direct naar inhoud van 6.2 Bestemmingsregeling
Plan: Bestemmingsplan Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.06bp00noord-oh01

6.2 Bestemmingsregeling

Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere plankaarten. De plankaart of te wel 'de geometrische plaatsbepaling van het plangebied en de daarin aangewezen bestemmingen en planregels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.

6.2.1 Toelichting op de kaart

De (plan)kaart van dit bestemmingsplan bestaat uit 3 bladen. Met behulp van aanduidingen en/of arceringen zijn de diverse gebieds- en functionele bestemmingen weergegeven. De begrenzingen van de bestemmingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de kaart is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008).

6.2.2 Toelichting op de regels

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van bebouwing. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2008 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. In de artikelen zijn regels opgenomen met betrekking tot de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is (dus) steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2008. Voor een uitgebreide uitleg wordt verwezen naar de SVBP2008 te vinden via de website van VROM over de standaarden. Dat geldt ook voor een uitgebreidere uitleg over dubbelbestemmingen en aanduidingen.

6.2.2.1 Indeling bestemmingsregels

Ter bevordering van de leesbaarheid en de raadpleegbaarheid is een vaste volgorde aangehouden, te weten:

  • Bestemmingsomschrijving

Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend. Niet iedere functie leent zich voor een eigen bestemming. Of dit zo is, hangt af van de ruimtelijke relevantie, of wel van de mate waarin de betrokken functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten.

De bestemmingsomschrijving vormt de eerste toetsing van (bouw)initiatieven. Indien een initiatief niet voldoet aan de bestemmingsomschrijving dan moet deze worden beschouwd als strijdig met het bestemmingsplan. Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen zijn binnen het bestemmingsplan aanduidingen te onderscheiden. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Aanduidingen hebben altijd juridische betekenis waardoor zij niet alleen voorkomen in de analoge en digitale verbeelding van een bestemmingsplan, maar ook in de planregels.

  • Bouwregels

De bouwregels geven samen met de bepalingen op de plankaart de situering en de maximale afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken binnen de betreffende bestemming aan. Soms is een bouwvlak aangegeven waarbinnen het (hoofd)gebouw mag worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mag vaak ook worden gebouwd, maar dan gaat het om bijvoorbeeld erfbebouwing of terreinafscheidingen.

De toetsing hieraan vindt in principe pas plaats indien duidelijk is dat het voorgenomen gebruik van het bouwwerk in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving bij de bestemming.

  • Ontheffing van de bouwregels

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een bouwregel. Het kunnen afwijken van de bouwregels is beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een bouwregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat ontheffing van de bouwregels terecht is.De ontheffingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder verleende ontheffing.

  • Specifieke gebruiksregels

Indien ten aanzien van een bepaald gebruik speciale regels moeten worden gegeven dan worden deze specifiek aangegeven. Een voorbeeld van een dergelijke specifieke regeling is het gebruik van een gedeelte van de woning en/of erfbebouwing als werkruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf.

  • Ontheffing van de gebruiksregels

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een gebruiksregel. Het kunnen afwijken van de gebruiksregels is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een gebruiksregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat ontheffing van de gebruiksregels terecht is.

  • Aanlegvergunning

In deze regel staan specifiek voor de bestemming geldende bepalingen over aanlegvergunningen. Zo kan bijvoorbeeld via een aanlegvergunningen een bepaalde natuurwaarde worden beschermd. Aanleggen is dan niet mogelijk zonder een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • Wijzigingsbevoegdheid

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden gegeven aan het college van burgemeester en wethouders om het plan op onderdelen te wijzigen. Hierbij gaat het voornamelijk om de toegestane gebruiken zoals aangegeven in de bestemmingsomschrijving. De wijzigingsbevoegdheid is iets anders dan de ontheffingsbevoegdheid. Via deze wijzigingsbevoegdheid kunnen bestemmingen worden gewijzigd, overigens binnen door de gemeenteraad aangegeven voorwaarden. Via een ontheffing worden bestemmingen niet gewijzigd. De ontheffing maakt het slechts mogelijk om binnen een bestemming af te wijken van de standaard regel (bijvoorbeeld van de standaard bouwhoogte). Het kunnen wijzigen van de bestemming is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om een wijziging moet worden gemotiveerd waarom dat mogelijk en wenselijk is. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat wijziging van de bestemming terecht is. De wijzigingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder besluit tot wijziging.

