Plan: | Beatrixkwartier (Monarch) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0220GBezuidenBea-50VA |
Het bestemmingsplan Beatrixkwartier (Monarch) vindt zijn basis in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Dit hoofdstuk geeft het beleidskader weer dat op dit bestemmingsplan van toepassing is. Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn de thema's die in de onderstaande paragrafen worden behandeld van toepassing.
Op 13 maart 2012 is de 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu van kracht geworden. De structuurvisie vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. De visie schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk tot 2028 en de ambities tot 2040. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over te laten aan gemeenten en provincies (decentraal, tenzij), minder nationale belangen te benoemen en eenvoudigere regelgeving toe te passen. De nationale belangen die worden benoemd betreffen de internationale concurrentiepositie, het gebruik van de ondergrond, het behouden en versterken van vervoer- en transportsystemen, de milieukwaliteit, de waterveiligheid en zoetwatervoorziening en behoud en versterken van natuur en cultuurhistorische waarden.
Plangebied
Voor onderhavig bestemmingsplan is nationaal belang 13 met name van belang. Bij dit belang gaat het om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de ladder voor duurzame ontwikkeling. In paragraaf 5.3 wordt nader ingegaan op deze ladder van duurzame verstedelijking, zoals opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. Onderhavig bestemmingsplan is in overeenstemming met de nationale belangen die in de structuurvisie worden benoemd.
De Wet ruimtelijke ordening geeft aan de regering de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur (AmvB) regels te geven waarmee gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening moeten houden. Het gaat daarbij niet alleen om procedureregels maar ook om de inhoud van bestemmingsplannen.
Op 30 december 2011 is het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) in werking getreden (Stb. 2011, 391). Bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen maar ook bij projectuitvoeringsbesluiten (Crisis- en herstelwet) moeten gemeenten rekening houden met het Barro.
Een aantal projecten dat de regering van rijksbelang vindt, wordt met het Barro dwingend geborgd in bestemmingsplannen of in andere ruimtelijke plannen van lagere overheden. De projecten worden benoemd en middels digitale kaarten ingekaderd. Per project worden regels gegeven waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.
Voor Den Haag zijn de binnen de gemeente gelegen militaire terreinen met de daarbij behorende zend- en ontvangstinstallaties, en het kustfundament van belang.
Plangebied
Volgens het Barro zijn er in het bestemmingsplan geen projecten van rijksbelang aanwezig waarmee bij de vaststelling van dit plan rekening moet worden gehouden.
De 'Provinciale Structuurvisie - Visie op Zuid-Holland' en de provinciale 'Verordening Ruimte' zijn op 2 juli 2010 vastgesteld. De structuurvisie wordt jaarlijks herzien.
De kern van de provinciale structuurvisie is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen de provincie. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
De structuurvisie is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:
Ook de instrumenten die de provincie inzet, komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent met de Functiekaart en Kwaliteitskaart. Zij ontwikkelt programma's en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.'
Het plangebied is op de functiekaart aangemerkt als stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer. Het gaat hier om gebieden van de stad die in de nabijheid en invloedssfeer liggen van haltes van hoogwaardig openbaar vervoer van het Zuidvleugelnet. Op de kwaliteitskaart is het plangebied aangemerkt als 'Hoogstedelijk (centrum)gebied'. Dit zijn gebieden die gekenmerkt worden door intensief ruimtegebruik en een hoogstedelijk karakter. De provincie zet met de structuurvisie voor deze gebieden in op bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming. Voor het Beatrixkwartier wordt ingezet op verdergaande concentratie en intensivering van stedelijke functies, samengaand met verbetering van de milieukwaliteit en behoud van stedelijk groen. Groene gebieden moeten hun functie en kwaliteit behouden en komen in principe niet in aanmerking voor verdichting.
Met de actualisatie van de structuurvisie in 2011 is onder andere aan aantal kantoorlocaties geschrapt. Voor het plangebied heeft deze wijziging geen gevolgen.
