Plan: | Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.KKrijnpkhoogewaard-VA02 |
Het gebied langs de Oude Rijn is een transformatiezone in Het Groene Hart tussen Leiden en Bodegraven. De beoogde transformatie van het gebied kreeg gestalte door een gedeeltelijke invulling met nieuwe woningen. Door de uitspraak van 27 juni 2018 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarbij het bestemmingsplan ‘Rijnpark’ op een aantal onderdelen is vernietigd in combinatie met het raadsbesluit van 18 februari 2021 waarin is bepaald dat woningbouw op deze locatie niet mogelijk is, is besloten het plangebied her te bestemmen in overeenstemming met de situatie zoals deze bestond na vaststelling van het bestemmingsplan 'Industrieterrein' op 28 september 1981. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het plangebied niet alleen het vernietigde deel van het bestemmingsplan 'Rijnpark' met betrekking tot de gronden van de initiatiefnemer betreft maar ook de gronden van de initiatiefnemer in het niet vernietigde deel waarop hij de bestemming 'bedrijf' gevestigd wil hebben. In de toelichting van het bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” (14 december 2024) is abusievelijk opgenomen dat het alleen de vernietigde gronden ter plaatse van de bestemming wonen betreft. Het betreft echter ook gedeeltelijk de gronden met de bestemmingen 'water'en 'groen' van het bestemmingsplan Rijnpark (deels onherroepelijk in werking en vastgesteld op 27 juni 2018) ten oosten van het vernietigde deel, die nu worden herbestemd als “bedrijf”. De overige delen van het bestemmingsplan Rijnpark blijven intact. Met deze aanvulling op de toelichting is de toelichting nu in overeenstemming met de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” (14 december 2023).
De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn heeft op 14 december 2023 het bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit zijn een tweetal beroepschriften ingediend. Bij een van deze beroepen is tevens verzocht om een voorlopige voorziening. In de uitspraak van de Raad van State op 1 mei 2024 (202400965/2/R3) is de voorlopige voorziening toegewezen en het bestemmingsplan geschorst. Hiermee is als gevolg van de uitspraak het bestemmingsplan (nog) niet inwerking getreden.
De voorlopige voorziening is door de voorzieningenrechter toegewezen omdat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet vast staat dat de realisatie van de waterberging, zoals beschreven in de plantoelichting, voldoende is gewaarborgd in het publiekrechtelijk spoor.
Naar aanleiding van de voornoemde uitspraak is dit herstelbesluit (ex artikel 6:19 Awb) opgesteld, die voorziet in het borgen van de waterberging in het publieke spoor door het opnemen van een voorwaardelijke verplichting waterberging in de planregels.
Daarnaast hebben de ingediende beroepschriften ook aanleiding gegeven om een verschrijving in de planregels te herstellen, een ontsluiting nader vast te leggen op de verbeelding en in de planregels, het dwarsprofiel van de hoofdontsluiting en goede bluswatervoorzieningen in het plangebied te borgen.
In 'artikel 3 Bedrijf' wordt gesproken over 'bedrijf - 2' terwijl de verbeelding enkel de bestemming 'Bedrijf' kent. In de regels zal 'bedrijf - 2' in 'bedrijf' worden veranderd.
Daarnaast is op de verbeelding van het herstelbesluit een aanduiding 'ontsluiting' opgenomen. Deze ontsluiting is uitsluitend bestemd als ontsluiting voor voetgangers en (brom)fietsers, als calamiteitenontsluiting voor hulpdiensten en als gebiedsontsluiting voor de woonpercelen 153/153a. De gebiedsontsluiting voor de woonpercelen 153/153a is noodzakelijk om de bereikbaarheid van de woningen te kunnen garanderen, zonder deze gebiedsontsluiting zijn deze woningen anders niet meer bereikbaar. Voor alle duidelijkheid deze gebiedsontsluiting ziet enkel toe op het ontsluiten van de woningen en niet op het gedeelte van het kadastrale perceel dat achter deze woningen is gelegen.
