direct naar inhoud van Bijlagen bij de toelichting
Plan: Figaro locatie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3922BP-0301

Bijlagen bij de toelichting

Bijlage 1 Beleidskaders

Hoofdstuk 1 Algemene nationale beleidskaders

1.1 Nationale Omgevingsvisie

De NOVI bevat de hoofdzaken van het beleid voor de fysieke leefomgeving. Uit de Omgevingswet volgt dat al het strategische beleid uit de bestaande beleidsdocumenten, met en zonder wettelijke grondslag, én het nieuwe strategische beleid op het beleidsterrein van de fysieke leefomgeving worden opgenomen in de NOVI. Het gaat om het strategisch beleid, omdat de NOVI een visie is en de hoofdzaken bevat van het beleid voor de fysieke leefomgeving (artikel 3.2 Omgevingswet).


De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken; te kiezen voor slimme combinaties van functies; uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met het Rijk, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en inwoners van ons land.


Zo bouwen we als één overheid aan een mooier en duurzamer Nederland.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3922BP-0301_0026.png"
Beoordeling

Met de ontwikkeling van de Figaro locatie wordt een combinatie van functies mogelijk gemaakt en wordt rekening gehouden met klimaatadaptatie. Zodoende past het bestemmingsplan binnen de beleidsdoelstellingen van de NOVI.

1.2 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat een uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) met eisen waaraan een bestemmingsplan moet voldoen. In het Bro is onder andere in artikel 3.1.6 lid 2 Bro de ladder voor duurzame verstedelijking verankerd. Per 1 juli 2017 is de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking gewijzigd omdat er in de praktijk enkele knelpunten in de toepassing van de ladder ervaren worden. De meeste knelpunten hebben betrekking op de begrippen die in de huidige ladder voor duurzame verstedelijking gehanteerd worden, de toepassing van de ladder bij flexibele bestemmingsplannen, onderzoekslasten en regionale afstemming.

De doelen van de ladder worden echter onderschreven. Dus ook in de gewijzigde ladder staan een zorgvuldige afweging bij ruimtelijke besluiten, duurzaam ruimtegebruik en het tegengaan van overprogrammering centraal.

Betekenis wijziging ladder voor duurzame verstedelijking

Uit de wijziging van het tweede lid van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening kan afgeleid worden dat het in de gewijzigde ladder voor duurzame verstedelijking gaat om het aantonen van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling, in plaats van om het aantonen van de actuele regionale behoefte. In de gewijzigde versie van de ladder ontstaat een onderscheid tussen de toetsing van de behoefte en de reikwijdte waarin die behoefte afgestemd moet worden (een voorgenomen ontwikkeling die uitsluitend gevolgen heeft voor een gemeente hoeft niet in regionaal verband afgestemd te worden). De aard en omvang van een stedelijke ontwikkeling vragen immers niet altijd om afstemming in regionaal verband.

De begrippen “nieuwe stedelijke ontwikkeling” en “bestaand stedelijk gebied” worden door de wijziging van de ladder niet gewijzigd omdat zij inmiddels uitgekristalliseerd zijn in jurisprudentie.

Met deze wijzigingen wordt de ladder voor duurzame verstedelijking teruggebracht naar de essentie. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is bepalen of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een behoefte vervult en indien nodig motiveren waarom de voorgenomen ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd.

De wijziging van de ladder voor duurzame verstedelijking houdt in dat een uitgebreide toepassing van de ladder alleen nog maar plaats hoeft te vinden bij ontwikkelingen buiten het bestaand stedelijk gebied en dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen in het bestaand stedelijk gebied gerealiseerd moeten worden.

In de nieuwe vorm richt de ladder voor duurzame verstedelijking zich op het aantonen van het nut en de noodzaak van de voorgenomen ontwikkeling, in plaats van op het aantonen van de actuele regionale behoefte. Dit omdat dat laatste begrip leidde tot allerlei interpretatieverschillen. Een andere reden is dat een stedelijke ontwikkeling niet altijd om regionale afstemming vraagt.

Bij het vaststellen van bestemmingsplannen wordt, als het ware, ruimte gereserveerd voor een bepaalde ontwikkeling. De toets aan de ladder is opgesteld om te waarborgen dat er geen ruimte gereserveerd wordt voor ongewenste ontwikkelingen of dat deze nieuwe ontwikkeling negatieve effecten heeft op andere gebieden (leegstand, verloedering).

Beoordeling

De ontwikkeling vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied. Een toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in paragraaf 4.10. Daaruit blijkt dat er voldoende behoefte bestaat aan voorliggende ontwikkeling. Het plan voldoet daarmee aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

In het Besluit ruimtelijke ordening is verder bepaald dat inzicht gegeven moet worden in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan, hoe omgegaan wordt met (cultuurhistorische en/of monumentale) waarden in het plangebied, hoe omgegaan wordt met de waterhuishouding en dat beschreven moet worden hoe overlegpartners, burgers en maatschappelijke organisaties bij de totstandkoming van het bestemmingsplan betrokken zijn. In de toelichting van het bestemmingsplan is op deze aspecten ingegaan en daarmee wordt voldaan aan deze eisen uit het Besluit ruimtelijke ordening.

1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De juridische borging van de nationale belangen vindt plaats in het Barro. In het Barro zijn onder andere de regelingen met betrekking tot het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)), Rijksbufferzones, Nationale Landschappen, de Waddenzee, militaire terreinen en de hoogspanningsverbinding Beverwijk – Oostzaan – Diemen opgenomen. Een aantal regelingen is ‘getrapt’ vastgelegd. Provincies en gemeenten zijn verplicht het beleid nader uit te werken, wanneer de regeling getrapt is. Wanneer een van deze regelingen geldt voor het plangebied, moeten deze in het bestemmingsplan verplicht worden uitgewerkt.

Beoordeling

Uit het Barro vloeien geen kaders en eisen die rechtstreeks relevant zijn voor dit bestemmingsplan. De hoogspanningsverbinding Beverwijk - Oostzaan - Diemen ligt buiten het plangebied van dit bestemmingsplan.

1.4 Crisis en herstelwet (Chw)

De Chw beoogt ruimtelijke en infrastructurele projecten versneld te ontwikkelen in verband met de economische crisis. In het besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zijn projecten aangewezen als experiment. Voor dergelijke projecten mag worden afgeweken van bepaalde wetten op onder andere het gebied van ruimtelijke ordening en milieu.

Op grond van artikel 2.4 lid 1 Crisis- en herstelwet (Chw) kan bij AMvB bij wijze van experiment worden afgeweken van een aantal planologische en milieuregels. In de AMvB moet onder meer worden bepaald welke afwijkingen van de bedoelde wetten zijn toegestaan en wat de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijkingen is (artikel 2.4 lid 3 Chw).

De bedoelde AMvB is het Besluit uitvoering Chw (hierna ook wel 'BuChw'). In de zevende tranche van dit besluit (Stb. 2014, nr. 168) is in artikel 7c een wettelijke grondslag gegeven voor experimentele bestemmingsplannen. Met deze pilot wordt geëxperimenteerd met de in de toekomstige Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingplan tot een omgevingsplan. Zolang de Omgevingswet nog niet is vastgesteld en in werking is getreden, geldt een experimenteel omgevingsplan als een buitenwettelijk en vormvrij plan.

Voor dit experiment mag door de in het besluit aangewezen gemeenten worden afgeweken van de in artikel 7c aangegeven onderdelen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder, de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het aantal deelnemende gemeenten is bij de latere tranches van het Besluit uitvoering Chw verder uitgebreid.

Beoordeling

De gemeente Zaanstad heeft de Figaro locatie aangemeld voor de 20e tranche van de Crisis- en herstelwet (Chw). Er wordt gebruikgemaakt van een aantal mogelijkheden die zijn opgenomen in artikel 7c van het BuChw en artikel 7w van het BuChw. In paragraaf 1.1 en 1.3 wordt verder ingegaan op de Figaro locatie als Chw-plan.

1.5 Omgevingswet

Door de Omgevingswet wordt het wettelijke kader voor burgers, ondernemers en overheden inzichtelijker en ontwikkeling en beheer van de leefomgeving beter beheersbaar. Onderwerpen die in de nieuwe wet worden geregeld verdwijnen uit de bestaande wetgeving, daartoe worden (delen van) bestaande wetten ingetrokken. De nieuwe wet zal daarmee een aanzienlijke inhoudelijke reductie van regels, wetten en regelingen op het terrein van de fysieke leefomgeving betekenen. De nieuwe wet regelt:

  • het versnellen en verbeteren van besluitvorming in het brede fysieke domein;
  • de integratie van plannen en toetsingskaders;
  • het vergroten van bestuurlijke afwegingsruimte;
  • het doelmatig uitvoeren van onderzoek.

De Omgevingswet omvat een aantal integrale instrumenten als de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. Hierin worden soortgelijke sectorale instrumenten geïntegreerd in één instrument. De omgevingsvisie vervangt de (gebiedsdekkende) structuurvisie voor ruimtelijke ordening, het waterplan, het milieubeleidsplan, het verkeers- en vervoerplan en de ruimtelijke aspecten van de natuurvisie uit de voorziene Wet natuurbescherming. Procedures worden al in de eerste fase geüniformeerd. Het omgevingsplan is een gebiedsdekkend plan voor de leefomgeving. Het vervangt onder meer:

  • bestemmingsplan(nen);
  • algemene plaatselijke verordening(en);
  • bomenverordening;
  • monumentenverordening;
  • reclameverordening.

Het verschil met het bestemmingsplan is dat in het omgevingsplan meer regels kunnen worden opgenomen dan enkel over de bestemming van grond; ook afspraken over natuur en milieu en bijvoorbeeld erfgoed kunnen erin. Gemeenten kunnen het plan zo 'breed' maken, als zij willen: van 'een goede ruimtelijke ordening' tot 'een goede fysieke leefomgeving'.

Op 1 juli 2015 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Omgevingswet. De Eerste Kamer heeft daarna op 22 maart 2016 ook met een ruime meerderheid ingestemd met de wet.

De Omgevingswet met de bijbehorende AmvB's treedt op 1 januari 2024 in werking.

Beoordeling
De Chw-status van het bestemmingsplan Figaro locatie biedt onder andere mogelijkheden om in het bestemmingsplan voor de Figaro locatie meer regels te stellen dan alleen regels die raken aan 'een goede ruimtelijke ordening'. In paragraaf 1.3 wordt hier nader op ingegaan.

Hoofdstuk 2 Algemene regionale beleidskaders

2.1 Omgevingsvisie NH2050

Op 19 november 2018 hebben Provinciale Staten van Noord-Holland de Omgevingsvisie NH2050 vastgesteld. Deze visie vervangt de Structuurvisie Noord-Holland 2040, het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan, het Milieubeleidsplan en de Watervisie en beschrijft de provinciale visie op de fysieke leefomgeving.

De Omgevingsvisie NH2050 beschrijft vijf ontwikkelprincipes voor de toekomstige ontwikkeling van Noord-Holland:

  • 1. Dynamisch schiereiland: dit ontwikkelprincipe gaat over benutten van de unieke ligging van Noord-Holland, te midden van water.
  • 2. Metropool in ontwikkeling: dit ontwikkelprincipe beschrijft hoe de Metropoolregio Amsterdam steeds meer als één stad functioneert.
  • 3. Sterke kernen, sterke regio’s: dit ontwikkelprincipe gaat over de ontwikkeling van centrumgemeenten die de gehele regio waarin ze liggen vitaal houden.
  • 4. Nieuwe energie: dit ontwikkelprincipe benut de economische kansen van de energietransitie.
  • 5. Natuurlijk en vitaal landelijke omgeving: in dit ontwikkelprincipe staan het ontwikkelen van natuurwaarden en een economisch duurzame agrarische sector centraal.

Voor dit bestemmingsplan zijn ontwikkelprincipes 2 en 3 het meest belang. In onderstaande alinea's wordt nader op deze ontwikkelprincipes ingegaan.

De Metropoolregio Amsterdam heeft een sterke economische dynamiek. In de metropoolregio (met name Amsterdam en aanliggende kernen) gaat het om het vergroten van de agglomeratiekracht door het ontwikkelen van een samenhangend en internationaal concurrerend stedelijk weefsel. Nieuwe locaties voor wonen en werken moeten in de metropoolregio zoveel mogelijk benut worden door binnenstedelijke verdichting. Een ambitie in de metropoolregio is om nieuwe woningen zo dicht mogelijk bij grote werkconcentraties te realiseren.

De opgave om nieuwe woningen in Noord-Holland te realiseren wordt vooral gerealiseerd in het bestaand bebouwd gebied. De kwantitatieve behoefte aan woningen alsmede de kwalitatieve behoefte en trends in de woningmarkt zijn daarbij bepalend voor het antwoord op de vraag hoeveel en wat voor woningen gerealiseerd moeten worden. Woningen moeten bij voorkeur gerealiseerd worden in gebieden waar andere functies zich in de nabijheid van woningen bevinden. Dit versterkt het woon- en leefklimaat, maar ook de economische structuur doordat in het verzorgingsgebied van deze functies nieuwe consumenten zich kunnen vestigen. Kernen dienen zich verder te ontwikkelen op basis van eigen kracht en kwaliteiten. Daarbij is het van belang om het voorzieningenniveau en de bereikbaarheid van een kern op peil te houden.

De omgevingsvisie beschrijft de Zaanstreek verder als een streek die zich van oudsher kenmerkt door een mening van wonen en werken. De Zaan is een beeldbepalende drager van de streek en ook voor het toerisme (met bijvoorbeeld de aan de Zaan gelegen Zaanse Schans) van belang.

Beoordeling

De voorgenomen ontwikkeling voorziet in stedelijke verdichting en optimalisatie van het gebruik. Een van de uitgangspunten om de leefomgevingskwaliteit te verbeteren is dat nieuwe ruimtelijk-economische ontwikkelingen worden zo veel mogelijk ruimtelijk geclusterd op locaties nabij OV-, weg-, energie- en data-knooppunten. Onderhavige locatie ligt nabij het station en sluit hierdoor bij uitstek aan bij het provinciale beleid. Ook is voor onderhavige ontwikkeling een stresstest (klimaatplan) uitgevoerd, waaruit blijkt dat met name op het gebied van wateroverlast, hitte en droogte maatregelen nodig zijn. De maatregelen worden uitvoerbaar geacht, zoals valt te lezen in paragraaf 4.11 van dit bestemmingsplan. Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met de Omgevingsvisie NH 2050
 

2.2 Omgevingsverordening NH2020

Op 16 november 2020 is de Omgevingsverordening NH2020 vastgesteld en deels in werking getreden. In de Omgevingsverordening NH2020 worden de eerste stappen gezet om de ambities, ontwikkelprincipes en de sturingsfilosofie uit de Omgevingsvisie NH2050 te vertalen in de regels van de provincie.

Voor stedelijke functies is, op basis van de Omgevingsvisie NH2050, de doelstelling opgenomen om vraag en aanbod van woon- en werklocaties kwantitatief en kwalitatief beter met elkaar in overeenstemming te brengen. In de beweging Metropool in ontwikkeling staan grote opgaven beschreven. Een zorgvuldig gebruik en verdeling van de schaarse ruimte is van belang. Gekozen is voor het behouden van het metropolitaanse landschap, maar met toevoeging of verandering van functies. En om het landschap te sparen, is in de Omgevingsvisie gekozen voor verdichting van de bestaande kernen. In de beweging Sterke kernen, sterke regio's wordt het belang van krachtige centrumsteden van cruciale betekenis voor de leefbaarheid van de hele regio benoemd. Al met al gelden in het bijzonder de volgende ontwikkelprincipes. Ontwikkelprincipe 8: Wonen en werken worden zoveel mogelijk binnenstedelijk gerealiseerd en geconcentreerd. Ontwikkelprincipe 12: Nieuwe ontwikkelingen van woningbouw en voorzieningen worden geconcentreerd in kernen, passend bij de rol van de kernen in het regionale netwerk, en voegen zich naar de vraag op basis van de meest actuele cijfers.

Voor wat betreft klimaatadaptatie is in de Omgevingsvisie NH2050 de doelstelling opgenomen van een klimaatbestendig en waterrobuust Noord-Holland. Dat geldt voor stad, land en infrastructuur. Het gaat om het voorbereid zijn op wateroverlast, hittestress, verdroging en verzilting en het beperken van de gevolgen van overstromingen. Een en ander kan consequenties hebben voor locatiekeuze, inrichting van de openbare ruimte en het ontwerp van gebouwen en infrastructuur. Ook kan het de bedrijfsvoering raken. Als basisrandvoorwaarde is in de Omgevingsvisie opgenomen dat alle nieuwe ontwikkelingen een klimaatstresstest doorlopen.

Beoordeling

Bij de Figaro locatie is sprake van een binnenstedelijke verdichting. Door binnen bestaand stedelijk gebied en in de hoogte (toren) te bouwen, wordt zorgvuldig met de beperkte ruimte omgegaan. Er hoeft geen ruimte buiten de stad Zaandam te worden gebruikt om het plan te realiseren. De invulling van de Figaro locatie draagt bij aan de woningbehoefte binnen de gemeente Zaanstad (zie paragraaf 3.6 in deze bijlage 'MAAK.Zaanstad' en 4.10 van de plantoelichting). Daarnaast wordt rekening gehouden met de adviezen uit het klimaatplan (zie paragraaf 4.11), waarmee een klimaatbestendige inrichting nagestreefd wordt. Het plan is in overeenstemming met de omgevingsverordening van de provincie Noord-Holland.

2.3 MRA-regio

MRA-agenda 2020 -2024

De Metropoolregio Amsterdam (MRA) is een bestuurlijk samenwerkingsverband van 32 gemeenten de provincies Noord-Holland en Flevoland en bestaat uit zeven deelregio's. Zaanstad maakt deel uit van de deelregio Zaanstreek-Waterland. Voor de regio is de overkoepelende MRA Agenda 2020-2024 opgesteld met vraagstukken en opdrachten die de MRA-samenwerking de komende periode inhoud geven. De agenda is gestoeld op twee leidende principes: toekomstbestendige metropool en evenwichtige metropool. Deze zijn vertaald in vier bestuurlijke opdrachten:

  • Opdracht 0: De samenwerking verder versterken;
  • Opdracht 1: Werk maken van een veerkrachtige, inclusieve en schone MRA-economie;
  • Opdracht 2: Bouwen voor de woningbehoefte en met groei de leefkwaliteit van het geheel versterken;
  • Opdracht 3: Vaart maken met het metropolitaans mobiliteitssysteem, met daaraan gekoppeld een overzicht van opdrachten en uitvoeringslijnen.

Basisveiligheidsniveaus MRA 3.0 (juni 2021)

De Metropoolregio Amsterdam heeft basisveiligheidsniveaus vastgesteld, gelet op de grote nieuwbouwopgave in de regio en de noodzaak om deze locaties voor te bereiden op steeds extremere weersomstandigheden. Het basisveiligheidsniveau bestaat uit uitgangspunten en doelvoorschriften voor nieuwbouw (gebiedsontwikkeling) op de thema's wateroverlast, droogte, hitte, overstromingen en natuurinclusief bouwen. Het beschrijft een totaalpakket aan doelvoorschriften waar nieuwbouw binnen de MRA en provincie Noord-Holland aan zou moeten voldoen om klimaatbestendig te zijn, schade door het veranderende klimaat te verminderen en leefbaarheid te vergroten.

Wateroverlast

  • Hevige neerslag (1/100 jaar, 70 mm in een uur) zorgt niet voor schade in en aan gebouwen, infrastructuur en voorzieningen.
  • Bij hevige neerslag (1/250 jaar, 90 mm in een uur) blijven vitale en kwetsbare infrastructuur en voorzieningen functioneren en bereikbaar.
  • Waterberging privaatterrein: een groot deel van de neerslag (range 40-70 mm) van een hevige bui op het bebouwd deel van privaat terrein wordt verwerkt (geïnfiltreerd, opgevangen en/of vertraagd afgevoerd) op het terrein zelf of in extra (water)voorzieningen in of toegerekend aan het plangebied. De voorzieningen voeren
    de eerste 24 uur vertraagd af (niet extra naar riolering of watersysteem) en zijn in maximaal 60 uur weer beschikbaar.
  • Natuurlijke afwatering: in het gebied is natuurlijke en oppervlakkige afwatering zoveel mogelijk aanwezig.
  • Waterdiepte: bij een waterdiepte van 20 cm op rijbaan door extreme regen en/of overstromingen mag geen schade optreden aan gebouwen en elektrische installaties in de openbare ruimte en blijven hoofdwegen begaanbaar.
  • Waterneutraal: de ontwikkeling wordt waterneutraal ontwikkeld en leidt niet tot extra aanvoer/afvoer van water. Hemelwater wordt zoveel mogelijk vastgehouden, in de bodem gebracht en hergebruikt in het plangebied.

