Plan: | Beatrixkwartier (Monarch) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0220GBezuidenBea-50VA |
De bestemmingsplanregels zijn als volgt ingedeeld:
In artikel 1 worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd. In artikel 2 is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid. Een belangrijk onderdeel van de begrippen zijn de definities van inrichtingen die voorheen in de Leefmilieuverordening Recreatie-inrichtingen c.a. werden geregeld: dit plan vervangt voor wat betreft het plangebied het beleid in deze verordening. De regeling voor bestaand gebruik dat afwijkt van de bestemming is onderdeel van de algemene gebruiksregels.
Het plangebied is bestemd als Gemengd. De gronden binnen deze bestemming mogen worden gebruikt voor kantoren, detailhandel, horeca en dienstverlening. Het totaal metrage binnen het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 85.000 m2. Dit mag geheel voor kantoren worden ingezet of een deel daarvan mag worden gebruikt voor overige functies met de volgende verdeling:
Een vestiging ten behoeve van detailhandel, horeca en dienstverlening mag alleen op de beganegrondlaag aan de Jan Pieterszoon Coenstraat en Prinses Beatrixlaan worden gerealiseerd en mag niet groter zijn dan 400m2. Op deze manier blijft het kleinschalige karakter van de vestigingen behouden en zijn deze voorzieningen passend binnen het Beatrixkwartier, dat zich als kantoorlocatie kenmerkt. Om diezelfde reden is horeca alleen toegestaan in de categorieën licht en middelzwaar. Zware horeca past niet op een kantoorlocatie.
Voor de bouwregels wordt onderscheid gemaakt tussen onderbouw (bebouwing tot 25 meter hoogte) en bovenbouw (bebouwing hoger dan 25 meter). Voor de onderbouw geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd tot een maximale hoogte van 25 meter. De bouwhoogte in de rooilijn aan de zijde van de Prinses Beatrixlaan en Jan Pieterszoon Coenstraat mag niet minder bedragen dan 15 meter.
Voor het deel boven de onderbouw (de bovenbouw) mag voor de Monarch II, III en IV slechts een deel van het bouwvlak worden bebouwd. Dit deel is aangegeven op de verbeelding. Ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de bovenbouw gebouwd te worden in de rooilijn. De maximale bouwhoogte voor de bovenbouw is aangegeven op de verbeelding. Voor het vlak met de maximale bouwaanduiding 58 meter is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Met een omgevingsvergunning kan bebouwing tot een hoogte van 72 meter worden toegestaan, mits aangetoond wordt dat wordt voldaan aan de normen voor bezonning en sprake is van een aanvaardbaar windklimaat.
Het minimum aantal te realiseren parkeerplaatsen is opgenomen in de bouwregels van dit artikel. Op basis van de normen die in 3.2.1 onder l zijn opgenomen, kan berekend worden hoeveel parkeerplaatsen per functie minimaal gerealiseerd dient te worden. Daarnaast geldt dat het totaal aantal parkeerplaatsen binnen deze bestemming niet meer mag bedragen dan 750 parkeerplaatsen.
Met een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk de bestemming Gemengd te wijzigen, zodat tevens het gebruik als hotel wordt toegestaan. In dat geval kan maximaal 5.000 m2 hotel worden gerealiseerd. Voorwaarden zijn wel dat de wijziging niet mag leiden tot onevenredige aantasting van de belangen van omliggende functies en dat voldoende parkeervoorzieningen in de ondergrondse parkeervoorziening aanwezig zijn of worden gerealiseerd. De geldende parkeernormen zijn opgenomen in artikel 3.2.1 van de regels.
De onder de kavel gelegen parkeergarage mag uitsluitend ontsloten worden op de Jan Pieterszoon Coenstraat via in- en uitritten ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' op de verbeelding. Een in- en uitrit voor laden en lossen mag ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' op de verbeelding worden gerealiseerd aan de zijde van de Jan Pieterszoon Coenstraat. Aan de Beatrixlaan mag ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' uitsluitend een uitrit ten behoeve van laden- en lossen worden gerealiseerd.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De algemene bouwregels zijn bouwregels die in de regel gelden voor alle bestemmingen. Hierin zijn onder meer de bouw van installaties voor mobiele telecommunicatie, voor nutsvoorzieningen en de inzameling van afval geregeld. Afwijkingen van deze algemene bouwregels worden geregeld in de algemene afwijkingsregels, in artikel 7.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
In de algemene gebruiksregels is een algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of met de regels van het plan. Er is expliciet aangegeven dat onder zulk gebruik ook wordt begrepen het gebruik als opslagplaats voor voorwerpen, stoffen en materialen die niet meer bruikbaar zijn of niet meer worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld en het gebruik als sekswinkel, seksinrichting, paddoshop, belwinkel of garagebedrijf: functies die voorheen in de Leefmilieuverordening werden verboden of althans gereguleerd.
Afwijken via een omgevingsvergunning van de algemene gebruiksregels, ook de afwijking voor het meest doelmatige gebruik, worden geregeld in de algemene afwijkingsregels, in artikel 7.
Ook is in de algemene bouwregels bepaald dat alleen gebouwen ten behoeve van onderwijs mogen worden opgericht, indien deze worden uitgevoerd met een zogenaamde dove gevel.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor geringe afwijkingen in de maatvoering die in de bouwregels is bepaald en ook voor geringe afwijkingen in de begrenzing van bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen. Verder is het verlenen van een omgevingsvergunning mogelijk voor de bouw van kleine nutsvoorzieningen.
Een belangrijk element van dit artikel is het afwijken met een omgevingsvergunning van het algemeen gebruiksverbod: het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor het afwijken van het algemeen gebruiksverbod, indien strikte toepassing van het algemeen gebruiksverbod leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Wel moet dit andere gebruik aansluiten bij het gebruik conform de bestemming en mag het verlenen van de omgevingsvergunning niet leiden tot een bestemmingswijziging.
Overgangs- en slotregels
De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan Beatrixkwartier (Monarch)'