direct naar inhoud van 5.5 Keuze en verantwoording bestemmingen
Plan: Beatrixkwartier (Monarch)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0220GBezuidenBea-50VA

5.5 Keuze en verantwoording bestemmingen

Het hiervoor aan bod gekomen stedenbouwkundig programma is vertaald in een bestemmingsplan.

Dit bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart) en regels. Deze onderdelen zijn juridisch bindend. Daarnaast gaat een bestemmingsplan samen met een juridisch niet bindende toelichting. Deze helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:2000.

Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.

Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.

De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden is de digitale verbeelding beslissend.

Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de digitale verbeelding. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.

Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2008, bijlage 9, opgenomen. De waarde op de verbeelding geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan één en ander bepaald over bouwhoogten.

Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.

Voorts wordt de opzet van het bestemmingsplan ingegeven door de relevante beleidskaders en omgevingsfactoren. In onderstaande tabel (beslissingstabel) is aangegeven op welke onderdelen de in dit bestemmingsplan beschreven beleidskaders en omgevingsfactoren hun vertaling hebben gevonden in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Deze paragraaf vormt dan ook als het ware de schakel tussen de toelichting van het bestemmingsplan en de daarbij behorende regels en verbeelding.

Beleidskader   Vertaling in het bestemmingsplan  
Ruimtelijk Beleid    
In de Structuurvisie Den Haag 2020 is het Beatrixkwartier opgenomen binnen de kansenzone Centrum. Om de stedelijkheid in het centrum te versterken, moet de functie van het centrum als ontmoetingsplaats van verschillende 'werelden' in de stad de komende decennia een extra impuls krijgen. Door toevoeging van wonen, voorzieningen en werkgelegenheid kan de regionale centrumfunctie verder worden uitgebouwd.   Het bestemmingsplan maakt, voor het plangebied dat nabij het Centraal Station en Centrum is gelegen 85.000 m2 kantoren mogelijk. Overigens was dit metrage al mogelijk op basis van de verleende vrijstelling met bijbehorende verklaring van geen bezwaar. Daarmee kan de werkgelegenheid worden vergroot en de centrumfunctie worden versterkt. Het plangebied is bestemd als Gemengd. In artikel 3.5 is bepaald dat het totale bruto-vloeroppervlak ten behoeve van kantoren, detailhandel, dienstverlening en horeca maximaal 85.000 m2 mag bedragen. Deze oppervlakte mag ook geheel voor kantoren worden ingezet. Voor de overige functies gelden aanvullende oppervlaktes (zie hierna).  
De 'Agenda voor de Haagse Verdichting' is een thematische uitwerking van de Structuurvisie en dient als leidraad voor de binnenstedelijke verdichting in Den Haag tot 2020.
Voor het Beatrixkwartier is bepaald dat aansluitend bij de huidige bebouwingshoogte (70 tot 100 meter) verdicht kan worden.  
Voor een deel van het plangebied is bepaald dat bebouwing tot maximaal 72 meter mag worden opgericht.  
Economie    
De Detailhandelsnota bepaalt dat voor kantoor- en bedrijfslocaties het winkelaanbod beperkt dient te blijven om versnippering van het aanbod en een structuurverstorende werking te voorkomen. Het aanbod behoort gericht te zijn op de doelgroepen werknemers en forensen die snelle gemaksaankopen willen doen.   In het stedenbouwkundig plan en vigerend bestemmingsplan is opgenomen dat in het gehele Beatrixkwartier ruimte is voor circa 1500 m2 aan detailhandel, waarbij tevens als eis is opgenomen dat er een zekere spreiding moet zijn tussen de verschillende delen van het Beatrixkwartier. Binnen de bestemming Gemengd is detailhandel toegestaan tot een maximale oppervlakte van 600 m2.