Droogte

  • Bij langdurige droogte (potentieel maximaal neerslagtekort 300 mm, eens per 10 jaar) wordt schade aan bebouwing, wegen, groen en vitale en kwetsbare functies voorkomen.
  • Droogtebestendige inrichting: de verwachte grondwaterstanden en de zoetwaterbeschikbaarheid tijdens droogte zijn sturend voor de inrichting van het plangebied.
  • Bodemdaling: gebiedspecifiek worden een restzettingseis en bijbehorende maatregelenset tegen bodemdaling gekozen die over de levensduur van zestig jaar maatschappelijk het meest kosteneffectief zijn voor openbaar en privaat terrein.
  • Vitale en kwetsbare functies: vitale en kwetsbare functies moeten bestand zijn tegen langdurige droogte.

Hitte

  • Tijdens hitte (minimaal 1 maatgevende hittedag) biedt het plangebied een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving.
  • Schaduw: er is tenminste 40% schaduw voor langzaamverkeersroutes en verblijfsplekken in het plangebied tijdens de hoogste zonnestand in de zomer.
  • Koele plekken: koele plekken (minimaal 200 m2) zijn op loopafstand (300 meter) aanwezig.
  • Daken: tenminste 50% van alle daken worden warmtewerend of verkoelend ingericht/gebouwd om opwarming van het stedelijk gebied te verminderen.
  • Vitale en kwetsbare functies: vitale en kwetsbare functies moeten bestand zijn tegen hitte.
  • Binnentemperatuur: koeling leidt niet tot opwarming van de (verblijfs-)ruimtes in de directe omgeving.

Overstroming

Afhankelijk van de plaatselijke overstromingskans en optredende waterdiepte wordt ingezet op het voorkomen van schade, het beperken van schade of het voorkomen van slachtoffers. Voor vitale en kwetsbare functies gelden aanvullende eisen. Welke eisen van toepassing zijn op het plangebied is dus afhankelijk van de overstromingskans en diepte. Voor Figaro geldt dat de verwachte waterdiepte voor de huidige situatie minimaal is, en deze situatie zal onveranderd blijven voor de ontwikkeling. Het gaat om een waterdiepte van maximaal 50 cm, waardoor het uitgangspunt is om schade te voorkomen. De maatregelen voor overstroming met een beperkte diepte komen overeen met maatregelen voor wateroverlast.

  • Schade voorkomen: bij overstromingen mag er geen schade op treden aan gebouwen en elektrische installaties in de openbare ruimte en blijven hoofdwegen begaanbaar. Een voorbeeld van gevolgbeperking voor nieuwbouw waaraan gedacht kan worden is het aanpassen van de drempelhoogte.
  • Schadebeperking: er dienen maatregelen genomen te worden om schade te beperken in een geval van een overstroming, mits deze doelmatig zijn.
  • Schuilen en en evacueren: er moeten maatregelen getroffen worden om veilig te kunnen schuilen of te evacueren in het geval van een overstroming.

Beoordeling
De ontwikkeling van het plangebied bestaat uit een binnenstedelijke ontwikkeling, op braakliggende gronden. Bij de planvorming voor die ontwikkeling is veel aandacht voor een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied. In verband met verhardingstoename en ter voorkoming van wateroverlast is bij de Figaro locatie een waterbergingsvoorziening nodig. In de regels van dit bestemmingsplan is dit dan ook geborgd. Het regenwater dat bij een extreme bui daarin terechtkomt is, middels slimme systemen, deels binnen het gebied te hergebruiken, waarbij geldt dat de buffer binnen 60 uur weer volledig beschikbaar dient te zijn. Verder is in de planregels een afstand tussen begane grond vloer en direct omliggend straatniveau vastgelegd, om daarmee water in het Figaro gebouw te voorkomen. Naast de waterberingsvoorziening primair ter voorkoming van wateroverlast is bij de Figaro locatie ook een waterbuffervoorziening nodig om de (gedeeltelijk) groene gevel te bewateren. Dit uitgangspunt is vastgelegd in de bouwenvelop waarin eisen en wensen richting de ontwikkelaar zijn opgenomen. Een ander uitgangspunt is dat het gebouw hitteneutraal is, dus geen extra warmte afgeeft aan de omgeving. Om dit te bereiken dienen in een latere fase (zodra er een ontwerp ligt) modelberekeningen te worden uitgevoerd. In voorliggend plan is in de regels de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen aan warmte uitstraling van het gebouw naar de omgeving opgenomen. Voor een prettig binnenklimaat van het gebouw wordt ook in een latere fase getoetst te worden aan TO juli eisen. Tot slot kan bij de Figaro locatie voldaan worden aan de eis dat minimaal 30% van de routes en verbijfsplekken in de schaduw ligt van bebouwing en/of beplanting. Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan is in overeenstemming met de geformuleerde principes.

2.4 Visie Noordzeekanaalgebied 2040

De visie NZKG, heeft de ambitie om een zo groot mogelijke bijdrage te leveren aan het verbeteren van de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en daarmee ook aan de regionale en nationale economie. Om de belangrijke waarden in het gebied te versterken is een aantal opgaven geformuleerd:

Ruimte voor groei van de economie/haven: Zowel de Amsterdamse haven als het Noordzeekanaalgebied bieden door hun specifieke kenmerken ruimte voor economische groei.

Ruimte voor gemengd stedelijke gebieden: De gebieden rond de Zaan en het IJ bieden vanwege de ligging, de nabijheid van Amsterdam, het unieke karakter van het water in de stedelijke gebieden en de ruimte die langzaam ontstaat door transformatie zeer goede kansen voor het aantrekken van (inter)nationale kennismedewerkers. In de visie is langs de Zaan een waterfront dat bestaat uit een hoogstedelijk woon-werkgebied voorzien. In het centrumgebied van Zaandam voorziet de visie intensivering van de bebouwing en benutting van de mogelijkheden voor functiemenging.

Ruimte voor natuur, landschap en recreatie: De regio wordt gekenmerkt door een rijke verweving van stedelijke gebieden en groen. Het metropolitaanse landschap en de stad wisselen elkaar af. In het Noordzeekanaalgebied en in de directe omgeving liggen zeven Natura 2000-gebieden. De veenweidegebieden rond Zaanstad en het strand bij IJmuiden en Beverwijk zijn gebieden die beschermde dier- en plantensoorten herbergen en die toegankelijk zijn voor recreanten. Met de verdergaande verstedelijking wordt de waarde van en vraag naar gebruiksmogelijkheid van het groen in de MRA belangrijker. Met de (her)ontwikkeling van groengebieden en verbetering van de beleefbaarheid en bereikbaarheid van natuur en/of landbouwgebieden ontstaan aantrekkelijke nieuwe, aanvullende bestemmingen voor recreanten. Ten noorden van het Noordzeekanaal wordt binnen het project 'Tussen IJ en Z' (IJmond - Zaanstad) het agrarisch gebied geschikt gemaakt voor recreatief medegebruik. Kleinschalige landelijk - recreatieve attractiepunten of voorzieningen kunnen samen met bestaande en uit te breiden verbindingen, de recreatieve waarde verhogen en de ontsluiting tussen verschillende recreatieve en Natura 2000-gebieden vergroten.

Leefbaarheid en milieuruimte: Het Noordzeekanaalgebied is wat betreft milieuruimte (lucht, water, geluid, externe veiligheid) op sommige plekken een zwaar belaste regio met weinig ruimte. Er is een punt bereikt waarop de spanning tussen het faciliteren enerzijds en de beschikbare milieuruimte anderzijds groot is en tot impasses leidt. De uitdaging is om deze impasses zodanig op te lossen dat tegelijkertijd de gezondheid en de veiligheid van de bewoners en gebruikers van het gebied worden gegarandeerd en nieuwe knelpunten in de toekomst worden voorkomen door bijvoorbeeld gebruik te maken van schone technologieën en het leveren van maatwerk voor ruimtelijk-economische ontwikkelingen en milieuruimte.

Bereikbaarheid: Bij eventuele havenontwikkeling moet het provinciale wegennet worden aangepast. Er wordt gewerkt aan snelfietsverbindingen tussen Amsterdam - Zaandam en Haarlem. Dit levert ook een bijdrage aan de recreatieve ontsluiting van Spaarnwoude vanuit het oosten. Daarnaast is ook de fietsverbinding door de IJmond (route Velsen - via de pont - Beverwijk tot in Castricum) van belang.

De zeewaartse bereikbaarheid van de havens wordt voor de toekomst geborgd door fysieke maatregelen, zoals vervanging en vergroting van de grote sluis in IJmuiden en het op diepte brengen van de IJ-geul. Het gebruik van de oevers voor stedelijke ontwikkeling mag de vaarfunctie niet beperken.

Beoordeling

Het plangebied van de Figaro locatie maakt geen onderdeel uit van het Noordzeekanaal zelf. Tevens reiken de milieuhindercontouren van bedrijven in het Noordzeekanaalgebied niet tot in het plangebied. Het bestemmingsplan maakt de bouw van ee gebouw met appartementen en publieksgerichte voorzieningen en kantoren zonder baliefuncties mogelijk, waarmee ten opzichte van de huidige situatie sprake is van intensivering en functiemenging. Het plan sluit daarmee aan op de Visie Noordzeekanaalgebied 2040.

Hoofdstuk 3 Algemene gemeentelijke beleidskaders

3.1 Toekomstrichting Zaans evenwicht

In 2009 is de Toekomstrichting Zaans Evenwicht door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin presenteert het bestuur zijn visie op een evenwichtige toekomstige ontwikkeling van de stad. Het geeft inzicht in wat te doen om ervoor te zorgen dat Zaanstad in 2040 een stad in evenwicht is. Centraal staat 'uitgaan van eigen kracht' en de 'unieke kenmerken van Zaanstad. Hierdoor blijft Zaanstad herkenbaar en draagt tegelijkertijd bij aan een sterke metrapoolregio (MRA). Die opgaven waar Zaanstad zijn fors, met een aantal fikse onzekerheden voor de toekomst. Hoe gaat de regio de komende decennia om met de groei van de bevolking zonder dat het ten koste gaat van de leefbaarheid van het gebied? Hoe slaagt deze stedelijke regio erin om het idee van de stad als emancipatiemachine overeind te houden. Wat te doen met het bereikbaarheidsvraagstuk? Hoe zorgen we ervoor dat de hardnekkige segregatie tussen sociaaleconomische klassen niet toeneemt en liever nog, wordt doorbroken. En hoe bereiden we ons voor op de opgaven die voortkomen vanuit de verandering van het klimaat, de schaarste aan grondstoffen? We gaan uit van onze eigen kracht: we verbinden het verleden met het heden en de toekomst. Zaanstad investeert in mensen, in leefkwaliteit en in duurzaamheid door de kernkwaliteiten te benutten. Die laten zich omschrijven als:

  • De Zaankanters: eigenzinnig, loyale anarchisten, ondernemende en hardwerkende bewoners en ondernemers. Innovatief en vernieuwend, soms op een traditionele leest geschoeid.
  • Ruimte voor ondernemerschap
  • Zaans Mozaïek: de grote verscheidenheid en de kleinschaligheid van buurten. Bijna alle buurten kennen een eigen identiteit en trekken om die reden speciale doelgroepen aan. Al deze mozaïekstukjes bij elkaar maakt dat Zaanstad een heel breed en divers spectrum aan vestigingsmogelijkheden biedt.
  • Cultuur-historisch landschap: Het cultuurhistorische veenweide landschap functioneert als een oase van rust vlakbij de drukte van het stedelijke gebied.
  • De Zaan: De Zaan is een icoon voor de streek. Door haar open verbindingen staan we in contact met het noorden van Noord-Holland en via het Noordzeekanaal met Amsterdam. De verschillende buurten en wijken worden via bruggen en oevers aan elkaar geknoopt. Wonen, werken en recreëren heeft plaats op en aan het water. En zowel mensen als goederen vinden hun weg over de Zaan omdat het genieten is of omdat het zakelijk gezien handig is.
  • De locatie: Zaanstad vormt samen met Amsterdam één stedelijk gebied binnen de stelling van Amsterdam. Dit vraagt om meer mee te doen. Een gezamenlijke ontwikkeling van een waterfront bijvoorbeeld.

Zaanstad investeert in de leefkwaliteit door:

  • Kwaliteitsverbetering van de woonvoorraad
  • Reductie van het aantal milieubelaste woningen
  • Verbeteren van het voorzieningenniveau inclusief een passend cultureel aanbod
  • Aanpak van de openbare ruimte - Ontwikkelen van een Waterfront van Zaan tot IJ
  • Versterken van de fysieke en mentale verbinding met Amsterdam
  • Benoemen van specifieke ontwikkellocaties als 'stepping stones' voor de toekomst
  • Terugdringen belemmering van milieucontouren.

Het investeren in onderwijs en arbeidsmarkt door:

  • Lokaal onderwijsbeleid richten op optimale kansen voor jongeren
  • In regionaal verband de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt dichten
  • Versterken van het ondernemerschap en het innovatievermogen

Zaans Evenwicht is richtinggevend voor de ruimtelijke, economische en de sociale structuurvisie en zorgt op een hoger abstractieniveau voor samenhang. In de structuurvisies worden de ambities vertaald in strategische agenda's en uitvoeringsprogramma's.

3.2 Structuurvisie Zichtbaar Zaans

Op 7 juni 2012 is de Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting op het openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen.

In de structuurvisie zijn de gebiedsprofielen voor heel Zaanstad weergegeven. Voor dit plangebied geeft de structuurvisie aan het gebied de gebiedstypering 'Centrumgebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3922BP-0301_0027.png"

Figuur: Ruimtelijke structuurvisie 'Zichtbaar Zaans'

- Gebiedskenmerken

Dit is het meest gemengde en stedelijke van alle profielen. De hoge dichtheid, de intensieve menging van diverse functies, die een aantrekkingskracht hebben voor mensen uit de hele stad en soms zelfs in een regionale behoefte voorzien, zijn de belangrijkste kenmerken. Dit dynamische profiel beantwoordt van allen het meest aan de ambitie om de stad stadser te maken. Het kent een dynamisch karakter.

Samen met het grote aanbod aan voorzieningen gaat dit gepaard met enige overlast voor bewoners. In een hoge dichtheid tot meer dan 100 woningen per hectare is een compacte combinatie mogelijk van diverse stedelijke functies. Dit profiel heeft aantrekkingskracht op verschillende doelgroepen, zoals studenten en starters, maar ook voor ouderen is hier een markt. Daarnaast kent het gebied aangrenzende buurten die passen binnen het profiel ‘nieuw tuinstedelijk’.

- Openbare ruimte

Het gebied bestaat uit een netwerk van hoogwaardige en toegankelijke openbare ruimtes, ingericht op een intensief gebruik. Hierdoor leent dit gebied zich bij uitstek om het eigen karakter van de stad tot uitdrukking te laten komen. De gebruikte materialen zijn daarom op bijzondere plekken van een hoogwaardige en duurzame kwaliteit. Op diverse plekken zijn grotere verblijfsruimtes uitgespaard. De bereikbaarheid met openbaar vervoer en de fiets is uitstekend. Per auto moeten enige concessies gedaan worden, vooral wat betreft de parkeermogelijkheden. Uitgangspunt is dat het parkeren in een gebouwde vorm wordt opgelost. Ondergronds parkeren verdient de voorkeur. Bij andere vormen van parkeren is de opdracht om de kwaliteit van de openbare ruimte te garanderen De parkeeroplossingen en bergingen worden afgezoomd door woningen, bedrijven en entrees. Wonen is een belangrijke functie om de sociale- samenhang en controlevorm te geven. Wonen boven winkels en andere functies wordt gestimuleerd.

- Functies

Voor de werkgelegenheid wordt uitgegaan van 80-100 arbeidsplaatsen per hectare. Er bevinden zich dan ook uiteenlopende functies als dienstverlening, kantoren, detailhandel, horeca, leisure en wonen. Ook het niveau van andere voorzieningen (bijvoorbeeld in de zorg en de cultuur) ligt op een hoog niveau. De huidige ontwikkeling is gericht op een uitbreiding van het voorzieningenniveau (zowel commercieel als niet-commercieel) en een verbreding van het aanbod.

Beoordeling

De mix in functies in het Figaro gebouw is passend in het centrumgebied zoals beschreven in de structuurvisie. De woningen en publieke voorzieningen kunnen daarnaast de levendigheid en sociale veiligheid op het Stadhuisplein stimuleren. Verder is in het plan van Figaro ook aandacht voor de buitenruimte. De ontwikkeling van het Figaro gebouw, waarin woningen, publieke voorzieningen en kantoren worden toegestaan in één gebouw, sluit aan op de structuurvisie.

3.3 Omgevingsvisie Zaanstad 2040 (in voorbereiding)

Zaanstad werkt aan de Omgevingsvisie voor 2040. Een nieuw instrument onder de Omgevingswet. In de omgevingsvisie staan de hoofdkeuzes voor de fysieke leefomgeving. De grote lijnen die gaan over identiteit, waarden, kernkwaliteiten en de opgaven waar de stad voor staat.

Hoe ziet Zaanstad er in de toekomst uit? Hoe zorgen we voor economische groei die bijdraagt aan een klimaat-neutrale stad? Hoe richten we de openbare ruimte zo in dat deze uitnodigt tot bewegen en bijdraagt aan de gezondheid van mensen? En hoe realiseren we 20.000 nieuwe woningen en behouden we het unieke karakter van de Zaanstreek?

Zaanstad stelt haar inwoners en het gebied centraal en richt zich op 7 strategische opgaven:

  • Kansengelijkheid
  • Veiligheid
  • Economie
  • Duurzaamheid
  • Verstedelijking
  • Gezondheid
  • Dienstverlening

De omgevingsvise komt in ieder geval in de plaats van de ruimtelijke structuurvisie. De verwachting is dat de omgevingsvisie in het najaar van 2023 wordt vastgesteld.

In de Ruimtelijke kernkwaliteiten Zaanstad staat beschreven hoe Zaanstad ruimtelijk is opgebouwd en hoe deze ruimtelijke elementen de stad en haar identiteit hebben gevormd door de tijd heen. Deze geschiedenis is een belangrijke bouwsteen bij het maken van plannen in de stad. Ze vormen een belangrijke bouwsteen voor de Omgevingsvisie. Hieruit vindt weer een vertaling naar het Omgevingsplan plaats.

Beoordeling

Op de Figaro locatie wordt onder andere de bouw van 195 woningen mogelijk gemaakt, waarmee ingezet wordt op verstedelijking. Daarnaast zijn ook economische- en dienstverleningsactiviteiten mogelijk, zoals kantoren, maatschappelijke- en culturele voorzieningen. Op de locatie is aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit van het MAAK.centrumgebied, waarbij het concrete plan zal worden getoetst door het supervisieteam. Verder wordt rekening gehouden met een gezonde- en veilige leefomgeving, onder meer door aandacht te besteden aan een klimaatadaptief ontwerp en de ontwikkelaar uit te dagen met een ontwerp te komen die past binnen aan geldende milieukaders.

3.4 Visie Noordzeekanaalgebied

De Visie Noordzeekanaalgebied 2040 'Duurzame ontwikkeling van een economische motor' is door de gemeenteraden grenzend aan het kanaal vastgesteld op 27 juni 2013.

De visie richt zich op de keuzes die nodig zijn om de belangrijke waarden in het gebied te versterken. De uitdaging is om de schaarse ruimte in het Noordzeekanaalgebied optimaal in te zetten voor het creëren van de juiste vestigingsvoorwaarden voor bedrijvigheid die economische waarde en werkgelegenheid toevoegt en voor het huisvesten van talent (vanwege het aantrekken van internationaal concurrerend kwalitatief arbeidsaanbod). Daarbij hoort een leefbare omgeving met voldoende groen en recreatieruimte.

In de visie worden verschillende gebieden aangewezen die zich kunnen lenen voor transformatie naar hoog stedelijk woonwerkgebied. De precieze begrenzingen en de invulling staan niet precies vast. Voor Zaanstad gaat het om de Zaanoevers, Achtersluispolder en het Hembrugterrein. De opgaven en uitdagingen zijn per gebied beschreven.

Beoordeling

De Figaro locatie ligt niet in De Zaanoevers, Achtersluispolder of het Hembrugterrein. Wel staat het plan voor de Figaro locatie kantoren en andere (publieksgerichte) voorzieningen toe, wat een positief effect kan hebben op de werkgelegenheid in Zaanstad. Ook worden woningen met het plan mogelijk gemaakt; de Figaro locatie biedt een woonmilieu voor onder andere studenten en starters, en daarmee de huisvesting van talent. Zodoende sluit het plan voor de Figaro locatie aan op de visie noordzeekanaalgebied.