Omdat het dwarsprofiel van de hoofdontsluiting van belang is voor de kwaliteit en uitstraling van het plan is in de algemene regels een voorwaardelijke verplichting opgenomen zodat het dwarsprofiel van de hoofdontsluiting wordt gerealiseerd zoals weergegeven in de bij deze voorwaardelijke verplichting gevoegde afbeelding.
Tevens is in de regels een voorwaardelijke verplichting opgenomen om te borgen dat een goede bluswaterwinning zal worden gerealiseerd en in stand gehouden binnen het plangebied. Hierbij is tevens paragraaf 5.10 Externe veiligheid aangevuld met een nadere beschouwing van de betrokkenheid van de veiligheidsregio bij het bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn”.
Tot slot is voor de volledigheid het m.e.r.-beoordelingsbesluit als bijlage aan de plantoelichting van het herstelbesluit toegevoegd.
De door de voorzieningenrechter geconstateerde omissie kan via een wijziging worden hersteld. Artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht voorziet voor deze situatie in een procedurele regeling die onnodige vertraging in de procedure voorkomt. Het herstelbesluit, waartoe onderhavig document behoort, dient gelezen worden in samenhang met het bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn”. Het vormt immers een aanvulling daarop.
Het plangebied ligt aan de oostzijde van de kern Koudekerk aan den Rijn. Het gaat grofweg om het gebied tussen de huidige woonbebouwing aan de oostzijde van Koudekerk tot het bedrijventerrein Hoogewaard. Aan de westzijde van het plangebied liggen een caravanstalling en het terrein van een manege. De caravanstalling is eveneens aan ten noorden van het plangebied gelegen.
Aan de oostzijde van het plangebied liggen een aantal bestaande kassen en het terrein van een bitumenemulsiebedrijf (asfaltfabriek). In het zuiden is nog een deel van het plangebied aan de overzijde van de Hoogewaard gelegen langs de Oude Rijn. Tot voor enkele jaren geleden was in het plangebied een betonfabriek gevestigd. De voormalige bedrijfsgebouwen zijn gesloopt en er is nu nog een groot verhard terrein aanwezig.
Zie figuur 1.1 voor de ligging en begrenzing van het plangebied.
Figuur 1.1. Ligging plangebied
Zoals aangegeven in hoofdstuk 1, voorziet het herstelbesluit in een aantal aanvullingen op het op 14 december 2023 vastgestelde bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn”. In dit hoofdstuk worden deze aanvullingen en verbeteringen per aspect beschreven.
Op basis van de vigerende Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur moet een initiatiefnemer die extra hard oppervlak van 500 m2 of groter realiseert, een waterberging maken. In het bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” is in de toelichting aangegeven dat het plan geen extra verhard oppervlak realiseert en dat waterberging daarom niet van toepassing is.
Daarnaast maakt het dempen van oppervlaktewater onderdeel uit van de plannen. In de Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur is opgenomen dat onder andere een vergunning is nodig voor het dempen van meer dan 100 m² oppervlaktewater in de kernzone van overig oppervlaktewater. Binnen het plan ligt een watergang die behoort tot overig oppervlaktewater. Deze watergang bedraagt 656 m2 en zal volledig worden gedempt. Hiervoor is een vergunning aangevraagd bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. In de Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur is opgenomen dat de initiatiefnemer die een oppervlaktewater dempt nieuw oppervlaktewater maakt dat minimaal net zo groot is als het oppervlak van de demping, in dit geval dus minimaal 656 m2. In de plannen is opgenomen dat deze waterberging wordt gerealiseerd door het verbreden van bestaand oppervlaktewater en/of het graven van nieuw oppervlaktewater dat conform de regels van het Hoogheemraadschap in verbinding dient te staan met bestaand oppervlaktewater.
