Plan: | Oostduinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0072DOostduinen-50VA |
Zoals al werd aangegeven heeft het bestemmingsplan als eerste doel om de bestaande ruimtelijke structuur juridisch-planologisch zodanig te regelen, dat deze wat betreft functie, bouwvorm, ligging, afmetingen in een goede ruimtelijke ordening worden ondergebracht.
Aan de hand van de in hoofdstuk 2 beschreven bestaande situatie worden de bestemmingen afgewogen. Daarin worden de in hoofdstuk 1 beschreven doelen van het bestemmingsplan en uit hoofdstuk 4voortvloeiende milieukwaliteitseisen als leidraad of als toetsingskader gehanteerd.
Beleidskader natuurlijke waarden | Vertaling in het bestemmingsplan |
Het grootste deel van het plangebied zal door het rijk worden aangewezen tot Natura2000-gebied. De planologisch-juridische regeling in een groot deel van het plangebied is niet op deze komende aanwijzing afgestemd. Op de plankaart van het regionaal Structuurplan Haaglanden valt het gebied Oostduinen in de aanduiding natuurgebied, duin. In de Stedelijke Groene Hoofdstructuur is Oostduinen één van de grote groengebieden. Voor de grote groengebieden is het beleid gericht op: Behoud en versterking van de aanwezige waarden en betekenissen; Gebruik van opstallen in overeenstemming met het karakter van het gebied; Verhoging van de gebruiks- en belevingswaarde zonder de karakteristiek van het gebied aan te tasten. |
Genoemde aanwijzing vormt een medebewindsregeling, die een specifiek doel dient en haar rechtskracht vindt buiten dit bestemmingsplan vindt. In het plan is ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening op de ruimtelijke aspecten van deze regeling ingespeeld. Zo is de bescherming en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied in de daarvoor in aanmerking komende bestemmingen als doeleind opgenomen. Met het bestemmingsplan worden geen van de aanwijzing afwijkende nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De aanwezige afwijkende functies zijn zo specifiek mogelijk bestemd. Voor de toelating van gebouwen en overkappingen zijn bouwvlakken ingetekend. Wat betreft de regels zijn met name bouwregels gesteld. De voorlopige begrenzing van het Natura2000–gebied toont dat het sportveldencomplex van defensie en het pompstation daar niet toe behoren. Echter, een deel van de duinen zal niet in de aanwijzing betrokken zijn. Ook deze duinen kennen natuurlijke en landschappelijke waarden. Na het van kracht worden van de definitieve aanwijzing zal het bestemmingsplan bij deze duinen de bescherming van genoemde waarden dienen te garanderen. Middels de bevoegdheid tot wijziging van het bestemmingsplan wordt voor deze gronden een aanlegvergunningenstelstel van kracht. Het plangebied valt niet onder de Boswet. |
In de Nota Ruimte wordt aangekondigd dat de bufferzone zal worden omgezet in 'grootschalig regionaal groengebied', waarin het accent ligt op de (dag)recreatieve functie voor het stedelijk netwerk waar het gebied deel van uitmaakt. Ontwikkelingen zijn alleen mogelijk wanneer de landschappelijke en recreatieve kwaliteiten worden behouden of versterkt. Kwetsbare functies, zoals de drinkwatervoorziening, lopen risico's bij een vervuiling van bodem en water. Het beleid in deze nota draagt bij aan een goede positionering van de verschillende functies ten opzichte van het watersysteem. De gemeentelijke Nota Integraal Duinbeheer is er eveneens op gericht om, daar waar de draagkracht van het gebied dit toelaat, de natuurgerichte recreatie te bevorderen. |
Gelet op het belang van de waterwinning in het plangebied en de aankomende aanwijzing tot Natura2000-gebied, is de omzetting tot grootschalig regionaal groengebied met een (dag)recreatieve functie slechts beperkt mogelijk. Recreatieve kwaliteiten worden in het plangebied daarom in extensief recreatief medegebruik vertaald. De landschappelijke kwaliteiten verdienen bijzondere aandacht. In de aanwijzing is sprake van een typische landschappelijke verschijningsvorm, die bescherming verdient. De aanwijzing richt zich alleen op de natuurlijke waarde. Om deze reden is een aanlegvergunningenstelsel voor het behoud en de ontwikkeling van de landschappelijke waarde in de regels opgenomen. |
