Plan: | Bestemmingsplan Stationsgebied CAN |
---|---|
Plannummer: | N0904BPSTD |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N0904BPSTD-OH01 |
Structuurvisie Amsterdam 2040; Economisch sterk en duurzaam
Op 16 februari 2011 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de "Structuurvisie Amsterdam 2040" vastgesteld.
De Structuurvisie is een (op grond van de Wro verplichte) lange termijnvisie (periode 2030-2040) op de ruimtelijke ontwikkeling die laat zien wat er de komende jaren op ons afkomt, wat voor stad we willen zijn en wat we daarvoor moeten doen. In de Structuurvisie worden keuzes vastgelegd voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Uitgangspunt bij het opstellen van deze Structuurvisie is de vraag: Hoe ontwikkelt Amsterdam zich verder als een succesvolle en leefbare kernstad in de metropoolregio? De visie bevat ook een toetsingskader voor het beleid van de stadsdelen en een uitvoeringsstrategie voor de periode 2010-2020.
Over het voorliggende plan is in de Structuurvisie opgenomen dat de Noord/Zuidlijn een dragende kracht voor het gebied is, onder meer omdat het een natuurlijke samenhang heeft met de vernieuwing van het centrum van het stadsdeel Noord. Het meest directe effect hiervan zijn volgens de Structuurvisie de ontwikkelingen in de gebieden nabij de nieuwe metrostations Buikslotermeerplein (en de Van Hasseltweg).
Het Stationsgebied CAN staat op de kaart van de Structuurvisie weergegeven als een gebied voor: "wonen-werken", "werken-wonen" en "werken". De omgeving van het Buikslotermeerplein wordt aangehaald als mogelijke locatie voor een hoogbouwaccent. Ook staan de tot het voorliggende plan behorende P+R en het tracé van de Noord/Zuidlijn op de kaart van de Structuurvisie. Het voorliggende plan is gezien het bovenstaande niet strijdig met de Structuurvisie.
Waterplan Amsterdam
In het Waterplan Amsterdam (januari 2002) is de visie en strategie voor de gewenste inrichting, beoogd gebruik en toekomstig beheer van water en oevers neergelegd.
Het Waterplan vormt het beleids- en toetsingskader voor gemeentelijk beleid, onder meer voor bestemmingsplannen. In hoofdstuk 14 is aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toetsingskader omtrent water. Daaruit kan geconcludeerd worden dat dit plan invulling geeft aan bovengenoemd beleid.
Archeologiebeleid Amsterdam
In 2005 heeft de Gemeenteraad van Amsterdam de beleidsnota 'Monumenten en Archeologie 2005-2010 Ruimte voor Geschiedenis' vastgesteld.
Het archeologiebeleid is gebaseerd op het principe dat bij bodemverstorende (bouw)activiteiten altijd een nadere waardestelling nodig is van de aanwezige archeologische verwachting in de vorm van een bureauonderzoek. Dit bureauonderzoek behelst een specificatie van eventuele archeologische waarden binnen een specifiek plangebied en een advies met betrekking tot het daarbij behorende beleid.In hoofdstuk 16 is aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toetsingskader omtrent archeologie. Daaruit kan geconcludeerd worden dat dit plan invulling geeft aan bovengenoemd beleid.
Sociaal Structuurplan 2004-2015 "Wat Amsterdam Beweegt"
Het Sociaal Structuurplan 2004-2015 "Wat Amsterdam Beweegt" (2005) is het inhoudelijk kader voor de sociale pijler, met als hoofdlijn 'dynamiek' als drijvende kracht en katalysator voor de stad Amsterdam, met drie hoofddoelstellingen:
In paragraaf 5.2 is aangegeven welke functies dit plan mogelijk maakt. Het mogelijk maken van deze functies is een invulling van het bovengenoemde beleid.