6.2.2.2 Indeling hoofdstukken

Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels in hoofdstukken geplaatst. Daarbij dient een vaste volgorde te worden aangehouden, te weten:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In de regels worden verschillende begrippen gebruikt die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Door het opnemen van de definities van deze begrippen wordt getracht misverstanden over de uitleg van de regels te beperken. Twee begrippen worden hier extra uitgelicht:

  • aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het begrip ‘aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit’ is doormiddel van de bestemmingen ‘Wonen’ en ´Gemengd´ gekoppeld aan het wonen. In de woning/bouwwerk moet worden gewoond, maar het is mogelijk dat in de woning ook gewerkt wordt. In de woning of de daarbij behorende aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen (de zogenoemde erfbebouwing) mag een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend. Dat is bijvoorbeeld een architect die een gedeelte van zijn huis heeft ingericht als kantoortje. Ook een arts mag een gedeelte van zijn huis gebruiken als praktijkruimte. Ook mag een bedrijfsmatige activiteit worden uitgeoefend in de woning en erfbebouwing. Denk aan een goed- of edelsmid of een horlogemaker.

Het huis met aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen dient wel de woonfunctie te blijven behouden. Daarom is geregeld dat die activiteiten voor niet meer dan 1/3 deel (33%) van de oppervlakte van het wonen (met de aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen) mogen plaatsvinden. Hier is wel een maximum aan verbonden van 50 m². Ook het uiterlijk van de woning mag niet ingrijpend worden veranderd. Er moet altijd sprake zijn van een in de wijk herkenbare woning. Omdat de activiteit in de woonomgeving moet passen is ook geregeld dat de activiteit aan huis niet mag leiden tot parkeeroverlast of milieuhygiënische overlast zoals stank en geluidsoverlast. Er zullen voldoende parkeerplaatsen op de tijden dat de activiteit plaatsvindt aanwezig moeten zijn op eigen terrein of in de buurt. Dat geldt uiteraard alleen voor die activiteiten die verkeer aantrekken. Daarnaast mogen de activiteiten aan huis geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.

In de woning mag geen horeca plaatsvinden. Bed&breakfast wordt gezien als horeca en mag dus niet in een woning plaatsvinden, althans niet in het kader van aan huisverbonden beroep of bedrijf. Bed&breakfast is alleen in een woning toegestaan als er een aanduiding “horeca”is aangegeven binnen de bestemming. Ook catering is horeca en mag dus ook niet vanuit een woning plaatsvinden. Vanuit de woning mag ook geen detailhandel plaatsvinden. Internetwinkels waarbij de klanten hun producten komen ophalen valt onder de categorie detailhandel en is niet toegestaan. Wel mag in het kader van de bedrijfsmatige activiteiten beperkt (ondergeschikt aan de hoofdactiviteit) verkoop plaatsvinden. Zo mag een kapper een flesje haarshampoo verkopen bijvoorbeeld.

In ieder geval mag (mogen) de bewoner(s) van het huis de aan huis gebonden beroepen of de bedrijfmatige activiteiten aan huis uitoefenen (bijvoorbeeld man en vrouw, maar ook een kind). Het is mogelijk dat hij en/of zij (de bewoner(s) dus) een (deeltijd)medewerker heeft. Die medewerker mag daar dan ook werken. Die medewerker hoeft daar niet zelf te wonen. Denk aan een doktersassistente. Het gaat om een medewerker op basis van een 36-urige werkwerk (1 fte). Het is mogelijk dat twee of drie medewerkers in dienst zijn. Dat mag alleen als zij samen 1 fte vertegenwoordigen (dan gaat het dus om 2 of 3 parttime medewerkers). Indien de medewerkers op het zelfde tijdstip werken dient te worden onderzocht of daardoor (parkeer)overlast wordt veroorzaakt. Als dat zo is dan is dus het werken in huis met meerdere medewerkers (tegelijk) niet toegestaan.

Het verhuren of verkopen van een deel van de woning aan derden zodat deze derden er hun bedrijf dan wel beroep uitoefenen is niet toegestaan.