3.5 Ontwikkelingsplan Zaan/IJ

Het ontwikkelingsplan Zaan/IJ is door de gemeenteraad vastgesteld op 7 juni 2012. Zaanstad ziet als opgave voor de toekomst een duurzame en evenwichtige verstedelijking, waaronder de waterfrontontwikkeling van de Zaan- en IJ-oevers van Zaanstad en Amsterdam. De kernbegrippen daarbij zijn intensivering en transformatie. Met 30 kilometer waterfront biedt Zaanstad bijzondere mogelijkheden voor nieuwe karaktervolle woon- en werkgebieden aan het water. De Amsterdamse IJ- en Zaanse Zaanoevers vormen het regionale verstedelijkingsproject Zaan/IJ. In totaal gaat het om de bouw van circa 40.000 woningen en het creëren van meer dan 20.000 arbeidsplaatsen. Binnen Zaanstad gaat het om ruimte voor ongeveer 7.000 woningen en 450.000 m2 vloeroppervlak voor bedrijven en voorzieningen.

Het Ontwikkelingsplan is een staalkaart van mogelijke ontwikkelingen langs het totale waterfront van Zaanstad. Het plan maakt de kansen en de belemmeringen zichtbaar en stippelt een ontwikkelingsstrategie uit voor duurzame verstedelijking van de Zaan- en IJ-oevers.

Het ontwikkelingsplan Zaan/IJ bestaat uit:

  • het Ruimteplan op hoofdlijnen;
  • een samenvatting van het Milieuplan;
  • een economische waardeanalyse;
  • een strategie waarin de haalbaarheid van de ontwikkelingen staat beschreven en de instrumenten om het proces, samen met maatschappelijke en bestuurlijke partners, op gang te brengen.

Het ruimteplan onderscheidt zeven Zanen met verschillende karakteristieken. Die karakteristieken moeten bewaard blijven bij stedelijke ontwikkeling. De bestaande mix van wonen en werken is onderdeel van de identiteit en kwaliteit van Zaanstad. Toch denkt Zaanstad na over de mogelijkheden als zich kansen voordoen voor transformatie naar woon-werklocaties en intensivering, om houvast te geven aan mogelijke herontwikkeling als bedrijven uit zichzelf besluiten te vertrekken. Het ruimteplan moet in die context bezien worden.

Beoordeling

De Figaro locatie is niet gelegen aan de Zaan of het IJ. Echter, het plan voor de Figaro locatie sluit, gelet op een maximaal toegestane hoogte van 75 meter, wel aan op de wens om het ruimtegebruik te intensiveren en bestaande ruimte te transformeren. Hiermee is het plan in overeenstemming met het Ontwikkelingsplan Zaan/IJ.

3.6 MAAK.Zaanstad

Op 30 juni 2016 is MAAK Zaanstad door de gemeenteraad vastgesteld. Binnen MAAK.Zaanstad is de gemeente Zaanstad met inwoners, ondernemers en organisaties in gesprek gegaan over de toekomst van Zaanstad. MAAK.Zaanstad is een toekomstbeeld en agenda en is eigendom van de stad. Het heeft tot doel met een investerings- en uitvoeringsagenda te komen die ervoor zorgt dat Zaanstad ook op de lange termijn een sociaal duurzame stad is, waar mensen zich thuis voelen en met plezier wonen en werken.

MAAK.Zaanstad is een uitwerking van bestaande visies, zoals Zaans Evenwicht en de Economische en Ruimtelijke Structuurvisie. Deze visies zijn verrijkt met het gesprek met de stad en majeure ontwikkelingen, waaruit opgaven, richting en ambitie zijn gedestilleerd.

De agenda van MAAK.Zaanstad loopt tot 2040, maar kijkt ook op korte termijn: wat moet er nu al gebeuren? Met MAAK.Zaanstad heeft de gemeenteraad een aantal maatregelen vastgesteld. Onder meer heeft de gemeenteraad bepaald dat (enkel de maatregelen relevant voor het onderhavig plan zijn opgenomen):

  • Het streven is om in Zaanstad tot 2040 tussen de 15.000 en 20.000 woningen te realiseren. Dit aantal extra woningen kan bereikt worden door nieuwbouw, of door alternatieven zoals transformatie van panden en door splitsing/aan- of bijbouwen bij bestaande woningen. Waarbij voor de komende 10 jaar gestreefd wordt de bouwproductie te verhogen naar 1000 woningen per jaar.
  • Er binnen de stedelijke contouren wordt gebouwd.
  • Bij gebiedsontwikkeling ruimte dient te worden gegeven aan (maatschappelijke) voorzieningen.
  • Extra inzet op kwaliteit openbare ruimte nodig is om de stad schoon, heel, veilig én mooi te maken.
  • Openbare ruimte tegelijkertijd bijdraagt aan de versterking van het toerisme. Duidelijke en aantrekkelijke routes door de stad het toeristisch potentieel aan elkaar verbindt. Het toerisme zorgt voor werkgelegenheid en één van de dragers is voor een goed aanbod van horeca en winkels.
  • Het inzetten op een “compacte” stad bijdraagt aan draagvlak voor voorzieningen en de stad zodoende sterker maakt. Naast het binnenstedelijk verdichten ingezet wordt op het verkorten en aantrekkelijker maken van de (langzaam verkeers-) routes tussen de verschillende delen van de stad binnen de rode contouren;
  • De stad een grote diversiteit en meer kwaliteit (duurzaam en met een goede fundering) aan bestaande en nieuwe woningen nodig heeft, waarbij speciale aandacht is voor bijzondere doelgroepen.

Beoordeling

Dit bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een gebouw in bestaand stedelijk gebied naast het NS-station in het centrum. Daarbinnen worden woningen, evenals publieksgerichte voorzieningen en kantoren zonder baliefunctie toegestaan. Dit draagt bij aan de intensivering van het ruimtegebruik en de wens om ruimte te geven aan onder andere (maatschappelijke) voorzieningen. In totaal levert dit bestemmingsplan een bijdrage aan de verdere versterking van het bestaand stedelijk gebied en daarmee aan de doelstellingen van MAAK Zaanstad.

3.7 Coalitieakkoord 2022-2026: Slagen maken

In het coalitieakkoord voor de bestuursperiode 2022-2026 heeft de gemeente zes samenhangende, strategische opgaven genoteerd: kansengelijkheid, verstedelijking, duurzaamheid, gezondheid, economische ontwikkeling en veiligheid.

Bij de groei van Zaanstad ligt de focus op kwaliteit. Met nieuwe, betaalbare en betere woningen, meer groen, meer bewegingsmogelijkheden, klimaatadaptief, betere voorzieningen, met ruimte voor banen en bedrijvigheid en met een goede woonwerkbalans.

Binnen de verstedelijkingsopgave gaat het om de groei van Zaanstad. Het aantal inwoners neemt toe en de urgentie op de woningmarkt is groot. Er zijn meer (betaalbare) woningen en voorzieningen nodig. Tegelijkertijd is het bewaren van evenwicht tussen stedelijke ontwikkeling en de leefbaarheid in buurten belangrijk. Zo is bijvoorbeeld in Zaanstad een nieuwe balans in de mobiliteit noodzakelijk, met veel aandacht voor schone en gezonde mobiliteit en goed ingepast in een veilige en aantrekkelijke openbare ruimte. Een kwalitatief goede openbare ruimte is van essentieel belang om de stad leefbaar te houden. Daaronder valt ook het groener maken van de openbare ruimte, wat bijdraagt aan klimaatbestendigheid, het versterken van biodiversiteit, en wat onder andere stimuleert om te sporten, en te recreëren.

Binnen de opgave van de duurzame stad gaat het om de ambitie om tussen 2030 en 204 klimaatneutraal te zijn. Het Zaans Klimaatakkoord (zie paragraaf 15.2 van deze bijlage bij de toelichting) vertelt hoe Zaanstad werkt aan een duurzame stad die klaar is voor de toekomst. Een stad die slim omgaat met grondstoffen, het vervoer in de stad elektrisch maakt, steeds minder afval heeft, en lokaal duurzame energie opwekt. En een stad, waarin mens en dier gezond kunnen leven en de openbare ruimte is voorbereid op extremere weersomstandigheden, zoals langdurige hitte en hoosbuien.

Binnen de opgave van gezondheid wordt vermeld dat de gezonde leefomgeving in Zaanstad continue onder druk staat van een levendige industrie en doorkruisende (snel)wegen. De gemeente ziet gezondheid in het licht van het brede welzijn van onze inwoners; het gaat niet alleen over of je 'ziek' bent of niet. Het gaat ook over de kwaliteit van de openbare ruimte, de luchtkwaliteit, de maatschappelijke voorzieningen. En het gaat over de financiële situatie van onze inwoners.

Binnen de opgave van economie ziet de gemeente dat de economie zich de afgelopen jaren gunstig heeft ontwikkeld. De stad beschikt over belangrijke economische troeven zoals de sterke maakindsutrie en het toonaangevende foodcluster. Cultuur, creatieve industrie en recreatie en toerisme zijn sterk in opkomst. Tegelijkertijd is de Zaanse economische structuur nog onverminderd eenzijdig en weinig kennisintensief. Zaanstad staat dan ook voor de vraag hoe zij de stap kan maken naar een economie die toekomstbestendig is: robuust, duurzaam, kennisintensief en inclusief.

Beoordeling

De herontwikkeling van de Figaro locatie geeft invulling aan de behoefte aan (betaalbare) woningen. Daarbij is aandacht voor een goede kwaliteit van de buitenruimte, waaronder het aanbrengen van groen op maaiveld en het (in de bouwenvelop opgenomen) vergroenen van de gevel, wat een positief effect heeft op de temperatuur/klimaatbestendigheid, de beleving, en de biodiversiteit. Ook biedt het plan ruimte voor waterberging waarmee wateroverlast op straat kan worden voorkomen. Daarnaast kan het feit dat er geen parkeervoorzieningen worden gerealiseerd, het gebruik van schone en gezonde mobiliteit stimuleren. Verder biedt het plan mogelijkheid om onder andere maatschappelijke voorzieningen en/of kantoren te realiseren, wat respectievelijk bij kan dragen aan het welbevinden van Zaanse inwoners en op hoger niveau een gezonde en inclusieve, en economisch sterke gemeente. Het plan sluit aan op het coalitieakkoord.

Hoofdstuk 4 Beleidskaders Cultuurhistorische waarden

4.1 Erfgoedwet

Het behoud en beheer van het Nederlandse erfgoed is geregeld in verschillende specifieke regelingen en wetten. Dat zijn de Regeling materieel beheer museale voorwerpen 2013, de Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten, de Monumentenwet 1988 (Mw 1988), de Wet tot behoud van cultuurbezit (Wbc), de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen en de Wet tot teruggave cultuurgoederen afkomstig uit bezet gebied. Door deze in de loop der tijd tot stand gebrachte sectorale wettelijke regimes, kent elk erfgoedtype zijn eigen specifieke definities, procedures en beschermingsmaatregelen. De huidige sectorale versnippering van de erfgoedwetgeving en de aanpassingen die in de verschillende wettelijke regimes wenselijk of noodzakelijk worden geacht, zijn de redenen om één integrale Erfgoedwet op te stellen waarin de hierboven opgesomde specifieke wetten en regelingen worden geïntegreerd. Naast het samenbrengen van verschillende regelingen in één Erfgoedwet bevat dit wetsvoorstel op een aantal punten inhoudelijk nieuwe bepalingen ten opzichte van de huidige wettelijke regelingen over het cultureel erfgoed.

  • Er komt een regeling voor het vervreemden van cultuurgoederen en verzamelingen die in eigendom zijn van de rijksoverheid of van gemeentelijke of provinciale overheden;
  • De zorg voor de Rijkscollectie wordt op uniforme wijze wettelijk verankerd. Voor de musea waarvoor de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Minister van OCW) verantwoordelijk is, komt deze wettelijke verankering in de plaats van de huidige privaatrechtelijke beheersovereenkomsten;
  • Voor de Minister van OCW wordt de verplichting in het leven geroepen om cultuurgoederen en (deel)collecties van hoge kwaliteit voor de rijkscollectie te aanvaarden;
  • Bij de integratie van de bepalingen van de Wbc wordt een voorziening toegevoegd die andere partijen dan de Staat, zoals musea, de gelegenheid geeft om zich te melden als mogelijke koper van een beschermd cultuurgoed dat naar het buitenland dreigt te verdwijnen;
  • Het vergunningstelsel voor het verrichten van archeologische opgravingen wordt vervangen door een stelsel van wettelijk geregelde certificering;
  • Om de verstoring van waardevolle scheepswrakken tegen te kunnen gaan en in algemene zin het maritieme erfgoed beter te kunnen beschermen, wordt de verbodsbepaling tot het verrichten van opgravingen uitgebreid en worden definities verduidelijkt.
  • De in de Monumentenwet 1988 geregelde procedure tot aanwijzing van rijksmonumenten wordt vervangen door de eenvoudigere uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
  • Ten slotte worden de handhaving en het toezicht geharmoniseerd en wordt in dat kader het toezicht gelijkgetrokken voor een ieder die rijkscollectie beheert en worden de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom in het algemeen van toepassing verklaard.

Beoordeling

De bepalingen uit de Erfgoedwet zijn in acht genomen in dit bestemmingsplan. Daarmee voldoet dit bestemmingsplan aan de eisen die de Erfgoedwet stelt. De aspecten archeologie en cultuurhistorie worden behandeld in paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.2 Nota belvedère

De Nota Belvedère geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan. De nota geeft aan welke maatregelen daartoe moeten worden getroffen.

Beoordeling

Het aspect cultuurhistorie worden behandeld in paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.3 Cultuurhistorisch onderzoek in de vormgeving van de ruimtelijke ordening

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd dat de ruimtelijke ordening een samenhangende afweging van alle belangen behelst. Tot die belangen wordt ook het cultureel erfgoed gerekend. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is daarom de verplichting vastgelegd om in de ruimtelijke ordening “rekening te houden met aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten”. Om aan deze verplichting te voldoen is cultuurhistorisch onderzoek noodzakelijk. Deze richtlijnen geven aanwijzingen en aanbevelingen voor de uitvoering ervan

Beoordeling

Het aspect cultuurhistorie wordt behandeld in paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.4 Toekomst met Historie

Deze nota dient als plaatsbepaling en omschrijving van de taken van monumentenzorg en archeologie binnen de gemeentelijke organisatie, waarbij wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Het gaat hierbij om het behoud van de cultuurhistorische waarden en het versterken van de identiteit van de stad en de dorpen. Aandachtspunten zijn naast monumenten, historisch belangwekkende omgevingen en archeologische vindplaatsen, ook bouwhistorisch onderzoek, jongere bouwkunst, historische interieurs en historisch groen. Het monumentenbeleid (incl. archeologie, cultuurhistorie en historische geografie) dient een integraler onderdeel te gaan uitmaken van het gemeentelijke beleid. Dit verlangt een actievere betrokkenheid, waarbij in een vroeg stadium in de planvorming rekening wordt gehouden met - en op beleidsniveau wordt meegewerkt aan - de bescherming van de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente.

Een direct uitvloeisel van de monumentennota zijn de Cultuurhistorische Waardenkaart Zaanstad en de (mede) hierop gebaseerde adviezen met betrekking tot cultuurhistorie (chw-adviezen).

Beoordeling

De kaders en randvoorwaarden uit de nota 'Toekomst met historie' zijn in acht genomen in dit bestemmingsplan. Daarmee sluit het bestemmingsplan aan op dit beleidsdocument.

4.5 Erfgoedverordening

Tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is ook de Erfgoedverordening Zaanstad 2010 van kracht geworden. Voor alle wijzigingen en werkzaamheden aan rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten is na genoemde datum een omgevingsvergunning nodig.

Omdat de nieuwe verordening ook een archeologisch deel bevat, is gekozen voor de overkoepelende term 'erfgoed' verordening in plaats van monumentenverordening.

In de erfgoedverordening is het mogelijk om op gemeentelijk niveau dorpsgezichten, historisch groen en roerende zaken te beschermen. Tevens kunnen er via de erfgoedverordening monumenten aangewezen worden. Daarnaast regelt de erfgoedverordening de instandhouding van al het Zaanse erfgoed.

Beoordeling

Het aspect cultuurhistorie wordt behandeld in paragraaf 4.1 van de toelichting. Op historisch of waardevol groen wordt in paragraaf 7.2 van deze bijlage 1 bij de toelichting ingegaan. Daaruit blijkt respectievelijk dat geen cultuurhistorische waarden of historisch of waardevol groen aanwezig is.

4.6 Erfgoedstrategie 2019 - 2023

Molens, fabrieksgebouwen, kerken, historische dorpskernen, monumenten. Linten, dijken, paden, veenweiden, de talloze en diverse landschappen: overal in Zaanstad zie je het verleden terug. Dit is het Zaans erfgoed. De gemeente heeft een belangrijke taak in het zorgvuldig omgaan met erfgoed voor het duurzaam behoud ervan. Tegelijkertijd staat Zaanstad voor de opgave om het erfgoed te laten aansluiten bij de veranderingen van de moderne tijd. De leefomgeving die verandert: klimaatveranderingen, de druk van ruimtelijke ontwikkelingen, de grote woonopgave en het toenemende toerisme.

De Erfgoedstrategie, erfgoed leeft gaat in op hoe Zaanstad het erfgoed wil beschermen én een blijvende plek geven te midden van een veranderend landschap. De strategie volgt de Erfgoedvisie 2011-2018 op en is door de gemeenteraad in 2019 vastgesteld. De strategie op het Zaans erfgoed is aan de hand van 7 thema's uitgewerkt:

  • 1. Zaanse opgave: ontwikkelopgave
  • 2. Kennisontwikkeling en kennisoverdracht
  • 3. Kwaliteit behouden
  • 4. Kader (omgevingswet/omgevingsvisie/omgevingsplan)
  • 5. Archeologie
  • 6. Duurzaamheid
  • 7. Partnerschap

Per thema zijn de ambities beschreven waaronder:

  • Erfgoed- en cultuurhistorie als inspiratie en kwaliteit om de identiteit van transformatie gebieden te behouden en ontwikkelen en voor de opgaven in het landelijk gebied
  • Herbestemmen, herwaarderen en aanwijzen erfgoed
  • Kernkwaliteiten uit cultuurhistorische verkenningen als basis voor het omgevingsplan
  • Verduurzamen van monumenten

Vanuit het thema 'Zaanse opgave: ontwikkelopgave' wordt in de Erfgoedstrategie beschreven dat het voor een goed ruimtelijk planproces essentieel is om cultuurhistorische waarden zo vroeg mogelijk te herkennen en mee te wegen.

Beoordeling

Dit doel is in acht genomen bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan. In paragraaf 4.1 van de toelichting wordt een toets aan de cultuurhistorische waardenkaart beschreven. Daaruit blijkt dat in het plangebied niet binnen een gebied ligt met enige cultuurhistorische waarde. Voorliggend plan is niet in strijd met de Erfgoedvisie.

4.7 Cultuurhistorische Waardenkaart

In 1999 is de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart) van de gemeente Zaanstad door het gemeentebestuur goedgekeurd als beleidsinstrument voor het opstellen van bestemmingsplannen. Op de kaart staan alle gebieden binnen de gemeente aangegeven, die van cultuurhistorisch belang zijn, bijvoorbeeld door een historisch stratenpatroon, oude dijken of oude verkaveling.

Verder is een overzicht opgenomen van alle beschermde monumenten binnen Zaanstad (Zaanse huizen, fabrieken, pakhuizen, arbeidershuizen, kantoren, molens, enz.) en gebieden van archeologische waarde (bijvoorbeeld terreinen met resten van prehistorische bewoning, middeleeuwse boerderijen, oude molenplaatsen of voormalige traankokerijen).

De CHW-kaart wordt regelmatig aangepast, omdat gebieden en gebouwen kunnen afvallen door sloop, brand of herinrichting en er komen gebieden of gebouwen bij door archeologische ontdekkingen of door plaatsing op de monumentenlijst.

Het is de bedoeling dat bij het opstellen van structuurplannen, bestemmingsplannen, infrastructurele plannen, natuurontwikkelingsplannen, bouwplannen en plannen met betrekking tot aanpassing van de grondwaterstand zwaarwegend rekening gehouden wordt met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen een bepaald gebied. Zo kan bij herstructurering van een woonbuurt een oud stratenpatroon worden gehandhaafd, bij planning van een nieuwbouwwijk kunnen oude dijken, boerderijen of archeologische vindplaatsen in het ontwerp worden opgenomen en kan getracht worden leegstaande fabrieken of pakhuizen voor sloop te behoeden door ze een nieuwe functie te geven (kantoor, woning).

Op 24 oktober 2006 is de CHW-kaart voor de laatste maal door het college aangepast.

