direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Aerdenhout 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.AE2012-va05

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. aan huis verbonden beroepen;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen, terreinen en erven;
  • d. toegangswegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.1.2 Gestapelde woningen

Ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" zijn de in lid 17.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor gestapelde woningen.

17.1.3 Garage

Ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn de in lid 17.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor de stalling van voertuigen.

17.1.4 Kantoor

Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn de in lid 17.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor kantoren.

17.1.5 Praktijkruimte

Ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' zijn de in lid 17.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een praktijkruimte.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van de in lid 17.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het bestaande aantal woningen niet mag worden vermeerderd, uitgezonderd ter plaatse van bouwvlakken waar nog geen woning is gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van een bouwvlak waar nog geen woning is gebouwd maximaal 1 woning mag worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven goothoogte is toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven bouwhoogte is toegestaan;
  • e. indien de bestaande goothoogte dan wel de bestaande bouwhoogte van hoofdgebouwen meer bedraagt dan de onder c en d aangegeven hoogte , de afwijking niet mag worden vergroot;
  • f. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - monument", geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
  • g. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding – onderdoorgang” een onderdoorgang met een doorrijhoogte van ten minste 3 m gerealiseerd dient te worden.
17.2.2 Bijgebouwen

Ten aanzien van de in lid 17.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 40 % van de bestemming Wonen buiten het bouwvlak, tot maximaal het oppervlak dat op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen van tussenwoningen niet meer mag bedragen dan 3 meter of de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen van eind-, vrijstaande en twee-aaneengesloten woningen niet meer mag bedragen dan 3 meter of de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen van eind-, vrijstaande en twee-aaneengesloten woningen maximaal 3 meter hoger mag zijn dan de goothoogte van de aan- en uitbouw;
  • e. de diepte van aanbouwen bij tussen- en eindwoningen niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
  • f. voor het bouwen van bijgebouwen de volgende bepalingen gelden:
    • 1. de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m;
    • 2. de bouwhoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • g. met betrekking tot gronden aangeduid met "specifieke bouwaanduiding - 1" de afstand van gebouwen tot een perceelsgrens ten minste 2,5 m dient te bedragen;
  • h. de bouw van overdekte zwembaden en tennisbanen niet is toegestaan.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 17.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die naar de openbare weg zijn gericht niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet naar de openbare weg zijn gericht;
  • c. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,50 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 6 m mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
  • f. de bouw van zwembaden en tennisbanen niet is toegestaan;
17.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van:

  • a. lid 17.2.1 onder c van de op de verbeelding aangegeven goothoogte voor het toestaan van een terugliggende extra bouwlaag, met inachtneming van het volgende:
    • 1. de maximaal toegestane bouwhoogte is minimaal 3 meter hoger dan de maximaal toegestane goothoogte;
    • 2. de goothoogte van de extra bouwlaag is maximaal 3 meter, of maximaal de hoogte van de onderliggende bouwlaag;
    • 3. de extra bouwlaag moet ten minste onder een hoek van 65° terugliggen ten opzichte van de bestaande naar de weg georiënteerde gevel(s);
    • 4. de extra bouwlaag moet plat worden afgedekt;
    • 5. afwijking kan alleen worden verleend indien dit vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit passend wordt geacht;
    • 6. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies in bij een ter zake deskundige;
  • b. lid 17.2.2 onder h voor het bouwen van een overdekt zwembad, waarbij:
    • 1. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan:
      • bij een perceel met een grondoppervlakte tot 5000 m2: maximaal 60 m2;
      • bij een perceel met een grondoppervlakte groter dan 5000 m2: maximaal 90 m2;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m of de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
    • 3. de afstand tot de perceelsgrenzen minimaal 5 m dient te bedragen;
    • 4. de afstand tot de grens van de openbare weg waarop de voorgevel van de woning georiënteerd is minimaal 15 m dient te bedragen;
    • 5. het overdekte zwembad in bestaande erfbebouwing is toegestaan.
  • c. lid 17.2.3 onder f voor het bouwen van een open zwembad, waarbij
    • 1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevellijn en minimaal 15 m uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
    • 2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens een groenbuffer aanwezig dient te zijn waarbij de breedte minimaal dient te bedragen:
      • bij een perceel met een grondoppervlakte tot 2.500 m2: 5 m;
      • bij een perceel met een grondoppervlakte groter dan 2.500 m²: 10 m;
    • 3. het grondoppervlak van een bouwwerk maximaal 4 % van de oppervlakte van het perceel mag bedragen tot een maximum van:
      • 80 m² bij een perceel tot en met 5.000 m2;
      • 110 m² bij een perceel groter dan 5.000 m2;
    • 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan het maaiveld;
    • 5. de bouwhoogte van de afdekking niet meer mag bedragen dan 0,5 m boven het maaiveld;
  • d. lid 17.2.3 onder f voor de bouw en aanleg van een tennisbaan, met dien verstande dat:
    • 1. per bij een woning behorend perceel niet meer dan één tennisbaan is toegestaan;
    • 2. de grondoppervlakte van de bij het woonhuis behorende perceel tenminste 5.000 m2 bedraagt;
    • 3. de afstand tot de perceelgrenzen ten minste 5 m bedraagt;
    • 4. de afstand tot de weg ten minste 30 m bedraagt;
    • 5. de bouwhoogte van een hekwerk niet meer dan 4 m bedraagt;
    • 6. rondom een groensingel van ten minste 3,5 m breedte is ingeplant.
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Algemeen

