direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk-2
Plan: Oostelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0902BPSTD-OH01

Artikel 12 Maatschappelijk-2

12.1 Bestemmingsomschrijving.

De voor 'Maatschappelijk-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van een universiteit;
  • b. wonen, met inachtneming van het bepaalde in 12.5.1;
  • c. detailhandel, met uitzondering van smartshops, en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening, met inachtneming van het bepaalde in 12.5.2;
  • d. horeca 3 en 4, met inachtneming van het bepaalde in 12.5.3;
  • e. galeries;
  • f. kinderopvang;
  • g. fietsenstallingen in de eerste bouwlaag;
  • h. tuinen en erven;
  • i. verkeer;
  • j. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte- en koudeopslag.
12.2 Bouwregels

Op de tot 'Maatschappelijk-2' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels.

12.2.1 Situering bebouwing.

Gebouwen mogen uitsluitend in de voorgevelrooilijn worden opgericht, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor bebouwing op de binnenterreinen.

12.2.2 Maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen.
  • a. De goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven goothoogte, dan wel de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande grotere goothoogte.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte,dan wel de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande grotere bouwhoogte.
12.2.3 Maximale goot- en bouwhoogte van orde 1 panden.
  • a. In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.2 onder a, bedraagt de goothoogte van panden die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding-orde 1' ten hoogste de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande goothoogte.
  • b. In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.2 onder b, bedraagt de bouwhoogte van panden die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding-orde 1' ten hoogste de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande bouwhoogte.
12.2.4 Bebouwingspercentage

Gebouwen mogen worden opgericht tot het maximum bebouwingspercentage zoals aangegeven op de verbeelding.

12.3 Nadere eisen

Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen, waaronder begrepen het aantal bouwlagen en de dakconstructie van de in artikel 12.2 en 12.4 bedoelde bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanwege het behoud, herstel en/of versterking van de karakteristiek van het stadsgezicht, dan wel in verband met de licht- en luchttoetreding van de omringende bebouwing.

12.4 Bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende bouwregels.

12.4.1 Maximale goothoogte.

het bepaalde in artikel 12.2.2 onder a, en 12.2.3 onder a, voor het overschrijden van de op de verbeelding aangegeven goothoogte met maximaal 1 meter. Bij omgevingsvergunning afwijken is alleen mogelijk voor zover het straatbeeld dit toelaat.

12.4.2 Maximale bouwhoogte.

het bepaalde in artikel 12.2.2 onder b voor het overschrijden van de bouwhoogte voor liften, trappenhuizen, condensatoren en centrale verwarmingsinstallaties tot ten hoogste 4 meter en voor schoorstenen, ventilatie-inrichtingen en antennes tot ten hoogste 5 meter;

De ontheffing voor lift- en trappenhuizen, condensatoren en centrale verwarmingsinstallaties wordt alleen verleend indien aantoonbare redenen uitwijzen dat de bedoelde onderdelen niet (geheel) inpandig kunnen worden gerealiseerd en onder de voorwaarde dat:

  • a. deze installaties zo klein als technisch mogelijk dienen te zijn;
  • b. deze installaties zoveel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte dienen te worden geplaatst en
  • c. bij de beoordeling rekening zal worden gehouden met de bouwhoogte van de omringende bebouwing.
12.5 Specifieke gebruiksregels

Op de tot 'Maatschappelijk-2' bestemde gronden gelden de volgende gebruiksregels.

12.5.1 Wonen uitgesloten.

Daar waar op de verbeelding de aanduiding 'wonen uitgesloten' voorkomt, zijn geen woningen toegestaan.

12.5.2 Detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening
  • a. Detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening zijn op de eerste bouwlaag van bebouwing toegestaan. Indien en voorzover detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening op de eerste bouwlaag zijn toegestaan, mag de daaronder gelegen bijzondere bouwlaag (kelder of souterrain) eveneens voor detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening worden gebouwd en gebruikt, dit alles binnen het hieronder aangegeven maximale bedrijfsvloeroppervlak.
  • b. Het bedrijfsvloeroppervlak van detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening mag per vestiging niet meer dan 150 m2bedragen.
12.5.3 Horeca 3 en 4

Het bedrijfsvloeroppervlak van horeca 3 en 4 gelegenheden mag maximaal 1000 m2 bedragen.

12.5.4 Gebruik als tuin.

De onbebouwd blijvende gedeelten van de tot 'Maatschappelijk-2' bestemde gronden mogen worden gebruikt als 'Tuin-1', met inachtneming van het bepaalde in artikel 14.5.3.

