direct naar inhoud van 17.3 Overleg met betrokken overheden (art. 3.1.1. Bro)
Plan: Kenniskwartier Zuid, eerste fase
Plannummer: K1203BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1203BPGST-OH01

17.3 Overleg met betrokken overheden (art. 3.1.1. Bro)

In het kader van het bestuurlijk vooroverleg zijn de volgende reacties ontvangen:

Ministerie van Infrastructuur & Milieu /Rijkswaterstaat Noord-Holland (I&M/Rijkswaterstaat N-H)

De volgende opmerkingen zijn gemaakt:

Er wordt in verband met paragraaf 9.4.4 op gewezen dat de bevoegdheid van de routering van vervoer gevaarlijke stoffen op de rijkswegen bij het ministerie van I&M ligt.

Daarnaast is het van belang dat nieuwe geluidgevoelige ruimtelijke ontwikkelingen geen belemmeringen opwerpen voor het gebruik en beheer van de A10. Er wordt gewezen op recent akoestisch onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van het project ZuidasDOK en het geluidplan Nieuwe Meer-Amstel, en voorts op een besluit is genomen om ter hoogte van dit bestemmingsplanplan geluidreducerend asfalt toe te passen. Niet duidelijk is in hoeverre de resultaten van het uitgevoerde akoestisch onderzoek representatief zijn voor de geluidsbelasting op de gevels van de woningen. Verzocht wordt het genoemde onderzoek en de maatregel mee te nemen in de planvorming.

Gemeentelijk commentaar:

De tekst van paragraaf 9.4.4 is aangepast.

Wat betreft de opmerkingen met betrekking tot geluid wordt opgemerkt dat de gemeente met de betreffende onderzoeken bekend is. De Dok-ontwikkeling is een gezamenlijk project van onder andere Rijk en gemeente. De Dienst Zuidas participeert namens de gemeente in de planvorming. De betreffende rapporten zijn echter met een ander doel opgesteld en niet bruikbaar ter onderbouwing van onderhavig bestemmingsplan. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is op basis van representatieve verkeersgegevens onderzoek gedaan naar de te verwachten geluidsbelasting op de beoogde nieuwe gebouwen. De nieuwe onderwijsgebouwen, die op eenzelfde hoogte worden voorzien als reeds bestaande onderwijsgebouwen, leiden geenszins tot beperkingen voor de A10. Ten overvloede wordt erop gewezen dat ook het geldende bestemmingsplan op deze locatie reeds onderwijsgebouwen mogelijk maakt. Geluidreducerende maatregelen van de zijde van het Rijk worden te allen tijde toegejuicht.

Stadsdeel Zuid

De opmerkingen van het stadsdeel beperken zich in hoofdzaak tot verkeer en parkeren:

De toelichting over het parkeren is summier en het bestemmingsplan geeft geen parkeerbalans of duidelijke uitleg van de gevolgen van het realiseren van het voorgestane bouwvolume voor de parkeerdruk in het gebied en de directe omgeving. Niet aangegeven is hoe en waar het tekort aan parkeerplaatsen wordt gerealiseerd. Aandacht wordt gevraagd voor de tijdelijke en voor de definitieve situatie:

  • a. Het voorgestane bouwvolume wordt gerealiseerd op een bestaand parkeerterrein. In de nieuw te bouwen garage zijn niet voldoende plekken opgenomen voor de norm parkeerplaatsen voor de nieuw te bouwen voorzieningen en de bestaande parkeerplaatsen tezamen.
  • b. Een goede ruimtelijke onderbouwing van een bestemmingsplan moet de gevolgen van het bestemmingsplan bezien, hierbij horen de gevolgen voor de parkeerdruk in de omgeving. Hiervoor is een parkeerbalans noodzakelijk en moet worden aangegeven waar het tekort aan parkeerplaatsen wordt gecompenseerd.
  • c. De 20% reductie op het aantal parkeerplaatsen vindt het stadsdeel ongewenst. Ook in het advies van de deelraad op het uitvoeringsbesluit is sterk tegen de strikte normen en de parkeerparagraaf in het uitvoeringsbesluit geageerd en is een relatie gelegd met de negatieve gevolgen voor de leefbaarheid in de buurt.
  • d. Als aanvulling hierop moet de parkeerbalans ook in tijdelijkheid worden bekeken. Ook tijdens de bouwperiode moet een goed alternatief voor de huidige gebruikers (parkeerders) van het gebied worden gevonden.