Beoordeling

De aspecten archeologie en cultuurhistorie worden behandeld in paragraaf 4.1 van de toelichting. Daaruit blijkt dat het plangebied niet ligt in een gebied met cultuurhistorische waarden. Zodoende worden er geen cultuurhistorische waarden geschaad door voorliggende ontwikkeling. Vanuit dit beleid is geen sprake van belemmeringen voor onderhavig plan.

4.8 Nota archeologie Zaanstad

In deze nota zijn de uitgangspunten van de vernieuwde Erfgoedwet verwerkt. In de nota staat dat de gemeente in haar bestemmingsplannen de gebieden van archeologische waarde aan gaat geven. Aan omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen, slopen of aanleggen voor projecten die binnen deze gebieden vallen, verbindt de gemeente voorwaarden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven. Dergelijke eisen worden ook opgenomen in (planologische) afwijkingen van het bestemmingsplan. In gebieden die op de verbeelding niet als gebieden van archeologische waarde staan aangegeven, geldt een meldingsplicht voor archeologische vondsten. Dit laatste is mede gebaseerd op artikel 5.10 van de Erfgoedwet 2016.

Beoordeling

Het aspect archeologie is behandeld in paragraaf 4.1. Het bestemmingsplan is opgesteld met inachtneming van de Nota archeologie Zaanstad.

Hoofdstuk 5 Beleidskaders Stedenbouwkundige / Landschappelijke waarden

5.1 Welstand

Eind 2013 is de nieuwe welstandsnota van Zaanstad vastgesteld, als resultaat van een discussie in de gemeenteraad over de te volgen welstandskoers. Het uitgangspunt daarbij was dereguleren en vereenvoudigen, maar met behoud van ruimtelijke kwaliteit in de stad.
Het resultaat van de discussie in de raad is het uitgangspunt voor de Welstandsnota Zaanstad 2013: een gedifferentieerde aanpak met minder en eenvoudigere regels waar het kan en nauwkeurige welstandssturing waar het moet.

Inmiddels is de markt veranderd als gevolg van de economische crisis en ook de rol van de overheid is aan het veranderen. De gemeente moet haar inzet meer gericht inzetten en soms de keuze maken om minder beleid te voeren.

In deze welstandsnota wordt daarom een proef met welstandsvrije gebieden ingevoerd. Dit zorgt voor vermindering van de regeldruk en vormt een bijdrage aan de gemeentelijke hervormingsagenda. De welstandsvrije proef betreft delen van een aantal bedrijventerreinen en naoorlogse woonwijken waar geen grootschalige herstructurering of ontwikkeling loopt vanuit de gemeente. Monumenten zijn hiervan uitgezonderd.

In overige woonwijken, die vaak een gelijksoortige, seriematige opbouw hebben en waar vooral veel kleine uitbreidingen worden aangevraagd, zijn de regels vereenvoudigd en teruggebracht in aantal. In deze gebieden ligt de nadruk op beheer en is het uitgangspunt 'sturen op basiskwaliteit', vooral door middel van een welstandstoets.

In gebieden die typisch Zaans zijn of door andere kwaliteiten vragen om meer sturing op ruimtelijke kwaliteit geldt een gewogen beleid. Dit betekent niet dat er niets kan, maar dat er aan de bestaande eigenschappen van het gebied grote waarde wordt toegekend en dat de bewijslast om met een nieuw plan hiervan af te wijken groter is. De criteria geven aan dat in die gevallen extra zorgvuldigheid en ontwerpdeskundigheid vereist zijn.

Beoordeling

In de welstandsnota maakt het plangebied deel uit van een groter gebied met een bijzonder welstandsbeleid. Het gebied is het Inverdangebied. Voor dit gebied is het 'Beeldkwaliteitsplan Inverdan Zaanstad' opgesteld. De richtlijnen uit dit beeldkwaliteitsplan moeten in acht genomen worden bij ontwikkelingen in het Inverdangebied. De ontwikkeling van het Inverdangebied vindt plaats onder supervisie zodat naleving van de richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan geborgd is. Dat wordt niet gewijzigd door dit bestemmingsplan. De basis van het welstandsbeleid in het Inverdangebied is dat extra inspanning ten behoeve van het behoud en de versterking van de ruimtelijke kwaliteit gewenst is.

Het plangebied ligt in het volgende subgebied: De Buiging-Oost. De basis van het welstandsbeleid in dit deelgebied is dat bouwplannen meegaan in de reeds bestaande oriëntatie, bouwmassa en geen afbreuk doen aan de basiskwaliteit van de openbare ruimte.

De welstandsbepalingen die in het plangebied gelden, worden in acht genomen bij de ontwikkeling die op basis van dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Bij de planuitwerking moet rekening gehouden worden met het welstandsbeleid. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat nieuwe bebouwing voldoet aan het welstandsbeleid.

5.2 Visie op linten, dijken en paden

De identiteit van Zaanstad - linten, dijken en paden is door de gemeenteraad vastgesteld op 3 september 2020. Het geeft een algemene visie op het netwerk van linten, dijken en paden in relatie tot enkele grote ruimtelijke opgaven in de stad. Hiervoor is een methodiek opgesteld met cultuurhistorie als fundament voor ontwikkelingen. Het biedt ook concrete richtlijnen (beleidsregels) voor ruimtelijke ontwikkeling. Die staan onder de kop 'beleidsregels' in hoofdstuk 7 van de visie.

Met de visie worden inspiratie, informatie en richtlijnen voor ruimtelijke ontwikkelingen in deze gebieden gegeven. De eerste twee gebiedsuitwerkingen van de visie zijn vastgesteld: voor Westzaan en voor de Stadse Zaan. Westzaan heeft een landelijk karakter en de Stadse Zaan een stedelijk karakter. Bij beiden komt een aantal grote, ruimtelijke opgaven van de stad voor. Voor deze twee gebieden zijn de ruimtelijke kwaliteiten van erfgoed, stedenbouw, landschap en ontwerp van de openbare ruimte & infrastructuur in samenhang geborgd. De onderliggende methodiek vormt de basis om bij nieuwe initiatieven bij andere linten, dijken en paden de 'ruimtelijke waarden' te borgen.

De gestelde richtlijnen zijn beleidsregels in de zin van art. 1:3 lid 4 Awb. Dit betekent dat de beleidsregels worden toegepast bij de uitwerking van de omgevingskwaliteit bij besluiten met betrekking tot bestemming/omgevingsplan of afwijkingen daarvan.

Het belang van de Zaanse linten, dijken en paden zal worden benoemd in de op te stellen Zaanse omgevingsvisie. Ze zijn ook onderdeel van de vastgestelde ruimtelijke kernkwaliteiten (bouwsteen van de Zaanse omgevingsvisie). In de periode totdat de Omgevingswet in werking treedt zal deze visie op gelijke wijze worden ingebracht bij een bestemmingsplan of afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling.

Beoordeling

Zoals op de overzichtskaart in Hoofdstuk 2 van de Visie op linten, dijken en paden te zien is, ligt de Figaro locatie niet op een plek die is aangeduid als zeedijk, ontginningsdijk, rivierdijk, binnenwaterkerende dijk, paden of verbindingspaden. De visie levert dan ook geen richtlijnen op voor ruimtelijke kwaliteit voor de Figaro locatie. Het plan voor de Figaro locatie is dan ook niet strijdig met de visie op linten, dijken en paden.

5.3 Nota woonbebouwing 2020

Op 30 oktober 2020 is de Nota Woonbebouwing Zaanstad 2020 (hierna: nota) door de raad vastgesteld. In deze nota wordt uiteengezet hoe de gemeente Zaanstad omgaat met vergunningplichtige bouwactiviteiten bij woningen die afwijken van regels in het bestemmingsplan of omgevingsplan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën bouwactiviteiten. Daarbij is zo veel mogelijk aangesloten op de indeling die het Rijk heeft gemaakt in het overzicht vergunningvrije bouwactiviteiten.

In de nota zijn standaardregels opgenomen voor uitbreidingen en bijbehorende bouwwerken bij woningen. Er is gezocht naar een evenwichtige balans tussen deregulering in de zin van meer bouwmogelijkheden enerzijds en het sturen op ruimtelijke kwaliteit anderzijds. Daarnaast is zo veel mogelijk aangesloten bij de regels voor het bouwen om tegenstrijdige voorschriften te voorkomen en eenduidigheid in het begrippenkader te scheppen.

De nota heeft betrekking op:

  • vergroting van het hoofdgebouw;
  • plaatsing en omvang van bijgebouwen voor en achter het hoofdgebouw;
  • dakkapellen, dakramen en lichtstraten;
  • dakopbouwen, dakterrassen en balkons;
  • voorzieningen op en aan gebouwen zoals zonnepanelen, kozijnen, zonweringen, afscheiding van balkons;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde (o.a. tuinmeubilair, sport- en speeltoestellen, erfafscheiding, keermuren, vlaggenmasten, vijvers en jacuzzi's);
  • overschrijding van het bouwvlak bij vergroten en sloop gevolg door nieuwbouw van een hoofdgebouw.

De nota is van toepassing op het gehele gemeentelijk grondgebied, behalve op (erven van) woonschepen/woonarken, woonwagens, recreatiewoningen, appartementencomplexen, monumenten en woningen in beschermde dorpsgezichten. In beschermde dorpsgezichten werkt de gemeente Zaanstad niet zomaar mee aan bouwactiviteiten die afwijken van de voorwaarden in het bestemmingsplan.

Er is tenslotte bijzondere aandacht in de nota voor panden met een 'bijzonder bouwvolume en architectuur'. Dit zijn panden met een bijzonder bouwvolume (rond, trapezium, etc.) en bijzondere bouwtypologieën zoals benoemd in de welstandsnota. Voorbeelden hiervan zijn de typologieën 'Rijke Zaanse Huizen, 'Eenvoudige Zaanse Huizen', Stolpen', 'Kapbergen', 'Molens', 'Historische pakhuizen', 'Historische fabrieken', 'Loodsen' en 'Kerken'.

De nota dient als basis voor de actualisatie van bestemmingsplannen. Voor zover mogelijk zijn de objectief meetbare zaken van de nota in het bestemmingsplan verwerkt. Het gaat daarbij om het vergroten van het hoofdgebouw (achterwaarts), dakkapellen, erkers, bijbehorende bouwwerken, dakterrassen en erfafscheidingen. Deze zijn grotendeels bij recht als bouwmogelijkheid opgenomen. Hiermee is voor een kleiner aantal gevallen van een (kleinschalige) uitbreiding bij wonen een aparte planologische procedure noodzakelijk. Een aantal onderdelen uit de nota, zoals keermuren langs de waterkant, is vergunningvrij.

Overigens is het onder sommige omstandigheden mogelijk van de in het bestemmingsplan gestelde regels af te wijken. In de meeste situaties gaat het om gevallen waarbij sprake is van een trendsetter of een medische indicatie. Onder een trendsetter van een dakkapel, of dakopbouw wordt verstaan een als zodanig door de Welstandscommissie aangewezen plan in hetzelfde bouwblok of een bij gelijke architectuur in de nabije omgeving vergund bouwwerk dat al is gerealiseerd, maar dat afwijkt van de mogelijkheden in het bestemmingsplan. Ook bij andere bouwwerken kan er sprake van zijn dat burgemeester en wethouders afwijken van het bestemmingsplan. Bij een procedure tot afwijken zal in ieder geval getoetst worden of er geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • de bezonningssituatie op aangrenzende percelen;
  • de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • het bebouwingsbeeld;
  • het ensemble;
  • de privacy.

Beoordeling

De Nota Woonbebouwing 2020 is niet van toepassing op appartementencomplexen. Aangezien het bij de Figaro locatie gaat om woningen in de vorm van appartementen, kan toetsing aan de Nota woonbebouwing achterwege blijven. Er is dan ook geen sprake van strijdigheid met de Nota woonbebouwing.

5.4 Zaans afwegingskader hoogbouw

Het Zaans afwegingskader hoogbouw is door de gemeenteraad vastgesteld op 10 januari 2008. Het is een instrument waarin vastligt hoe de gemeente procesmatig en inhoudelijk omgaat met hoogbouwinitiatieven. Initiatieven van vier of gestapelde bouwlagen (met een minimale hoogte van 12 meter). De beoordelingscriteria richten zich op stads-buurt en gebouwniveau.

Hoogbouw is geen doel op zich, Zaanstad wil zich niet profileren als hoogbouwstad. Dit betekent niet dat er geen hoogbouw is of kan komen, het betekent dat de afweging voor wel of geen hoogbouw gemaakt wordt binnen de bestaande beleidskaders. In dit afwegingskader worden deze kaders benoemd.

Het startpunt is de ruimtelijke structuurschets ‘Dansen op het Veen’. Hieruit zijn drie motto’s gedestilleerd die het omgaan met hoogbouw richting geven:

1. Beschermen wat goed is

2. Ruimte bieden waar het kan

3. Maatwerk leveren waar het nodig is

Deze drie motto’s hebben ieder een kaartbeeld wat samen het gehele grondgebied van Zaanstad beslaat. Bij elk motto hoort een uitspraak over hoe wordt omgegaan met hoogbouw in dat gebied.

Belangrijk instrument in het beoordelen van hoogbouwinitiatieven wordt het Adviesteam Hoogbouw. Hierin hebben een aantal deskundigen zitting (extern en intern), onder voorzitterschap van de gemeente. Hoogbouwinitiatieven worden door het Adviesteam voorzien van een positief of negatief advies. Daarna wordt het initiatief in de wijk getoetst. Beide adviezen gaan naar het college dat besluit of een initiatief doorgang vindt of niet.

Het Adviesteam Hoogbouw stelt haar advies op aan de hand van een aantal criteria. Sommige criteria zijn hard en meetbaar, anderen zijn zacht en subjectief. In haar advies zal het Adviesteam aangeven hoe het oordeel over een advies tot stand is gekomen. In gebieden waar een vorm van supervisie actief is, zoals bijvoorbeeld Inverdan, wordt de beoordeling van een initiatief overgelaten aan het betreffende programma.

Op de kaarten van de motto's (zie hierboven) is te zien dat de Figaro locatie als plek past in het motto 'Ruimte bieden waar het kan'. Over Inverdan, waar de Figaro locatie ligt, en Poort Clam Dijcke wordt geschreven dat deze knooppunten liggen rondom een station en zijn of worden een centrum met wonen, werken en voorzieningen. In centra als deze is hoogbouw een logische verschijningsvorm. Dit betekent niet dat in deze gebieden elke vorm van hoogbouw gewenst is, integendeel. Juist in deze gebieden moet een zorgvuldige afweging van het initiatief plaatsvinden. De centra zijn een intensivering in bestaand stedelijk gebied met een eigen historie en karakter dat samen op moet gaan met de vernieuwing. Het voorstel voor deze gebieden'('Ruimte bieden waar het kan') is: hoogbouw is mogelijk, zodanig dat het passend is binnen het programma en de stad én positieve advisering heeft van het Adviesteam Hoogbouw.

Beoordeling

De Figaro locatie valt in gebied waar ruimte voor hoogbouw wordt geboden. Wel is een zorgvuldige afweging van het initiatief vereist door middel van toetsing/advisering door het adviesteam Hoogbouw.

5.5 Speelruimte Beleidsplan gemeente Zaanstad 2017

Het beleidsplan Speelruimte is in 2017 vastgesteld door de gemeenteraad. Speelplekken in de openbare ruimte zijn belangrijk. Ze bieden niet alleen de mogelijkheid van spelen en bewegen in de openbare ruimte maar vervullen ook een belangrijke sociale functie. Met het plan wil Zaanstad inzetten op:

  • 1. het bieden van voldoende aantrekkelijke speelplaatsen in de wijken;
  • 2. het realiseren van meer aantrekkelijke (natuur- en water-) speelplaatsen in de stad die een buurtoverstijgend karakter krijgen;
  • 3. het stimuleren van het bewegen van de ouderen in de samenleving;
  • 4. het vergroten van bewonersbetrokkenheid (adoptie van speelplaatsen);
  • 5. inspelen op klimaatverandering zodat in de toekomst op warme zomerdagen ook op aangename wijze op speelplaatsen verbleven kan worden.

Het beleid richt zich op een aantal doelgroepen. Daarbij is ook aangegeven met welke maatregelen en concrete richtlijnen de doelstellingen gerealiseerd worden.

Beoordeling

Gelet op de doelgroep van de woningen in de Figaro locatie, de hoogstedelijke omgeving met diverse kantoren, en andere niet-woonfuncties in de omgeving is de Figaro locatie geen geschikte plek voor het aanleggen van speelvoorzieningen. In de openbare ruimte rondom de Figaro locatie worden dan ook geen speelvoorzieningen aangelegd.

Hoofdstuk 6 Beleidskaders Wonen

6.1 Metselen aan het Zaans Mozaïek en Uitvoeringsagenda Wonen 2019-2024

De gemeenteraad heeft op 11 juli 2019 de geactualiseerde versie van de Woonvisie Metselen aan het Zaans Mozaïek vastgesteld. Met 'Metselen aan het Zaans Mozaïek' slaat Zaanstad een nieuwe koers in waarbij de focus is veranderd van uitbreiding naar transformatie en van kwantiteit naar kwaliteit. Dat betekent gedifferentieerde woonmilieus, keuzevrijheid in woningaanbod, kwalitatief goede woningen en een goede leefbaarheid in alle Zaanse wijken. De afgelopen jaren heeft de gemeente samen met woonpartners hard gewerkt om het wonen in Zaanstad te verbeteren. De woonvisie en de bijbehorende Uitvoeringsagenda Wonen 2019-2024 geven richting aan deze activiteiten. De gemeente zet in op gedifferentieerde woonmilieus, kwalitatief goede woningen en goede leefbaarheid in alle Zaanse wijken.

De gemeenteraad heeft zes belangrijke opgaven benoemd die doorslaggevend zijn voor de verdere groei en ontwikkeling van Zaanstad: verstedelijking, economische ontwikkeling, kansengelijkheid, gezondheid, veiligheid en duurzaamheid. Dit wordt in de woonvisie vertaald naar de volgende opgaven:

  • 1. stevig inzetten op woonkwaliteit geeft Zaanstad een vitale positie;
  • 2. de kwantitatieve opgave: binnen heldere kaders zorgen voor versnelling van de nieuwbouwproductie;
  • 3. de kwalitatieve opgave: diversiteit, sturen op betaalbaar aanbod en een betere kwaliteit van de bestaande voorraad;
  • 4. versterken van leefbaarheid en kansengelijkheid in de wijken;
  • 5. zelfstandig gaan en blijven wonen; en
  • 6. duurzaamheid is de norm en de kans.

Beoordeling

Voorliggend plan draagt bij aan de versnelling van de nieuwbouwproductie door het toestaan van maximaal 195 nieuwe woningen. Het plan biedt mogelijkheden voor een divers woningaanbod, waarvan, gelet op datgene wat hierover in de aanbestedingsstukken wordt opgenomen, een deel betaalbaar zal worden uitgevoerd. Een minimum percentage van een bepaald type (bijv. sociale huur) woningen is niet in het bestemmingsplan vast te leggen, omdat de gemeente Zaanstad niet beschikt over een doelgroepenverordening. Bij het plan voor Figaro wordt verder rekening gehouden met klimaatadaptatie; een waterbergingsvoorziening is geborgd in de regels van dit bestemmingsplan. Ook is de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen opgenomen aan de bezonning en beschaduwing van de openbare ruimte en de warmte uitstraling van het gebouw naar de omgeving. Overige uitgangspunten en maatregelen zoals onder andere een leefbare binnentemperatuur zijn opgenomen in de bouwenvelop, waarin de eisen en wensen staan richting de ontwikkelaar. Gelet op voorgaande sluit voorliggend bestemmingsplan aan op de woonvisie.

6.2 Uitvoeringsagenda 2019-2024

In het verlengde van de geactualiseerde Woonvisie 'Metselen aan het Zaans Mozaïek' heeft de gemeente de Uitvoeringsagenda Wonen 2019-2024 in juli 2019 vastgesteld. Deze agenda geeft een extra impuls aan het Zaans woonbeleid. De uitvoeringsagenda is samengesteld op basis van een programmatische aanpak rond vijf deelthema's (actieprogramma's):

  • 1. woningproductie en woonprogrammering nieuwbouw;
  • 2. verbeteren kwaliteit bestaande woningvoorraad;
  • 3. betaalbare huurvoorraad;
  • 4. wonen draagt bij aan een leefbare wijk;
  • 5. en zelfstandig gaan en blijven wonen.

Deze actieprogramma's gaan over concrete en zichtbare stappen die de gemeente zet om de ambities uit de woonvisie dichterbij te brengen. De uitvoeringsagenda richt het vizier vooral op de korte en middellange termijn. Met dit uitvoeringsprogramma zet de gemeente in op onder andere duurzaamheid en (betere) doorstroming door middel van een gedifferentieerd woningaanbod.