12.6 Bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende gebruiksregels.

12.6.1 Detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening.

Het bepaalde in artikel 12.5.2 onder b tot maximaal 300 m2;

Bij omgevingsvergunning afwijken is alleen toegestaan indien de vergroting van het vloeroppervlak

  • 1. geen overmatige verkeersaantrekkende werking tot gevolg heeft;
  • 2. het woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • 3. de bebouwing binnen de parcellering van de omringende bebouwing past en
  • 4. de gevelindeling geen onevenredige afbreuk doet aan de architectonische kwaliteit van de omringende bebouwing.
12.6.2 Mengformules.

Voor het tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken in een detailhandel of vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening voor gebruik ter plaatse (mengformule), indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • 1. de openingstijden van het eet- en /of drinkgedeelte van de mengformule dienen overeen te komen met de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  • 2. het deel van het netto verkoopvloeroppervlak dat in gebruik is bij het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule mag ten hoogste 20% bedragen, met een maximum van 20 m2 vloeroppervlak. Dit maximum brengt met zich mee dat in mengformules het schenken van alcohol is uitgesloten;
  • 3. het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule mag niet worden geplaatst aan de gevel waar de ingang van de hoofdactiviteit zich bevindt;
  • 4. het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule dient te passen binnen de categorie koffie- en theeschenkerij, lunchroom, ijssalon en dergelijke;
  • 5. het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule mag geen eigen ingang aan de straat hebben en het exploiteren van een terras is niet toegestaan.
  • 6. het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule mag op geen enkele wijze een horeca-uitstraling hebben.

Bij de afweging of een initiatief voor een mengformule op een bepaalde locatie gewenst is wordt getoetst aan de volgende criteria:

  • a. het initiatief dient bij te dragen aan de verbetering van de kwaliteit, het karakter en de gevarieerdheid van het detailhandelaanbod in de (winkel)straat en omgeving;
  • b. het initiatief mag geen afbreuk doen aan de functiemenging en het woon- en leefklimaat in de (winkel)straat en de omgeving.
12.7 Wijzigingsbevoegdheid

Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 21, 22, 23, 24, 25 of 27.

12.7.1 Horeca 3 en 4

Het dagelijks bestuur is bevoegd overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Maatschappelijk-2' te wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van horeca 3 en 4, met in achtneming van de volgende regels.

Het bedrijfsvloeroppervlak van horeca 3 en 4 gelegenheden mag per vestiging niet meer dan 300 m2 bedragen.

Nieuwvestiging is mogelijk, met inachtneming van het geldende horecabeleid voor het stadsdeel en voor zover

  • 1. de functiemenging wordt bevorderd;
  • 2. het woon- en leefklimaat niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • 3. geen verkeersaantrekkende werking plaats vindt.
12.7.2 Horeca 5 (hotel)

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Maatschappelijk - 2' te wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging dan wel de uitbreiding van horeca 5.

Uitbreiding en nieuwvestiging van horeca 5 is mogelijk, met inachtneming van het geldende hotelbeleid voor het stadsdeel en voor zover:

  • a. de functiemenging in de omgeving en/of binnen het pand wordt bevorderd;
  • b. het initiatief leidt tot een kwaliteitsimpuls voor de locatie en/of de omgeving;
  • c. uitbreiding of vestiging van de hotelfunctie geen overmatige verkeersaantrekkende werking ten gevolge zal hebben;
  • d. de parcellering wordt hersteld;
  • e. de gevelindeling geen afbreuk doet aan de architectonische kwaliteit van de omringende bebouwing.
12.7.3 Ondergrondse parkeervoorzieningen.

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk-2' te wijzigen, teneinde in de kelder en het souterrain van gebouwen ondergrondse parkeervoorzieningen te realiseren en in de eerste bouwlaag een toegang tot deze parkeervoorziening, met dien verstande dat:

  • a. de breedte van de toegang tot de parkeervoorziening ten hoogste 3,50 meter bedraagt;
  • b. de parkeervoorziening geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en van de karakteristiek van het stadsbeeld tot gevolg heeft;
  • c. de parkeervoorziening voldoet aan het algemene verkeers- en parkeerbeleid van het stadsdeel en de hogere overheden;
  • d. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse parkeervoorziening geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.
12.7.4 Ondergrondse fietsenstallingen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk-2' te wijzigen teneinde in de kelder en het souterrain ondergrondse fietsenstallingen te realiseren met dien verstande dat:

  • a. de breedte van de toegang tot de fietsenstalling ten hoogste 3,50 meter bedraagt;
  • b. de fietsenstalling in niet meer dan twee aaneengesloten panden wordt gerealiseerd;
  • c. de fietsenstalling geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en de karakteristiek van het stadsbeeld tot gevolg heeft;
  • d. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse fietsenstalling geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.