Locatiebeleid Amsterdam (april 2008)
Het locatiebeleid heeft tot doel de bereikbaarheid van (werk)locaties te garanderen en daarmee een gezond woon-, leef- en vestigingsklimaat te behouden en de economische positie van Amsterdam te versterken. In het kader van Amsterdam Topstad moet Amsterdam niet alleen kwantitatief en kwalitatief voldoende bedrijfslocaties kunnen aanbieden, maar ook bereikbare bedrijfslocaties. Bij ieder beleidsplan moeten afwegingen worden gemaakt. Daarbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen milieu (luchtkwaliteit), gezondheid en economie met aandacht voor de kwaliteit van de werkomgeving. In het locatiebeleid staat de toepassing van het principe 'de juiste functie op de juiste plek' centraal. Daarnaast legt het locatiebeleid parkeernormen voor kantoren en bedrijven vast. Het autogebruik wordt, ten gunste van een betere doorstroming voor het (nood-)zakelijke verkeer, teruggedrongen. Tevens wordt het gebruik van het openbaar vervoer gestimuleerd. Het voorliggende plan beoogt een concentratie van functies rondom een OV-knooppunt. De van dit plan deel uitmakende parkeernormen zijn conform het locatiebeleid. Daarmee is het voorliggende plan een invulling van het bovengenoemde beleid.
Beleidskader fietsparkeren bij publiekstrekkende bestemmingen (2007)
Doelstelling van dit beleidskader is het formuleren van een samenhangend beleid voor het oplossen van fietsparkeerproblemen bij concentraties van publiekstrekkende stedelijke bestemmingen (= bezoekersparkeren). Dit zijn bestemmingen met een stedelijke (= stadsdeel overstijgende) functie die veel publiek trekken. Het gaat in het bijzonder om uitgaanslocaties, winkelgebieden, metrostations, regionale busstations en combinaties van verschillende soorten bestemmingen met een publieksfunctie. het voorliggende plan voorziet mede in fietsparkeergelegenheid, ten behoeve van het OV-knooppunt.
Beleidsnotitie Een Verschil van Dag en Nacht (2005)
De richtlijn is geen opgelegde richtlijn, maar een hulpmiddel om het fietsparkeerbeleid en de behoefte aan fietsparkeervoorzieningen op straat vorm te geven. Het ontwikkelen en hanteren van richtlijnen voor fietsparkeren dient meerdere doelen: Verminderen van diefstal van en vandalisme aan fietsen, verbeteren van de kwaliteit in de openbare ruimte (wrakkenbeleid, meer/ beter organiseren van fietsparkeren in openbaar gebied, kwaliteit straatmeubilair) en meer fietsverplaatsingen genereren (vanuit mobiliteitsbeleid, maar ook vanuit economische en gezondheidsredenen). Het voorliggende plan voorziet mede in fietsparkeergelegenheid, ten behoeve van het OV-knooppunt, middels de bestemming "Gemengd-2".
Actieplan Luchtkwaliteit (maart 2006)
De gezondheid van de bewoners van Amsterdam is het belangrijkste argument om aan de luchtkwaliteit te werken. Schonere lucht heeft invloed op de kwaliteit van het leven van de Amsterdammers. Hiervoor is het Actieplan Luchtkwaliteit opgesteld. Het Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam vloeit voort uit de verplichting die is opgenomen in het landelijke Besluit luchtkwaliteit 2005 (inmiddels vervangen door de Wet Luchtkwaliteit). Ingegeven door aspecten van de volksgezondheid stelt dit besluit, op grond van een Europese richtlijn, voor verschillende stoffen normen voor maximale concentraties in de buitenlucht. De voorgestelde maatregelen uit het Actieplan verbeteren de kwaliteit van de lucht in zijn geheel. Het Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam kent een duidelijk doel, te weten het oplossen van de bestaande knelpunten ten aanzien van de luchtkwaliteit in de stad. Het Actieplan bevat daartoe concrete maatregelen die erop gericht zijn om deze specifieke knelpunten aan te pakken. Omdat dit met alleen specifieke maatregelen niet lukt, bevat het plan daarnaast ook generieke maatregelen. Daardoor wordt een algemene verbetering van de luchtkwaliteit in de gehele stad bewerkstelligd.