In de regels van het bestemmingsplan is deze vorm van werken in een woning geregeld via de ‘specifieke gebruiksregels’ binnen de bestemming Wonen - 1, Wonen - 2, Wonen - 3, Gemengd - 1 en Gemengd - 2.

  • kamerbewoning en appartementensplitsing

In 2005 is er een leefmilieuverordening voor een deel van Hilversum vastgesteld door de gemeenteraad als instrument voor regulering en spreiding van gesplitste en kamergewijs verhuurde panden. De reden hiervoor was dat een aantal straten in Hilversum een toenemende intensivering van de bewoning, enerzijds door kamergewijze verhuur, anderzijds door de opsplitsing van bestaande panden in appartementen ondervonden. Dit doet zich in hoofdzaak voor in buurten met relatief dicht op elkaar gebouwde oudere woningen, smalle straten en weinig parkeervoorzieningen. De intensieve bewoning gecombineerd met afwijkende leefgewoontes van de bewoners leiden tot gevoelens van overlast bij de andere buurtbewoners.

De leefmilieuverordening geldt niet voor het bestemmingsplangebied voor Noord. Er is dan ook voor gekozen om in het bestemmingsplan ´Noord´ een regeling op te nemen voor kamerbewoning en appartementensplitsing. In dit bestemmingsplan is geregeld dat kamerbewoning (voor meer dan 25% van de oppervlakte van de woning) of splitsing in appartementen niet zondermeer mogelijk is.

In de regels van het bestemmingsplan is deze vorm van kamerbewoning en appartementensplitsing geregeld via de ‘specifieke gebruiksregels’ binnen de bestemming Wonen - 1 en Wonen - 3. Voor de bestemmingen Wonen - 1 en Wonen - 3 geldt dat, in eerste instantie, kamerbewoning en/of splitsing in appartementen niet mogelijk is. Per hoofdgebouw is slechts een woning toegestaan. Een woning is bestemd voor de huisvesting van één huishouden. Wat onder een huishouden wordt verstaan is ook gedefinieerd. De regeling bestaat uit het opnemen van duidelijke definities van woning, huishouden, kamerbewoning en (on)zelfstandige woonruimte. Via een ontheffingsregel wordt een opening gelaten om in bepaalde situaties onder bepaalde voorwaarden kamerbewoning voor meer dan 25% van de oppervlakte van de woning of splitsing in appartementen toch mogelijk te maken. De voorwaarden zien op voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en geen overmatige overlast voor de directe omgeving. Voor de bestemming ´Wonen - 2´ is ontheffing voor splitsing in appartementen niet mogelijk. Deze gebouwen (flats) lenen zich niet voor appartementensplitsing.

Kamerbewoning voor meer dan 25% van de oppervlakte van de woning is in beginsel niet toegestaan. Het verhuren van een kamer aan een student is dus wel mogelijk (mits minder dan 25% van de woning). Wordt er van een woning een studentenhuis gemaakt dan kan dit niet. Echter via een binnenplanse ontheffing wordt het onder bepaalde voorwaarden wel toegestaan. Wat onder kamerbewoning wordt verstaan is gedefinieerd (namelijk het gebruik van een woning voor onzelfstandige woonruimte. Dit laatste begrip is ook weer gedefinieerd).

Artikel 2 Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe de maten die bij het bouwen in acht genomen moeten worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Bestemmingen

Artikel 3 Bedrijf

De bestemming bedrijf is gegeven aan een drietal bedrijven in het bestemmingsplangebied. De bedrijven zijn specifiek bestemd door middel van een nadere aanduiding. Dit soort bedrijven zijn in beginsel niet passend in een woonomgeving. Wanneer de bedrijven verdwijnen kan er via een wijzigingsbevoegdheid een andere bestemming aan de bedrijven worden gegeven. Daarnaast is het mogelijk dat bedrijven die behoren tot de milieucategorie 1 en 2 zich op deze locaties kunnen vestigen. Dit soort bedrijven zijn wel passend binnen een woonomgeving.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

De bestaande aanwezige nutsgebouwen zijn dienovereenkomstig bestemd. Nabij de Noorderbegraafplaats is het 50kVA station van NUON gelegen, Op dit perceel zijn parkeervoorzieningen toegestaan. De overige nutsvoorzieningen zijn kleiner van omvang.

