direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen - 3
Plan: Bestemmingsplan Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.06bp00noord-oh01

Artikel 17 Wonen - 3

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Wonen - 3´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in woningen vrijstaand, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;

met de daarbijbehorende:

  • b. erven en terreinen;
  • c. parkeervoorzieningen;

17.2 Bouwregels

Op de in artikel 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

17.2.1 ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. deze dienen binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aangegeven bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd.
  • c. de goothoogte niet meer dan 6,00 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte niet meer dan 10,00 meter bedraagt.

17.2.2 ten aanzien van erfbebouwing
  • a. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 50% van het te bebouwen erf bedraagt, met een maximum van 50 m2, dan wel niet meer dan ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig was, indien dit meer is dan hierboven genoemd;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
  • c. indien de aan- of uitbouwen of bijgebouwen worden voorzien van een kap dient de dakhelling hiervan gelijk te zijn aan de dakhelling van het hoofdgebouw. De maximale bouwhoogte mag, in afwijking van het bepaalde in dit lid, onder b, 4,50 meter bedragen.
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanaf de bouwgrens van het bouwvlak, niet meer dan 2,50 meter bedraagt.

17.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2.00 m bedraagt;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2.00 m bedraagt.

17.3 Specifieke gebruiksregels
17.3.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijfsmatige activiteiten mag niet meer dan 33% bedraagt van het gezamenlijke vloeroppervlak van hoofdgebouwen en erfbebouwing met een maximum van 50 m²;
  • b. de activiteiten worden uitgeoefend door een bewoner van het desbetreffende pand;
  • c. het beroep of de activiteit door de bewoner(s) wordt uitgeoefend; er is niet meer dan 1 fte in dienstverband extra toegestaan.
  • d. de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • e. er geen bedrijfsmatige activiteiten buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
  • f. de activiteiten zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • g. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van functionele ondergeschikte horeca en niet zelfstandige detailhandel.

17.3.2 kamerbewoning / appartementenspiltsing

Het gebruik van een woning voor kamerbewoning is toegestaan, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de kamerbewoning niet meer dan 25% van de oppervlakte van de woning beslaat;
  • b. de kamerbewoning alleen plaatsvindt in de hoofdgebouwen;
  • c. woningen zijn alleen toegestaan in hoofdgebouwen en mogen niet gesplitst worden in meerdere woningen.

17.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 17.3.2 voor de splitsing van woningen of voor het gebruik van meer dan 25% van de oppervlakte van de woning voor kamerbewoning, mits:

  • a. er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is op het eigen terrein of in de nodige parkeer- of stallingsruimte anderzins wordt voorzien;
  • b. de privacy en het gebruik van aangrenzende percelen niet in onevenredige mate nadelig wordt beinvloed.