Beoordeling

Het plan voor de Figaro locatie geeft invulling aan de woningbouwopgave in de stad. Een deel van de beoogde woningen zal, mede op basis van datgene wat in de bouwenvelop hierover wordt opgenomen, in het sociale- en middensegment vallen. Het plan Figaro draagt dus ook bij aan het realiseren van betaalbare huurwoningen. Figaro maakt deel uit van MAAK.Zaanstad, waarin aandacht is voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en de omgeving. Tevens wordt binnen de ontwikkeling van de Figaro locatie rekening gehouden met klimaatadaptie. Geconcludeerd wordt dat het plan aansluit op de uitvoeringsagenda 2019-2024.

6.3 Woonakkoord regio Zaanstreek-Waterland en provincie Noord-Holland

De colleges van de 8 gemeenten in Zaanstreek-Waterland (Beemster, Edam-Volendam (per 6 juli), Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad) en de provincie Noord-Holland zijn op 29 juni 2021 het Woonakkoord 2021-2025 met elkaar aangegaan. Met dit akkoord geven de partijen samen invulling en uitvoering aan het regio specifieke woonbeleid voor de komende vijf jaar.

De gezamenlijke missie is: een aantrekkelijke en gevarieerde woonregio blijven, toekomstbestendig en met plek voor alle inwoners. Gezamenlijk hebben de gemeenten onderstaande ambities en opgaven geformuleerd.

  • 6. Identiteit door diversiteit versterken:

Koesteren van de verscheidenheid verschillende woonmilieus die dicht bij elkaar liggen: van hoog stedelijk tot uitermate landelijk. De toenemende woningvraag biedt kansen om de dynamiek te vergroten.

  • 7. Ruimte bieden aan de eigen én regionale woningvraag:

Elke gemeente zal tegemoetkomen bij de regionale woningbehoefte door haar eigen kwaliteiten te versterken en aan te vullen, binnen de mogelijkheden die ze heeft. Zo kunnen we ook goede vervoersverbindingen met de werkgelegenheidscentra waarborgen en een open landschap voor de recreatie.

  • 8. Verdere differentiatie van de woningvoorraad voor alle doelgroepen:

Het behouden van aanzienlijke betaalbare huur- en koop-woningvoorraad en de kansen benutten voor het toevoegen of uitbreiden van woonmilieus en woningtypen.

  • 9. Naar een toekomstbestendige woningvoorraad:

Het meer levensloopbestendig maken en verduurzamen van de woningvoorraad. Door in te zetten op doorstroming werken we aan een optimaal gebruik van de sociale voorraad.

Dit woonakkoord is de opvolger van het Regionaal Actieprogramma Wonen 2016-2020 (RAP). In het RAP maakten de gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland jarenlang afspraken over het woonbeleid. In tegenstelling tot het RAP in de voorgaande periode zal de provincie partij zijn in de regionale woonafspraken, omdat de provincie hiermee de regionale samenwerking wil bevorderen. In april 2020 heeft de provincie Noord-Holland het woonbeleid uitgewerkt in de Woonagenda provincie Noord-Holland 2020-2025, met doelen zoals het bouwen van voldoende betaalbare en duurzame woningen.

Beoordeling

Met voorliggend plan voor de Figaro locatie wordt een hoogstedelijk woonmilieu gecreëerd dat aansluit op de woningbehoefte (zie paragraaf 4.10 van de toelichting). Een deel van de beoogde woningen zal, mede op basis van datgene wat in de bouwenvelop hierover wordt opgenomen, in het sociale- en middensegment vallen. Het plan Figaro draagt dus ook bij aan het realiseren van betaalbare huurwoningen. Daarnaast wordt rekening gehouden met toekomstbestendigheid van de woningen door middel van nadere eisen aan diverse klimaatadaptieve zaken die zijn vastgelegd in voorliggend bestemmingsplan en overige klimaatadaptieve maatregelen die zijn vastgelegd in de bouwenvelop. De bouwenvelop bevat eisen waar de ontwikkelaar aan moet voldoen. Zodoende sluit het plan voor Figaro aan op het woonakkoord.

6.4 Samenwerkingsovereenkomst 2020-2024

De zes Zaanse woningcorporaties, het Huurdersoverleg Zaanstreek (HoZ) en de gemeente werken samen aan een stad waar mensen prettig wonen in leefbare wijken, mensen met een laag inkomen een dak boven het hoofd hebben en waar iedereen zich thuis voelt. De gezamenlijke ambities en afspraken zijn voor de periode 2020 tot 2024 vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst 2020-2024 om lange termijn ambities waar te maken. De samenwerkingsafspraken richten zich op verschillende deelthema's met ieder zijn eigen ambities:

  • betaalbaarheid en voorraadontwikkeling;
  • kwaliteit en duurzaamheid;
  • samen leven.

Deze deelthema's gaan over concrete en zichtbare stappen die de Zaanse corporaties, het HoZ en de gemeente zetten om de ambities op deze thema's dichterbij te brengen en richt het vizier vooral op de korte en middellange termijn. Met deze samenwerkingsafspraken wordt ingezet op onder andere het realiseren van meer sociale huurwoningen, een betere benutting van de bestaande sociale huurwoningen, investeringen in de bestaande wijken en samen werken aan de leefbaarheid voor en kwetsbaarheid van bewoners.

Beoordeling

In het bestemmingsplan is het niet mogelijk om een percentage sociale huurwoningen vast te leggen, omdat de gemeente Zaanstad geen doelgroepenverordening kent. Wel zal de bouwenvelop bepaalde percentages aan woningtypes, waaronder sociale huurwoningen, bevatten, waardoor op de locatie alsnog een deel van de woningen in het sociale- (en midden) segment valt. Het plan Figaro draagt dus ook bij aan het realiseren van betaalbare huurwoningen. Daarmee is het plan voor Figaro niet in strijd met de samenwerkingsovereenkomst.

Hoofdstuk 7 Beleidskaders Natuur, landschap en water

7.1 Groen- en waterplan Zaanstad 2017

De druk op het groen en water neemt toe. Vooral door de grote woningbouwopgave waarmee Zaanstad wil groeien tot 200.000 inwoners, waarbij de woningen binnenstedelijk moeten worden ingepast. Hierdoor neemt de druk op de stad, het ruimtegebruik, het groen en het water toe. Daarom is het belangrijk om het groen en water op een dusdanige manier in te passen, zodat de waarden behouden blijven, passend binnen de eisen en wensen van ecologie, recreatie en klimaat. Zaanstad wil kansen benutten binnen de Metropoolregio Amsterdam, waarbij de kwaliteit van de leefomgeving steeds belangrijker wordt voor het vestigingsklimaat en de concurrentiepositie. De rol van de gemeente verandert en er moeten prioriteiten gesteld worden welke taken en rol de gemeente neemt bij ieder onderwerp. De ene keer is de gemeente aan zet om te ontwikkelen of te faciliteren en de andere keer de maatschappij en toetst de gemeente alleen. De gemeente heeft hier het kwadrantenmodel voor ontwikkeld, groen en water valt grotendeels in het kwadrant regisseren; kernkwaliteiten behouden. Hiermee geeft de gemeente ruimte aan partijen om initiatieven op te starten.

Het klimaat verandert, dit heeft vooral gevolgen voor de stedelijke omgeving. Wateroverlast komt frequenter voor en piektemperaturen bij hittegolven worden langduriger. Het groen en water spelen een belangrijke rol in de stad voor het opvangen van water en het beheersen van het klimaat. Bij de stedelijke verdichting zijn de klimaatadaptieve maatregelen noodzakelijk om te voldoen aan veiligheidseisen bij de verwachte klimaatsverandering.

De druk op de stad, in het bijzonder het groen en het water, neemt toe mede vanwege de grote verdichtingsopgave in Zaanstad. Daarom is het belangrijk om het groen en water op een dusdanige manier in te passen, zodat de waarden behouden blijven. Gemeente Zaanstad heeft de ambitie om de biodiversiteit binnen de stedelijke omgeving te verbeteren. De gemeente Zaanstad maakt zich daarom sterk voor natuurinclusief bouwen. Met behulp van enkele eenvoudige maatregelen kan de natuur in de stad versterkt worden en krijgen flora en fauna ook in nieuwe ontwikkelingslocaties de ruimte. Vanwege de omliggende biotopen is het plaatsen van voorzieningen in nieuwbouw kansrijk.

De volgende aanbevelingen worden gedaan voor het voorliggende plangebied:

  • plaatsing vleermuiskasten of geschikt maken van spouwmuren van nieuwbouw voor vleermuizen;
  • plaatsen voorzieningen voor huismussen, spreeuwen en gierzwaluwen d.m.v. speciale dakpannen, vogelvides of inmetselstenen;
  • beplanten en aanleggen van groenstructuren met inheemse soorten die insecten, vogels en vlinders kunnen aantrekken en die als schuilgelegenheid voor stadsvogels kunnen fungeren.

Op 5 februari 2019 heeft het college de uitvoeringsagenda van het Groen- en Waterplan vastgesteld. Hierin staan 71 projecten die het groen en het water en het gebruik van beide te bevorderen. De projecten zijn gericht op het vergroten van de biodiversiteit, het verbeteren van groen- en waterstructuren en het vergroten van de recreatieve mogelijkheden van zowel het landschap als het stedelijke gebied.

Beoordeling

Het Groen- en waterplan Zaanstad 2018 bevat regels die bepalen hoe in concrete projecten omgegaan moet worden met groen- en watervoorzieningen. De regels dienen bij de uitvoering van de projecten in acht genomen te worden. Dit bestemmingsplan is niet strijdig met de regels uit het Groen- en waterplan Zaanstad 2018 en maakt naleving van de regels uit dat plan niet onmogelijk. Daarmee wordt voldaan aan het bepaalde in dit beleidsdocument.

Maatregelen voor natuurinclusief bouwen worden in de bouwenvelop en dus in de aanbestedingsstukken opgenomen. Het bestemmingsplan maakt de inzet van natuurinclusieve maatregelen niet onmogelijk. Daarmee wordt ook op dit punt voldaan aan dit beleidsdocument.

7.2 Bomenbeleidsplan 2020-2050, Bomen de longen van Zaanstad

Zaanstad wil de komende jaren gezonder, groener en duurzamer worden. De rol van bomen hierin is belangrijk. Onder andere op het gebied van de biodiversiteit, voorkomen van hittestress, bijdrage aan een CO-2 neutrale gemeente en een aantrekkelijke stad.

De gemeenteraad heeft daarom het bomenbeleidsplan geactualiseerd (2021). Dit bomenbeleidsplan geldt voor de periode 2020-2050 en geeft uitgangspunten voor de Omgevingsvisie 2050. Het doel van het bomenbeleidsplan is om Zaanstad te laten groeien tot een gezonde, leefbare stad in 2050, door te streven naar een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand, het behouden van waardevolle bomen en het versterken van structuren. In het bomenbeleidsplan geeft Zaanstad invulling aan het bomenbeheer in de stad en eisen voor bomen bij vervangingsprojecten en gebiedsontwikkelingen.

Beoordeling

Binnen het plangebied van Figaro zijn op dit moment geen bomen aanwezig. In de nabije omgeving zijn ook geen beschermde bomen aanwezig, zoals blijkt uit bijlage E (beschermde bomen) van het bomenbeleidsplan. Op de boomstructuurkaart (bijlage C van het bomenbeleidsplan) is de gehele Provincialeweg aangeduid als 'toekomstige bomenstructuur'. Op de Figaro locatie is in de toekomstige situatie behoefte aan groen en zal dit dan ook worden gerealiseerd. De bomen die hier worden gerealiseerd kunnen bijdragen aan een klimaatadaptieve en aantrekkelijke omgeving. In een volgende fase (omgevingsvergunning) zal een ontwerp van de buitenruimte worden uitgewerkt, wanneer verdere toetsing aan dit bomenbeleidsplan plaatsvindt. Voorliggend plan sluit aan op het bomenbeleidsplan.

7.3 Gebiedenkaart Kapvergunning 2021

De Gebiedenkaart Kapvergunning 2021/6507 bevat aangewezen gebieden zoals bedoeld in artikel 5.80, lid 1 sub b van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad. Voor het kappen van bomen die in de aangewezen gebieden staan is een omgevingsvergunning nodig. Uitzonderingen zoals benoemd op deze gebiedenkaart zijn:

  • 1. bomen staande in een tuin behorende bij een particuliere woning. Deze bomen worden vrijgesteld van de vergunningsplicht, tenzij ze zijn opgenomen op de Bomenlijst;
  • 2. bomen staande binnen de zone van 11 meter vanaf het hart van het buitenste spoor. Deze zone is vrijgesteld van de vergunningsplicht;
  • 3. bomen die staan in Natura 2000 gebieden en waarvoor in een vastgesteld beheerplan is opgenomen dat de bomen gekapt moeten worden voor de duurzame instandhouding van het natuurgebied.

Beoordeling

Voor de ontwikkeling van de Figaro locatie hoeven geen bomen gekapt te worden. Daarmee is het plan niet in strijd met de gebiedenkaart kapvergunning.

Hoofdstuk 8 Beleidskaders Klimaatadaptatie

8.1 Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA)

Door klimaatverandering neemt de kans op wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen toe. Dat levert risico's op voor onze economie, gezondheid en veiligheid. Het is van groot belang dat Nederland zich aanpast aan deze veranderingen. Dat kan onder meer door het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van onze bebouwde en landelijke gebieden. In het Deltaprogramma wordt hieraan gewerkt onder de noemer 'ruimtelijke adaptatie'. Ruimtelijke adaptatie is een van de drie thema's in het Deltaprogramma. Het algemene beleid is vastgelegd in de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie. De kern daarvan is dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. Concrete maatregelen voor de uitvoering van het beleid staan beschreven in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie.

Beoordeling

Met de ontwikkeling van de Figaro locatie wordt in het plan rekening gehouden met de benodigde waterberging als gevolg van de toename van verhard oppervlak (zie paragraaf 4.11 van de toelichting) en wordt de mogelijkheid gegeven tot het stellen van nadere eisen aan diverse klimaatgerelateerde zaken. Andere concrete maatregelen gericht op ruimtelijke adaptatie, zoals een leefbaar binnenklimaat van het gebouw, zijn vastgelegd in de bouwenvelop. Zodoende sluit het plan voor de Figaro locatie aan op de DPRA.

 

8.2 Nationale AdaptatieStrategie (NAS)

De Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) zet de koers uit voor een klimaatbestendig Nederland: deze strategie brengt nieuwe initiatieven voor klimaatadaptatie op gang, en versnelt en verbreedt bestaande initiatieven. De NAS geeft een overzicht van de belangrijkste klimaatrisico's. Mede op basis van deze urgente klimaatrisico's, zijn de speerpunten van de NAS bepaald. De NAS is het Nederlandse antwoord op de oproep van de Europese Commissie aan alle lidstaten om uiterlijk in 2017 een klimaatadaptatiestrategie op te stellen. De NAS is eind 2016 naar het kabinet gestuurd en eind 2017 door de nieuwe Tweede Kamer vastgesteld.

Beoordeling

Voorliggend bestemmingsplan sluit aan op de NAS. Zie de andere paragrafen in deze bijlage bij de toelichting.

8.3 Bestuursakkoord Klimaatadaptatie

Gemeenten, waterschappen, provincies en Rijk tekenden op 20 november 2018 het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie om Nederland weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Daarvoor is 300 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit het Rijk, plus een even groot bedrag vanuit de decentrale overheden. Het Bestuursakkoord bevat zeven ambities voor een waterrobuuste en klimaatbestendige inrichting van Nederland:

  • kwetsbaarheid in beeld brengen;
  • risicodialoog voeren en strategie opstellen;
  • uitvoeringsagenda opstellen;
  • meekoppelkansen benutten;
  • stimuleren en faciliteren.
  • reguleren en borgen;
  • handelen bij calamiteiten.

Op basis van stresstesten brengen gemeenten, waterschappen en provincies uiterlijk in 2020 de opgaven voor ruimtelijke adaptatie in beeld, en bepalen zij de noodzakelijke maatregelen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Dat moet resulteren in regionale uitvoeringsagenda´s.

Beoordeling

De gemeente Zaanstad heeft een stresstest uitgevoerd voor het hele grondgebied. Specifiek voor de locatie Figaro is een stresstest (ook wel 'klimaatplan') uitgevoerd voor de huidige- en toekomstige situatie. In paragraaf 4.11 van de toelichting wordt op de uitkomsten ingegaan.

8.4 Omgevingsvisie NH2050 en Omgevingsverordening NH2020

In de Omgevingsvisie NH2050 is de doelstelling opgenomen van een klimaatbestendig en waterrobuust Noord-Holland. Dat geldt voor stad, land en infrastructuur. Het gaat om het voorbereid zijn op wateroverlast, hittestress, verdroging en verzilting en het beperken van de gevolgen van overstromingen. Een en ander kan consequenties hebben voor locatiekeuze, inrichting van de openbare ruimte en het ontwerp van gebouwen en infrastructuur. Ook kan het de bedrijfsvoering raken.

In de Omgevingsverordening NH2020, vastgesteld door Provinciale Staten op 22 oktober 2020, is bepaald dat de toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de risico's van klimaatverandering. In de beschrijving wordt in ieder geval betrokken het risico op wateroverlast, overstroming, hitte en droogte. De beschrijving omschrijft tevens de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om deze risico's te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt.

Beoordeling

In paragraaf 4.11 van de toelichting wordt ingegaan op de risico's van klimaatverandering en hoe daar bij dit plan mee wordt omgegaan. In de regels van voorliggend bestemmingsplan zijn diverse bepalingen opgenomen om met het veranderend klimaat om te gaan zoals beschreven in voornoemde paragraaf. Ook de bouwenvelop bevat diverse eisen over klimaatadaptatie. Zodoende sluit het plan voor de Figaro locatie aan op de omgevingsverordening.

8.5 Intentieovereenkomst klimaatbestendige nieuwbouw MRA en Noord-Holland

Het Zaanse College van B&W heeft – binnen de door de Raad vastgestelde ambitie van het onderstaande Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie – de “Intentieovereenkomst klimaatbestendige nieuwbouw MRA en Noord-Holland” onderschreven. Hiermee spreekt zij de ambitie uit om de MRA Basisveiligheidsniveaus klimaatbestendige nieuwbouw versie 3.0 toe te passen in plannen en projecten.

Wat nu gebouwd wordt, krijgt gedurende de levensduur te maken met een ander klimaat. De intentieovereenkomst bestaat uit algemene en randvoorwaardelijke afspraken over hoe aanpassingen aan het veranderende klimaat meegenomen worden bij nieuwbouw. Voor wateroverlast, droogte, hitte, het beperken van overstromingsrisico's en natuurinclusiviteit zijn er uitgangspunten en specifieke ondergrenzen gezamenlijk opgesteld. Dit is het resultaat van samenwerking tussen meer dan 40 partijen, waaronder gemeenten, waterschappen, provincies, ontwikkelaars en maatschappelijke organisaties. Deze handvatten creëren een gelijk speelveld tussen de verschillende overheden en marktpartijen.

Beoordeling

In paragraaf 2.3 van de bijlage bij de toelichting (MRA-regio) is getoetst aan de MRA basisveiligheidsniveaus 3.0. Daaruit blijkt dat het plan aansluit op de basisveiligheidsniveaus.

8.6 Uitvoeringsplan klimaatadaptatie 2021-2026

Volgens de opdracht uit het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie heeft de Zaanse Raad op 8 juli 2021 het Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie 2021-2026 vastgesteld, met als overkoepelende ambitie: Meer ruimte voor groen en blauw. De gemeente wil in 2050 klimaatbestendig zijn ingericht, wat betekent:

  • een extreme bui met herhalingstijd van 1x in de 100 jaar kunnen we verwerken, waarbij bewoners en bedrijven de verplichting hebben om overtollig water op eigen perceel te verwerken en er geen overtollig water van de openbare ruimte naar percelen mag afstromen;
  • rekening moet worden gehouden met langdurige perioden van hitte en zomerse dagen van meer dan 32 graden en windstilte, waarbij bewoners en bedrijven hun eigen verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van hittestress en er in de openbare ruimte voldoende koele plekken en routes zijn waarmee ook kwetsbare bewoners de noodzakelijke dingen kunnen blijven doen;
  • rekening moet worden gehouden met langdurige perioden van droogte met een opbouwend neerslagtekort van 300 mm, waarbij natuurwaarden en het bomenbestand behouden blijven en bodemdaling wordt beperkt;
  • rekening moet worden gehouden op overstromingen met een herhalingstijd van 1x per 1000 jaar. Voorbereidingen moeten worden genomen voor voldoende veilig heenkomen en een goede bereikbaarheid voor calamiteitenverkeer.