Artikel 5 Dienstverlening

De bestemming Dienstverlening is gegeven aan de kapper bij het Den Uylplein. In het kader van het IBP is het Den Uylplein her ingericht. Het gebouw waarin de kapper gevestigd is, zal gedraaid en wellicht verplaatst worden. Er is daarom gekozen voor een maximale toegestane oppervlakte van het bestemmingsvlak voor het hoofdgebouw.

Artikel 6 Gemengd - 1

Deze bestemming is gegeven aan de detailhandel, dienstverlening en horecabedrijven in het plangebied waarbij op de verdiepingen worden gewoond. Het op de plankaart aangegeven bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd. Voor een chemische wasserij is een specifieke aanduiding gegeven op de plankaart. Op de percelen waar nu geen horeca-vestiging aanwezig is, mag in de toekomst geen nieuwe horeca gevestigd worden. De aanwezige horeca-vestigingen zijn middels een aanduiding bestemd.

Artikel 7 Gemengd - 2

Deze bestemming is gegeven aan de percelen waar onder andere maatschappelijke voorzieningen (scholen, woondienstenzones) gecombineerd worden met woningen. Horeca is toegestaan waar dat aangegegeven is met een aanduiding. Op de percelen nabij het spoor is aangegeven dat wonen niet is toegestaan.

Artikel 8 Groen

Deze bestemming is gegeven aan het structurele en beeldbepalende groen in de wijk langs de lanen, bij de begraafplaats en in de middenberm bij de Johannes Geradtsweg. Ook de rand langs het spoor heeft deze bestemming gekregen. Binnen de bestemming Groen is het mogelijk om fiets- en voetpaden aan te leggen. Op het grasveld nabij het station is een Johan Cruyffcourt aangelegd, hiervoor is de aanduiding ´speelvoorziening´ opgenomen.

Artikel 9 Maatschappelijk

Er bevindt zich één locatie met de bestemming Maatschappelijk in het plangebied. Momenteel is op deze locatie een kinderdagverblijf gehuisvest.

Artikel 10 Maatschappelijk - begraafplaats

De Noorderbegraafplaats heeft deze specifieke bestemming gekregen. Er is een aanlegvergunningstelsel opgenomen voor een aantal activiteiten, onder ander voor het aanplanten van bomen en/of houtgewas. Dit omdat er bepaalde zichtassen op de begraafplaats aanwezig zijn die behouden dienen te blijven.

Artikel 11 Natuur

De gronden grenzend aan de Erfgooiersstraat hebben de bestemming Natuur gekregen. Dit omdat de hel gehele gebied van de Westerheide deze bestemming heeft. Ten einde een adequate bescherming van de waarden van natuur, cultuurhistorie en landschap te waarborgen is een aanlegvergunningstelsel opgenomen.

Artikel 12 Tuin

De gronden voor de voorgevel rooilijn van woningen hebben de bestemming Tuin gekregen. Bij hoekwoningen die grenzen aan de straat wordt ook de zijtuin als zodanig bestemd. Dit om te voorkomen dat er bijgebouwen in die strook worden gebouwd. Bij hoekwoningen die niet grenzen aan de straat loopt de bestemming Tuin door tot 3 meter achter de voorgevel van de woning. Dit is gedaan om het straatbeeld intact te houden.

In de bestemming mag in beginsel niet worden gebouwd. Een uitzondering is gemaakt voor erkers. Ook mag er voor de voorgevel van woningen geen parkeerplaats worden aangelegd. Op plekken waar dit wel is toegestaan is dit met een nadere aanduiding op de plankaart aangegeven (W.C. Bradelaan).

Artikel 13 Verkeer

Alle straten en stoepen hebben de bestemming Verkeer gekregen. Ook bepaalde (kleine) speelplekken hebben deze bestemming gekregen. In de wijk zijn op een aantal plekken garageboxen aanwezig. Deze zijn op de plankaart aangegeven met een bouwvlak. Alleen garageboxen mogen binnen dit bouwvlak worden gebouwd. Voor de fietsenstalling bij het station Noord is de specifieke bouwaanduiding - fietsenstalling opgenomen.