In de 'Nota Belvedère' is het hele plangebied aangewezen als Belvedèregebied. Het beleid is mede gericht op de instandhouding van de bestaande waarden, zoals de unieke opeenvolging van alle onderdelen van het strandwallenlandschap, waarbij het contrast tussen de beslotenheid van de strandwallen (met daarop landgoederen, buitenplaatsen, villaparken en bossen) en de openheid en ontwatering van de strandvlakten nog zeer herkenbaar zijn. | Gelet op de landschappelijke waarde die gebaseerd is op de omschrijving van strandvlakte, is in de bestemmingen voor de open gebieden weinig tot geen bebouwing toegelaten. In de bestemmingen waarin bebouwing is toegelaten, is dit beperkt tot los van elkaar gelegen bouwvlakken. |
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland. Voor deze soorten dient onder bepaalde voorwaarden een ontheffing aangevraagd te worden. | Het aanvragen van een ontheffing is niet nodig, omdat er geen ontwikkelingen in het plangebied te verwachten zijn. |
Wanneer in het kader van dit bestemmingsplan projecten of andere handelingen plaatsvinden zoals de vervanging van de spoelplassen, dient getoetst te worden wat de gevolgen zijn voor het Natura2000-gebied. Als er zeker geen significant negatief effect is op de habitats of de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, is er geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig. Als er mogelijk een significant negatief effect is, is een vergunning nodig en dient ofwel een verslechtering- en verstoringtoets, ofwel een passende beoordeling uitgevoerd te worden. | Het uitvoeren van een habitattoetst is niet nodig, omdat er geen ontwikkelingen te verwachten zijn in het gebied. |
In de Defensienota en in de Evaluatienota Structuurschema Militaire Terreinen is aangegeven dat het aanwezige terrein binnen het plangebied als militair terrein wordt gehandhaafd. Het beleid ten aanzien van inrichting en beheer is in eerste instantie gericht op het militaire gebruik. Daarnaast wordt waar mogelijk gestreefd naar behoud van natuur- en landschapswaarden en cultuurhistorische waarden. Waar militaire eisen en natuurwetenschappelijke waarden van het terrein dit toelaten, is recreatief medegebruik mogelijk. In de gemeentelijke Nota Integraal Duinbeheer wordt het gebruik van deze banen niet in overeenstemming geacht met de doelstellingen voor het gebied. Daarnaast acht de nota een spoedige vermindering en op langere termijn beëindiging van het militaire gebruik wenselijk. |
De bestaande ruimtelijke structuur wordt juridisch-planologisch zodanig geregeld, dat deze wat betreft functie, bouwvorm, ligging, afmetingen in een goede ruimtelijke ordening wordt ondergebracht. Zowel een deel van het duingebied, het veldsportenterrein, de stormbaan als het radarterrein zijn in militair gebruik en als zodanig bestemd (de bestemmingen Maatschappelijk-1, Maatschappelijk-2, Maatschappelijk-3 en Maatschappelijk-4. In de bestemmingen zijn overeenkomstig deze uitspraak naast het defensiedoeleind ook het doeleind van de bescherming van natuurlijke en landschappelijke waarden, van waterwinning en bescherming van het grondwater en bescherming van de archeologische waarde betrokken. |
In de nota Kiezen voor Recreatie worden voor het duingebied meer extensieve vormen van recreatie voorgestaan. Voor het duingebied wordt uitgegaan van versterking van de 'groene' betekenis van dit gebied. Voor de aanwezige grootschalige parkeervoorziening op het Zwarte Pad wordt de nadruk gelegd op een betere natuurlijke inpassing. Om tot slot de bereikbaarheid te optimaliseren wordt ingezet op een verbinding tussen de strandopgang en het Zwarte Pad. | In het bestemmingsplan is gekozen voor extensief recreatief medegebruik. Naast de komende aanwijzing, wordt de landschappelijke waarde in dit bestemmingsplan beschermd. De aanwezige grootschalige parkeervoorziening op het Zwarte pad kan door zijn afwijkende aard niet betrokken worden in de overgangsbepalingen die het Habitat-gebied geldt. De ontsluiting van het strand vanuit deze weg wordt als erfontsluiting voor het strand omschreven. |
Op de plankaart van het streekplan Zuid-Holland West valt het gebied Oostduinen in de aanduiding “Natuurgebied met (inter)nationale status”, Milieubeschermingsgebied voor stilte”. Milieubeschermingsgebied voor grondwater” en ter plaatse van het defensieterrein ”Militair (oefen)terrein”. | Dit bestemmingsplan laat weinig kunstmatige geluidsbronnen toe, zodat daarmee het belang van het stiltegebied wordt gediend. De aanduiding “Natuurgebied met (inter)nationale status” is vertaald in de bestemming 'Natuur of 'Maatschappelijk-1. De aanduiding “Milieubeschermingsgebied voor grondwater” is middels het doeleind 'waterwinning of bescherming van grondwater' onderdeel van alle bestemmingen. Militair (oefen)terrein” is vertaald in de bestemming 'Maatschappelijk-1, Maatschappelijk-2, Maatschappelijk-3 en Maatschappelijk-4. |