Bij de inrichting van de klimaatbestendige stad wordt gezocht naar koppelkansen, waarbij tenminste de koppeling wordt gelegd met vergroening en verbetering van de biodiversiteit.

Eén van de vijf sporen in dat plan is klimaatbestendige nieuwbouw. In dat spoor worden de volgende uitgangspunten gehanteerd om de bovenstaande ambitie concreet in te vullen in projecten:

  • de voorwaarden van HHNK in het kader van de watertoets en watercompensatie en daarop aanvullend of concretiserend;
  • de MRA Basisveiligheidsniveaus klimaatbestendige nieuwbouw versie 3.0;
  • de normen voor regenwateropvang in nieuwbouw conform het Gemeentelijk Rioleringsplan Zaanstad (Zaanstreek-Waterland) 2020-2024 Samen water Ruimte geven;
  • de boomkroonnorm, koeltestructuur en afstand-tot-koelte volgens het Bomenbeleidsplan;
  • water van de gebiedsontwikkeling wordt binnen de gebiedsontwikkeling geborgen;
  • er wordt niet gebouwd in onderbemalingen, dan na ophoging van de grond zodanig dat het watersysteem weer in open verbinding staat.

De toepassing van deze uitgangspunten wordt onder andere geborgd in bestemmingsplannen, omgevingsplannen, grondexploitaties en anterieure overeenkomsten.

Beoordeling

Zoals reeds in paragraaf 2.3 (MRA regio) van bijlage 1 beleidskaders is gebleken, wordt met voorliggend plan invulling gegeven aan de MRA basisveiligheidsniveaus. Voor onderhavige ontwikkeling is een watertoets en een stresstest uitgevoerd (zie paragraaf 4.8 en 4.11 van de bestemmingsplan toelichting). Daaruit volgt een verplicht te realiseren waterbergingsvoorziening van 188 m3 om wateroverlast te voorkomen. Deze is toegerust om een piekbui (70 mm in 1 uur) aan te kunnen. Deze waterbergingsvoorziening in de regels van dit bestemmingsplan vastgelegd. Tevens is de mogelijkheid opgenomen voor het bevoegd gezag (gemeente) om nadere eisen te stellen aan bezonning en beschaduwing van de openbare ruimte en aan de warmte uitstraling van het gebouw naar de omgeving. Vanuit hitte bezien wordt een gedeeltelijk groene gevel bij het Figaro gebouw geadviseerd. Ook een minimaal hoogte van de begane grond vloer van het gebouw, om daarmee water in het gebouw bij extreme neerslag te voorkomen, is vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan. Ook de bouwenvelop bevat diverse klimaatgerelateerde eisen waaraan voldaan moet worden. Geconcludeerd wordt dat het plan in lijn is met het uitvoeringsplan klimaatadaptatie.

Hoofdstuk 9 Beleidskaders Verkeer, vervoer en parkeren

9.1 Zaans Mobiliteitsplan 2040

Zaanstad werkt op het moment aan het Mobiliteitsplan 2020-2040 dat zorgt voor een leefbare, veilige, bereikbare en duurzame omgeving. Met het mobiliteitsplan zet de gemeente Zaanstad de beleidskaders uit voor het mobiliteitsbeleid in de periode 2020 – 2040. Leidend hierbij is de mobiliteitstransitie naar meer gebruik van fiets en openbaar vervoer, efficiënte logistiek en elektrificatie van het wagenpark. Het mobiliteitsplan is opgehangen aan 12 hoofdkeuzen die feitelijk universeel zijn. Ze zijn ook bij de nadere uitwerking van onderdelen in de gebiedsuitwerkingen van kracht:

  • 1. Keuzevrijheid is de basis, maar we verleiden wel; We gaan werken met een zonering naar gebiedstypen, passen bij de verscheidenheid van Zaanstad;
  • 2. Ruim baan voor fietsen en lopen, we zetten maximaal in op de kansen voor (elektrisch) fietsen en lopen en op optimale toegankelijkheid voor iedereen;
  • 3. Zaanse ladder als hoofdstructuur voor OV en fiets; we ontwikkelen aan de oostkant van de Zaan een sterke HOV-structuur en fietsroute ('staander');
  • 4. We ontwikkelen knopen waar vervoerwijzen samenkomen en waar verschillende mobiliteitsdiensten worden aangeboden;
  • 5. We versterken de hoofdwegenstructuur, waarmee bereikbaarheid en verkeersveiligheid verbeteren;
  • 6. We zorgen voor een duurzame verbinding van Amsterdam en Zaanstad met HOV en fiets en over water;
  • 7. We versterken kernen met levendige stads- en dorpserven;
  • 8. We stimuleren slimme en schone logistiek;
  • 9. We benutten de Zaan en de overige vaarwegen;
  • 10. We benutten technologische innovaties om gebruikers tot duurzame en veilige keuzen te verleiden;
  • 11. Mobiliteit en ruimte gaan hand in hand, met inzet op een mobiliteitsfonds.

De maatregelen uit het ZMP vormen grote projecten en opgaven die bijdragen aan de twaalf principes. De belangrijkste opgaven liggen op specifieke plekken in Zaanstad. Hier komen de opgaven en modaliteiten bij elkaar. Het projectoverzicht dient als basis voor de jaarlijkse programmering en begroting

Beoordeling

Dit bestemmingsplan is in lijn met het Mobiliteitsplan 2040 doordat de focus bij mobiliteit ligt op langzaam verkeer (voetganger en fiets). Dit bestemmingsplan is niet strijdig met de inhoud van de het Zaans Mobiliteitsplan 2040.

9.2 Verkeersveiligheidsplan

De gemeenteraad heeft in 2011 het Verkeersveiligheidsplan vastgesteld. Hierin staat hoe Zaanstad verkeersveiliger wil worden. Het verkeersveiliger inrichten van de infrastructuur op aandacht locaties en blackspots is een van de pijlers. Naast aandacht voor verkeerseducatie en gerichtere en scherpere handhaving.

Beoordeling

Het traject van de Provincialeweg ter hoogte van de Figaro locatie is niet opgenomen als aandachtlocatie of blackspot in het verkeersveiligheidsplan. Daarmee is het plan voor de Figaro locatie niet in strijd met het verkeersveiligheidsplan.

9.3 Werkplan verkeersveiligheid 2018-2020

Het werkplan verkeersveiligheid draagt bij aan het verminderen van het aantal ongevallen en het vergroten van de subjectieve verkeersveiligheid. Het plan beschrijft de ambities en geeft inzichten in de activiteiten die daaraan bijdragen. Het plan is in 2018 vastgesteld door de raad.

De activiteiten bestaan onder andere uit: maatregelen naar aanleiding van meldingen van bewoners/politie, het ondersteunen van gedragscampagnes, de aanpak van ongevallenlocaties en de verkeersveiligheid van schoolzones en maatregelen naar aanleiding van de pilot Network Safety Index. Specifieke aandacht gaat uit naar het tegengaan van te hard rijden.

Beoordeling

Op de Figaro locatie wordt uitsluitend op het maaiveld een zone met diverse verkeersdeelnemers (inclusief gemotoriseerd verkeer) gerealiseerd. Het Stadhuisplein is uitsluitend bedoeld voor langzaam verkeer. De in het werkplan opgenomen activiteiten hebben geen betrekking op de Figaro locatie; de Figaro locatie is dan ook niet in strijd met het werkplan verkeersveiligheid.

9.4 Fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad'

Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad de fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad' vastgesteld. Het beschrijft de richting van het Zaans fietsbeleid. Zaanstad zet in op het verder bevorderen van het fietsgebruik en het versterken van de verkeersveiligheid voor de fietser.

Beoordeling

Gelet op de beoogde doelgroepen van de toegestane woningen (o.a. studenten, starters) en locatiekenmerken is de fiets een van de vervoersmiddelen waarvan het aannemelijk is dat die vanuit- en naar de Figaro locatie veel gebruikt wordt. Vanuit de Figaro locatie kan met een (elektrische) fiets binnen een half uur vrijwel de gehele gemeente en ook een deel van Amsterdam-Noord bereikt worden. Aangezien binnen de Figaro locatie geen auto parkeerplaatsen worden gerealiseerd, kan dit het gebruik van de fiets extra stimuleren. Het plan voor de Figaro locatie is in lijn met de fietsnota.

9.5 Nota Ruimte voor Parkeren

Op 14 juli 2016 is de gemeentelijke parkeernota vastgesteld. De nota is in 2017 gewijzigd. De Nota Ruimte voor Parkeren bestaat uit twee delen:

  • 1. bijdragen aan stedelijke ontwikkeling: in dit deel staan een aantal maatregelen die bijdragen aan de (door)ontwikkeling van de stad. Bijvoorbeeld dat er vrijstelling van de parkeernorm wordt gegeven bij een kleine parkeervraag of bij het afzien van een parkeervergunning in Zaandam centrum (gereguleerd gebied);
  • 2. aanpakken van bestaande en toekomstige knelpunten: in dit deel staan de uitgangspunten van het beleid voor situaties waarin knelpunten ontstaan. Zo kan bijvoorbeeld betaald parkeren ingevoerd worden als er sprake is van hoge parkeerdruk. Of dat de gemeente liever geen blauwe zones invoert, omdat langparkeerders niet meer kunnen parkeren en er tegenover de kosten van handhaving geen inkomsten staan.

De parkeernota geeft invulling aan de aspecten autoparkeren, Kiss & Ride, fietsparkeren en laden en lossen. In de nota is onderscheid gemaakt in diverse stedelijke en niet-stedelijke gebieden. Voor elk gebied geldt een aparte parkeernorm. Voor elke norm geldt dat een deel van de parkeerplaatsen in ieder geval openbaar toegankelijk moeten zijn in verband met het 'aandeel bezoek'

Beoordeling

Bij de Figaro locatie wordt, in lijn met de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016 (zie paragraaf 9.6 hieronder), invulling gegeven aan de mogelijkheid om voor autoparkeren een ontheffing te verlenen van de parkeereis. Ruimte voor Kiss & Ride, laden en lossen wordt gevonden op het maaiveld zoals ook beschreven in paragraaf 2.3 van de toelichting. In paragraaf 4.7 wordt ingegaan op de (uit het beleid resulterende) fietsparkeerbehoefte en de omgang met fietsparkeren. Daaruit blijkt dat de ontwikkelaar kan kiezen op welke wijze hij het fietsparkeren voor bewoners vormgeeft. Dit kan dan wel (of een combinatie hiervan) in een gemeenschappelijke fietsenberging, individuele fietsenberging of in de onder het gebouw toegestane kelder. Hierbij wordt aandacht geschonken aan de openbare toegankelijkheid in verband met het aandeel bezoekers. Bezoekers worden geacht hun fiets te parkeren in omliggende fietsparkeervoorzieningen. Verder voorziet het Figaro gebouw in een NS-fietsenstalling van 2.400 fietsparkeerplaatsen. Geconcludeerd wordt dat het plan in lijn is met de nota ruimte voor parkeren.

9.6 Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016

De Beleidsnota 'Ruimte voor Parkeren' is uitgewerkt in de 'Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016'. Deze uitvoeringsnota beschrijft in detail hoe de gemeente bouwplannen toetst op het parkeren van auto's en fietsen enz. De uitvoeringsnota is het document waarnaar verwezen wordt in de bouwverordening en bestemmingsplannen en is daarmee onderdeel van het toetsingskader. Zo bevat de uitvoeringsnota onder andere de auto- en fietsparkeernormen die bij ontwikkelingen nageleefd moeten worden.

Het parkeerbeleid biedt veel mogelijkheden voor maatwerk bij stedelijke ontwikkeling. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen, die nadrukkelijk niet zijn meegewogen in het onderhavige parkeerbeleid, af te wijken van de bepalingen van deze uitvoeringsnota.

Beoordeling

Voor voorliggende ontwikkeling wordt gebruikgemaakt van de mogelijkheid vrijstelling te verlenen van de verplichting om bij nieuwe ontwikkelingen parkeervoorzieningen te realiseren als er voor die ontwikkeling geen parkeervergunningen verstrekt hoeven te worden (zie paragraaf 4.7 van de toelichting). In die paragraaf van het bestemmingsplan wordt een onderbouwing gegeven van het gebruikmaken van deze mogelijkheid voor de Figaro locatie. Op basis daarvan sluit dit bestemmingsplan aan op het beleid uit de uitvoeringsnota.

9.7 Strategische agenda bereikbaarheid Zaanstreek-Waterland 2021-2040

Op 22 september 2021 heeft het regionaal portefeuillehoudersoverleg Bereikbaarheid van de metropoolregio Amsterdam (MRA) de Strategische agenda bereikbaarheid Zaanstreek-Waterland 2021-2040 vastgesteld. Op 9 november 2021 heeft het Zaans college tevens ingestemd met de strategische agenda.

Om invulling te geven aan de mobiliteits- en bereikbaarheidsopgave, zijn in de Strategische Agenda de volgende opgaven en ambities benoemd:

  • 3. Inzet op wonen, werken én recreëren in Zaanstreek-Waterland;
  • 4. Zaanstreek-Waterland omarmt de mobiliteitstransitie;
  • 5. Gezamenlijke lobby voor goede noord-zuid OV-verbindingen;
  • 6. Samenwerken aan een beter oost-west fietsnetwerk;
  • 7. Toerisme vraagt om een goede samenwerking in de regio;
  • 8. Gezamenlijk ruimte geven aan Smart Mobility;
  • 9. Hand in hand met onze werkgevers en ondernemers

Beoordeling

Het plan voor de Figaro locatie staat wonen, werk- en recreatieve functies toe. Gelet op de doelgroep van de toekomstige woningen en de locatiekenmerken van de Figaro locatie zijn er volwaardige alternatieven voor de auto voorhanden en is het aannemelijk dat die ook gebruikt zullen worden (zie verder het mobiliteitsplan voor de Figaro locatie, zoals beschreven in paragraaf 4.7 van de toelichting). Ook op dit vlak sluit het plan voor de Figaro aan op de strategische agenda bereikbaarheid Zaanstreek-Waterland.

Hoofdstuk 10 Beleidskaders Economie, toerisme en horeca

10.1 Beleidsnotitie creatieve bedrijvigheid Zaanstad

De beleidsnotitie Creatieve bedrijvigheid is in 2010 vastgesteld door de gemeenteraad. Het schetst de kaders en randvoorwaarden voor uitbouw van creatieve bedrijvigheid in Zaanstad. Het zet in op:

  • 1. clustervorming en verbindingen tussen creatieve bedrijven en de gevestigde maak- en foodindustrie; I
  • 2. kruisbestuiving met bedrijven in de food en toerisme sector
  • 3. beschikbare bedrijfsruimte/broedplaatsen m.n. inzetten voor het basis- en middensegment van de creatieve bedrijvigheid.

Beoordeling

De Figaro locatie biedt ruimte aan kantoren met- en zonder baliefunctie, en daarmee mogelijkheid voor creatieve bedrijven om zich te vestigen. Het plan is niet in strijd met de beleidsnotitie creatieve bedrijvigheid.

10.2 Structuurvisie Kantorenmarkt Zaanstad

In 2004 is door B&W de Structuurvisie Kantorenmarkt Zaanstad vastgesteld. Hierin is de belangrijkste conclusie dat Zaanstad moet inzetten op Inverdan als kantorenlocatie. Er wordt gesteld dat de marktvraag te mager is om andere grootschalige kantoorlocaties te kunnen ontwikkelen. Voor kantoorontwikkeling buiten Inverdan wordt weinig ruimte gezien. Voor kantoorontwikkeling in Zaanstad-noord wordt geadviseerd jaarlijks maximaal 1.500 m2 te reserveren. Waarbij de nadruk ligt op kleinschalige kantoorontwikkeling.

Beoordeling

Zie toetsing aan Kantorenstrategie 2021 in paragraaf 10.3 hieronder.

10.3 Zaanstad actualisatie Kantorenstrategie 2021

In 2021 is door Bureau Stedelijke Planning de Actualisatie van de Kantorenstrategie opgesteld. De kantorenstrategie is opgesteld om meer te profiteren van de groei van de kantorenmarkt en daarmee werkgelegenheid te scheppen in Zaanstad. De strategie geeft concrete stappen en instrumenten om te komen tot toekomstbestendige kantorenlocaties. De gemeente Zaanstad wil zich in economisch opzicht beter profileren als kantorenstad om zo kansrijke groeisectoren aan te trekken.

Zaandam-centrum wordt genoemd als één van de meest kansrijke kantorenmilieus in Zaanstad gelet op de strategische ligging en goede ov-verbinding met Amsterdam. Hier passen regionale hoofdkantoren, kleinschalige kantoren in de creatieve sector en flexibele kantoorconcepten gericht op kleine bedrijven en zzp'ers.

Qua ontwikkelingsstrategie wordt in de kantorenstrategie geadviseerd om primair in te zetten op kantorenontwikkeling ondersteunend aan de bestaande sterke clusters in Zaanstad, zoals de food- en maakindustrie, de creatieve industrie en gezondheidszorg rond het Zaans Medisch Centrum. De tweede stap kan in de komende vijf jaar gezet wordt met het ontwikkelen van locaties waarmee kantoorhoudende bedrijven vanuit Amsterdam(-Noord) aangetrokken kunnen worden.

Op dit moment wordt gewerkt aan een actualisatie van de kantorenstrategie, die in het vierde kwartaal van 2023 verwacht wordt.

Beoordeling

De Figaro locatie bevindt zich in Zaandam Centrum, op een strategische plek, gelet op de ligging naast het centraal station van Zaandam, dat een directe treinverbinding met Amsterdam heeft. Zoals in de kantorenstrategie omschreven biedt de Figaro locatie daarmee een kansrijk kantoormilieu. Hiermee en met de uitgebreidere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking (zie paragraaf 1.2 van bijlage 1, Bro) sluit het plan aan op de kantorenstrategie 2021.

10.4 Verblijfsaccommodatievisie Zaanstad

Op 24 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders de Verblijfaccommodatievisie Zaanstad vastgesteld. Met deze visie wordt gestuurd op de locatie van (hotel)ontwikkelingen en het aantal kamers. Het toepassen van het (MRA) ontwikkelkader voor nieuwe hotelinitiatieven, inclusief een toets op de Ladder Duurzame Verstedelijking, biedt extra grip. Het ontwikkelkader vergt namelijk dat de behoefte aan een nieuw hotel aannemelijk wordt gemaakt, zowel kwantitatief als kwalitatief. De Verblijfaccommodatievisie Zaanstad levert een bijdrage aan de zes strategische opgaven: verstedelijking, economie, verduurzaming, gezondheid, kansengelijkheid en veiligheid.

Beoordeling

Zoals in de toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking (zie paragraaf 1.2 van bijlage 1, Bro) is beschreven, sluit het plan voor de Figaro locatie aan op de visie verblijfsaccommodaties.

10.5 Toeristische visie Zaanstad 2021-2025

Op 10 maart 2022 heeft de gemeenteraad de Toeristische visie Zaanstad 2021-2025 vastgesteld. Hoofddoel van het toerismebeleid is dat Zaanstad zich op gepaste wijze toeristisch-recreatief door wil ontwikkelen, met aandacht voor de inwoners als bezoeker en vanuit de eigen identiteit. Het hoofddoel is uitgewerkt in de volgende subdoelen:

  • 1. De waarden en beleving van de Zaan, het erfgoed en de Zaanse landschappen verzilveren.
  • 2. Positiever imago van de stad en streek onder eigen inwoners en bezoekers.
  • 3. Zorgen dat toeristen langer verblijven in de stad, met een betere spreiding in plaats en tijd.
  • 4. Toerisme heeft een toegevoegde waarde voor inwoners (zoals meer werkgelegenheid, betere voorzieningen).
  • 5. Kwaliteit huidige aanbod waarborgen en nieuw (cultureel) aanbod toevoegen.
  • 6. Aantrekken (inter-)nationale cultuurtoerist.
  • 7. Versterken gebruik water en watersport.
  • 8. Aanhaken op regionale samenwerkingsverbanden.
  • 9. Werken aan een duurzame sector.

Dat wil Zaanstad langs de volgende vier strategielijnen bereiken:

  • 1. Door uit te gaan van de eigen kracht en DNA en een eigen bijdrage te leveren aan de toeristische mogelijkheden die de MRA te bieden heeft.
  • 2. Door focus aan te brengen op bepaalde doelgroepen en aanbod.
  • 3. Door te streven naar een goede balans tussen economie, leefbaarheid en duurzaamheid.
  • 4. Door de wisselwerking met andere sectoren en beleidsvelden te versterken.

De visie benoemt vijf toeristische focusgebieden: Stadshart Zaandam, Zaanse Schans, Zaanbocht, Hembrugterrein en Buitengebied. In de visie zijn per focusgebied concrete acties uitgewerkt (zie pagina 31 tot en met 37 van de visie). De acties kunnen, afhankelijk van het project en de uitvoering, gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving.