In het vigerende bestemmingsplan is opgenomen dat een vestiging niet groter mag zijn dan 300 m2. Om wat meer flexibiliteit te kunnen bieden, wordt in het bestemmingsplan Beatrixkwartier (Monarch) opgenomen dat een vestiging maximaal 400m2 mag bedragen. Daarmee is ook een kleinere en grotere vestiging mogelijk.
Op deze manier zijn deze voorzieningen passend binnen het Beatrixkwartier dat overwegend een kantoorlocatie is.  
In de Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030 wordt voor het Beatrixkwartier ingezet op een verdere uitbouw van het Beatrixkwartier conform de verdichtingstudie Utrechtsebaan, aan de hand van een nieuw marketingplan Beatrixkwartier. Hierbij ligt de inzet op de Monarch met kantoren, waarbij ook gedeeltelijke omzetting naar woningbouw mogelijk is.   In het bestemmingsplan is voor het plangebied een totaal oppervlak van 85.000 m2 kantoren mogelijk gemaakt. Hiervoor is reeds in 2002 door de provincie een Verklaring van geen bezwaar afgegeven op een vrijstellingsverzoek. De ligging langs de Utrechtsebaan, Prinses Beatrixlaan en Randstadrail maakt een omzetting naar wonen vanuit geluidsregelgeving niet zonder meer mogelijk. Bovendien past het mogelijk maken van woningen niet binnen de plannen van de de Ontwikkelingsmaatschappij. Om die reden zijn woningen niet mogelijk gemaakt binnen het bestemmingsplan.  
In de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 is voor kantoorlocaties, zoals het plangebied, bepaald dat naast ruimte voor mengfuncties hier uitbreiding van horeca mogelijk is in de categorie 'licht'. Uitbreiding met de categorie 'middelzwaar' is beperkt mogelijk. Als richtlijn wordt gehanteerd 1.500 m2 per 2.000 medewerkers. Dit is geen harde regel, de mogelijkheden verschillen per kantoorlocatie. Per aanvraag wordt nadrukkelijk gekeken naar het segment kantoren (zakelijke vraag, inclusief vergadercapaciteit), de ligging ten opzichte van centrum/kust en de hoeveelheid horeca die reeds in de nabijheid gevestigd is (winkellocaties, verblijfspleinen).   In het stedenbouwkundig plan en vigerend bestemmingsplan is opgenomen dat in het gehele Beatrixkwartier ruimte is voor circa 2000 m2 aan horeca, waarbij tevens als eis is opgenomen dat er een zekere spreiding moet zijn tussen de verschillende delen van het Beatrixkwartier. Om die reden is binnen de bestemming Gemengd horeca in de categorieën licht en middelzwaar toegestaan tot een maximale oppervlakte van 900 m2.
In het vigerende bestemmingsplan is opgenomen dat een vestiging niet groter mag zijn dan 300 m2. Om wat meer flexibiliteit te kunnen bieden, wordt in het bestemmingsplan Beatrixkwartier (Monarch) opgenomen dat een vestiging maximaal 400m2 mag bedragen. Daarmee zijn bijvoorbeeld ook twee kleinere en één grotere vestiging mogelijk.
Op deze manier zijn deze voorzieningen passend binnen het Beatrixkwartier.  
Op basis van de vigerende nota 'Roomservice' past een nieuw hotel in het plangebied niet in het geldende beleid. Omdat deze nota inmiddels ruim 12 jaar oud is, zal binnenkort een nieuwe nota voor het hotelbeleid worden opgesteld. Ook in het nieuwe beleid zal naar verwachting geen toevoeging van een hotel in het Beatrixkwartier worden opgenomen. In het nieuw op te stellen beleid, zal het 'nee, tenzij' principe worden opgenomen. Initiatieven zullen altijd beoordeeld worden op basis van de specifieke kenmerken van de initiatiefnemer, het plan, de exploitant en de locatie.   In het bestemmingsplan is een wijzigingsmogelijkheid opgenomen, waarmee een hotel met een maximaal oppervlak van 5.000 m2 mogelijk gemaakt kan worden. Initiatieven zullen altijd beoordeeld worden op basis van de specifieke kenmerken van de initiatiefnemer, het plan, de exploitant en de locatie.
