direct naar inhoud van 5.10 Ecologie
Plan: Appartementen Smallekamplaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BPAppartSmallekamp-VS01

5.10 Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in Bijlage 5.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit een braakliggend terrein dat grotendeels wordt gebruikt als gronddepot.

Beoogde ontwikkelingen

In het plangebied worden drie appartementengebouwen gerealiseerd. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden.

Toetsingskader

Beleid

De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt.

Normstelling

Flora- en faunawet

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

Natuurbeschermingswet 1998

Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:

  • a. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • b. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten;
  • c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.

De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.

Toetsing en conclusie

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten oosten van het spoor ligt wel een EHS-gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0450.BPAppartSmallekamp-VS01_0007.jpg"

Figuur B1.1 Uitsnede kaart Herijking Ecologische Hoofdstructuur Noord-Holland (blauwe cirkel=plangebied)

Net buiten het plangebied, ten oosten van het spoor, ligt een gebied dat deel uitmaakt van de EHS. Dit EHS-gebied heeft, gezien de ligging tussen 2 spoorwegen en de nabijheid van de snelweg, geen functie voor verstoringsgevoelige soorten. De ontwikkeling van drie appartementengebouwen heeft, als buiten het broedseizoen wordt begonnen met de werkzaamheden, geen invloed op de EHS. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Ten behoeve van de ontwikkeling is een ecologische quickscan uitgevoerd. Deze quickscan is opgenomen in Bijlage 6. Uit de ecologische quickscan blijkt dat het voorkomen van rugstreeppad niet kan worden uitgesloten en dat de sloot het leefgebied vormt voor de kleine modderkruiper. Op grond hiervan wordt aanbevolen om nader onderzoek te verrichten naar het voorkomen en het terreingebruik van rugstreeppad en kleine modderkruiper in relatie tot de planontwikkeling. Pas na afronding van dit onderzoek kan worden bepaald of verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet worden overtreden bij realisatie van de plannen en, als dit op treed, hoe hiermee moet worden omgegaan. Indien verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet worden overtreden is ontheffing van de Flora- en faunawet vereist.