direct naar inhoud van Regels
Plan: Omgevingsplan Strand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0473.20171364-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Omgevingsplan Strand met identificatienummer NL.IMRO.0473.20171364-VA01 van de gemeente Zandvoort.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

Een aan het hoofdgebouw gebouwde en daaraan ondergeschikte en afzonderlijke ruimte, waarmee het rechtstreeks in verbinding staat.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 achtergevel strandpaviljoen

De gevel van het hoofdgebouw van een strandpaviljoen die naar de landzijde is gericht.

1.7 achtergevelrooilijn

De denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.8 antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 antenne-drager

Antennemast of andere constructie waaraan een antenne is bevestigd.

1.10 archeologisch waardevol gebied

De aan het gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied mogelijk voorkomende overblijfselen uit de oude tijd

1.11 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.

1.12 bebouwingspercentage

Een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.13 bedrijf

Een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.14 bestaand
  • a. Bij bouwwerken: een legaal bouwwerk dat bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan dan wel gebouwd is of kan worden krachtens een verleende vergunning voor het bouwen;
  • b. Gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals krachtens een vergunning voor het gebruik is toegestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • c. Bestaande aantal: het aantal zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
1.15 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bevoegd gezag

Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.18 bijbehorende voorzieningen

Al dan niet gebouwde voorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikt aan en ten diensten van de bestemming, welke bijdragen aan een doelmatig gebruik van de gronden en/of gebouwen, met dien verstanden dat deze voorzieningen niet mogen leiden tot een substantiële wijziging en/of beperking van het gebruik van de gronden overeenkomstig de bestemming en voorts geen hinder voor de omgeving mogen veroorzaken.

1.19 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat niet rechtstreeks toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw:

1.20 bouwen

Plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag

De begane grond of een verdieping van een gebouw met uitsluiting van kelder, onderhuis, zolder of vliering. Voor zover over de eerste bouwlaag wordt gesproken in het kader van gebruik, wordt onder eerste bouwlaag tevens de kelder begrepen.

1.23 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.27 bruto vloeroppervlak (bvo)

Het bruto-vloeroppervlakte is het vloeroppervlakte inclusief alles, gemeten op vloerniveau.

1.28 dagrecreatie

Ontspanning in de vrije tijd waarbij geen gebruik wordt gemaakt van overnachtingsmogelijkheden.

1.29 dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.30 dakterras

Een met een omheining afgezette buitenruimte op een gebouw.

1.31 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt niet verstaan een vuurwerkbedrijf.

1.32 erf

De oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het bouwvlak.

1.33 extensieve dagrecreatie

Niet gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.34 evenement

Een openbare activiteit gericht op ontspanning en publiekelijk vermaak van bezoekers die tot doel heeft om publiek te trekken, waaronder mede verstaan wordt het opbouwen en afbouwen van een evenement, met dien verstande dat een besloten bedrijfsactiviteit georganiseerd door een strandpaviljoen, zoals een congres of een bruiloft geen evenement is.

1.35 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.36 geluidszoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld.

1.37 GPR (Gemeente Praktijk Richtlijnen)

Een (digitaal) instrument om de duurzaamheid van gebouwen te meten.

1.38 groenvoorzieningen

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.39 grootwinkelbedrijf

Detailhandel in consumentengoederen die als filiaalbedrijf een aantal uniforme vestigingen in verschillende plaatsen exploiteert met honderd of meer werknemers en artikelen verkoopt onder eigen merknamen.

1.40 hoofdgebouw

Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.41 hoogwaterlijn

De lijn tot waar het water van de zee bij vloed komt.

1.42 horizontale diepte

De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht van af de naar de weg gekeerde gevel.

1.43 intensieve waterrecreatie

Recreatie op en om het water met gebruikmaking van een (gemotoriseerd) pleziervaartuig, zoals een jetski, waterscooter, powerboat en banaanvaren.

1.44 jaarrond MICE-paviljoen

Een paviljoen met daarbij behorende erven en voorzieningen zoals terrassen, waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig vergaderingen (Meetings), belonings- en motivatiereizen (Incentives), congressen en conferenties (Conventions), beurzen, symposia, seminars en workshops (Exhibitions), trouwerijen en soortgelijke activiteiten plaatsvinden en die het gehele jaar op het strand mag staan en als zodanig gebruikt, waarbij tevens ondergeschikte horeca in de vorm van het verstrekken van etenswaren en dranken is toegestaan alsmede ondergeschikt strandgerelateerd medegebruik.

1.45 jaarrond strandpaviljoen

Een strandpaviljoen met daarbij behorende erven en voorzieningen zoals terrassen, waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en die het gehele jaar op het strand mag staan en als zodanig gebruikt mag worden met dien verstande dat ondergeschikt, strandgerelateerd medegebruik en het houden van kleine seminars/trainingen, kleinschalige tentoonstellingen of als trouwlocatie zijn toegestaan.

1.46 jaarrond watersportvereniging

Een clubgebouw van waaruit in verenigingsverband watersportactiviteiten beoefend worden en hierbij behorende voorzieningen - zoals aan de functie ondergeschikte horeca in de vorm van het verstrekken van etenswaren en dranken -, dat het gehele jaar op het strand mag staan en als zodanig gebruikt mag worden.

1.47 kap

Een dak bestaande uit twee of meer hellende dakvlakken.

1.48 kunstlicht

Licht dat op kunstmatige wijze wordt opgewekt en niet behoort tot natuurlijk licht zoals daglicht (zonlicht of maanlicht).

1.49 kunstwerken

Werken van beeldende kunst.

1.50 laagwaterlijn

De lijn tot waar het water van de zee bij eb zakt.

1.51 langtijdgemiddeld beoordelingsniveau

Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) is het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.

1.52 logiesverstrekking

Het al dan niet jaarrond gedurende een korte periode per jaar aanbieden of verstrekken van nachtverblijf aan ten hoogste vier personen per nacht voor toeristische doeleinden.