Plangebied
De bouw van de Monarch past in het beleid van de provincie voor het Beatrixkwartier en meer specifiek het plangebied. Vijftien jaar geleden hebben de gemeente en provincie met het Stedenbouwkundig plan Beatrixkwartier al ingezet op de ontwikkeling van onder andere de Monarchkavel. Bovendien heeft Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland reeds op 1 november 2002 een Verklaring van geen bezwaar (DRM/ARB/2002/9973) op het vrijstellingsverzoek voor het bouwplan De Monarch afgegeven. Daarmee heeft de provincie op dat moment ingestemd met de bouw van 85.000 m2 bvo kantoren op deze locatie.
De verbetering van de milieukwaliteit past in de duurzaamheidsambities van de gemeente en de Ontwikkelingsmaatschappij De Monarch. Zo zet De Monarch in op de hoogste ambities op het vlak van duurzaam bouwen met het (inter-)nationale duurzaamheidscertificaat BREEAM Excellent. BREEAM is een meetinstrument voor de beoordeling van de duurzaamheid van gebouwen.
In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten regels kunnen stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. De Verordening Ruimte voorziet hierin. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau. De nota stelt onder meer voorwaarden aan de hoeveelheid kantoren, bedrijfsruimten en detailhandel. Op de kaart in bijlage 5 blijkt dat het plangebied onderdeel uitmaakt van de kantoorlocatie Den Haag Centraal. Relevant voor onderhavig bestemmingsplan is het bepaalde in artikel 7, kantoren, van de Verordening Ruimte.
De provincie kiest voor een 'strenge kantorenstrategie', gelet op de situatie op de kantorenmarkt. De kantorenmarkt wordt gekenmerkt door een toename van het structurele aanbod en een overmaat aan plancapaciteit. De provincie is van mening dat zeer terughoudend moet worden omgegaan met het ontwikkelen van nieuwe kantorenlocaties.
Lid 1
In lid 1 is het uitgangspunt opgenomen dat nieuwe kantoren alleen worden toegelaten binnen de invloedsfeer van de belangrijkste knooppunten van openbaar vervoer in de centra van de stedelijke gebieden. Deze locaties zijn opgenomen op kaart 5 (Zuidvleugelnet). Binnen de invloedsfeer van de haltes van het Zuidvleugelnet liggen gronden die binnen 10 minuten vanaf de haltes bereikbaar zijn te voet of met hoogfrequente bus- en tramverbindingen.
Plangebied
De Monarch-kavel in het Beatrixkwartier voldoet aan dit criteria omdat zowel Laan van Nieuw Oost-Indië als Den Haag Centraal Station zijn opgenomen op kaart 5 als belangrijkste openbaar vervoer knooppunten. Het plangebied is vanaf beide stations zowel te voet als met Randstadrail binnen 10 minuten bereikbaar.
Lid 3
In lid 3 is bepaald: 'Bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe zelfstandige kantoren met een omvang van meer dan 1000 m2 bruto vloeroppervlak per vestiging, zijn op regionaal niveau afgestemd. De toelichting van het bestemmingsplan bevat hierover een verantwoording, waarbij wordt aangegeven hoe het kantorenprogramma zich verhoudt tot het actuele regionale kantorenprogramma'.
Plangebied
De ontwikkeling op de Monarch-kavel is opgenomen in de vigerende regionale Kantorenstrategie Haaglanden: Kantorenstrategie Haaglanden 2012-2020. Deze is in november 2012 vastgesteld.
Lid 4
In lid 4 is het principe van de 'SER-ladder' opgenomen, conform artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit wil zeggen dat de behoefte aan nieuwe ruimte voor kantoren onderbouwd moet worden. Lid 4 luidt: 'Bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe zelfstandige kantoren met een bruto vloeroppervlak per vestiging van meer dan 1.000 m2 bevatten in de toelichting een verantwoording over de behoefte aan nieuwe kantoren als gevolg van de vervangings- en uitbreidingsvraag en een onderbouwing waarom deze behoefte niet kan worden ondervangen door hergebruik van bestaande kantoorgebouwen binnen de regio. Tevens moet onderzocht worden of ter compensatie elders de kantoorruimte kan worden beperkt door sloop of functieverandering van bestaande kantoren of het wegbestemmen van nog niet gerealiseerde kantoorbestemmingen'.
