direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - 4
Plan: Bestemmingsplan Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.06bp00noord-oh01

Artikel 18 Wonen - 4

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Wonen - 4´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een woonwagenterrein.

18.2 Bouwregels

Op de in artikel 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

18.2.1 ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. deze uitsluitend binnen het aangegeven bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. er maximaal 11 standplaatsen zijn toegestaan;
  • c. de oppervlakte per standplaats niet meer dan 220 m2 bedraagt
  • d. er per standplaats één woonwagen mag worden gebouwd;
  • e. de bouwhoogte niet meer dan 4,50 meter bedraagt;
  • f. de oppervlakte van een woonwagen per standplaats niet meer dan 85 m2 bedraagt;
  • g. de inhoud van de woonwagen niet meer dan 380 m3 bedraagt.

18.2.2 ten aanzien van erfbebouwing:
  • a. de totale oppervlakte van bijgebouwen per standplaats mag maximaal 15 m2 bedragen;
  • b. de goothoogte van een bijgebouw niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van een bijgebouw niet meer dan 4,50 meter bedraagt.

18.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen niet meer dan 2,00 meter bedraagt.

18.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde genoemd in artikel 18.2.1onder de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte maximaal 6,50 meter en de goothoogte maximaal 4,50 meter bedraagt, en;
  • b. de woonwagen wordt voorzien van een kap. Deze kap dient over ten minste tweederde van het oppervlak van het dakvlak een dakhelling te hebben die ligt tussen de 10 en 60 graden ten opzichte van het horizontale vlak waarbij het onderste beginpunt van de genoemde helling niet hoger is gelegen dan 1 meter boven het plafond van de ondergelegen bouwlaag, en;
  • c. de maximale inhoud van de woonwagen niet meer bedraagt dan 500 m3, en;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig mogen worden aangetast.