1.53 luifel

Een uitstekend afdak aan een gebouw, met dien verstande dat een luifel wordt aangemerkt als een overkapping.

1.54 maatschappelijke voorzieningen

(Sociaal)-medische voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.

1.55 maximaal geluidsniveau

Maximaal geluidsniveau (LAmax) gemeten in de meterstand «F» of «fast», als vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.

1.56 NAP

Normaal Amsterdams Peil.

1.57 omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.58 ondergeschikte horeca

Horeca ten dienste van een andere functie, waarbij de horecafunctie qua oppervlak en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan die andere functie, met dien verstande dat:

  • 1. de horecafunctie uitsluitend te bereiken is via de entree van die andere functie;
  • 2. de openingstijden van de horecafunctie niet langer zijn dan de openingstijden van die andere functie;
  • 3. maximaal 30% van de vloeroppervlakte van die andere functie voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden;
  • 4. het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op een jaarrond MICE-paviljoen.
1.59 onderkomens

Voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken of in het ongerede geraakte voer- en vaartuigen, woonschepen of arken, caravans, tentwagens en kampeerauto's voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te maken, als ook tenten.

1.60 openbaar gebied / openbare weg

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.61 peil
  • a. Voor een bouwwerk dat grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de wegen;
  • b. Voor andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk;
1.62 plankier

Een uit planken of ander materiaal bestaande bevloering.

1.63 Pop-Up activiteiten

Kortstondige en incidentele (strand gerelateerde) toeristische activiteiten op de boulevard, op het strand of bij een strandpaviljoen van beperkte omvang, niet zijnde een evenement.

1.64 seizoensgebonden bijgebouw

Een bijgebouw, dat uitsluitend in het zomerseizoen mag blijven staan.

1.65 seizoensgebonden strandpaviljoen

Een strandpaviljoen met daarbij behorende erven en voorzieningen zoals terrassen, waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en die uitsluitend in het zomerseizoen op het strand mag staan en als zodanig gebruikt mag worden met dien verstande dat ondergeschikt, strandgerelateerd medegebruik en het houden van seminars/trainingen, kleinschalige tentoonstellingen of als trouwlocatie zijn toegestaan.

1.66 seksinrichting

Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische of pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekswinkel, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.67 standplaats

Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden van dranken en of etenswaren, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam of een wagen dat verrijdbaar is of geplaatst is op wielen.

1.68 strand

Het Noordzeestrand met het onmiddellijk langs dit strand gelegen gedeelte van de zee, dat al dan niet met enige beperking voor het publiek toegankelijk is.

1.69 strandafgang/strandafrit

De voetpaden en afritten voor voertuigen die vanaf de boulevard/zeereep toegang geven tot het strand.

1.70 strandhuisje

Een strandhuisje, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt ten behoeve van verblijfsrecreatie.

1.71 strandbungalow

Een op het strand geplaatst seizoensgebonden vrijstaand en zelfstandig functionerend gebouw, dat uitsluitend bedoeld is voor commerciële verhuur aan toeristen voor verblijf en overnachting gedurende de zomerperiode.

1.72 uitbouw

Een ondergeschikte uitbreiding van het hoofdgebouw ten behoeve van de uitbreiding van de hoofdfunctie, zonder dat daarbij een afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw wordt toegevoegd.

1.73 venten

Het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis;

1.74 verbeelding

De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen ruimtelijke informatie.

1.75 verticale diepte van gebouwen

De diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil.

1.76 vlieger

Een vlieger die door middel van twee of meer lijnen wordt bestuurd.

1.77 vliegeren

Het oplaten van een vlieger, dan wel het zich laten voortbewegen door een vlieger.

1.78 voorgevel strandpaviljoen

De gevel van het hoofdgebouw van een strandpaviljoen dat naar de zeezijde is gericht.

1.79 achtergevel strandpaviljoen

De gevel van het hoofdgebouw van een strandpaviljoen dat naar de landzijde is gericht.

1.80 voorgevelrooilijn

De denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen; op een hoekperceel wordt de zijgevellijn, die naar de weg of het openbaar groen is gekeerd, ook beschouwd als voorgevelrooilijn.

1.81 voorkeursgrenswaarde

De bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.82 vuurwerkbedrijf

Een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en of de daarvoor benodigde stoffen.

1.83 waterkering

Een dijk, duin of werk of aaneenschakeling hiervan, welke over een bepaalde lengte de functie heeft water te keren.

1.84 watersport

Alle vormen van sport die in, op of nabij het water beoefend worden, waaronder:

  • c. langzame watersporten (o.a. suppen en golfsurfen)
  • d. snelle watersporten (o.a. windsurfen, kiten, voilen)
1.85 watersportcentrum

Een gebouw waar watersportfaciliteiten mogelijk zijn in de vorm van het organiseren van en lesgeven in bodyboarden, catamaran zeilen, coastrafting, golfsurfen, kitesurfen, kanoën, waterskiën, etc. en het organiseren van beach- en bedrijfsevents gedurende het zomerseizoen.

1.86 winterperiode

Het tijdvak vanaf 1 november tot 1 februari.

1.87 zee

Het gedeelte van de Noordzee, dat gelegen is binnen de grenzen van de gemeente Zandvoort.

1.88 zeilvoertuig

Een voertuig op één of meer wielen en met één of meer zeilen, dat door de wind wordt voortbewogen.

1.89 zijerf

Gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw gelegen is.

1.90 zandbanket

Een (kunstmatige) verhoging van het strand nabij de duinvoet waarbij de hoogte van het zandbanket maximaal NAP + 5,5 meter bedraagt.

