direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Laren-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0417.L002BPLarenNoord-2102

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep- of bedrijf;
  • b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • c. een hondenschool, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondenschool';
  • d. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aangegeven bouwwerken;
  • e. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' aangegeven bouwwerken;
  • f. instandhouding, bescherming en herstel van waarvolle bebouwingskenmerken en -elementen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • g. erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

19.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

19.2.1 Hoofdbebouwing

Binnen deze bestemming mogen als hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming uitsluitend woonhuizen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. als woningtypen zijn toegestaan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwde woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
  • c. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag niet worden overschreden;
  • d. de inhoud van een woning dient ten minste 150 m3 te bedragen;
  • e. de voorgevelbreedte van een woning dient ten minste 5 meter te bedragen, tenzij op de verbeelding een kleinere maat is aangegeven.
19.2.2 Erfbebouwingsregeling

Binnen deze bestemming mogen bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. op gronden gelegen binnen de bestemming 'Wonen' mag maximaal 50 m2 aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen gerealiseerd worden, mits het achtererfgebied - minus de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Agrarisch met waarden' kleiner is dan 600 m2;
  • b. op gronden gelegen binnen de bestemming 'Wonen' mag maximaal 60 m2 aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen gerealiseerd worden, mits het achtererfgebied - minus de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Agrarisch met waarden' groter is dan 600 m2 en kleiner is dan 700 m2;
  • c. op gronden gelegen binnen de bestemming 'Wonen' mag maximaal 70 m2 aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen gerealiseerd worden, mits het achtererfgebied - minus de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Agrarisch met waarden' groter is dan 700 m2 en kleiner is dan 800 m2;
  • d. op gronden gelegen binnen de bestemming 'Wonen' mag maximaal 80 m2 aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen gerealiseerd worden, mits het achtererfgebied - minus de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Agrarisch met waarden' groter is dan 800 m2 en kleiner is dan 900 m2;
  • e. op gronden gelegen binnen de bestemming 'Wonen' mag maximaal 90 m2 aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen gerealiseerd worden, mits het achtererfgebied - minus de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Agrarisch met waarden' groter is dan 900 m2 en kleiner is dan 1.000 m2;
  • f. op gronden gelegen binnen de bestemming 'Wonen' mag maximaal 100 m2 aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen gerealiseerd worden, mits het achtererfgebied - minus de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Agrarisch met waarden' groter is dan 1.000 m2;
  • g. algemeen geldt dat het gehele achtererfgebied voor maximaal 50% bebouwd mag worden met bijgebouwen en aan- en uitbouwen;
  • h. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag ten hoogste 3 meter respectievelijk 6 meter bedragen;
  • i. zwembaden zijn niet toegestaan.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen indien gebouwd achter de voorgevelrooilijn en 1 meter indien gebouwd voor de voorgevelrooilijn;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de aanwezige natuurwaarden.

19.4 Afwijken van de bouwregels
19.4.1 Afwijken van maximale bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.1 onder c voor het verhogen van de maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen met ten hoogste 1 meter, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 4. de aanwezige natuurwaarden.
19.4.2 Afwijken voor zwembaden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder e. voor de bouw van zwembaden en de daarbij behorende afscheidingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van afscheidingen behorende bij zwembassins mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. ten tijde van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van de bedoelde bouwwerken moet een woning op hetzelfde perceel aanwezig zijn;
  • c. de oppervlakte van zwembassins mag ten hoogste 10% van het gedeelte van het bouwperceel waarop het zwembassin toelaatbaar is beslaan, met een maximum van 200 m2;
  • d. indien de bedoelde bouwwerken zijn geprojecteerd binnen een afstand van 5 meter uit de perceelsgrenzen moeten omwonenden gehoord worden voordat een beslissing genomen wordt op een aanvraag om een omgevingsvergunning.
19.4.3 Afwijken voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in lid 19.2.3 onder a. voor het bouwen van hekwerken behorende bij tennisbanen met een hoogte van ten hoogste 4 meter;
  • b. in lid 19.2.3 voor het oprichten van een vrijstaande antennemast met een bouwhoogte van ten hoogste 15 meter.

19.5 Specifieke gebruiksregels

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen;
  • b. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie 1 van de van deze regels deeluitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;
  • c. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • d. het aan-huis-verbonden beroep wordt uitgeoefend in het hoofdgebouw.

19.6 Afwijken van de gebruiksregels
19.6.1 Afwijken voor aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.5:

  • a. voor een vloeroppervlak van maximaal 60 m², inclusief aan- en uitbouwen, voor een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2;
  • b. voor bedrijfsactiviteiten in categorie 2 van de van deze regels deeluitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
19.6.2 Afwijken voor mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod op wonen in een bijgebouw en toestaan dat een bijgebouw bij een woning tijdelijk gebruikt wordt voor bewoning ten behoeve van mantelzorg, door de zorgbehoevende danwel de zorgverlener/mantelzorger, als afhankelijke woonruimte, waarbij:

  • a. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een door de gemeente aan te wijzen gezondheidsinstelling wordt ingewonnen;
  • b. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de erfbebouwingsregeling;
  • c. de afhankelijke woonruimte een maximale oppervlakte mag hebben van 35 m2, voor percelen kleiner dan 100 m2 en van 70 m2, voor percelen groter dan 100 m2;
  • d. geen splitsing van eigendom (woning en bijgebouw/afhankelijke woornuimte) van het betreffende perceel plaatsvindt;
  • e. het aantal gebruikers van de afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
  • f. aan de afhankelijke woonruimte geen permanent (huis)nummer wordt toegekend.
19.6.3 Intrekken omgevingsvergunning voor mantelzorg

Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning om af te wijken, verleend op grond van lid 19.6.2 in, indien:

  • a. in strijd met de voorwaarden van de afwijking wordt gehandeld;
  • b. de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit het oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;

Het vorenstaande kan bijvoorbeeld ontstaan door het beëindigen van het partnerschap of wanneer de zorgbehoevende niet meer woonachtig is op het perceel (bijvoorbeeld door overlijden of verhuizing).

19.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan te wijzigen ten behoeve van de verplaatsing van een bouwvlak met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bouwvlakken mogen uitsluitend verplaatst worden binnen de bestemming 'Wonen', waarbij bij verplaatsing van het bouwvlak de overige bestemmingen dienen te worden gehandhaafd;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • c. de voorkant van het bouwvlak dient gelijk te lopen met de voorgevelrooilijn van de naastgelegen woningen of ten hoogste 3 meter achter de huidige voorgevelrooilijn te liggen;
  • d. de achterzijde van het bouwvlak mag maximaal gelijk lopen met de achterzijde van de naastgelegen woningen;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3 m te bedragen;
  • f. van deze wijzigingsbevoegdheid kan geen gebruik worden gemaakt voor panden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijke monument', 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' en 'karakteristiek'.