direct naar inhoud van Artikel 21 Dubbelbestemming Waarde - archeologie A
Plan: Oostelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0902BPSTD-OH01

Artikel 21 Dubbelbestemming Waarde - archeologie A

21.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De gronden aangewezen voor 'Waarde-archeologie A' zijn naast de op de verbeelding aangegeven andere bestemming tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden A (bekende archeologische vindplaats).
  • b. De bestemming 'Waarde-archeologie A" is primair ten opzichte van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen.
21.2 Bouwregels
  • a. De aanvrager van een bouwvergunning waarvan bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken, dient, ongeacht de oppervlakte van het project, een archeologisch rapport te overleggen.
  • b. Aan de bouwvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
  • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
21.3 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning (aanlegvergunning) bodemverstorende werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden, niet zijnde bouwwerkzaamheden, uit te voeren, ongeacht de oppervlakte van het project.
  • b. De aanvrager om een aanlegvergunning als bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen.
  • c. Aan de aanlegvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
  • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
21.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het dagelijks bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde-archeologie A' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt indien:

  • a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.
21.5 Uitzonderingen

Het bepaalde in de artikelen 21.2 en 21.3 is niet van toepassing op:

  • a. bodemverstorende werken, niet zijnde bouwwerken, die het normale onderhoud betreffen;
  • b. bodemverstorende bouwwerken en bodemverstorende werken, niet zijnde bouwwerken, die al in uitvoering zijn genomen ten tijde van het van kracht worden van het plan.