1.91 zomerperiode

Het tijdvak vanaf 1 februari tot 1 november.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot perceelgrens

De afstand van een gebouw of ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een perceel- of bestemmingsgrens wordt gemeten tussen die grens en enig punt van dat bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 bebouwde oppervlakte van een bouwperceel

De som van het oppervlak van alle bouwwerken binnen een bouwperceel, een bouwvlak of een ander terrein.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, ventilatiekanalen, lichtkoepels en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande:

  • a. indien de dakhelling steiler is dan 55% - (of 60% na afwijking) - wordt de bovenrand van het dak als goot aangemerkt.
2.6 inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 lengte, breedte, of diepte van een gebouw

Tussen de verticale projecties van de buitenzijden van de gevels c.q. de lijnen door het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 ondergeschikte bouwdelen

De regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op het in horizontale zin uitsteken van bouwdelen als goot- en kroonlijsten, gevellijsten, dakoverstekken, kozijnen en afvoerpijpen tot een maximale diepte van 0,3 meter.

Hoofdstuk 2 Regels voor gebruik, bouwen en aanleggen

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, zoals een EHBO-post, huisartsenpost, musea en openbare toiletvoorzieningen, met dien verstande dat de bovenzijde van het gebouw in het gebied aansluitend aan de Boulevard de Fauvauge, Strandweg en de Boulevard Paulus Loot uitsluitend is bestemd voor verblijfsgebied;

alsmede:

  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, brandgangen en ontsluitingspaden, stoepen, stoeptreden en hellingbanen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de verticale diepte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter beneden peil;
  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van het hoofdgebouw ten hoogste de aangegeven bouwhoogte bedragen, waarbij de bouwhoogte wordt gemeten van het strandniveau.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.

 

Artikel 4 Natuur - Strandreservaat

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Strandreservaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. zeewering;
  • c. dynamisch kustbeheer.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de voet van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet hoger dan het niveau van een zandbanket zijn gelegen.

Artikel 5 Natuur - Zeereep

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Zeereep' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. zeewering;

alsmede:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'reddingspost' tevens een reddingspost met antennemast;
  • d. reclame-uitingen, sporttoestellen en kunstwerken;
  • e. straatmeubilair, waaronder overhangende en uitkragende balkons als onderdeel van de openbare ruimte van de boulevard.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor reclame-uitingen geldt dat:
    • 1. per strandpaviljoen, watersportcentrum en watersportvereniging is maximaal 1 reclame-uiting - hieronder wordt mede verstaan een vlaggenmast - toegestaan;
    • 2. de maximale bouwhoogte van vlaggenmasten 8 meter bedraagt;
    • 3. de maximale bouwhoogte van overige reclame-uitingen zoals menuborden en menukasten bedraagt maximaal 2 meter, de maximale diepte bedraagt maximaal 0,2 meter en de maximale breedte maximaal 1 meter.
  • b. de bouwhoogte van sporttoestellen en kunstwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de voorgeschreven maten voor een reclame-uiting zoals bepaald in artikel 5.2.2 lid a sub 3, mits:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeerssituatie ter plekke;
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • de natuurlijke en landschappelijke waarden van de zeereep.
    • 2. door de adviescommissie Kwaliteitsteam Kust een positief advies is afgegeven.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de in 5.1 bedoelde gronden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aan­brengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwe­zige dijken of taluds;
  • d. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie­lei­dingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
  • f. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
  • h. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.

5.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. verband houden met de ontwikkeling en herinrichting van de boulevard met inbegrip van het aanleggen en veranderen van het trottoir, strandafgangen en de weg;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning.

5.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden van de bouwwerken en gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 6 Recreatie - Strand

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Strand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. zeewering;
  • c. venten;
  • d. evenementen;
  • e. pop-Up activiteiten zoals bedoeld in artikel 15.2

alsmede:

  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, opwekking, ontsluitingen en opslag van energie en warmte, inpandige of ondergrondse voorzieningen van openbaar nut.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

    • 1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen;
    • 3. de voet van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet hoger dan het niveau een zandbanket zijn gelegen.

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.3.1 Evenementen

Het gebruik van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Strand' ten behoeve van evenementen is uitsluitend toegestaan, mits het evenement voldoet aan de beleidsregel 'Evenementenbeleid 2006', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan wordt aan de gewijzigde beleidsregel.

Artikel 7 Recreatie - Strandpaviljoens

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Strandpaviljoens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. seizoensgebonden strandpaviljoens;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. zeewering;
  • d. evenementen;
  • e. pop-Up activiteiten zoals bedoeld in artikel 15.2;
  • f. wandelpromenade;