De bebouwings- en groene contouren uit dit Streekplan. Het bestemmingsplangebied ligt deels in de kansenzone Internationale kustzone, zoals aangegeven in de Structuurvisie. | De Bebouwingscontour en daaraan grenzend de groene contour tonen een scheiding tussen bebouwde kom en buitengebied. De contouren worden gevolgd, met dien verstande dat het duingebied bij Hoornse Hop en bij de stormbaan ook in dit bestemmingsplan betrokken zijn. Door deze contouren en de aanwijzing tot Natura 2000-gebied vervalt de betekenis als kansenzone. |
Het provinciale Beleidsplan Natuur en Landschap volgt in hoofdlijnen het beleid zoals opgenomen in het Natuurbeleidsplan van het Rijk. De hoofddoelstelling van het Beleidsplan is landschapsbehoud; beheer is daarbij van groot belang. | In het voorgaande is aangegeven dat landschapsbeheer wel een taak is die in dit bestemmingsplan gewaarborgd wordt. |
In de Nota Regels voor Ruimte moeten in natuurontwikkelingsgebieden de ontwikkelingsmogelijkheden voor natuurwaarden worden veiliggesteld. Onomkeerbare en/of ongewenste ontwikkelingen moeten tegengegaan worden. De uitbreiding van de horeca samenhangend met de recreatiefunctie niet voorgestaan. De gemeentelijke Structuurvisie Horeca hanteert het uitgangspunt dat buiten de horecaconcentraties overgegaan wordt tot vermindering van het aantal horecabedrijven. | Dit is in de bestemmingen voor het duingebied meegenomen. In het plangebied wordt de horecafunctie slechts als ondersteuning van het bezoekerscentrum toegelaten. Het betreft de bestemming Maatschappelijk-5. Andere horecavestigingen worden niet in het plan opgenomen. |
Beleidskader verkeer | Vertaling in het bestemmingsplan |
In het "Verkeersplan, verkeersbeleid tot 2010" wordt gesteld dat een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar vervoerlijnen er voor dient te zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten, op een goede, aantrekkelijke en snelle manier worden bediend. |
Gelet op de aard van het gebied kan het niet doorkruist worden met voorzieningen voor openbaar vervoer. Het gebied is bereikbaar met buslijn 23 en vanuit de keerlus ten noorden van Scheveningen Badplaats met talrijke bus- en tramlijnen. |
Het Verkeersplan stelt dat publieke voorzieningen voor de fiets integraal onderdeel uitmaken van de inrichting van de openbare ruimte. |
Gelet op de aard van het gebied vormen publieke voorzieningen voor de fiets een zeer groot deel van het wegenstelsel. Uitbreiding van fiets- en wandelpaden is niet voorzien, behoudens de verbinding tussen Zwarte Pad en het fiets- en wandelpad direct langs de kust richting Wassenaar. Deze is in de bestemming Natuur opgenomen. |
Voor het Zwarte Pad en omgeving wordt in het Masterplan Scheveningen de nadruk gelegd op een betere natuurlijke inpassing. Ideeën om het parkeren hier te hergroeperen in een andere vorm, bijvoorbeeld in een parkeergarage afgedekt door een duinlandschap, zullen onderzocht worden op haalbaarheid. Ook minder vergaande varianten, bijvoorbeeld door herinrichting en ander materiaalgebruik, worden daarbij bekeken. | Gelet op de aard van het gebied is van een ingrijpende omvorming van de parkeerplaatsen afgezien. Het Masterplan Scheveningen heeft geen betrekking op dit buitengebied. |
Aan de zijde van de van Alkemadelaan ligt een hoge druk aardgastransportleiding in de strook tussen de weg en het Nettenboetstersveld, naar het ontvangststation aan de Groningsestraat. | Gelet op zijn omvang en betekenis wordt aan deze leiding een dubbelbestemming toegekend met een beschermingszone aan weerszijden van 4 meter In de leidingenstrook geldt een aanlegvergunningstelsel. |
Beleidskader waterhuishouding | Vertaling in het bestemmingsplan |
In de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland is het plangebied als waterwingebied aangewezen. Daarin worden geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten, die het huidige beschermingsniveau verslechteren. In het waterwingebied zijn daarbij bepaalde bedrijfssoorten, een selectie aan activiteiten en het bouwen van gebouwen op grond van de Woningwet van belang. In de Nota Regels voor Ruimte worden in waterwin- en grondwater- beschermingsgebieden geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten, die het huidige beschermingsniveau verslechteren. Daarnaast is nieuwbouw op de stranden van de Noordzeekust en in de Keurzone van primaire en regionale waterkeringen uitgesloten. |