In artikel 3.6 zijn de verdere voorwaarden opgenomen, waaronder van de wijzigingsbevoegdheid gebruik gemaakt kan worden.  
Verkeer    
Auto, fiets
Het Verkeersplan (zie paragraaf 3.3.2) hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen: buurtontsluitingswegen (straten) en erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten). Verblijfsgebied ten slotte is openbare ruimte waar geen autoverkeer is toegestaan en waar de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie.  
In het plangebied liggen geen wegen. De Utrechtsebaan en Prinses Beatrixlaan langs het plangebied en de Juliana van Stolberglaan en de Schenkkade op korte afstand van het plangebied zijn aangewezen als Hoofdverkeerswegen.
Voor de verkeersafwikkeling van het plangebied op de omliggende wegen wordt verwezen naar paragraaf 5.4.  
Openbaar vervoer
Het beleid is gericht op een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar vervoerslijnen  
In het plangebied liggen geen wegen. Het plangebied maakt daarom geen openbaar vervoerslijnen mogelijk. Op korte afstand van het plangebied bevinden zich stations of haltes van Randstadrail, regionale buslijnen en de NS-stations Den Haag Centraal Station en Laan van NOI.  
Parkeren
Het beleid gaat uit van het stellen van parkeereisen  
In artikel 3.2.1 van de regels zijn de parkeernormen opgenomen. Deze dienen te worden gehanteerd bij de algemene bouwregels (afmetingen) en het gebruik en de algemene afwijkingsregels. De parkeerbehoefte geeft aan welke parkeercapaciteit er in theorie beschikbaar moet zijn binnen (of in de nabije omgeving van) het bouwplan. Op bouwplanniveau kan zo berekend en getoetst worden hoeveel parkeerplaatsen daadwerkelijk minimaal gerealiseerd dienen te worden. In totaal mogen binnen het bestemmingsplan niet meer dan 750 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. In de bestemming Gemengd is onder het gehele bestemmingsvlak een ondergrondse parkeervoorziening mogelijk. Daarmee kan aan de parkeereis voldaan worden.  
Water    
Veiligheid en waterkering   In het plangebied bevinden zich geen waterkeringen  
Waterkwaliteit en ecologie
Bepaalde grachten zijn in de Kaderrichtlijn Water (KRW) aangewezen als waterlichaam. Een aanzienlijk deel van de oevers van dergelijke wateren moeten op natuurvriendelijke wijze worden ingericht.  
In het plangebied bevinden zich geen waterlichamen.  
Waterkwantiteit   Het plangebied is gelegen binnen het boezemgebied waar een waterpeil van NAP -0.43 wordt gehandhaafd. Voor het boezemgebied geldt geen waterbergingsopgave. Het bestemmingsplan stelt daarom geen nadere regels  
Groenvoorzieningen    
In het plangebied bevinden zich geen groenstructuren die deel uitmaken van de stedelijke groene hoofdstructuur, zoals is opgenomen in de nota 'Groen Kleurt de Stad' Ook zijn er in het plangebied geen bomen die op de lijst Monumentale Bomen in Den Haag 2006 staan.   Geen gevolgen voor het bestemmingsplan.  
Cultuurhistorie en archeologie    
Archeologie
De Wet op de Archeologische Monumentenzorg legt de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden (zie paragraaf 3.5). Bestemmingsplannen moeten een juridische regeling bevatten die voldoende bescherming biedt tegen werkzaamheden die tot een verstoring van het bodemarchief zouden kunnen leiden.  
Het bestemmingsplan vervangt het paraplubestemmingsplan Archeologie voor onderhavig plangebied.
De archeologisch waardevolle gebieden zijn geïnventariseerd (zie paragraaf 3.5). Het plangebied bevat geen bekende archeologische waarden. Daarnaast is de verwachting op het aantreffen van nog onbekende archeologische waarden laag. Daarom is het niet noodzakelijk om een dubbelbestemming voor archeologie op te nemen.