direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf-2
Plan: Oostduinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0072DOostduinen-50VA

Artikel 4 Bedrijf-2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van:

  • a. de bereiding van drinkwater, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 40 van de Wet Geluidhinder en als bedoeld in artikel 4 lid 5 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. het beheer van de drinkwaterdistributie en het waterwingebied;
  • c. waterwinning, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 40 van de Wet Geluidhinder en als bedoeld in artikel 4 lid 5 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, overeenkomstig de aanduiding op de plankaart;
  • d. bescherming van het grondwater;
  • e. bescherming van dit waardevol archeologisch gebied;

één en ander met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, parkeerplaatsen, erfontsluitingswegen, groen, en water.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van deze bestemming gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
  • b. er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd.
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangeduid.
  • d. buiten de bouwvlakken mogen bedrijfsgebouwen gebouwd worden met een totale gezamenlijke oppervlakte van 1300 m2;
  • e. de hoogte van de bedrijfsgebouwen buiten de bouwvlakken mag niet meer dan 4 m bedragen.
  • f. op de gronden in deze bestemming worden bij het bouwen, waarbij het maaiveld verstoord wordt, aan de bouwregels de regels toegevoegd als bedoeld in artikel 15.2 van de regels van dit plan.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
  • b. de hoogte van masten en soortgelijke bouwwerken mag niet meer dan 5 m bedragen met uitzondering van belichtingsmasten waarvan de hoogte niet meer dan 7 meter mag bedragen.
  • c. in afwijking van het gestelde onder b mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer dan 2,5 m bedragen.
  • d. overkappingen mogen gebouwd worden met een totale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2.
  • e. op de gronden in deze bestemming worden bij het bouwen, waarbij het maaiveld verstoord wordt, aan de bouwregels de regels toegevoegd als bedoeld in artikel 15.2 van de regels van dit plan.
4.3 Aanlegvergunning
  • a. Op de gronden, in deze bestemming geldt een verbod, als bedoeld in artikel 15.3 van de regels van dit plan.