alsmede:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'jaarrond paviljoen' is in de plaats van een seizoensgebonden strandpaviljoen uitsluitend een jaarrond strandpaviljoen toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'jaarrond MICE-paviljoen' is in de plaats van een seizoensgebonden strandpaviljoen uitsluitend een jaarrond MICE-paviljoen toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - strandbungalows' tevens voor strandbungalows in combinatie met een strandpaviljoen;
  • j. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, terrassen, bedrijfsafvalcontainers, parkeervoorzieningen, strandafgangen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, inpandige of ondergrondse voorzieningen van openbaar nut.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. binnen de voor 'Recreatie - Strandpaviljoens' aangewezen gronden zijn maximaal 36 seizoensgebonden strandpaviljoens (inclusief wellness strandpaviljoens) toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'jaarrond paviljoen' is maximaal één jaarrond strandpaviljoen toegestaan, met dien verstande dat binnen de voor 'Recreatie - Strandpaviljoens' aangewezen gronden in zijn totaliteit 6 jaarrond strandpaviljoens zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'jaarrond MICE-paviljoen' is maximaal één jaarrond MICE-paviljoen toegestaan;
  • d. een strandpaviljoen mag uit ten hoogste één bouwlaag bestaan;
  • e. per strandpaviljoen bedraagt het gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw, bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen (incl. luifels) maximaal 700 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduidingen 'jaarrond paviljoen' en 'jaarrond MICE-paviljoen' is in aanvulling op lid 7.2.1 sub e maximaal één openbare toiletvoorziening toegestaan met een maximale oppervlakte van 75 m²;
  • g. de onderkant van de begane grondvloer van een gebouw mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen;
  • h. de goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen gemeten vanaf de begane grondvloer van het hoofdgebouw bedragen niet meer dan 3 meter respectievelijk 5,5 meter;
  • i. voor de hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen, gemeten vanaf het denkbeeldig verlengde van de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw, geldt het volgende:
    • 1. ingeval van platte afdekking bedraagt de maximale bouwhoogte 3 meter;
    • 2. ingeval van een kap, bedraagt de bouwhoogte maximaal 4,5 meter en de goothoogte maximaal 3 meter;
  • j. onder de begane grondvloer mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens constructies ten behoeve van de fundering en bouwwerken ten behoeve van opslagruimtes en het plaatsen van bedrijfsafvalcontainers, waaronder ook begrepen perscontainers;
  • k. het plaatsen van zeecontainers of soortgelijke containers ten behoeve van bijvoorbeeld opslag en bedrijfsafval is niet toegestaan;
  • l. opslagruimtes en bedrijfsafvalcontainers, welke niet ondergronds worden gebouwd en geplaatst moeten inpandig in het hoofdgebouw worden gebouwd en geplaatst, waarbij het is toegestaan om de bedrijfsafvalcontainers half verdiept te plaatsen;
  • m. een dakterras is niet toegestaan.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van terrassen mogen niet worden afgedekt met een permanente dakachtige constructie in de vorm van glas, kunststof, steen of andere materialen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van terrassen (toegangen naar terrassen in de vorm van trapjes en terrasafscheidingen uitgezonderd) mogen niet hoger worden gebouwd dan de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw.
  • d. onder een terras mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens constructies ten behoeve van de fundering;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt voor:
    • 1. terrasafscheidingen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter;
    • 2. lichtmasten niet meer dan 6,5 meter;
    • 3. vlaggenmasten niet meer dan 8 meter;
    • 4. reclame-uitingen niet meer dan 5,5 meter;
    • 5. overkappingen niet meer dan 3 meer, met dien verstande dat de bouwhoogte in afwijking van artikel 2 gemeten wordt vanaf het denkbeeldige verlengde van de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw.
  • f. de voet van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen.
7.3 Welstandcriteria strandpaviljoens

Voor de bouw en/of verbouw van een strandpaviljoen geldt de volgende regel voor het uiterlijk van de bouwwerken:

  • a. ten tijde van de ontvangst van een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt voldaan aan de regels voor het uiterlijk van het strandpaviljoen en bijbehorende bouwwerken in de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregel 'Welstandsnota 2017', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijzigingen.
7.4 Duurzaamheid strandpaviljoens
7.4.1 GPR score

Bij nieuwbouw of herbouw dient een strandpaviljoen een GPR score te hebben van minimaal 7.

7.4.2 Opwekking, opslag en levering van energie

In aanvulling op het bepaalde in lid 7.1 is de duurzame opwekking, opslag en levering van energie in de vorm van een ondergrondse warmte-koudeopslag toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarde:

  • a. de installatie(s) ten behoeve van de warmte-koudeopslag is niet zichtbaar vanaf het openbaar toegankelijk gebied.
7.5 Voorwaardelijke verplichting jaarrond paviljoen

Ter plaatse van de aanduiding 'jaarrond paviljoen' geldt - in afwijking van lid 7.1 en lid 7.2 - dat het gebruiken en bouwen van een jaarrond strandpaviljoen ter vervanging van een seizoensgebonden paviljoen alleen is toegestaan op voorwaarde dat:

  • a. uit een stikstofberekening blijkt dat de ontwikkeling niet zorgt voor een toename van depositiewaarden van meer dan 0,00 mol/ha/jaar op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
7.6 Voorwaardelijke verplichting jaarrond MICE-paviljoen

Ter plaatse van de aanduiding 'jaarrond MICE-paviljoen' geldt - in afwijking van lid 7.1 en lid 7.2 - dat het gebruiken en bouwen van een jaarrond MICE-paviljoen alleen is toegestaan op voorwaarde dat:

  • a. de bouw van het jaarrond MICE-paviljoen tegelijkertijd plaatsvindt met de aanvang van de bouw van een hotel op de aangrenzende gronden in de zeereep;
  • b. uit een stikstofberekening blijkt dat de ontwikkeling niet zorgt voor een toename van depositiewaarden van meer dan 0,00 mol/ha/jaar op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
7.7 Strandbungalows

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - strandbungalows' kunnen in afwijking van de bouwregels zoals opgenomen in lid 7.2 strandbungalows worden toegestaan mits:

  • a. ten tijde van de ontvangst van een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt voldaan aan de regels in de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregel 'Toetsingscriteria strandbungalows', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijzigingen;
  • b. uit een stikstofberekening blijkt dat de ontwikkeling niet zorgt voor een toename van depositiewaarden van meer dan 0,00 mol/ha/jaar op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
7.8 Specifieke bouw- en gebruiksregels met betrekking tot opbouw, openbaar strand en exploitatie

In aanvulling op de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 7.1 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  • a. een seizoensgebonden strandpaviljoen dient met alle bijbehorende voorzieningen volledig te zijn opgebouwd uiterlijk vóór 22 maart;
  • b. een seizoensgebonden strandpaviljoen moet - indien opgebouwd - in ieder geval vanaf 22 maart geopend zijn en toegankelijk zijn voor gasten/bezoekers;
  • c. zowel een seizoensgebonden als een jaarrond strandpaviljoen dient openbaar toegankelijk te zijn voor alle gasten/bezoekers. Een exploitatie van een strandpaviljoen, waarbij een specifieke doelgroep van gasten/bezoekers wordt uitgesloten is niet toegestaan;
  • d. een jaarrond strandpaviljoen mag gedurende de periode van 1 november tot 1 februari maximaal 21 dagen gesloten zijn;
  • e. de opbouw van een seizoensgebonden strandpaviljoen mag niet eerder starten dan 1 februari, met dien verstande werkzaamheden aan het zandbanket zoals het schuiven, ophogen, egaliseren en afgraven van zand eveneens worden beschouwd als opbouwwerkzaamheden.
7.9 Afwijken van bouw- en gebruiksregels met betrekking tot opbouw, openbaar strand en exploitatie