Bij de daadwerkelijk herstructurering van het bedrijventerrein dienen de waterhuishoudkundige aspecten nader te worden uitgewerkt en te worden afgestemd met het Hoogheemraadschap van Rijnland. De initiatiefnemer is hierbij verplicht om aan de regels van de Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur (dan wel de opvolgende regeling) te voldoen. Tevens wordt ervoor gekozen de eventueel benodigde de aanleg van waterberging te borgen in het bestemmingsplan door een voorwaardelijke verplichting in de regels van het bestemmingsplan op te nemen. Een waterstructuurplan dient inzichtelijk te maken dat zal worden voorzien in voldoende waterberging alvorens op percelen een aanvang kan worden gemaakt met het aanbrengen of veranderen van het hard oppervlak (een bedekking van de bodem waardoor neerslag niet of maar heel weinig in de bodem kan komen. Bijvoorbeeld bestrating, gesloten teeltvloeren en bouwwerken). Een verplichting hierbij is tevens dat minimaal 10% van de bouwperceeloppervlakte van 'groen', in de zin van onverhard, wordt voorzien.
Op de verbeelding van het bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” is ter plaatse van de enkelbestemming 'Bedrijf', 'Artikel 3 Bedrijf' van toepassing. In de bestemmingsomschrijving is het volgende opgenomen:
"3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:"
"Bedrijf - 2' in de bestemmingsomschrijving betreft een verschrijving en dient gewoon 'Bedrijf' te zijn. Dit is in de regels van dit bestemmingsplan gecorrigeerd.
In het beeldkwaliteitsplan is een calamiteitenontsluiting in het ten zuidwesten van het plangebied voorzien. In de toelichting van het bestemmingsplan "Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” is eveneens opgenomen dat een calamiteitenweg voorzien is aan de zuidzijde van het plangebied. In de regels is deze weg echter niet vastgelegd als calamiteitenontsluiting. Daarnaast mag deze ontsluiting tevens gebruikt worden door het langzame verkeer (voetgangers en fietsers) en dient deze weg enkel als ontsluiting voor de woningen gelegen aan de Hoogewaard 153 en 153 a. Om juridisch te waarborgen dat deze weg niet voor andere doeleinden kan worden gebruikt is op de verbeelding van dit herstelbesluit, ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' aan de zuidwestzijde van het plangebied, een functieaanduiding 'ontsluiting' opgenomen. In de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Bedrijf' is als lid d van dit herstelbesluit opgenomen dat de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden ter plaatse van de functieaanduiding 'ontsluiting' uitsluitend bestemd zijn voor: een ontsluiting voor voetgangers en (brom)fietsers, een calamiteitenontsluiting/route voor hulpdiensten en een gebiedsontsluiting voor de woonpercelen Hoogewaard 153/153a. Hiermee is in het herstelbesluit de ontsluitingsweg afdoende juridisch gewaarborgd.
De uitvoering van de hoofdontsluiting is van essentieel belang voor de kwaliteit en uitstraling van het plan. Hierdoor is er voor gekozen de hoofdontsluiting op de verbeelding aan te duiden met de bestemmingen 'Verkeer' en 'Groen'. De hoofdontsluiting aan de zuidzijde aan de Hoogewaard betreft een zone van 25 meter breed met daarin een rijbaan van 7 meter breed, ingekleed met groen en een stoep. Aangezien op de verbeelding naast de bestemming 'Verkeer' de bestemming 'Bedrijf' grenst bestaat de mogelijkheid om van de bedoelde stoep alsnog een rijbaan voor auto's/vrachtverkeer te maken. Aangezien dit niet wenselijk is, is in de regels een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarbij de hoofdontsluiting conform het dwarsprofiel, dat als afbeelding bij deze voorwaardelijke verplichting is opgenomen, gerealiseerd dient te worden.