Ten aanzien van het verkeer dienen er geen knelpunten te ontstaan in de verkeersafwikkeling op het omliggende wegennet. Als onderlegger voor dit bestemmingsplan zal de komende verkeersstudie Zuidas 2012 een onderbouwing moeten leveren. Voor de eventueel gesignaleerde knelpunten moeten oplossingen worden gevonden.

Als kader voor de toetsing van het bestemmingsplan en de parkeernormen is gezien de ontwikkelingen in de Zuidas (huidig dokmodel en dokorganisatie) en het stedelijk parkeerbeleid (parkeerplan Amsterdam) de visie Zuidas 2009 verouderd. Al in de vastgestelde visie Zuidas 2009 is aangegeven dat de visie in 2012 wordt herijkt. Een spoedige bijstelling van de visie is dan ook noodzakelijk.

Gemeentelijk commentaar:

Bij het totstandkomingsproces van het bestemmingsplan, en ook reeds daarvoor, in het kader van het Uitvoeringsbesluit, is het stadsdeel nadrukkelijk betrokken. Op veel punten zijn stadsdeel en centrale stad het eens als het gaat om de ontwikkeling van het gebied. Op het punt van met name parkeren echter verschillen de meningen. Zoals aangegeven in paragraaf 1.2 van deze toelichting is de Zuidasontwikkeling een project waarvoor de bevoegdheid op het gebied van de ruimtelijke ordening uiteindelijk bij de gemeenteraad ligt. Uiteindelijk dient dus de gemeenteraad, met medeneming van ook de belangen zoals die door het stadsdeel zijn verwoord, definitief te besluiten over de uitgangspunten voor de verdere ontwikkeling van de Zuidas. Daarbij dient de gemeenteraad tevens rekening te houden met belangen die op een groter schaalniveau spelen, waaronder de leefbaarheid en bereikbaarheid van het gebied en de stad als geheel. Het parkeerbeleid speelt daarbij een belangrijke rol.

Wat betreft parkeren wordt daarbij allereerst opgemerkt dat de gemeenteraad bij vaststelling van het gemeentelijk locatiebeleid (zie paragraaf 3.4.3) gemeentebreed heeft gekozen voor een sturend parkeerbeleid, door als ondergrens voor parkeernormering niet de ondergrens van de CROW-cijfers te hanteren, maar deze met een factor 0.75 naar beneden bij te stellen. Daarmee heeft de gemeenteraad aangegeven actief te willen sturen op mobiliteit, teneinde ook gestelde milieudoelstellingen te halen. In aanvulling daarop heeft de gemeenteraad voor de Zuidas een opgave vastgesteld van een parkeerreductie van 20%.

Daarmee rekening houdend is er voor het gebied Kenniskwartier een parkeerbalans opgesteld. Deze is ook besproken met het stadsdeel. Onder verwijzing naar het Uitvoeringsbesluit Kenniskwartier, waarmee de parkeerbalans voor het gehele Kenniskwartier is vastgesteld, wordt ter verdere onderbouwing van de regeling ten aanzien van parkeren in paragraaf 6.2.4 ingegaan op deze parkeerbalans.

Het eindbeeld zoals opgenomen in het uitvoeringsbesluit kan uiteraard niet ineens worden gerealiseerd, het betreft een ontwikkeling die tientallen jaren zal gaan duren. Deze gefaseerde ontwikkeling geldt ook voor de ontwikkeling van de ondergronds te bouwen parkeergelegenheid. Dat brengt met zich mee dat programma-ontwikkeling en de ontwikkeling van parkeerplaatsen niet altijd één op één met elkaar oplopen. Gedacht vanuit het eindbeeld wordt de meest optimale setting van parkeergelegenheid gezocht, en dat kan in het ene geval betekenen dat er bij een eerste fase ontwikkeling een overmaat aan parkeerplaatsen wordt gerealiseerd (bijvoorbeeld in het geval van VUmc Westflank, waarbij 430 parkeerplaatsen worden gerealiseerd bij een programma van 20.000 m2) en in het andere geval een ondermaat (zoals nu bij de eerste faseontwikkeling van de VU).