De Figaro locatie ligt in het Stadshart Zaandam. Acties voor dit focusgebied zijn als volgt:

  • 1. Regiofunctie centrum behouden en versterken;
  • 2. Cultuurhistorische waarden verzilveren en cultureel aanbod toevoegen;
  • 3. Aantrekkelijke plek voor eigen inwoners en regio bewoners.

Beoordeling

Op de Figaro locatie worden onder meer horeca-, culturele- en maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Hiermee is een voor de toerist en Zaanse inwoner aantrekkelijke plek te bereiken. Daarnaast draagt de mogelijke invulling van het Figaro gebouw bij aan het vergroten van de werkgelegenheid van Zaanstad, waarmee het plan ook op die manier meerwaarde kan bieden voor de Zaanse inwoner. Door de centrale ligging van het plangebied, naast het ov-station, kan de locatie ook bezoekers en toeristen uit de regio trekken, waarmee de regiofunctie behouden en versterkt wordt. Overnachting in het gebouw is mogelijk in een kleinschalig (boetiek) hotel, passend bij de verblijfsaccomodatievisie van Zaanstad. Geconcludeerd wordt dat het plan past binnen de toeristische visie Zaanstad 2021-2025.

10.6 Horecavisie Zaanstad

De Horeca visie Zaanstad is in september 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. De visie maakt deel uit van een drieluik, samen met een nieuwe Visie Verblijfsaccommodaties (waaronder hotels) en de nieuwe Toeristische Visie. De Horeca visie Zaanstad is gericht op alle horeca behalve de hotels (zie daarvoor de Visie Verblijfsaccommodaties).

Het doel van de Horeca visie Zaanstad is om samen met de ondernemers uit de stad te werken aan een divers en duurzaam horeca aanbod van goede kwaliteit. Een aanbod dat aansluit op de behoeften van de bewoners van Zaanstad, dat aantrekkingskracht heeft op bezoekers en past bij de ontwikkeling van stad en maatschappij.

Er is onderscheid gemaakt tussen de onderstaande sectoren.

  • De drankensector: cafés, bars, discotheken, party- en zalencentra, kiosken maar ook
  • verkooppunten bij sportclubs en buurtcentra.
  • De restaurantsector.
  • De fastservice sector. Deze sector is sterk aanwezig. Hieronder vallen bijvoorbeeld
  • lunchrooms, ijssalons en afhaalbedrijven.

Per focusgebied en per horecasegment is in kaart gebracht hoe groot de ruimte is voor verdere ontwikkeling. Deze focusgebieden zijn in kaart gebracht binnen de Maak.gebieden: Noord, Midden, Centrum en Zuid.

Om te laten zien waar de kansen liggen voor ondernemers die een nieuwe markt willen openleggen en daarmee een belangrijke rol willen spelen in de ontwikkeling van de stad, bijvoorbeeld in de gebieden die de komende jaren gaan transformeren. Er is onderscheid gemaakt in de volgende focusgebieden:

  • 1. Stadshart Zaandam: hoofdwinkelgebied + toeristen focusgebied.
  • 2. Zaanse Schans e.o. (van station naar Zaanse Schans + deel Lagedijk.
  • 3. Wormerveer: hoofdwinkelgebied + toeristen focusgebied.
  • 4. Krommenie: hoofdwinkelgebied.
  • 5. Hembrugterrein: toeristen focusgebied.
  • 6. Verkade gebied e.o.

Het stationsgebied is één van de entrees van het centrum. In de directe omgeving zitten hotels en een bioscoop. Deze buurt trekt, tevens door bus- en treinstation, ook ' savonds bezoekers. Horeca richt zich hier vooral op to-go. Overdag draagt de sector hier bij aan de toegankelijkheid en overzichtelijkheid van de wijk. 's avonds zorgt de horeca hier voor levendigheid. Kansrijke concepten zijn met name te vinden in concepten gericht op gezondheid bijvoorbeeld Eat/Exki/Sla, en speciale onderscheidende fast-service als ijssalons, koffie & thee of andere specifieke formules.

Beoordeling

Binnen de Figaro locatie wordt horeca binnen categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - horeca toegestaan. De hierboven beschreven concepten en fast-service voorzieningen passen hierin. Een restaurant met bezorgservice wordt binnen de Figaro locatie verboden, omdat deze niet passend wordt geacht in de omgeving van Figaro, een verkeersaantrekkende werking met mogelijk verkeersonveilige situaties kan hebben, en qua ruimtegebruik mogelijk niet aansluit op de gewenste ruimtelijke kwaliteit op deze locatie. Horeca op deze plek kan, zoals ook beschreven in de horecavisie, met name 's avonds bijdragen aan een levendig en sociaal veilig Stadhuisplein. Zodoende past het plan in de horecavisie Zaanstad.

Hoofdstuk 11 Beleidskaders Water

11.1 Beleidskader

Op het gebied van water is er beleid en regelgeving op Europees en rijksniveau, zoals de Kaderrichtlijn Water, het nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan. De doelstellingen en uitgangspunten van dit beleid zijn niet rechtstreeks van toepassing op dit bestemmingsplan, maar krijgen hun doorwerking in het beleid van de provincie Noord-Holland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Het actuele beleidsplan in relatie tot oppervlaktewater van de provincie Noord-Holland is 'de watervisie 2021' (november 2015) met een uitvoeringsprogramma watervisie 2016-2021.

Het beleid van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is vastgelegd in het Waterplan 2022 - 2027 (WBP6). En het hoogheemraadschap hanteert voor de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken de Waterschapsverordening die sinds 1 januari 2024 in werking is getreden.

Beoordeling

Het (ontwerp) bestemmingsplan is opgesteld met in acht name van dit beleid. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat slechts bij afwijkingen dit wordt gemeld en gemotiveerd in het bestemmingsplan. Paragraaf 4.8 zet uiteen hoe in dit bestemmingsplan met water omgegaan wordt en licht toe hoe dit past in het waterbeleid.

11.2 Organisatie

Het Rijk draagt zorg voor landelijke wet- en regelwetgeving voor waterhuishoudingen en heeft het hoofdsysteem van de Nederlandse waterhuishouding in beheer. Het algemeen toezicht op de waterhuishouding berust bij de provincie Noord-Holland. Het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en het keringbeheer binnen het bestemmingsplangebied wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het rioolbeheer en de grondwaterzorgtaak berust bij de gemeente Zaanstad.

11.3 Gemeentelijk rioleringsplan Zaanstad (Zaanstreek-Waterland) 2020-2024 Samen water Ruimte geven

Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van de gemeente Zaanstad is op 2 juli 2020 door de gemeenteraad vastgesteld. Het plan heeft betrekking op de periode 2020-2024. Het bestaat uit een regionaal deel en een gemeente specifiek deel. Het regionale deel is door alle gemeenten in Zaanstreek-Waterland samen met hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier opgesteld. Het gemeente specifieke deel is opgesteld door Zaanstad met een terugblik op de afgelopen vijf jaar en een raming van kosten en heffingen. Het GRP is een planinstrument om mee te kunnen bewegen met veranderingen, zoals verandering in wetgeving, meer extreme neerslag door klimaatverandering, een veranderende verhouding tussen overheid en bewoner en een grotere focus op doelmatig beheer. Het GRP geeft invulling aan de natte zorgplichten van de gemeente Zaanstad. Zaanstad heeft de wettelijke taak om zorg te dragen voor de inzameling, verwerking en het transport van afval-, hemel-, en grondwater. Deze zorg is uitgewerkt in drie afzonderlijke zorgplichten in Bijlage A van het GRP.

Beoordeling

Voor de Figaro locatie is een watertoets uitgevoerd (zie bijlage 4 bij de toelichting). In paragraaf 4.8 wordt hierop ingegaan. Daaruit blijkt dat invulling wordt gegeven aan het GRP.

Hoofdstuk 12 Beleidskaders Technische infrastructuur

12.1 Zenders voor telecommunicatie

Het overheidsbeleid met betrekking tot basisstations voor UMTS is neergelegd in de nota Nationaal Antennebeleid 2000. De essentie van dit beleid is dat alleen voor antennemasten die hoger zijn dan 5 meter een bouwvergunning is vereist. Afspraken met betrekking tot het plaatsen van de bouwvergunningvrije masten zijn, in het kader van het Nationaal Antennebeleid, uitgewerkt in een convenant tussen de overheid, de VNG en de operators van mobiele technologie.

Beoordeling

Het bepaalde in het convenant is in acht genomen bij het opstellen van dit bestemmingsplan. Het Nationaal Antennebeleid 2000 verzet zich niet tegen dit bestemmingsplan.

12.2 Hoogspanningslijnen-zakelijk recht

Op de strook grond of water onder de hoogspanningslijnen rust een zakelijk recht (12 maart 1974) tussen de netbeheerder en de eigenaren. De strook, ook wel zakelijkrechtstrook, veiligheidstrook of belemmerde strook genoemd is 72 meter breed ( 2x 36 meter). Binnen deze strook zijn beperkingen opgelegd waar de eigenaren zich aan moeten houden. Deze beperkingen zijn opgenomen in de “Vestiging zakelijk recht Rep. No. 6438, 12 maart 1974 “ en de “Veiligheid- voorschriften voor werken in de nabijheid van hoogspanningsverbindingen” van TenneT.

Beoordeling

In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen bovengrondse hoogspanningsleidingen aanwezig. Derhalve is de genoemde zakelijkrechtstrook ook afwezig in het plangebied en daarmee is het beleid ten aanzien van deze strook voor dit bestemmingsplan verder niet relevant.

12.3 Hoogspanningslijnen en gezondheid

De stroom die door hoogspanningsleidingen loopt veroorzaakt een elektromagnetisch veld. De sterkte van dit veld is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid stroom die wordt getransporteerd en de afstand tot de draden. Voor de maximale sterkte van een magnetisch veld zijn geen wettelijke normen. Het elektromagnetische veld dat rondom de hoogspanningsverbinding bestaat is wellicht schadelijk voor de gezondheid.

Om schade door blootstelling aan bovengrondse hoogspanningsleidingen te voorkomen voert het Rijk voorzorgbeleid uit. Zij adviseert om zo min mogelijk nieuwe situaties te creëren waarbij kinderen zich langdurig binnen de magneetveldzone van 0,4 microtesla (µT) zijn (afhankelijk van het soort hoogspanningsverbinding een afstand van minimaal 30 tot 200 meter).

Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de aanleg van nieuwe hoogspanningsverbindingen in de buurt van bestaande woningen en om de bouw van woningen in de buurt van bestaande hoogspanningsverbindingen. Voor bestaande woningen in de buurt van hoogspanningsleidingen geldt geen advies. Dit schrijft het Rijk in het Advies over hoogspanningslijnen (2005) en in de Brief aan gemeenten met verduidelijking advies hoogspanningslijnen (2008).

Verder hanteert het Rijk een advieswaarde van maximaal 100 µT op maaiveld niveau ter voorkoming van kortetermijneffecten. Dit is het door de Europese Unie aanbevolen niveau voor magnetische veldsterkte.

Beoordeling

In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen bovengrondse hoogspanningsleidingen aanwezig. Daarmee is het rijksbeleid ten aanzien van hoogspanningsleidingen voor dit bestemmingsplan verder niet relevant.

12.4 Nota kleine windturbines

Op 28 oktober 2008 is de nota kleine windturbines in Zaanstad door het college aangenomen. De nota is vervolgens ter kennisname aan de raad aangeboden.

De definitie van een kleine windturbine wordt behandeld in paragraaf 2.3 van de deze nota. Voor windturbines die op het maaiveld worden geplaatst geldt dat een turbine klein is als de totale tiphoogte van mast en rotor samen niet hoger is dan 15 meter. Voor kleine windturbines op gebouwen geldt dat de meest ideale masthoogte tussen de 3 en 5 meter ligt. Als maximum geldt hier een totale hoogte van 7,5 meter. De wijze waarop de definitie van kleine windturbines past binnen overig Zaans beleid met betrekking tot hoge objecten wordt beschreven in paragraaf 2.4 van de nota. De conclusie is dat bestaand beleid met betrekking tot hoge objecten niet van toepassing is voor kleine windturbines.

In hoofdstuk 5 is de ruimtelijke afweging m.b.t. locatiekeuze voor kleine windturbines behandeld. Een nieuw bouwwerk wordt zowel op zichzelf als in samenhang met de omgeving beoordeeld. Dit geldt ook voor het toepassen van kleine windturbines. In paragraaf 5.2 wordt het bestaande (ruimtelijk relevante) beleid behandeld. Met betrekking tot kleine windturbines is dit de welstandsnota en de structuurschets 'Dansen op het Veen'.

In de nota kleine windturbines worden de uitgangspunten voor plaatsing van kleine windturbines per gebiedstype uiteengezet. Voor deze gebiedsgerichte uitgangspunten wordt verwezen naar paragraaf 5.4 van de nota. Verder zijn in paragraaf 5.3 enkele algemene uitgangspunten geformuleerd, die voor alle gebieden gelden.

In paragraaf 5.4 van de nota is op te maken dat onder het gebiedstype 'centrum gebied (nieuw)' de volgende gebieden vallen: Dit is het meest stedelijke van alle profielen. De hoge dichtheid en de intensieve menging van diverse functies zijn de belangrijkste kenmerken. Dit profiel beantwoordt het meest aan de ambitie om de stad stadser te maken. Het kent een dynamisch karakter. Dit profiel heeft aantrekkingskracht op verschillende doelgroepen en er bevinden zich ook uiteenlopende functies als dienstverlening, kantoren, horeca, ontspanning en wonen. Het gebied bestaat uit een netwerk van hoogwaardige openbare ruimtes, ingericht op een intensief gebruik. Op diverse plekken zijn grotere verblijfsruimtes uitgespaard. Uitgangspunt is dat het parkeren in een gebouwde vorm wordt opgelost.

Binnen het profiel 'centrum gebied (nieuw)' is het niet toegestaan kleinschalige windturbines toe te passen gezien het specifieke karakter, de hoge dichtheid en intensieve menging van diverse functies. Uitzondering hier op zijn systemen welke uit het zicht vanuit de openbare ruimte op platte daken zijn te plaatsten.

Beoordeling

Binnen het gebiedstype zijn geen kleinschalige windturbines toegestaan, met uitzondering van systemen welke uit het zicht vanuit de openbare ruimte op platte daken zijn te plaatsen. Zodoende is bij het opstellen van dit bestemmingsplan geen rekening gehouden met de mogelijkheid tot plaatsing van kleinschalige windturbines. Onderhavig plan is niet in strijd met de Nota windturbines.

12.5 Ontwikkelingen op het gebied van nutsvoorzieningen en aanbevelingen voor de bestemmingsregeling
12.5.1 Ruimte voor ondergrondse infrastructuur en bovengrondse installaties

Bij ontwikkelingen binnen een plangebied worden door de gemeente voorwaarden gesteld aan bouwers en ontwikkelaars met betrekking tot de ruimtereservering voor ondergrondse en bovengrondse kabel en leiding voorzieningen. De standaard kabel & leiding dwarsprofielen en regels bij aanleg staan in de “Standaard details “en de “technische voorwaarden” van de gemeente.

Het is gewenst dat bij de ruimtereserveringen voor de verkeersbestemmingen en bouwplannen rekening wordt gehouden met het standaard kabel & leiding dwarsprofielen.

Beoordeling

Zoals in paragraaf 4.9 van de toelichting is getoetst zijn binnen het plangebied van de Figaro locatie geen planologisch relevante leidingen aanwezig. Daarom zijn op de verbeelding van de Figaro locatie ook geen kabels en leidingen opgenomen.

12.5.2 Leidingen op de verbeelding

Het is gewenst om op de verbeelding alleen de aardgastransportleidingen met een bedrijfsdruk hoger dan 8 bar aan te geven. Hier is voor gekozen, omdat bij deze leidingen onderzoek moet worden verricht in het kader van externe veiligheid.

Het is gewenst om op de verbeelding deze leidingen met de inventarisatie afstand aan te geven. Komt een bouwinitiatief binnen deze zone dan moet onderzoek naar plaatsgebonden en externe veiligheid worden verricht.

Beoordeling

In het plangebied van de Figaro locatie zijn geen aardgastransportleidingen met een bedrijfsdruk hoger dan 8 bar aanwezig.

Hoofdstuk 13 Beleidskaders milieu

13.1 Ruimtelijke milieuvisie

Op 10 juni 2009 heeft de gemeenteraad de Ruimtelijke Milieuvisie vastgesteld. In 2020 wil de gemeente klimaat-neutraal zijn en het aantal milieubelastende woningen halveren. In de visie is de weg hiernaar toe beschreven. Zaanstad zet in op:

- schone lucht;

- een zo schoon mogelijke bodem;

- zo min mogelijk geluidsoverlast;

- zo min mogelijk last van hinderlijke geuren;

- veilig Zaanstad;

- milieueffecten vanuit Amsterdam beperken;

- duurzaam omgaan met afval;

- klimaatneutrale gemeente in 2020;

- duurzaam bouwen;

- duurzaam vervoer;

- duurzaam ondernemen;

- zo weinig mogelijk 'lichthinder';

- behoud en verbetering van natuur;

- schoon en veilig water.

De visie biedt dan ook een kader dat de richting aangeeft op milieugebied voor alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Per gebied staat beschreven wat de normen zijn ten aanzien van lucht, bodem, externe veiligheid, water, geluid en bedrijvigheid.

Beoordeling

Gelet op de bovengenoemde 'standaard' milieuthema's is op de Figaro locatie met name het aspect geluid en trillingen van belang. Omdat de locatie ligt nabij de Provincialeweg, het spoor en industrieterrein Westpoort is op de locatie sprake van relatief hoge geluidbelastingen. Om aan de voorwaarde uit het gemeentelijk geluidbeleid te voldoen voor het vaststellen van hogere waarden, is in voorliggend bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting opgenomen (art.3.5.10 van de regels). Die verplicht bij woningen dat er ten minste een geluidluwe zijde aanwezig is, en als dat niet mogelijk is (appartementen) dat ter plaatse van tenminste één buitenzijde de te openen delen geluidsluwe moeten worden uitgevoerd. Op die manier wordt geborgd dat hieraan wordt voldaan. Ook blijkt de Figaro locatie te maken te hebben met relatief hoge trillingsniveaus als gevolg van het spoor.Ook hiervoor is een voorwaardelijke verplichting in de regels van dit bestemmingsplan opgenomen. Op die manier wordt geborgd dat het ontwerp van de ontwikkelaar voldoet aan de Meet- en beoordelingsrichtlijn trillingen van Stichting Bouwreserach (SBR), deel B. Op het gebied van klimaatneutraliteit is in de planregels de verplichte waterberging vastgelegd. Overige maatregelen op het gebied van klimaatneutraliteit en ruimtelijke adaptatie zijn vastgelegd in de bouwenvelop, zoals beschreven in hoofdstuk 8 (Klimaatadaptatie) van deze bijlage bij de toelichting.

Verder is in de planregels van dit bestemmingsplan vastgelegd dat de ontwikkelaar met het gebouwontwerp wat betreft windklimaat voldoen moet aan de NEN-9100.

Gesteld wordt dat het bestemmingsplan in voldoende mate een aanvaardbaar woon- en leefklimaat borgt.

13.2 Beleidskader verantwoording groepsrisico gemeente Zaanstad (externe veiligheid)

Bij de beoordeling van de externe veiligheid moet veelal ook een verantwoording van het zogenaamde groepsrisico plaatsvinden. Het college van Zaanstad heeft op 04 juni 2008 het beleidskader verantwoording groepsrisico gemeente Zaanstad vastgesteld. In het beleidskader is de bestuurlijke visie, hoe binnen de gemeente Zaanstad de verantwoording van het GR wordt uitgevoerd, opgenomen. Het beleidskader bevat naast een drietal trajecten voor de verantwoording van het groepsrisico bij het planvormingsproces tevens een viertal richtsnoeren bij ruimtelijke besluiten over (her)inrichting van een gebied.

Beoordeling

In paragraaf 4.12 van de toelichting is een aanzet voor de groepsrisico verantwoording gegeven.

13.3 Actieplan omgevingslawaai 2019-2023 en beleidsregel hogere waarde

Zaanstad wil haar inwoners een gezonde en leefbare woonomgeving bieden. Het verminderen van de geluidbelasting is daar onderdeel van. In het Actieplan omgevingslawaai 2019-2023 (vastgesteld college 2020) zijn maatregelen benoemd om de geluidhinder terug te dringen. Het plan heeft vooral betrekking op gemeentelijke wegen en (in mindere mate) op industrieterreinen.