Genoemde verordening is een medebewindsregeling die een specifiek doel dient en haar rechtskracht vindt buiten dit bestemmingsplan. In het plan is ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening op de ruimtelijke aspecten van deze regeling ingespeeld. Zo is het beschermen van het grondwater en/of de waterwinning als doeleind in de bestemmingen opgenomen die in de betreffende gebieden gelegen zijn. Met het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het bouwen van gebouwen en overkappingen in bestemmingen in het waterwingebied is beperkt tot de bouwvlakken. De grens van het plangebied aan de zijde van de bebouwde kom is zodanig gekozen dat het gehele waterwingebied van Oostduinen er in gelegen is. De productielocatie van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland is onlosmakelijk verbonden met het waterwingebied. Het duingebied kent natuurlijke en landschappelijke waarden, die een beperkende betekenis hebben voor daarvan afwijkende functies, zoals het pompstation. Uitbreiding op geringe schaal is mogelijk; de door het bedrijf aangegeven aanpassingen aan de spoelwaterbekkens zal onderdeel gaan uitmaken van de locatie; er wordt gestreefd naar inperking buiten het Pompstation samenhangend met het meer toepassen van diepteinfiltraties in het duingebied. De spoelwaterbekkens zijn opgenomen in de bestemming 'Bedrijf-3. Zij kennen geen bouwvlak en kennen de doeleind 'bescherming van natuurlijke en landschappelijke waarde' ook. De aanpassingen van het pompstation als gevolg van de wijziging van de kwaliteitseisen voor drinkwaterlevering, waarbij zij wat betreft haar omvang aan de oostzijde is uitgebreid en aan de noordzijde is ingekrompen, is in de bestemming 'Bedrijf-2 opgenomen. |
De strook duingebied die zich van de zee af landinwaarts strekt tot 300 meter uit de Rijksstrandpalenlijn wordt in het kader van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland zeewering genoemd. De functie zeewering wordt primair vervuld door de zeereep. De hoofddoelstelling voor deze zone is gericht op het in stand houden van de zeeweringfunctie door het vastleggen van het zand en het tegengaan van betreding. In de kernzone is geen bebouwing toegestaan. | De Keur is een medebewindsregeling met een specifiek doel, waarvan de rechtskracht buiten het bestemmingsplan ligt. In dit bestemmingsplan is daar ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening op ingespeeld. Deze strook is de bestemming Natuur aangewezen en één van de doeleinden is waterkering. Deze bestemming laat weinig bebouwing toe. |
Beleidskader archeologie | Vertaling in het bestemmingsplan |
Gronden in het plangebied op meer dan ca. 1,5 meter boven NAP hebben een hoge archeologische waarde. Het gaat daarbij om zeker tweederde van het plangebied. | Het behoud van het bodemarchief is als doeleind in de bestemmingen opgenomen die op deze gronden betrekking hebben. Op de gronden die deze hoogte kennen wordt het archeologisch waardevol gebied' door aanwijzing tot de dubbelbestemming Waarde beschermd. |
Bestemmingsplannen dienen een juridische regeling te bevatten die in voldoende mate bescherming biedt tegen werkzaamheden, die tot een verstoring zouden kunnen leiden van het bodemarchief. |
Met de inwerkingtreding van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) kan op deze gronden in dat gebied in het belang van de archeologische monumentenzorg in een bestemmingsplan voor: werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, die de grond roeren, een aanlegvergunning verplicht gesteld en/of bouwwerkzaamheden, die grond roeren aanvullende bouwvoorschriften gesteld worden. Van beide mogelijkheden is in dit plan gebruik gemaakt. Initiatiefnemers dienen op grond van deze regels bij de aanvraag van bovengenoemde aanleg- en/of bouwvergunning een rapport te overleggen. De kosten zijn voor de initiatiefnemers. Daarin moet de daadwerkelijke archeologische waarde van het te verstoren terrein zijn vastgesteld. |
Het vaststellen van de daadwerkelijke archeologische waarde vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureauonderzoek kan het nodig zijn een archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of geen verdere stappen te ondernemen. Voor zover deze stappen gevolgd moeten worden, dienen deze in dat rapport opgenomen te worden met vermelding van de resultaten. Teneinde onnodige procedures te vermijden wordt initiatienemer verzocht vooraf contact op te nemen met de Afdeling Archeologie van de gemeente.
Uitvoering van archeologisch (voor)onderzoek is in Nederland voorbehouden aan daarvoor vergunninghoudende bedrijven of instanties. De Afdeling Archeologie van de gemeente den Haag is daar één van.