In het Actieplan Luchtkwaliteit is opgenomen dat het Compacte Stad-beleid moet worden voortgezet. Het voorliggende plan is een invulling van deze ambitie. Een ruimtelijke maatregel in het Actieplan, die wellicht (positieve) gevolgen voor het plangebied heeft, is de aanleg van een P+R-terrein net ten noorden van het plangebied. In hoofdstuk 9 is aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toetsingskader omtrent luchtkwaliteit. Daaruit kan geconcludeerd worden dat dit plan invulling geeft aan bovengenoemd beleid.
Schone lucht voor Amsterdam; Herijking Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (mei 2011)
Op 17 mei 2011 heeft het college van Amsterdam het rapport "Schone lucht voor Amsterdam; Herijking Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit" vastgesteld, mede in navolging van het hierboven genoemde "Actieplan Luchtkwaliteit". Het verbeteren van de luchtkwaliteit is één van de speerpunten van het Amsterdamse stadsbestuur.
Uit berekeningen die na de zomer van 2010 bekend werden, blijkt dat Amsterdam voldoet aan de normen voor fijn stof. Dit is in lijn met eerdere verwachtingen. Tegelijkertijd blijkt echter dat Amsterdam met het huidige pakket aan maatregelen in 2015 mogelijk niet zal voldoen aan de norm voor NO2.
Uit de analyse blijkt dat vooral maatregelen gericht op zakelijke veelrijders effectief zijn. De maatregelen richten zich daarom bijna exclusief op deze groep.
In hoofdstuk 9 is aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toetsingskader omtrent luchtkwaliteit. Daaruit kan geconcludeerd worden dat dit plan invulling geeft aan bovengenoemd beleid.
Nota Hotelbeleid
In de Nota Hotelbeleid 2007-2010 (december 2007) is neergelegd dat de gemeente Amsterdam de uitbreiding van het aantal beschikbare en geschikte locaties in samenwerking met marktpartijen, stadsdelen en Stadsregio stimuleert. Om te voorkomen dat de Amsterdamse hotelmarkt nog verder uit balans raakt, zal de gemeente zich er op toeleggen dat vóór 2015 nog 4.500 aanvullende hotelkamers worden gerealiseerd. Gezien de bestaande plannen moet de aandacht zich met name richten op hotels in het driesterren en lagere segment, maar ook in het vier- en vijfsterren segment is nog aandacht nodig. In de hogere segmenten is met name behoefte aan nieuwe concepten als lifestylehotels, congreshotels en echte tophotels.
In de Nota Hotelbeleid ligt de focus op het mogelijk maken van een aantal hotels binnen een bepaald tijdsbestek, zonder specifieke gebieden dan wel projecten binnen Amsterdam aan te wijzen. In principe is deze nota dus van belang voor alle plangebieden, waaronder het voorliggend plan. Uit het kaartmateriaal horende tot de nota, is op te maken dat het Stationsgebied CAN als “kansrijk gebied” voor hotel-ontwikkelingen is bestempeld. Het voorliggend plan maakt hotels mogelijk, zie Hoofdstuk 2van de planregels.
Beleidsnotitie short stay
Op 11 februari 2009 heeft de Amsterdamse gemeenteraad ingestemd met het short stay beleid van het college van burgemeester en wethouders. In bestaande of nieuwe woningen ruimte bieden aan huisvesting voor expats en bescherming van de woningmarkt staan daarbij voorop. Het nieuwe beleid maakt het mogelijk voor eigenaren om woningen voor dit doel te onttrekken aan de woningvoorraad. Het aanbieden van dergelijke woonruimte is van belang voor de (inter-)nationale economische positie van Amsterdam.
Het short stay beleid in het kort:
In het voorliggende plan is in alle bestemmingen waar (ook) "wonen" is toegestaan tevens "short stay" toegestaan, zie Hoofdstuk 2 van de planregels. In de begripsbepalingen van de planregels is opgenomen wat precies onder short stay verstaan moet worden.