De maatregelen waarop wordt ingezet zijn het toepassen van stil wegdek bij toekomstige (her)inrichting en onderhoud. Ook het stimuleren en faciliteren van elektrisch vervoer. Om stil wegdek structureel onderdeel te maken van de toepassingskaders bij (groot)onderhoud is in het Actieplan een toepassingskader voor stil wegdek opgenomen. Op omgevingslawaai afkomstig van provinciale en rijkswegen, railverkeer en luchtvaart heeft de gemeente geen directe invloed. Hierbij wordt ingezet op lobby en overleg.

Het Actieplan omgevingslawaai is samengevoegd met de beleidsregel hogere waarde tot één document. De beleidsregel hogere waarde biedt een praktisch kader voor de verlening van hogere waarden bij hoge geluidsbelastingen. Aandacht voor de leefbaarheid staat hierbij centraal. Daarom gelden er voorwaarden aan het verlenen van hogere waarden. De voorwaarde legt de initiatiefnemer van plannen een inspanning op voor een leefbare woonomgeving als compensatie voor het bouwen in een lawaaiige situatie. Het gaat om:

  • aanwezigheid van een geluidsluwe zijde;
  • cumulatie leidt niet tot onaanvaardbare geluidsbelasting.

Ook zijn er aandachtspunten opgenomen die bij ontwikkelingen in acht genomen moeten worden. Voor het Hembrugterrein en Zaanstad Midden -De Hemmes zijn afwijkende mogelijkheden opgenomen.

Beoordeling

Uit paragraaf 4.13 van de toelichting is beschreven dat aan de voorwaarden voor het verlenen van hogere waarden wordt voldaan. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de afwijking die de beleidsregel hogere waarde biedt voor appartementen. In (artikel 3.5.10 van) de regels bij dit bestemmingsplan is namelijk vastgelegd dat bij de toekomstige woningen ten minste een geluidluwe zijde aanwezig is, en als dat niet mogelijk is (afwijking voor appartementen) dat ter plaatse van tenminste één buitenzijde van de woning de te openen delen geluidsluwe moeten worden uitgevoerd. Zodoende sluit het plan aan bij het actieplan geluid en de beleidsregel hogere waarde.

13.4 Zaans Geurbeleid 2016

Het Zaans geurbeleid is vastgesteld in juli 2016. Zaanstad wil de geurhinder beperken zodat de kwaliteit van de leefomgeving verbetert. Tegelijkertijd nieuwe geurhinder voorkomen. Zo is het voor huidige en toekomstige bewoners prettiger wonen. Het streven naar een beperking van geurhinder is in lijn met de Ruimtelijke Milieuvisie (2009), waarin Zaanstad de ambitie uitspreekt om de milieuhinder terug te brengen.

Door het terugdringen van geurcontouren passen bedrijven beter in de woonomgeving. Hierdoor blijft de Zaanse identiteit met een sterke menging van wonen en werken behouden. Ook ontstaan meer mogelijkheden voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op plekken waar er sprake is van een aanvaardbaar geurniveau. Hiervoor biedt het beleid duidelijke kaders voor de toetsing van woningbouwplannen.

Het Zaans geurbeleid is gericht op het behalen van een aanvaardbare geurbelasting. Deze is uitgerukt in streef- en ambitiekwaliteit.

Beoordeling

Zoals uit paragraaf 4.15 van de toelichting blijkt is er in het plangebied geen sprake van geurhinder op de toekomstige woningen binnen het Figaro gebouw. Ook leveren de binnen het Figaro gebouw toegestane niet-woonfuncties geen belemmeringen op voor omliggende milieugevoelige functies.

13.5 Nota bodembeheer Zaanstad 2020-2030

De gemeenteraad heeft in 2020 de nota Bodembeheer Zaanstad vastgesteld en in 2021 bekrachtigd. De nota beschrijft welke regels en voorwaarden gelden voor het toepassen van schone en licht verontreinigde grond en baggerspecie als bodem in Zaanstad. Met het vaststellen van deze Nota bodembeheer is de eerder vastgestelde, Nota bodembeheer Zaanstad 2013-2017, februari 2013, vervallen.

De Nota is gericht op het faciliteren van verantwoord grondverzet, om zoveel mogelijk grond binnen de regio te hergebruiken met als uitgangspunt dat de lokale bodemkwaliteit niet verslechtert en het 'standstill-principe' wordt gehandhaafd. In de keten van bodembeheer zijn drie onderdelen te onderscheiden: preventie, beheren en saneren. Per onderdeel worden de verschillend thema's behandeld.

Beoordeling

De Nota bodembeheer heeft geen relevantie in de bestemmingsplanfase. Zodoende is het bestemmingsplan ook niet in strijd met de nota bodembeheer.

13.6 Bodemkwaliteitskaart Zaanstad 2020

De gemeente Zaanstad heeft als onderdeel van een duurzaam bodembeleid een bodemkwaliteitskaart opgesteld, tezamen met de Nota bodembeheer. De bodemkwaliteitskaart is door het college vastgesteld in 2020.

De bodemkwaliteitskaart maakt inzichtelijk wat de actuele diffuse bodemkwaliteit is. Het brengt ook de bodemfunctieklassen van verschillende deelgebieden in Zaanstad in beeld. De kaart kan, in het kader van het Besluit bodemkwaliteit, binnen de gemeente gebruikt worden als bewijsmiddel, conform paragraaf 4.3.5 van de Regeling bodemkwaliteit, voor het aantonen van de milieuhygiënische kwaliteit van een partij vrijkomende grond en/of de ontvangende bodem. Dit voorkomt onderzoekskosten indien grond binnen het beheergebied door ontgraving vrijkomt en hierbinnen ook weer wordt toegepast.

Ten aanzien van het onderwerp nieuwe stoffen, waaronder PFAS is de verwachting dat het beleid zich de komende jaren zowel landelijk als regionaal verder gaat ontwikkelen. In dat geval bestaat de mogelijkheid dat deze bodemkwaliteitskaart moet worden aangepast of worden aangevuld aan de hand van de landelijke en regionale ontwikkelingen.

Beoordeling

De bodemkwaliteitskaart heeft geen relevantie in de bestemmingsplanfase. Zodoende is het bestemmingsplan ook niet in strijd met de nota bodemkwaliteitskaart.

Hoofdstuk 14 Beleidskaders Maatschappelijk en gezondheid

14.1 Strategische agenda rondom ouder worden in Zaanstad

De gemeenteraad heeft in 2017 de strategische agenda rondom ouder worden vastgesteld. De agenda geeft onder mee inzicht in de vraag 'Hoe willen mensen eigenlijk oud worden?' En wat is ervoor nodig om in die behoefte te kunnen voorzien, en vooral ook ruimte te bieden aan mensen zelf om hun toekomst in die richting vorm te geven?

Zaanstad wil met partners in de stad samenwerken aan het realiseren van de volgende ambities:

  • dat mensen zoveel mogelijk in de eigen wijk kunnen blijven als zij ouder worden;
  • dat er passende woningen en woonvormen zijn voor de ouderen van nu en van de toekomst;
  • dat ouderen blijven meedoen en onderdeel zijn van vitale netwerken;
  • dat mensen ouder kunnen worden in een veilige en toegankelijke omgeving met goede
  • voorzieningen in de buurt;
  • dat er een gevarieerd zorg- en dienstenaanbod voor ouderen in de wijk is en een goede
  • spreiding van gecombineerde woonzorgvormen in Zaanstad.

Beoordeling

De Figaro locatie richt zich qua woningen primair op studenten, starters, young urban professionals, friendswonen en kleine huishoudens, en dus niet zozeer op ouderen. Uiteraard kunnen de appartementen wel bewoond worden odoor ouderen. Daarbij kan de nabijheid van voorzieningen rondom en in het gebouw gunstig zijn voor sommige ouderen. Het plan voor de Figaro locatie is niet in strijd met de strategische agenda rondom ouder worden in Zaanstad.

14.2 Sociale structuurvisie 2009-2020

In 2012 heeft de raad van Zaanstad de Sociale structuurvisie vastgesteld. De visie geeft vorm aan de wens om een sociale stad te zijn. Een leefbare en veilige stad waar mensen zich kunnen ontwikkelen op school, in het werk, in de vrije tijd, in sport of cultuur. Het beschrijft een drietal opgaven voor de toekomst. Die richten zich op talentontwikkeling van jongeren en volwassenen. Het bouwen van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat met kwalitatief goede vrije tijd- en maatschappelijke voorzieningen. Tot slot gaat het over stimuleren van ontmoeting, betrokkenheid en initiatieven in buurten en wijken.

Beoordeling

De Figaro locatie biedt kansen om een aantrekkelijk woon- en leefklimaat te realiseren, door de aandacht voor de kwaliteit van de buitenruimte, waaronder vergroening en het diverse aanbod aan niet-woonfuncties dat wordt toegestaan. Zo kunnen maatschappelijke en/of culturele voorzieningen bijdragen aan ontmoeting en betrokkenheid in de wijk. Het plan voor de Figaro locatie sluit aan op de sociale structuurvisie.

14.3 Zaanse visie op gezondheid

In 2019 heeft de gemeenteraad de Visie op gezondheid vastgesteld. Zaanstad wil dat inwoners zich in 2040 positief gezond(er) voelen en gezonde keuzes maken, in een omgeving die uitnodigt tot gezond gedrag. Beschreven staat de richting in de keuzes om te komen tot een gezond Zaanstad. Een cruciaal uitgangspunt is een gezonde inrichting van de stad. Met de visie worden een aantal effecten beoogd, namelijk dat:

  • a. inwoners zich positief gezonder voelen;
  • b. gezondheidsverschillen kleiner worden;
  • c. kinderen opgroeien in een gezonde omgeving;
  • d. de fysieke omgeving gezond gedrag stimuleert;
  • e. sterkere samenwerking tussen partners rond het thema gezondheid.

Beoordeling

Op de Figaro locatie is aandacht voor een kwalitatieve inrichting van de buitenruimte, waaronder vergroening. Daarnaast worden sportvoorzieningen mogelijk gemaakt. Dit kan gezond gedrag, zoals sporten stimuleren. Daarnaast kan het feit dat er geen auto parkeervoorzieningen worden gecreëerd een stimulans zijn om vaker de fiets te pakken, al dan niet in combinatie met het openbaar vervoer of om lopend naar een bestemming te gaan. Verder worden restaurants met bezorgservice op de Figaro locatie uitgesloten, wat kan bijdragen aan een gezondere leefomgeving. Al met al sluit het plan aan op de Zaanse visie op gezondheid.

14.4 Zaanstad bruist: cultuurvisie 2019-2030

De cultuurvisie Zaanstad bruist is in 2019 door de gemeenteraad vastgesteld. De visie beschrijft de voorwaarde scheppende uitgangspunten waarbinnen cultuur zich de komende 10 jaar kan ontwikkelen. De visie is uitgewerkt in een uitvoeringsagenda die concrete acties koppelt aan de uitgangspunten voor de visie.

De uitgangspunten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zijn:

  • Een divers en kwalitatief goed basisaanbod door onder andere passende en toekomstbestendige gebouwen.
  • Bij stedelijke ontwikkelingen: ruimte voor culturele initiatieven zoals broedplaatsen.

Beoordeling

In het bestemmingsplan worden culturele voorzieningen en kantoren (waaronder dus ook (creatieve) broedplaatsen) toegestaan. Daarmee is het plan in lijn met de cultuurvisie.

14.5 Visie op de sport 2020-2040

De Visie op sport 2020-2040 is door de raad vastgesteld in 2021. De visie gaat uit van de bijdrage die sport kan leveren aan de ontwikkeling van Zaanstad. Een stad die groeit en verschillende grote opgaven kent. De toekomst van de Zaanse sport wordt beïnvloed door de ontwikkelingen in de Zaanse sociale en fysieke omgeving, maar ook door trends en ontwikkelingen vanuit de sport zelf.

Elke inwoner kan leren een leven lang plezier te beleven aan sport en bewegen. De sportieve en beweegvriendelijke omgeving leidt tot gezonde inwoners die actief zijn en samen het beste uit zichzelf en elkaar halen.

Om hier gericht mee aan de slag te gaan, staan vier pijlers in de visie centraal:

  • Ruimte om te sporten: een beweegvriendelijke inrichting van de openbare ruimte, met duurzame en toegankelijke sportinfrastructuur die multifunctioneel kunnen worden gebruikt.
  • Sportstimulering: alle Zaanse sporters beleven plezier en sport en elke sporter zich kan zich ontwikkelen. De Zaanse sportomgeving is een veilige omgeving waar iedereen zichzelf kan zijn, en waarin ontoelaatbaar gedrag zoals uitsluiting en discriminatie samen wordt aangepakt. Het sportaanbod wordt afgestemd op de opgaven die op wijk- en buurtniveau spelen en daarin trekken we op met scholen, maatschappelijke partners, verenigingen en aanbieders. Het sportaanbod wordt afgestemd op de opgaven die op wijk- en buurtniveau spelen en daarin trekken we op met scholen, maatschappelijke partners, verenigingen en aanbieders
  • Sportbranche: verenigingen zijn essentieel onderdeel van de Zaanse sportomgeving. Samenwerking op wijken buurtniveau en nieuwe verbindingen met ongeorganiseerde partners is van groot belang voor een positief sportklimaat, multifunctioneel gebruik van accommodaties en ruimte én voor de ontwikkeling van de stad.
  • Topsport: Zaanstad waardeert haar topsporters. De functionele ondersteuning van topsporttalent en het faciliteren van aantrekkelijke topsportevenementen creëert een positief topsportklimaat in Zaanstad.

Uitvoeringsagenda Sport en Bewegen 2022-2024

De Visie op de sport 2020-2040 is door het college verder uitgewerkt in de uitvoeringsagenda Sport en Bewegen 2022-2024 (vastgesteld op 15 februari 2022). In de uitvoeringsagenda zijn de vier pijlers uit de visie uitgewerkt met doelen. Voor bestemmingsplannen zijn met name de doelen in de eerste pijler, "ruimte voor sporten" relevant:

  • a. een beweegvriendelijke inrichting van de openbare ruimte die aanzet tot sporten en bewegen;
  • b. een duurzame en toegankelijke sportinfrastructuur die geschikt is voor multifunctioneel
    gebruik en optimaal wordt benut;
  • c. sportaccommodaties hebben naast sport en bewegen een functie waar mensen elkaar ontmoeten, en zijn een veilige plek waar mensen samenkomen.

Beoordeling

Binnen het bestemmingsplan wordt een sportschool en onder andere ook horeca toegestaan. Sport en bewegen wordt dus mogelijk gemaakt, evenals een plek voor ontmoeting. Het plan sluit aan op de visie op de sport.

14.6 Schone Lucht Akkoord

In 2020 heeft Zaanstad het Schone Lucht Akkoord (SLA) ondertekend. Aan het Schone Lucht Akkoord nemen Rijk, provincies en gemeenten deel. Doel van het SLA is om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren waardoor de gezondheid verbetert. Dit is als volgt geformuleerd: in 2030 moet minimaal 50% gezondheidswinst worden behaald uit binnenlandse bronnen van luchtverontreiniging ten opzichte van 2016. Verder wordt toegewerkt naar het in 2030 bereiken van de WHO-advieswaarden die in 2020 golden. Eind 2021 heeft de WHO de advieswaarden aanzienlijk aangescherpt. Wat dit gaat betekenen voor het Schone Lucht Akkoord is nog niet bekend.

In het SLA zijn per bron (verkeer, industrie, scheepvaart, mobiele werktuigen, houtstook en landbouw) maatregelen opgenomen.

Beoordeling

Zoals in paragraaf 4.14 van de toelichting is beschreven, bevinden zich de concentraties stoffen in de huidige situatie en toekomstige situatie zonder planontwikkeling van Figaro ruim onder de grenswaarden. Daarnaast is toegelicht dat de ontwikkeling van de Figaro locatie niet in betekende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plan is daarmee niet in strijd met het Schone Lucht Akkoord.

14.7 Actieplan Luchtkwaliteit 2021-2030

Mede naar aanleiding van het Schone Lucht Akkoord heeft Zaanstad in oktober 2021 het Actieplan Luchtkwaliteit opgesteld. Hierin worden 30 maatregelen genoemd die de gemeente gaat nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Naast de maatregelen uit het SLA zijn hier ook lokale maatregelen aan toegevoegd. Deze maatregelen staan niet op zichzelf, maar hebben een relatie met het mobiliteitsbeleid, het klimaatbeleid en het stikstofbeleid.

Verkeer is in Zaanstad de belangrijkste bron van luchtverontreiniging, gevolgd door industrie. Voorbeelden van maatregelen verkeer zijn emissieloos openbaar vervoer, het aantrekkelijker maken van lopen en fietsen, verbeteren van de laadinfrastructuur voor elektrische auto's. Bij industrie gaat het om maatregelen als strenger vergunnen en het verduurzamen van het energiegebruik.

Beoordeling

Doordat er op de Figaro locatie geen parkeervoorzieningen voor auto's worden gerealiseerd, kan dit helpen om gezonde mobiliteit, zoals fietsen of lopen, al dan niet in combinatie met openbaar vervoer te stimuleren. Het plan voor de Figaro locatie is niet in strijd met het actieplan luchtkwaliteit.

Hoofdstuk 15 Beleidskaders Duurzaamheid

15.1 Greendeal

Zaanstad heeft zich aangesloten bij een ‘Green Deal’ met het Rijk, waarmee provincies, gemeenten en netbeheerders in staat worden gesteld om woningen op een andere manier te verwarmen dan met aardgas. Wethouder Dick Emmer (Duurzaamheid) ondertekende de overeenkomst woensdag 8 maart samen met minister van Economische Zaken Henk Kamp, twaalf provincies, 29 andere gemeenten en vijf netbeheerders. Door een Green Deal aan te gaan, kan de rijksoverheid helpen om knelpunten op te lossen bij het zetten van duurzame stappen.

De Green Deal-aanpak is gestart in 2011. Op deze manier worden concrete stappen gezet in de uitwerking van de Energieagenda. Daarin schetst het kabinet de route naar een CO2-arme samenleving in 2050.

Klimaatakkoord Parijs

In het Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder twee graden Celsius, met het streven de opwarming tot anderhalve graad te beperken. In de Energieagenda vertaalt het kabinet deze internationale ambities naar concrete maatregelen waarmee Nederland in de komende decennia de ‘energietransitie’ kan realiseren. Zo moeten nieuw te bouwen gebouwen vanaf 2021 (bijna) energieneutraal zijn en de resterende warmtevraag moet zo veel mogelijk zonder aardgas worden ingevuld.

Nieuwe initiatieven worden mogelijk

Een grotere opgave is het veranderen van de warmtevoorziening in de bestaande bouw. De technologie om andere duurzame warmtebronnen voor verwarming te gebruiken is weliswaar beschikbaar, maar nog niet op grote schaal toegepast in bestaande wijken die nu door aardgas worden verwarmd. De verdere ontwikkeling van de technologie, financiële oplossingen en nieuwe samenwerkingsvormen zijn daarvoor noodzakelijk. Initiatieven die nu mogelijk worden met deze Green Deal leveren hier een belangrijke bijdrage aan.

Beoordeling

De Greendeal werkt door in concrete projecten die op basis van dit bestemmingsplan uitgevoerd kunnen worden. Zoals reeds bekend zal het Figaro gebouw bijvoorbeeld zonder gasaansluiting worden uitgevoerd. De Greendeal stelt geen concrete eisen die door moeten werken in dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt naleving van de Greendeal niet onmogelijk.

15.2 Zaans klimaatakkoord 2.0

Het Zaans Klimaatakkoord 2.0 is in maart 2021 vastgesteld. Het laat zien waar Zaanstad staat en wat de laatste ontwikkelingen zijn. Het doel is om uiterlijk in 2040 klimaatneutraal te zijn. Ook wil Zaanstad in 2050 circulair zijn en aangepast aan een veranderend klimaat. Het akkoord is een groeidocument, waarin elk jaar wordt beschreven wat is gedaan en wat er nog meer nodig is op weg naar een klimaatneutraal, circulair en groen Zaanstad. Verder is beschreven hoe Zaanstad werkt aan o.a.: een duurzame stad, het slim omgaan met grondstoffen, steeds minder afval en opwekken van lokaal duurzame energie. Met een gezonde leefomgeving voor mens en dier en aangepast aan extremer weer juicht Zaanstad nieuwe ontwikkelingen en samenwerking toe.

Beoordeling

In het bestemmingsplan van de Figaro locatie zijn diverse bepalingen opgenomen om een klimaatadaptieve ontwikkeling te realiseren (zie paragraaf 8.6 van deze bijlage 1 bij de toelichting). Verder maakt het bestemmingsplan de aanleg van groenvoorzieningen op het maaiveld mogelijk. Ook de bouwenvelop bevat diverse klimaatadaptieve zaken waaraan voldaan moet worden. Zodoende sluit de ontwikkeling van de Figaro locatie aan op het Zaans klimaatakkoord 2.0.