Ten aanzien van het gebruik geldt het bepaalde in lid 17.1.

17.5.2 Beroep aan huis

Binnen de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de voor beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 60 m2;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' de vloeroppervlakte maximaal 80 m2 bedragen;
  • c. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  • d. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  • e. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan;
  • f. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • g. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.6.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 17.5.2 voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de voor bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 60 m2;
  • b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  • c. detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel, is niet toegestaan;
  • d. horeca, anders dan bed & breakfast is niet toegestaan;
  • e. een bed & breakfast mag in maximaal twee slaapkamers voor maximaal vier personen worden aangeboden;
  • f. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein, indien parkeren op openbaar terrein nodig is, kan alleen medewerking worden verleend als er geen onevenredige parkeerdruk ontstaat;
  • g. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan;
  • h. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • i. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
17.7 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het vermeerderen van het aantal woningen in hoofdgebouwen door een woning te splitsen, met dien verstande, dat:

  • a. uitsluitend bestaande vrijstaande woningen mogen worden gesplitst;
  • b. het creëren van woningen naast elkaar uitgangspunt dient te zijn, met dien verstande dat het bevoegd gezag in uitzonderlijke gevallen kan toestaan dat geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen ontstaan;
  • c. de inhoud van een te splitsen vrijstaande woning als bedoeld onder a tenminste 1.400 m3 bedraagt, gemeten vanaf het maaiveld;
  • d. het aantal woningen per te splitsen vrijstaande woning na wijziging maximaal 2 mag bedragen;
  • e. de inhoud van elke nieuwe woning tenminste 500 m3 mag bedragen, gemeten conform het gestelde onder c;
  • f. met betrekking tot bijgebouwen het bepaalde in lidl 17.2.2.van overeenkomstige toepassing is;
  • g. met betrekking tot bouwwerken geen gebouw zijnde het bepaalde in lid 17.2.3. van overeenkomstige toepassing is;
  • h. de ontheffingen als bedoeld in lid 17.4 van overeenkomstige toepassing zijn met dien verstande dat in de bedoelde artikelen "per woning" en "bij het woonhuis behorende perceel" moet worden gezien als "per een te splitsen vrijstaande woning" en "bij het te splitsen woonhuis behorende perceel";
  • i. de ingevolge f en g toegestane bebouwing niet mag worden meegeteld bij het bepalen van de inhoud van de nieuwe woning bedoeld in sub c;
  • j. per woning op het terrein behorende bij de te splitsen vrijstaande woning dient te worden voldaan aan een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per woning; de aan te leggen parkeerplaatsen moge slechts op 4 m achter de voorgevelbouwgrens c.q. grenzen van de te splitsen vrijstaande woning zijn gelegen; genoemde maat van 4 m is niet van toepassing indien de voorgevelbouwgrens c.q grenzen meer dan 20 m vanaf de weg is gelegen;
  • k. aangetoond is dat de nieuwe woning verantwoord is:
    • 1. in milieuhygiënisch opzicht, in ieder geval voor wat betreft wegverkeersgeluid, bodemkwaliteit en luchtkwaliteit;
    • 2. voor wat betreft externe veiligheid;
    • 3. voor wat betreft de effecten op flora en fauna;
    • 4. voor wat betreft verkeersveiligheid en parkeercapaciteit;
    • 5. voor wat betreft de economische uitvoerbaarheid.