Artikel 14 Water

De Berlagevijver bij de Noorderbegraafplaats heeft deze bestemming gekregen. Naast een recreatieve functie is op deze wijze ook de waterbergings- en infiltratiefunctie gewaarborgd. Om deze functies te behouden zijn keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen, dammen, steigers en voorzieningen ten behoeve van de waterberging en waterhuishouding toegestaan.

Algemene regelingen Wonen

De woonbestemming is op de plankaart aangegeven met een bouwvlak en (achter)erf. De tuin (of onbebouwd erf) is geregeld in een aparte bestemming ‘Tuin’. Het gaat dan meestal om de voor- en soms om de zijtuin. Naast de regeling voor hoofdgebouwen (dat is de woning), die in principe binnen het bouwvlak gebouwd moeten worden, is een regeling voor erfbebouwing (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) opgenomen. Dus naast dat in het bouwvlak mag worden gebouwd is op het erf (bij de woning) ook het een en ander aan bebouwing mogelijk.

Het gezamenlijk grondoppervlak van erfbebouwing (dat zijn de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) mag maximaal 50 m² zijn. Erfbebouwing moet qua afmetingen en inhoud ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw. Bij het bepalen van de grondoppervlakte worden alle bouwwerken meegerekend, dus ook de vergunningsvrije bouwwerken.

De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met een beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis, een beroep dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten.

Artikel 15 Wonen - 1

Deze bestemming maakt het wonen in aaneengebouwde woningen mogelijk. Aaneengebouwde woningen zijn grondgebonden woningen bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen. Dit zijn veelal rijenwoningen. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de plankaart is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100 % worden bebouwd. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van aan- en uitbouwen en bijgebouwen (zie Algemene regelingen Wonen).

Artikel 16 Wonen - 2

Deze bestemming maakt het wonen in woningen gestapeld mogelijk. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de plankaart is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw gebouwd moet worden. Dit bouwvlak mag voor 100 % worden bebouwd. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van aan- en uitbouwen en bijgebouwen (zie Algemene regelingen Wonen).

Voor de gestapelde woningen is geregeld dat de bouwgrens mag worden overschreden (met maximaal 4 meter) voor de bouw van een ondergrondse dan wel halfverdiepte parkeergarage.

Artikel 17 Wonen - 3

Deze bestemming maakt het wonen in woningen vrijstaand mogelijk. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de plankaart is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw gebouwd moet worden. Dit bouwvlak mag voor 100 % worden bebouwd. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van aan- en uitbouwen en bijgebouwen (zie Algemene regelingen Wonen).

Artikel 18 Wonen - 4

Wonen-4 is de bestemming voor het woonwagenterrein aan de Erfgooiersstraat. Aangesloten is bij de regeling voor de woonwagens aan de van Genthlaan en Egelshoek (bestemmingsplan Buitengebied).

Uit te werken bestemmingen

Artikel 19 Wonen, uit te werken

Voor één ontwikkelingslocatie is een uitwerkingsplicht opgenomen. Het betreft de locatie Jacob van Campenlaan, hoek Erfgooiersstraat. In de bestemming zijn uitwerkingsregels opgenomen waaraan voldaan moet worden.

Dubbelbestemmingen

Artikel 20 Waarde - Archeologie

De delen van het plangebied waar sprake is van "aanwezige of naar verwachting aanwezige hoge archeologische waarden" zijn in deze bestemming begrepen. Dit is een "dubbelbestemming", deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. Ten einde een adequate bescherming van de archeologische waarden te waarborgen is een aanlegvergunningstelsel opgenomen.

Artikel 21 Waarde - Geomorfologie

De noordelijke rand van het plangebied ligt binnen de aardkundige waarde 'Bussumer en Westerheide, Hilversum-Bussum-Laren'. Deze aardkundige waarde is aangemerkt als aardkundig monument en wordt middels de dubbelbestemming ´Waarde - Geomorfologie´ beschermd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 22 Antidubbeltelregel

Deze regel strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw een tweede keer zou kunnen worden gebruik gemaakt. Een bekend voorbeeld van een dergelijke regeling is de zogenaamde rustende boer regeling. Aangesloten is bij de standaard antidubbeltelregel die in het Bro is opgenomen.

