandigheden in het landelijke gebied verbeteren.
 
Om het hoofddoel (biodiversiteit behouden en ontwikkelen) te bereiken, zijn de voornaamste middelen:     
  • de EHS tot stand brengen;      
  • bijzondere natuurkwaliteit realiseren in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden;    
  • een basisnatuurkwaliteit realiseren in het landelijk gebied;
  • ontsnipperingsmaatregelen nemen ten behoeven van de westelijke Natte As.
 
Afbeelding 9 – Uitsnede EHS-kaart provincie Zuid-Holland
 
Uit raadpleging van de EHS-kaart van de provincie Zuid-Holland volgt dat onderhavig plangebied niet in de EHS is gelegen. Op circa 200 meter van het plangebied is nog wel een natuurgebied gelegen. Onderhavig plan heeft echter geen negatief effect op dit natuurgebied.
 
Conclusie
Gelet op de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling is het plan in overeenstemming met het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2005). Het plangebied is gelegen op een kleine afstand van de ecologische hoofdstructuur. Onderhavig plan tast de bestaande structuur echter niet aan. De EHS vormt derhalve geen belemmering voor onderhavig plan.