direct naar inhoud van Artikel 7 Groen
Plan: Oostelijke eilanden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0901BPSTD-OH01

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen;
  • b. parken;
  • c. pleinen;
  • d. straatmeubilair;
  • e. speelplaatsen;
  • f. bijbehorende fiets- en voetpaden;
  • g. laden en lossen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water;
  • j. openbare speeltuinen, uitsluitend ter plaatse waar de aanduiding 'speeltuin' toegestaan op de plankaart is aangegeven;
  • k. inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen, in de kelder van de bebouwing aan de Oostenburgervoorstraat onder het groen, welke bebouwing is gesitueerd tussen de Oostenburgergracht en de Oostenburgerdwarsstraat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.5.1.
7.2 Bouwregels

Op de tot 'Groen' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte 3,5 meter bedraagt, met uitzondering van twee bestaande voetbalkooien, waarvan de maximale bouwhoogte 5 meter bedraagt, en met uitzondering van kunstwerken in de parkstrook 'Funenpark', waarvan de maximale bouwhoogte 6 meter bedraagt.

7.3 Ontheffing van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van de maximale bouwhoogte tot 5 meter voor nieuwe voetbalkooien.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Op de tot 'Groen' bestemde gronden gelden de volgende specifieke gebruiksbepalingen:

7.4.1 Water

De gronden in de bestemming 'Groen' mogen worden gebruikt ten behoeve van 'Water', overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 .

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 16, 17, 18, 19 en20 .

7.5.1 Ondergrondse parkeervoorzieningen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Groen' te wijzigen, teneinde ondergrondse parkeervoorzieningen te realiseren, met dien verstande dat:

  • a. de parkeervoorziening geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat tot gevolg heeft;
  • b. de parkeervoorziening voldoet aan het algemene verkeers- en parkeerbeleid van het stadsdeel en de hogere overheden;
  • c. het dak van de parkeervoorziening ten minste één meter onder het maaiveld is geprojecteerd;
  • d. uit geohydrolgisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse parkeervoorziening geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.
7.5.2 Ondergrondse fietsenstallingen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Groen' te wijzigen teneinde in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag van gebouwen inpandige fietsenstallingen te realiseren met dien verstande dat:

  • a. de fietsenstalling geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en de karakteristiek van het stadsgezicht tot gevolg heeft;
  • b. het dak van de parkeervoorziening ten minste één meter onder het maaiveld is geprojecteerd;
  • c. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse fietsenstalling geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.