Dat betekent niet dat, wanneer er programma wordt ontwikkeld met een (tijdelijke) ondermaat aan parkeergelegenheid, het probleem wordt neergelegd bij de omgeving. In het geval van de VU geldt dat de VU en het VUmc over een gezamenlijk parkeerbedrijf beschikken. Dit parkeerbedrijf is betrokken bij de planning van de parkeermogelijkheden. Het parkeerbedrijf heeft er belang bij, net als VU en VUmc zelf, dat er te allen tijde voldoende parkeergelegenheid aanwezig is, en stuurt daarop ook aan via de gefaseerde realisatie van parkeergelegenheid. Wat dat betreft kan worden opgemerkt dat de VU heeft aangegeven dat in de bestaande situatie de bezettingsgraad lager ligt dan 100%, waardoor ook met toevoeging van programma het aantal van 450 parkeerplaatsen naar verwachting toereikend zal zijn. Daarbij wordt nogmaals opgemerkt dat momenteel ook bij VUmc een aanzienlijke uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen in aanbouw is (Westflank), welke plaatsen onder een en hetzelfde parkeerbedrijf vallen. Het is voldoende aannemelijk dat na realisatie van de eerste fase VU, inclusief de 450 parkeerplaatsen, er sprake is van voldoende parkeergelegenheid om aan de vraag te voldoen.

Met betrekking tot verkeer wordt opgemerkt dat besloten is tot een programmatische aanpak. Gelet op het totale programma dat met de ontwikkeling van de VU, en VUmc en de Zuidas is gemoeid, is het onwenselijk en ook onmogelijk alle mogelijke knelpunten aan het begin op te lossen. Dat zou geen recht doen aan de realiteit, waarin er sprake zal zijn van wijzigende omstandigheden die zich voordoen bij een grootschalige en langddurige projectontwikkeling zoals die van de Zuidas, zowel met betrekking tot de voorgenomen ontwikkelingen als ten aanzien van externe factoren. Om die reden is reeds in 2011 besloten tot een Actieplan weginfrastructuur, waarin is besloten tot een programmatische aanpak, in combinatie met periodieke monitoring op basis van eventueel gewijzigde omstandigheden (zie paragraaf 6.2.3). Uitgangspunt is dus dat maatregelen zijn getroffen voordat zich knelpunten zullen voordoen. Het Actieplan weginfrastructuur, zoals in 2011 vastgesteld, voorziet daar in.

Wat betreft de Visie Zuidas 2009 valt niet in te zien waarom deze, als het gaat om het daarin opgenomen parkeerbeleid, zou zijn verouderd als gevolg van de Dok-ontwikkeling en het stedelijk parkeerbeleid. Ongeacht de Dok-ontwikkeling wordt voor de projectgebieden in de flanken, en voor de flanken als geheel, uitgegaan van een parkeerbalans. De Dok-ontwikkeling brengt in die systematiek geen verandering. Wat betreft het Parkeerplan Amsterdam wordt opgemerkt dat dit in zijn algemeenheid als doelstelling heeft om voor grote delen van de stad, met name binnen de Ring, de auto uit het straatbeeld te laten verdwijnen, door ondergronds gebouwde parkeervoorzieningen te realiseren. Ten aanzien van programmagerelateerde parkeernormering in het algemeen, of parkeerbeleid voor de Zuidas, wordt geen enkele aanpassing van beleid voorgesteld. Bij vaststelling van de Visie Zuidas 2009 heeft de gemeenteraad expliciet besloten tot het parkeerbeleid voor de Zuidas zoals verwoord in de visie. Dit staat nog altijd overeind en kan dus (mede) dienen als toetsingskader voor voorliggend bestemmingsplan.

Gewijzigd verzoek VU

In aanvulling op het bovenstaande moet voor wat betreft het aantal parkeerplaatsen worden gemeld dat de VU heeft aangegeven toch te willen voorzien in een groter aantal parkeerplaatsen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens van het stadsdeel. Met het groter aantal parkeerplaatsen wordt nog altijd gebleven binnen de uitgangspunten van het uitvoeringsbesluit. Het daarin opgenomen maximum voor de totale VU-ontwikkeling staat onverkort overeind. vanuit verkeerskundig oogpunt is gebleken dat er geen bezwaar is tegen de ophoging.