Het plan betreft een planologische wijziging van een industrie-/bedrijventerrein waarbij de drempel, van een oppervlakte van 75 hectare of meer, van het destijds geldende Besluit m.e.r. niet wordt overschreden (activiteit D11.3). Hierdoor kon volstaan worden met een vormvrije m.e.r.-beoordeling in de vorm van een aanmeldnotitie. De aanmeldnotitie heeft als bijlage 3 deel uitgemaakt van het bestemmingsplan "Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” . Op grond van artikel 7.1 lid 4 van de Wet milieubeheer zijn zowel het college van burgemeester en wethouders als de gemeenteraad bevoegd om een mer-beoordelingsbeslissing te nemen (vgl. o.a. uw uitspraak van 26 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3131, ro. 3.4). Bij het besluit tot vaststelling en terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn is door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld dat het (ontwerp)bestemmingsplan niet leidt tot belangrijke nadelige milieugevolgen. Als gevolg daarvan is tevens besloten om geen milieueffectrapportage hiervoor op te stellen en daarvan is bij de publicatie van het ontwerpbestemmingsplan ook mededeling gedaan. Het m.e.r.-beoordelingsbesluit heeft bij de analoge versie van het ontwerpbestemmingsplan "Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” ter inzage gelegen op het gemeentehuis. Voor de volledigheid is het m.e.r.-beoordelingsbesluit als bijlage bij de toelichting van dit herstelbesluit toegevoegd. Hiermee maakt het m.e.r.-beoordelingsbesluit onderdeel uit van het herstelbesluit.
Deze paragraaf waarin de betrokkenheid van de veiligheidsregio nader is beschouwd kan gezien worden als aanvulling op paragraaf 5.10 'Externe veiligheid' van de toelichting van het bestemmingsplan "Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn”.
Op 10 oktober 2022 heeft de gemeente Alpen aan den Rijn de Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) verzocht advies uit te brengen over de fysieke veiligheid omtrent het bestemmingsplan aan de Hoogewaard in Koudekerk aan den Rijn. Dit advies is uitgebracht middels een schrijven van de VRHM op 13 oktober 2022. In dit advies komt naar voren dat een tweede ontsluiting nodig is aan de oostkant van het plangebied. Naar aanleiding van dit advies is op de plankaart de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2e ontsluiting' aangebracht. In de regels is daarnaast opgenomen dat ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2e ontsluiting' een tweede ontsluitingsweg wordt gerealiseerd alvorens de gronden ten behoeve van bedrijfsvoering in gebruik worden genomen.
Daarnaast geeft de VRHM aan dat er nog geen goede beoordeling van de bestrijdbaarheid van een gebouwbrand heeft kunnen plaatsvinden. Dit komt vanwege de onduidelijkheid over de maatvoering/bochtstralen binnen het plangebied als ook de verwachtte wijzigingen in de ligging van de drinkwaterleidingen en de mogelijkheid van opstelplaatsen bij het open water. Om die reden is geadviseerd de ontbrekende gegevens aan te vullen en een hernieuwd advies aan te vragen op deze onderdelen.
Op 4 november 2022 is de VRHM, na aanlevering van de ontbrekende gegevens, verzocht advies uit te brengen over de bereikbaarheid en bluswaterwinning omtrent het bestemmingsplan aan de Hoogewaard in Koudekerk aan den Rijn. De aangegeven opstelplaatsen ten behoeve van de bluswaterwinning zijn akkoord bevonden. Daarnaast is aangegeven dat bluswaterwinning essentieel voor een goede bestrijding van een gebouwbrand. Een betonbak in het water ten behoeve van de zuigkorf kan zorgen voor een schone toevoer van bluswater. Tot slot is geadviseerd om de tweede ontsluitingsweg vooralsnog als openbare ruimte in te richten zodat deze vluchtweg mogelijk blijft. Daarbij is afstemming met de eigenaar van het buurperceel (recht van overpad bij calamiteiten) benodigd.