Artikel 23 Algemene bouwregels

23.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

Er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid welke in artikel 9 lid 2 van de Woningwet is gegeven, om in het bestemmingsplan de aanvullende werking van (een aantal) regels van stedenbouwkundige aard uit te sluiten. De bepaling is zo geredigeerd dat een limitatieve opsomming is gegeven van de bepalingen die wel van toepassing zijn. Hierdoor ontstaat bij bouwaanvragen welke betrekking hebben op het plangebied geen twijfel over de toepasselijkheid van de stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening.

23.2 Vervangende maat

De bestaande maten van bestaande gebouwen geldt als vervangende maat.

Artikel 24 Algemene gebruiksregels

Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 3 bedoelde parkeernormen en bedragen te wijzigen, indien door de gemeenteraad nieuwe parkeernormen, dan wel nieuwe bedragen zijn vastgesteld.

Artikel 25 Algemene aanduidingsregels

Artikel 25.1 Geluidzone - spoor

Voor nieuw te bouwen woningen en/of andere geluidsgevoelige bestemmingen is in het kader van het spoorwegverkeer een gebiedsaanduiding opgenomen in de regels. Dit ter bescherming van het woon- en leefklimaat in het plangebied.

Artikel 25.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Alleen het meest oostelijke deel van het plangebied is gelegen in het grondwaterbeschermingsgebied. Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en voor de waterhuishouding.

Artikel 26 Algemene ontheffingsregels

Het artikel heeft onder meer tot doel enige flexibiliteit in de regels aan te brengen. Via een door burgemeester en wethouders te verlenen vrijstelling kunnen onder meer geringe wijzigingen in de maatvoering voor bouwwerken worden aangebracht en (openbare) nutsvoorzieningen worden gerealiseerd.

Artikel 27 Algemene procedureregels

In dit artikel zijn de regels genoemd die gelden voor vrijstellingsprocedures en uitwerkings- en wijzigingsprocedures.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is neergelegd in dit artikel. Enige bouwmogelijkheden in afwijking van de planregels blijven bestaan voor die gebouwen die afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet. Bestaande afwijkingen mogen niet worden vergroot. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met een vrijstelling van burgemeester en wethouders.

Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande, legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe bestemmingsbepalingen dan wel bebouwingsbepalingen plaatsvindt.

Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.

Vergunningplichtige bouwwerken, die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.

Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.

Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan van het overgangsrecht, is uitgesloten. Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan.

Artikel 29 Slotregel

In de regels van het bestemmingsplan wordt in de Slotregel aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Bijlagen

Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten

Als bijlage bij de regels is een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen. Hierin wordt onderscheidt gemaakt tussen de verschillende categorieën van horeca-activiteiten.

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Als bijlage bij de regels is een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen.

In de planregels wordt verwezen naar een Staat van Bedrijfactiviteiten. De lijst ´Staat van Bedrijfsactiviteiten´ is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). De gemeente heeft een staat van bedrijfsactiviteiten samengesteld die qua aard en omvang in ruimtelijke zin binnen bestemming Bedrijf zijn toegestaan. De lijst die bij dit bestemmingsplan is gevoegd bestaat hoofdzakelijk uit hoofdgroepen, tenzij binnen de hoofdgroep subgroepen aanwezig zijn die in deze wijk qua omvang, aard van activiteiten of qua milieucategorie niet aanvaardbaar c.q. gewenst zijn. In dat geval is niet de hoofdgroep maar zijn juist de subgroepen van de binnen de hoofdgroep wel aanvaardbare bedrijven in de lijst opgenomen. Dit betekent dat de overige subgroepen binnen die hoofdgroep die niet zijn opgenomen, niet zijn toegestaan.

Bij de samenstelling van de lijst is uitgegaan van milieucategorie 1 en 2. Daarnaast zijn (soms) voorwaarden opgenomen zoals maximale aantal vierkante meters bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) of productie-oppervlak (p.o.). Dit is ter voorkoming van vestiging van een type bedrijf die wat betreft hoofdcategorie volgens de lijst is toegestaan, maar die in ruimtelijke zin qua omvang niet gewenst is. Met de lijst wordt enerzijds een grote mate van flexibiliteit beoogd en voorkomen dat grootschalige bedrijven zich vestigen die wat betreft omvang in een wijk als Noord niet passend zijn.