Plangebied
In paragraaf 5.3 wordt nader ingegaan op de behoefte voor de ontwikkeling van de Monarch op basis van de ladder van duurzame verstedelijking en hoe deze ontwikkeling zich verhoudt tot dit beleid.
Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft op 16 april 2008 het 'Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020' (hierna: RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor:
Het RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen. In het RSP worden de ambities samengevat in tien regionale investeringsprioriteiten.
Voor Den Haag hebben vooral de volgende regionale prioriteiten hun doorwerking gekregen.
Het plangebied is op de projectenkaart Haaglanden 2020 onderdeel van een 'grootschalige ontwikkellocatie kantoren'. Beleidsmatig geeft het Stadsgewest in het Regionaal Structuurplan aan dat nieuwe kantoorlocaties en regionale voorzieningen zoveel mogelijk gekoppeld moeten worden aan Stedenbaanstations. Knooppunten in het netwerk zijn immers het meest interessant. Deze plaatsen kunnen zich ontwikkelen tot 'overstapmachines', omdat diverse vervoerssoorten daar samenkomen. Dit is vooral relevant bij vestiging of verplaatsing van bedrijven en instellingen waar veel mensen werken of die veel bezoekers trekken. Hierbij kan worden gedacht aan zakelijke dienstverlening, winkelcentra, overheden en zorg- en onderwijsinstellingen. Voor de zakelijke dienstverlening zijn de plaatsen die ook goed bereikbaar zijn per auto extra interessant.
Plangebied
De ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, voldoet hier volledig aan. De locatie is gelegen op loopafstand van het Centraal Station en station Laan van NOI en nabij een halte van de Randstadraillijnen 3 en 4. Daarnaast ligt de locatie langs de Utrchtsebaan op korte afstand van de afritten 2 en 3 (van de A12)\.
Gemeentelijke programma's op tal van beleidsterreinen, waaronder kantoren, worden gemonitord en periodiek binnen Haaglanden op elkaar afgestemd.
In november 2012 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden de kantorenstrategie Haaglanden 2012-2020 vastgesteld. De strategie, die het kantorenbeleid voor Haaglanden uitzet tot het jaar 2020, richt zich op het terugdringen van het huidige overaanbod aan vierkante meters. Ook legt de strategie de nadruk op een selectieve beperking van nieuwbouwplannen voor kantoren. Verder identificeert de kantorenstrategie kansen voor versterking en duurzame groei in daarvoor in aanmerking komende kantorengebieden en -sectoren.
De kantorenstrategie kent de volgende pijlers:
Relevant in het kader van dit bestemmingsplan is met name punt 1.
De gezamenlijke overheden hebben in het verleden zwaar geïnvesteerd in de kwaliteit van de openbare ruimte en –vooral- de multimodale bereikbaarheid van een aantal locaties, de zogenaamde kantoorversterkingsgebieden. Locaties komen in aanmerking voor de betiteling kantoorversterkingsgebied, als er sprake is van:
Dit betreft concreet de volgende locaties:
Nieuwbouwplannen moeten bij voorkeur in de kantoorversterkingsgebieden landen.
Plangebied
In paragraaf 5.3 wordt nader ingegaan op de behoefte voor de ontwikkeling van de Monarch op basis van de ladder van duurzame verstedelijking en hoe deze ontwikkeling zich verhoudt tot dit beleid.
De gemeenteraad van Den Haag heeft op 17 november 2005 de 'Structuurvisie Den Haag 2020' vastgesteld: de toekomstvisie van Den Haag op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad in regionaal perspectief tot het jaar 2020. De ambitie is om van Den Haag een 'Wereldstad aan Zee' te maken door de sterke kwaliteiten van Den Haag te benutten: een internationale stad, een stad aan zee, een multiculturele stad en een monumentale residentie.