Op 16 november 2022 is nog een mail verstuurd door de VRHM waarin is aangegeven dat de op de plattegrond aangegeven diepte van het open water nabij de beide noordelijk gelegen opstelplaatsen onvoldoende diep zijn voor een goede bluswaterwinning. De bluswaterwinning is essentieel voor een goede bestrijding van een gebouwbrand. Het uitbaggeren voor een goede toestroom en het plaatsen van een betonbak in het water ten behoeve van de zuigkorf kan zorgen voor een schone toevoer van bluswater. Op 22 november 2022 heeft e-mailcontact plaatsgevonden met het Hoogheemraadschap van Rijnland i.v.m. het uitdiepen van de watergang. Het Hoogheemraadschap van Rijnland geeft aan dat Rijnland een polderpeil van -1,57 NAP garandeert waardoor een watergang van 1 meter diep de benodigde kuubs bevat. Omdat een goede bluswaterwinning essentieel is voor een goede bestrijding van een gebouwbrand is er, in lijn met de uitspraak van de Raad van State op 1 mei 2024 (202400965/2/R3), voor gekozen een voorwaardelijke verplichting in de regels op te nemen om een goede bluswaterwinning juridisch te borgen.
Elk bestemmingsplan bestaat uit juridisch bindende regels en een verbeelding met daarbij een toelichting. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van de op te richten en/of aanwezige bebouwing. Op de verbeelding zijn de bestemmingen in beeld gebracht. Samen met de regels is dit het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking, maar vervult een belangrijke rol voor de onderbouwing van het plan en de uitleg van de planregels.
De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn heeft op 14 december 2023 het bestemmingsplan "Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” vastgesteld. Met dit herstelbesluit worden enkele wijzigingen in de toelichting, regels en op de verbeelding aangebracht. Het gaat daarbij alleen om de in hoofdstuk 2 beschreven aspecten. Na inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” en onderhavige herstelbesluit, moet het geheel in samenhang met elkaar gelezen worden.
De regels zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:
In artikel A is als inleidende regel bepaald, dat de regels uit het bestemmingsplan "Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk" aan den Rijn ” van kracht blijven. Tevens is hierin bepaald dat sprake is van enkele aanpassingen/aanvullingen. In de overgangs- en slotregels is de overgangsregelingen opgenomen. Met artikel B is de naamgeving van dit herstelbesluit bepaald.
Bestemmingsregels
Het herstelbesluit omvat géén nieuwe bestemmingen ten opzichte van de bestemmingen die reeds zijn opgenomen in het bestemmingsplan “Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk”. Wel is sprake van beperkte aanvullingen van de bestemming 'Bedrijf' en de 'Algemene regels’. Deze aanvullingen worden hieronder nader beschreven.
Artikel 3 Bedrijf
Deze bestemming is van toepassing op de gronden van het nieuwe bedrijventerrein Rijnpark. Voor de gronden zijn op de verbeelding van het bestemmingsplan "Rijnpark-Hoogewaard West, Koudekerk aan den Rijn” contouren opgenomen waarbinnen de diverse milieucategorieën in het kader van de bedrijf- en milieuzonering toelaatbaar zijn, onderverdeeld naar contouren met maximaal categorie 2 tot en met contouren van maximaal categorie 3.2. Deze lijst maakt onderdeel uit van de planregels.
Voor de gronden zijn geen bouwvlakken opgenomen omdat de precieze verkaveling van het bedrijventerrein nog niet bekend is. Dit geldt ook voor de verkeer-, groen- en waterstructuur, wat ook mogelijk wordt gemaakt in de bestemming bedrijf.
Er is geconstateerd dat op de verbeelding van het bestemmingsplan de bestemming "Bedrijf" opgenomen is terwijl in de bestemmingsplanomschrijving van de planregels alleen wordt gesproken over “Bedrijf -2” . Dit is een kennelijke verschrijving. Nu binnen het plangebied evenwel slechts één bedrijfsbestemming aanwezig is, kan er geen onduidelijkheid bestaan over de toepasselijkheid van de bestemmingsplanomschrijving van de planregels op de betreffende gronden (vgl. o.a. met de uitspraak van ABRvS d.d. 18-08-2021, ECLI:NL:RVS:2021:1845, ro. 32). Desalniettemin is de bestemmingsplanomschrijving van de planregels aangepast en is “Bedrijf -2” verandert naar “Bedrijf".
Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 mei 2024 (202400965/2/R3) is ervoor gekozen een voorwaardelijke verplichting waterberging in de specifieke gebruiksregels op te nemen. Deze voorwaardelijke verplichting regelt dat een waterstructuurplan ter goedkeuring aan het Hoogheemraadschap van Rijnland wordt voorgelegd alvorens op percelen een aanvang kan worden gemaakt met het aanbrengen of veranderen van het hard oppervlak (een bedekking van de bodem waardoor neerslag niet of maar heel weinig in de bodem kan komen. Bijvoorbeeld bestrating, gesloten teeltvloeren en bouwwerken). Dit waterstructuurplan zal door het Hoogheemraadschap getoetst worden aan hun vigerende beleid (op dit moment onder ander de Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur geldend van 31 mei 2024). Daarnaast dient minimaal 10% van de bouwperceeloppervlakte, 'groen', in de zin van onverhard, uitgevoerd en in stand te worden gehouden.
Een vergelijkbare voorwaardelijke verplichting is eveneens in de specifieke gebruiksregels opgenomen voor het realiseren van afdoende waterblusvoorzieningen. Hierbij dient een bluswatervoorzieningenplan ter goedkeuring aan de Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) te worden voorgelegd alvorens de omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' kan worden verleend.
Tot slot is aan de bestemmingsomschrijving een sub d toegevoegd die regelt dat ter plaatse van de functieaanduiding 'ontsluiting' uitsluitend een ontsluiting voor voetgangers en (brom)fietsers, een calamiteiten ontsluiting/route voor hulpdiensten en een gebiedsontsluiting voor de woonpercelen Hoogewaard 153/153a. Deze aanduiding is aan de zuidwestkant van de verbeelding opgenomen.
Artikel 15 Hoofdontsluiting
De bestemmingen 'Verkeer' en 'Groen' zijn van toepassing op de hoofdontsluiting van het nieuwe bedrijventerrein Rijnpark. Hier is een gebiedsontsluitingsweg toegestaan, dat wil zeggen een weg bedoeld voor zowel de doorgaande verkeersstromen als de uitwisseling van en naar het bedrijventerrein. Palen en masten zijn hier toegestaan tot een hoogte van tien meter.
Om te garanderen dat de hoofdontsluiting wordt uitgevoerd zoals bedacht, is in de specifieke gebruiksregels een voorwaardelijke verplichting 'hoofdontsluiting' opgenomen. In deze voorwaardelijke verplichting mogen de gronden op het bedrijventerrein slechts in gebruik worden genomen indien de hoofdontsluiting is gerealiseerd conform het dwarsprofiel zoals opgenomen in de voorwaardelijke verplichting.
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is vastgelegd dat inzicht gegeven moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkelingen die concreet mogelijk gemaakt worden binnen het bestemmingsplan moeten (economisch) uitvoerbaar zijn en gerealiseerd kunnen worden.
Grondexploitatiewet
De Wet ruimtelijke ordening (Wro), Afdeling 6.4 Grondexploitatie, artikel 6.12 lid 1 geeft de verplichting van de gemeenteraad aan om gelijktijdig met het bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen indien het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd (via bijvoorbeeld een anterieure exploitatieovereenkomst) en/of het stellen van eisen en regels en/of een fasering noodzakelijk is.
Geen noodzaak vaststellen exploitatieplan
De gemeente Alphen aan den Rijn heeft een anterieure exploitatieovereenkomst afgesloten met Rijnpark Ontwikkeling B.V. In deze anterieure overeenkomst zijn onder meer afspraken gemaakt over het kostenverhaal en verrekening van planschade. Het kostenverhaal is hiermee voldoende verzekerd. Het is dan ook niet nodig om voor dit bestemmingsplan een exploitatieplan op te stellen.