Burgemeesters en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.8 en toestaan dat:

  • a. een seizoensgebonden strandpaviljoen op een later moment volledig is opgebouwd en op een later moment is geopend voor gasten/bezoekers, indien sprake is van bijzondere omstandigheden;
  • b. het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de in lid b genoemde belangen.
7.10 Specifieke gebruiksregels

7.10.1 Evenementen

Het gebruik van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Strandpaviljoen' ten behoeve van evenementen is uitsluitend toegestaan, mits het evenement voldoet aan de beleidsregel 'Evenementenbeleid 2006', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan wordt aan de gewijzigde beleidsregel.

Artikel 8 Recreatie - Strandhuisjes

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Strandhuisjes' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 675 strandhuisjes voor seizoensverblijf
  • b. maximaal 4 verenigingsgebouwen gedurende het zomerseizoen;
  • c. extensieve dagrecreatie;
  • d. zeewering;

alsmede:

  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals strandafgangen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, opwekking, ontsluitingen en opslag van energie en warmte, inpandige of ondergrondse voorzieningen van openbaar nut.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

    • 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de onderkant van de begane grondvloer van een gebouw mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen;
    • 3. het gezamenlijk oppervlak van een strandhuisje inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 26 m² bedragen;
    • 4. de maximale nokhoogte van een strandhuisje mag maximaal 2,6 meter bedragen;
    • 5. de oppervlakte van een verenigingsgebouw mag maximaal 110 m² bedragen;
    • 6. de nokhoogte van verenigingsgebouwen mag maximaal 3 meter bedragen.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de voet van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen.
8.3 Welstandcriteria

Voor de bouw en/of verbouw van strandhuisjes gelden de volgende regels voor het uiterlijk van de bouwwerken:

  • a. ten tijde van de ontvangst van een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt voldaan aan de regels voor het uiterlijk van een strandhuisje en bijbehorende bouwwerken in de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregel 'Welstandsnota 2017', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijzigingen.
8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend het gebruiken of het laten gebruiken van gronden voor:

  • a. het verstrekken van logies;
  • b. permanente bewoning

 

Artikel 9 Recreatie - Watersportcentrum

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Watersportcentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een watersportcentrum en hierbij behorende voorzieningen, zoals aan de functie ondergeschikte horeca in de vorm van het verstrekken van etenswaren en dranken gedurende de zomerperiode;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. zeewering;
  • d. evenementen;
  • e. Pop Up-activiteiten zoals bedoeld in artikel 15.2;

alsmede:

  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals terrassen, afvalcontainers, parkeervoorzieningen, strandafgangen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, inpandige of ondergrondse voorzieningen van openbaar nut.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. maximaal één watersportcentrum is toegestaan;
  • c. het hoofdgebouw van het watersportcentrum, bijgebouwen en aan- en uitbouwen bestaan uit maximaal één bouwlaag;
  • d. het gezamenlijk oppervlak van het gebouw van het watersportcentrum, bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal 700 m²;
  • e. de onderkant van de begane grondvloer van een gebouw mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen;
  • f. de goothoogte en bouwhoogte van het hoofdgebouw wordt gemeten vanaf de begane grondvloer van het hoofdgebouw en bedragen niet meer dan 3 meter respectievelijk 5,5 meter;
  • g. voor de hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen, gemeten vanaf het denkbeeldig verlengde van de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw, geldt het volgende:
    • 1. ingeval van platte afdekking bedraagt de maximale bouwhoogte 3 meter;
    • 2. ingeval van een kap, bedraagt de bouwhoogte maximaal 4,5 meter en de goothoogte maximaal 3 meter;
  • h. onder de begane grondvloer mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens constructies ten behoeve van de fundering en bouwwerken ten behoeve van opslagruimtes en het plaatsen van bedrijfsafvalcontainers, waaronder ook begrepen perscontainers.
  • i. het plaatsen van zeecontainers of soortgelijke containers ten behoeve van bijvoorbeeld opslag en bedrijfsafval is niet toegestaan;
  • j. bedrijfsafvalcontainers, welke niet ondergronds worden gebouwd en geplaatst moeten inpandig in het hoofdgebouw worden gebouwd en geplaatst, waarbij het is toegestaan om de bedrijfsafvalcontainers half verdiept te plaatsen;
  • k. een dakterras is niet toegestaan.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt voor:
    • 1. terrasafscheidingen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter;
    • 2. lichtmasten niet meer dan 6,5 meter;
    • 3. vlaggenmasten niet meer dan 8 meter;
    • 4. reclame-uitingen niet meer dan 5,5 meter;
    • 5. overkappingen niet meer dan 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte in afwijking van artikel 2 gemeten wordt vanaf het denkbeeldige verlengde van de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw.
  • c. de voet van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen.
9.3 Welstandcriteria watersportcentrum

Voor de bouw en/of verbouw van het watersportcentrum geldt de volgende regel voor het uiterlijk van de bouwwerken:

  • a. ten tijde van de ontvangst van een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt voldaan aan de regels voor het uiterlijk van het watersportcentrum en bijbehorende bouwwerken in de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregel 'Welstandsnota 2017', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijzigingen.
9.4 Duurzaamheid watersportcentrum
9.4.1 GPR score

Bij nieuwbouw of herbouw dient een watersportcentrum een GPR score te hebben van minimaal 7.

