direct naar inhoud van 10.4 Verantwoording groepsrisico
Plan: NDSM-werf Oost
Plannummer: N1010BPSTD
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01

10.4 Verantwoording groepsrisico

Zoals hieboven gebleken is, blijft het groepsrisico in geval van alle modaliteiten onder de oriƫntatiewaarde.

De regionale brandweer is in gelegenheid gesteld om advies uit te brengen. Op 18 juli 2012 heeft de brandweer Amsterdam-Amstelland advies uitgebracht (zie bijlage 10 met kenmerk 000020RoEv-2012). In het advies wordt verder verwezen naar een eerder uitgebracht advies van 1 september 2011 met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over het IJ (zie bijlage 11 met kenmerk DIV2011/XXX). In de adviezen worden de mogelijke ongevalscenario's en diens effecten beschreven. Tevens doet de brandweer aanbevelingen voor het treffen van maatregelen ter beperking van de effecten en ter bevordering van de zelfredzaamheid.

Samengevat adviseert de regionale brandweer als volgt:

Incidenten met gevaarlijke stoffen zijn schaars maar hebben in potentie een zeer grote omvang. Gelet op de gevaarlijke stoffen die over de Rijksweg A10 en door de hogedruk aardgasleiding worden vervoerd moet de hulpverlening rekening houden met de volgende ongevalscenario's:

  • ongeval met een tankwagen met LPG;
  • ongeval met een tankwagen met benzine;
  • ongeval met een tankwagen met een giftige stof;
  • ongeval met een hogedruk aardgasleiding.

De hierboven genoemde scenario's zijn niet of nauwelijks te bestrijden. De hulpverlening zal zich voornamelijk richten op het bestrijden van branden in de directe omgeving en indien mogelijk het helpen van slachtoffers. Omdat de hulpverlening zich niet alleen richt op het plangebied maar op het totale effectgebied, kan bij het ontstaan van de genoemde ongevalscenario's het aantal slachtoffers zo groot zijn dat de hulpvraag groter is dan het hulpaanbod. Er kunnen maatregelen worden genomen die de effecten van de ongevalscenario's met gevaarlijke stoffen op het plangebied verkleinen.

Hierbij gaat het om de volgende aanbevelingen:

  • 1. bij de constructies en indelingen van gebouwen rekening houden met de effecten van de ongevalscenario's, zoals:
    • a. gebouwen zodanig uitvoeren dat het ten minste bestand is tegen 12,5 kW/m2;
    • b. vermijden de aanzuiging van de luchtbehandelingsinstallatie aan de zijde van het IJ bevindt;
    • c. snel en centraal uitschakelbaar ventilatie systeem;
  • 2. het beperken / verlagen van de personendichtheden;
  • 3. expliciete communicatie vooraf;
  • 4. waarschuwen en alarmeren;
  • 5. vluchtroutes uit het zicht en van de bron af;
  • 6. vooraf een veilige plek en vluchtrichting aangeven en beschikbaar stellen;
  • 7. daar waar mogelijk BHV organisatie oprichten, instrueren, opleiden en oefenen.

Met betrekking tot de aanbevolen maatregelen wordt het volgende overwogen.

De ontsluiting van het plangebied en de (mogelijke) situering van de entrees van de gebouwen bieden voldoende mogelijkheden voor zelfredzaamheid en bereikbaarheid voor de hulpverlening. Zoals ook blijkt uit het advies van de regionale brandweer kan de capaciteit van de hulpverleningsdiensten in bepaalde ongevalscenario's onvoldoende blijken. De kans is echter bijzonder gering dat een dergelijk scenario optreedt.

Veel risico-beperkende maatregelen hebben betrekking op het niveau van concrete bouwplannen en de verdere inrichting van het gebied. In het geval van de Noordstrook (bestemming Gemengd - 1) en de strook langs de kade (bestemming Gemengd - 3), waarbij de gemeente slechts passief grondbeleid voert, heeft de gemeente ervoor gekozen om nieuwe ontwikkelingen slechts op hoofdlijnen te sturen. Bij deze aanpak heeft de gemeente geen rol bij het ontwerpen en exploiteren van gebouwen. De gemeente zal ontwikkelende partijen actief informeren over de externe veiligheidsrisico's, waarbij tevens het advies van de brandweer wordt meegegeven met de aanbeveling om de daarin opgenomen maatregelen uit te voeren. Het is primair de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar om de hierboven genoemde maatregelen uit te voeren. In het geval van kadestrook, waar de bouwmogelijkheden conserverend zijn, wordt opgemerkt dat herontwikkeling in de vorm van sloop-nieuwbouw hier niet voor de hand ligt.

Met betrekking tot de monumenten (bestemming Gemengd - 2) wordt overwogen dat deze gebouwen niet worden gesloopt. Het treffen van bouwkundige maatregelen hier is erg beperkt. Tot slot wordt ten aanzien van de tijdelijke velden (bestemming Gemengd - 4) overwogen dat via de privaatrechtelijke weg worden de aanbevelingen van de brandweer meegegeven aan de ontwikkelaars.

Conclusie groepsrisico
Op basis van de zeer geringe kans op een ongeval en het belang van de ruimtelijke ontwikkeling wordt het groepsrisico acceptabel geacht.