De structuurvisie gaat uit van groei van het aantal inwoners (nu ca 500.000) en een groei van het aantal arbeidsplaatsen in 2020. Dat betekent dat er via verdichting vele woningen in de bestaande stad moeten worden toegevoegd. In de "agenda voor de Haagse verdichting" d.d. mei 2009 wordt het verdichtingsbeleid nader vormgegeven. Tegen de achtergrond van de huidige economische crisis zijn in het collegeakkoord “Aan de slag" d.d. mei 2011 en het "Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling" (d.d. oktober 2010) nadere prioriteiten gesteld. Het gaat daarbij om een wijziging van de aanpak van de in de Haagse structuurvisie beoogde gebiedsontwikkelingen én om de verandering van de omvang en de fasering van de ontwikkelingen.
Met het IpSO biedt de gemeente duidelijkheid in welke projecten wordt geïnvesteerd en welke ambities worden nagestreefd. Markpartijen kunnen hiermee rekening houden en op anticiperen met hun investeringen. Uiteraard is het doorgaan van ontwikkelingen van meerdere factoren afhankelijk (o.a. economische conjunctuur), maar doordat de gemeente vasthoudt aan de ingezette koers en helderheid biedt voor welke projecten middelen worden gereserveerd wordt enige mate van stabiliteit en zekerheid geboden.
De ruimtelijke strategie van Den Haag steunt op twee pijlers: “De Wereld in Den Haag” en “Den Haag in de Wereld”. De Wereld in Den Haag gaat over het verstevigen en robuust maken van de basis of het fundament van de stad met goede leefmilieus om te wonen, werken, ondernemen en recreëren. Tegelijkertijd werkt Den Haag aan het uitbouwen van de top (Den Haag in de Wereld), met als vaandel 'Den Haag Internationale Stad van Vrede en Recht'.
Het Beatrixkwartier ligt binnen de in de structuurvisie opgenomen kansenzone Centrum. Om de stedelijkheid in het centrum te versterken, moet de functie van het centrum als ontmoetingsplaats van verschillende 'werelden' in de stad de komende decennia een extra impuls krijgen. Dat vraagt dat woongebieden rond het centrum nauwer op het centrum worden betrokken. Tegelijkertijd zal door toevoeging van wonen, voorzieningen en werkgelegenheid de regionale centrumfunctie verder worden uitgebouwd.
De barrièrewerking van grootschalige infrastructuur maakt het nodig om te investeren in het ‘aaneensmeden’ van de deelgebieden van het centrum. Die inzet geldt óók voor het Haagse Bos/Malieveld, dat in de toekomst vanuit het centrum direct als goed toegankelijk stadspark gaat functioneren. Een verdere overkluizing van het laatste stuk van de Utrechtsebaan zou daaraan bijdragen.
Plangebied
De ontwikkeling die onderhavig bestemmingsplan mogelijk maakt, past goed in deze ambitie om de regionale centrumfunctie verder uit te bouwen.
De 'Agenda voor de Haagse Verdichting' is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. De agenda is een thematische uitwerking van de Structuurvisie en dient als leidraad voor de binnenstedelijke verdichting in Den Haag tot 2020. Door middel van verdichting kan de bevolkingsgroei binnen het bestaande stedelijke gebied opgevangen worden. Daarnaast kan verdichting worden aangegrepen om de stedelijke kwaliteit van Den Haag te versterken.
Voor het Beatrixkwartier is bepaald dat, aansluitend bij de huidige bebouwingshoogte (70 tot 100 meter), verdicht kan worden.
Plangebied
De ontwikkeling die onderhavig bestemmingsplan mogelijk maakt, past goed in deze ambitie. In de paragrafen 4.6 en 5.5 wordt nader toegelicht hoe met deze ambitie is omgegaan.