9.4.2 Opwekking, opslag en levering van energie

In aanvulling op het bepaalde in lid 9.1 is de duurzame opwekking, opslag en levering van energie in de vorm van een ondergrondse warmte-koudeopslag toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarde:

  • a. de installatie(s) ten behoeve van de warmte-koudeopslag is niet zichtbaar vanaf het openbaar toegankelijk gebied.
9.5 Specifieke gebruiksregels

9.5.1 Evenementen

Het gebruik van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Watersportcentrum' ten behoeve van evenementen is uitsluitend toegestaan, mits het evenement voldoet aan de beleidsregel 'Evenementenbeleid 2006', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan wordt aan de gewijzigde beleidsregel.

Artikel 10 Recreatie - Watersportvereniging

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Watersportvereniging' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jaarrond watersportvereniging en hierbij behorende voorzieningen, zoals aan de functie ondergeschikte horeca in de vorm van het verstrekken van etenswaren en dranken en ruimte voor het stallen van boten gedurende de zomer- en winterperiode;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. zeewering;
  • d. evenementen;

alsmede:

  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals terrassen, afvalcontainers, parkeervoorzieningen, strandafgangen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, inpandige of ondergrondse voorzieningen van openbaar nut.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. maximaal één watersportvereniging is toegestaan;
  • c. het hoofdgebouw van de watersportvereniging bestaat uit maximaal twee bouwlagen;
  • d. bijgebouwen en aan- en uitbouwen bestaan uit maximaal één bouwlaag;
  • e. de onderkant van de begane grondvloer van een gebouw mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen;
  • f. het gezamenlijk bruto-vloeroppervlak van het hoofdgebouw en overkappingen bedraagt maximaal 700 m²;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 100 m²;
  • h. de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw gemeten vanaf de begane grondvloer mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • i. voor de hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen, gemeten vanaf het denkbeeldig verlengde van de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw, geldt het volgende:
    • 1. ingeval van platte afdekking bedraagt de maximale bouwhoogte 3 meter;
    • 2. ingeval van een kap, bedraagt de bouwhoogte maximaal 4,5 meter en de goothoogte maximaal 3 meter;
  • j. onder de begane grondvloer mogen, behoudens constructies ten behoeve van de fundering, geen bouwwerken worden gebouwd;
  • k. het plaatsen van zeecontainers of soortgelijke containers ten behoeve van bijvoorbeeld opslag en bedrijfsafval is niet toegestaan.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt voor:
    • 1. terrasafscheidingen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter;
    • 2. lichtmasten niet meer dan 6,5 meter;
    • 3. vlaggenmasten niet meer dan 8 meter;
    • 4. reclame-uitingen niet meer dan 5,5 meter;
    • 5. overkappingen niet meer dan 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte in afwijking van artikel 2 gemeten wordt vanaf het denkbeeldige verlengde van de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw.
  • c. de voet van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen.
10.3 Welstandcriteria strandpaviljoens

Voor de bouw en/of verbouw van de watersportvereniging geldt de volgende regel voor het uiterlijk van de bouwwerken:

  • a. ten tijde van de ontvangst van een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt voldaan aan de regels voor het uiterlijk van het watersportcentrum en bijbehorende bouwwerken in de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregel 'Welstandsnota 2017', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijzigingen.
10.4 Duurzaamheid watersportvereniging
10.4.1 GPR score

Bij nieuwbouw of herbouw dient een watersportvereniging een GPR score te hebben van minimaal 7.

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.5.1 Evenementen

Het gebruik van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Watersportvereniging' ten behoeve van evenementen is uitsluitend toegestaan, mits het evenement voldoet aan de beleidsregel 'Evenementenbeleid 2006', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan wordt aan de gewijzigde beleidsregel.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. standplaatsen;
  • d. onoverdekte parkeervoorzieningen;
  • e. verblijfsgebieden;
  • f. bermen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. bijbehorende voorzieningen, zoals, straatmeubilair, sporttoestellen, speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
  • i. evenementen;
  • j. Pop-Up-activiteiten zoals bedoeld in artikel 15.2.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 6,5 m bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bebouwing in de openbare ruimte om hinder in de vorm van bereikbaarheid en onevenredige visuele hinder te voorkomen.

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.4.1 Evenementen

Het gebruik van de gronden met de bestemming 'Verkeer' ten behoeve van evenementen is uitsluitend toegestaan, mits het evenement voldoet aan de beleidsregel 'Evenementenbeleid 2006', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan wordt aan de gewijzigde beleidsregel.

Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. standplaatsen;
  • d. verblijfsgebieden;
  • e. evenementen;
  • f. bermen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. bijbehorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
  • i. evenementen;
  • j. Pop Up-activiteiten zoals bedoeld in artikel 15.2.
12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 6,5 m bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bebouwing in de openbare ruimte om hinder in de vorm van bereikbaarheid en onevenredige visuele hinder te voorkomen.

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.4.1 Evenementen

Het gebruik van de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' ten behoeve van evenementen is uitsluitend toegestaan, mits het evenement voldoet aan de beleidsregel 'Evenementenbeleid 2006', en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, voldaan wordt aan de gewijzigde beleidsregel.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de wateraanvoer en -afvoer en de waterberging;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. verkeer te water;
  • d. beroepsvisserij.
13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Strandreservaat Noordvoort

In afwijking van lid 13.1 is uitsluitend verkeer te water ten behoeve van de werkzaamheden van hulpdiensten toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - strandreservaat'.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Afwijken ten behoeve van intensieve waterrecreatie

Burgemeesters en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 ten behoeve van intensieve waterrecreatie, met dien verstande dat:

    • 1. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de activiteiten zoals bedoeld in lid 13.1
    • 2. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de werkzaamheden van de hulpdiensten;
    • 3. de activiteiten - behoudens het afvaren en aanlanden op het strand met een vaartuig - plaatsvinden op minimaal 1000 meter uit de kust;
    • 4. de activiteiten niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - strandreservaat'.

Hoofdstuk 3 Aanvullende regels voor het strand

Artikel 14 Algemene regels voor de fysieke leefomgeving van het strand

14.1 Verplaatsen bouwvlakken
  • a. burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels om te bouwen buiten de aangegeven bouwvlakken indien dit noodzakelijk blijkt voor de positionering van de bouwwerken ten opzichte van de duinen ter bescherming van de waterstaatsbelangen, met dien verstande dat:
    • 1. de totale oppervlakte van de bouwvlakken gelijk blijft;
    • 2. de totale oppervlakte van de aanduidingsvlakken gelijk blijft;
    • 3. de diepte van de bouwvlakken gelijk blijft.
  • b. in aanvulling op het bepaalde in artikel 6.1 zijn de gronden buiten de bouwvlakken zoals onder sub a bedoeld, - na afwijking- tevens bestemd voor de bestemming ten behoeve waarvan het bouwvlak wordt vergroot.
14.2 Wandelpromenade
  • a. plankieren over het strand en als verbinding tussen strandpaviljoens ten behoeve van een wandelpromenade zijn niet toegestaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a, met dien verstande dat:
    • 1. een integraal en concreet plan bij besluit is goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders waaruit blijkt dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit en de gebruikswaarde van het strand;
    • 2. de plankieren een maximale breedte hebben van 3 meter, tenzij het plankieren in het verlengde van een strandafgang (haaks op het duin van oost naar west) betreft ten behoeve van het vergroten van de toegankelijkheid vanaf de boulevard en strandafgangen richting de zee, in welk geval een maximale breedte van 5 meter is toegestaan.
14.3 Strandafgang
  • a. ter plaatse van een strandafgang dient aan weerszijden een strook van minimaal 6 meter onbebouwd te blijven.
  • b. burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde onder a met een omgevingsvergunning afwijken van de minimale breedte mits de veiligheid hierdoor niet in het geding komt.
14.4 Naaktstrand

Het strand ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - naaktstrand' is aangewezen als plaats voor ongeklede openbare recreatie als bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van strafrecht.

14.5 Watersport

Watersport en vliegeren is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - watersporten'.

14.6 Verbod vuur te stoken
  • a. In afwijking van het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van Zandvoort is het verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen alsmede op terrassen behorende bij een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben, waaronder in ieder geval moet worden verstaan het stoken en hebben van vuurkorven;
  • b. Het verbod als bedoeld in lid a is niet van toepassing ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone - naaktstrand’, voor zover dat betrekking heeft op het anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben, waaronder in ieder geval moet worden verstaan het stoken en hebben van vuurkorven.
14.7 Lichthinder
  • a. In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt ter voorkoming van lichthinder dat kunstlicht in, bij of op strandpaviljoens en de bijbehorende terrassen niet mag leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat;
  • b. het college kan maatwerkvoorschriften stellen ter uitwerking van het bepaalde in lid a.

Hoofdstuk 4 Aanvullende regels voor het plangebied

Artikel 15 Algemene regels voor de fysieke leefomgeving voor het plangebied

15.1 Algemene zorgplicht
  • a. een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, is verplicht:
    • 1. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;
    • 2. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;
    • 3. als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevraagd.
  • b. aan de verplichtingen, bedoeld in lid a wordt in ieder geval voldaan, voor zover er in dit plan, of in bijbehorende beleidsregels, specifieke regels zijn gesteld met het oog op de leefomgeving, en die regels worden nageleefd.
  • c. het college kan maatwerkvoorschriften stellen ter uitwerking van de zorgplicht in lid a.
15.2 Pop-Up activiteiten

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn de gronden tevens bestemd voor Pop-Up activiteiten.

15.2.1 Meldplicht Pop-Up activiteiten

Het is verboden om zonder vóóraf ingediende melding de gronden te gebruiken ten behoeve van de in 15.2 genoemde activiteiten, met dien verstande dat de activiteit:

  • a. wordt uitgevoerd door een grootwinkelbedrijf met internationale bekendheid;
  • b. zich aantoonbaar concentreert op de Metropoolregio Amsterdam (MRA);
  • c. kortstondig en eenmalig van aard is met een maximale duur van 30 dagen;
  • d. detailhandel betreft;
  • e. geen evenement betreft;
  • f. plaatsvindt nabij een strandpaviljoen, op het strand of op de boulevard;
  • g. uitsluitend achtergrondmuziek ten gehore brengt.
15.3 Maken, veranderen van een uitweg
  • a. het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college:
    • 1. een uitweg te maken naar de weg;
    • 2. veranderingen te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
  • b. de omgevingsvergunning kan door het college worden geweigerd in het belang van:
    • 1. de bruikbaarheid van de weg;
    • 2. het veilig gebruik van de weg;
    • 3. het doelmatig gebruik van de weg;
    • 4. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;
    • 5. de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.
  • c. het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de in lid b genoemde belangen;
  • d. het verbod onder lid a geldt niet voor zover in het daar geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, de Waterschapskeur of het provinciaal wegenreglement.

Artikel 16 Geluidzone - circuit

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - circuit' zijn geen nieuwe geluidsgevoelige objecten (zoals een woning) toegestaan, tenzij de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van het circuit van Zandvoort op de gevels van het betreffende gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 17 Waarde - Archeologie - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de archeologische waarden in het gebied.

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. In afwijking van het bepaalde in de basisbestemming(en) mogen bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 50 m2 en dieper dan 30 cm beneden maaiveld uitsluitend worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, zal een advies worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij het Cultureel Erfgoed Noord-Holland.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm beneden maaiveld voor zover de oppervlakte van de werken of werkzaamheden meer dan 50 m² bedraagt, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, bomen en houtgewas.

17.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het bepaalde in lid 17.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

17.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De in lid 17.3.1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van het archeologisch waardevol gebied;
  • b. door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, zal een advies worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij het Cultureel Erfgoed Noord-Holland.

Artikel 18 Waarde - Archeologie - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de archeologische waarden in het gebied.

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. In afwijking van het bepaalde in de basisbestemming(en) mogen bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 250 m2 en dieper dan 6,0 m + NAP uitsluitend worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, zal een advies worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij het Cultureel Erfgoed Noord-Holland.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 6,0 m + NAP voor zover de oppervlakte van de werken of werkzaamheden meer dan 250 m² bedraagt, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, bomen en houtgewas.

18.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het bepaalde in lid 18.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

18.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De in lid 18.3.1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van het archeologisch waardevol gebied;
  • b. door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, zal een advies worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij het Cultureel Erfgoed Noord-Holland.

Artikel 19 Waterstaat - Waterkering

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  • b. in afwijking van Artikel 2 wordt de bouwhoogte voor bouwwerken als bedoeld in lid 1 sub a gemeten vanaf 4,5 meter NAP, voor zover het bouwwerk wordt gebouwd op het strand of de waterkering;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken of nieuwbouw, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c is bouwen van andere dan de onder c genoemde bouwwerken uitsluitend toegestaan - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- nadat naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld dat het waterkeringsbelang niet onevenredig wordt geschaad. Het college kan hiertoe advies inwinnen bij de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 5 Algemene regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

20.1 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene bouwregels

21.1 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:

  • a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten (zoals afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, hellingshoeken, etc) afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  • b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  • c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken, als opgenomen in dit plan, niet van toepassing.
21.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn met het oog op de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, een goede milieusituatie, het woongenot en de verkeersveiligheid bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  • a. de goothoogte van gebouwen;
  • b. de afmetingen en plaats van de bebouwing

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

22.1 Strijdig gebruik
  • a. Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
    • 2. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats voor klare of onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan
    • 3. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats voor gerede of ongerede goederen, waaronder niet verstaan wordt het opslaan van bouwmaterialen en andere hulpmaterialen voor het bouwen ten behoeve van de uitvoering van werken ter plaatse, voor de duur van de uitvoering;
    • 4. het gebruik van onbebouwde gronden als stort of opslagplaats voor puin of afvalstoffen;
    • 5. het gebruik van gronden voor bedrijfsopslag, tenzij dit plaatsvindt inpandig in de hoofdgebouwen;
    • 6. het gebruik van gronden, water en bouwwerken en/of opstallen voor de uitoefening van uitoefening van een seksinrichting;
    • 7. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige c.q. recreatieve woning;
    • 8. het gebruik van bijgebouwen, strandbungalows en strandhuisjes voor zelfstandige bewoning is niet toegestaan;
    • 9. het gebruik van kampeermiddelen voor permanente bewoning
  • b. Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt niet gerekend:
    • 1. het gebruik van bouwwerken binnen de bestemming 'Verkeer' ten behoeve van aangrenzende bestemmingen, zover deze bouwwerken deel uitmaken van bouwwerken binnen de aangrenzende bestemming en tot stand zijn gekomen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 23 Algemene afwijkingsregels

23.1 Afwijkingsregels
  • a. Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in hoofdstuk 2:
    • 1. het oprichten van gebouwen voor algemeen nut, mits de oppervlakte van elk van deze gebouwen niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte daarvan niet meer bedraagt dan 3 meter
    • 2. overschrijdingen van de bouwgrenzen met maximaal 2 m, door ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's, lift- en trappenhuizen en dergelijke;
    • 3. het overschrijden van de regels inzake bouwhoogte, goothoogte, dakhelling, bedrijfsvloeroppervlakte en oppervlakte van gebouwen, met maximaal 10%, indien hier architectonische of medische redenen aan ten grondslag liggen;
    • 4. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met maximaal 20%;
    • 5. geringe afwijkingen in het beloop van een weg of groenstrook of van de begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting blijkt dat de afwijkingen in het belang van de verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, mits de afwijkingen niet meer dan 4 meter bedragen.

Lid 23.1 sub 1 is niet van toepassing op de bouwwerken als genoemd in de artikelen 6 t/m 10.

Artikel 24 Algemene wijzigingsregels

24.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel het bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.

24.2 Jaarrond watersportcentrum

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, om de bouw van een jaarrond watersportcentrum mogelijk te maken, met dien verstande dat:

  • a. een bestaand strandpaviljoen of seizoensgebonden watersportcentrum wordt vervangen;
  • b. de locatie is aangewezen als jaarrondlocatie ten behoeve van een jaarrond watersportcentrum bij besluit van het college;
  • c. de bouw- en gebruiksactiviteiten voldoen aan de door de raad vastgestelde 'selectiecriteria jaarrondwatersportcentrum';
  • d. uit een stikstofberekening blijkt dat de bouw en het gebruik niet zorgt voor een toename van depositiewaarden van meer dan 0,00 mol/ha/jaar op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Artikel 25 Algemene procedureregels

25.1 Procedureregels afwijken bij omgevingsvergunning

Op de voorbereiding van een omgevingsvergunning voor afwijken is de procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

25.2 Procedureregels bij wijzigen

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is de procedure als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

25.3 Procedureregels bij het stellen van nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:

  • a. Het voornemen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het stellen van nadere eisen, ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter gemeentehuis ter inzage.
  • b. Burgemeester en wethouders maken de nederlegging te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend.
  • c. De bekendmaking houdt in mededeling van de mogelijkheid voor belanghebbenden tot het indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het voornemen gedurende de onder a genoemde termijn.
  • d. Indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
  • e. Burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend de beslissing daaromtrent met redenen omkleed mede en maken het besluit op de voorgeschreven wijze bekend.

Artikel 26 Overige regels

26.1 Parkeren
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregel Parkeernormennota 2012 gemeente Zandvoort, en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging, bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie overeenkomstig de afwijkingsmogelijkheden die zijn vastgelegd in de in sub b bedoelde beleidsregel.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Omgevingsplan Strand'.