Plan: | Golfbaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09E-VG01 |
Beschrijving
Bovenkerkerpolder
De Bovenkerkerpolder bestaat voornamelijk uit klei en veen met geringe droogleggingen: het grondwater staat dicht onder het maaiveld. Vooral het bovenland is zeer waterrijk. De herkomst van het oppervlaktewater in de Bovenkerkerpolder is zeer verschillend: waterinlaat uit Amstel en via het stedelijke gebied van Amstelveen, Amstelveens Poelwater. Het grondwater is grotendeels afkomstig uit het Bovenland, maar er is ook een diep systeem dat zijn oorsprong heeft in de Ronde Hoep. De drooglegging is te gering om in de toekomst de peilstijgingen aan te kunnen. Ook het stedelijk gebied kent problemen met wateroverlast. Nu al zijn er klachten over grondwateroverlast in de wijk Waardhuizen, toegeschreven aan de slechte werking van de Waardhuizer stuw en de kwelsituatie. Ecologisch gezien is de Bovenkerkerpolder waardevol. Ondanks de relatief slechte waterkwaliteit komen er midden in de polder belangrijke natuurwaarden voor.
De Bovenkerkerpolder wordt aan de oostzijde begrensd door de Amstel met het naastliggende Bovenland. Doordat de Amstel een pure veenrivier was en alleen water uit de veengebieden afvoerde zijn er geen oeverwallen ontstaan. Daarvoor moet sediment van elders worden aangevoerd. De dijk tussen de Amstel en het Bovenland bestaat dan ook uit veen dat net als veen in de polder inklinkt. Om de Ringdijk op hoogte te houden is sinds de drooglegging van de Bovenkerkerpolder allerlei materiaal gebruikt dat niet op doorlatendheid is getest. Soms ligt er 2 meter bouwpuin waardoor het aannemelijk is dat een aanzienlijke hoeveelheid dijkse kwel de waterkwaliteit in de polder beïnvloedt. Het Amstelwater bevat een hoge concentratie chloride.
Watersysteem
Peilgebieden, peilen
In de Bovenkerkerpolder komen 22 peilgebieden voor. De peilgebiedgrootte varieert tussen minimaal 0,3 ha tot 530 ha. 16 Peilgebieden zijn kleiner dan 25 ha en 10 zelfs kleiner dan 10 ha. De kleinere peilgebieden liggen langs de rand met de Noorder Legmeerpolder, tegen de oude ringdijk aan, of langs de rand met het Bovenland. Het hoogste peil wordt in het Bovenland gehandhaafd en is -2,50 NAP. Het diepste peil wordt in de onderbemalingen gehandhaafd: -6,30 m NAP. Er zijn 5 onderbemalingen, deels vanwege de maaiveldhoogte ten opzichte van het peil, maar ook om de grote hoeveelheid locale kwel af te voeren. De onderbemalingen beslaan 108 hectaren, 7 % van het totale oppervlak van de Bovenkerkerpolder. Het peil in het hoofdpeilgebied is -5,90m NAP. Het stedelijke gebied van Amstelveen Zuid, dat geheel afwatert via de Bovenkerkerpolder, heeft een hoger peil van -5,37 m NAP.
Er wordt in de polder een strak peil gehandhaafd zonder onderscheid tussen een zomer- en winterpeil. De gemaalcapaciteit van het gemaal Bovenkerkerpolder is 270 m 3 /min oftewel 21,5 mm/dag.
De drooglegging voldoet in de Bovenkerkerpolder vrijwel overal aan de normen. Grotere gedeelten in het venige polder hebben droogleggingen van duidelijk minder dan 60 cm waardoor ze erg nat zijn. Vooral in het Bovenland treedt deze situatie op.
(Het oppervlakte waterpeil op het Bovenland (drooglegging tot 30 cm) en de onderpolder (drooglegging tot 60 cm)).
Grondwaterstanden en ontwateringsdieptes
De grondwaterstanden in de Bovenkerker polder zijn hoog door de geringe ontwateringsdiepte. Opvallend is dat de grondwaterstand in een periode van droogte in hoog tempo daalt tot zelfs onder het oppervlaktewaterpeil. De invloed van het oppervlaktewaterpeil lijkt niet groot te zijn. Dit is belangrijk wanneer flexibel peil geen directe invloed mag hebben op de grondwaterstanden. Verder is ook opvallend dat de fluctuatie van het diepe grondwater in deze korte meetperiode niet zo groot is. De reactiesnelheid tussen het grondwaterpeil en de diepe stijghoogte is niet groot door de grote weerstand van de tussenliggende deklaag.
Hoeveelheden water in de Bovenkerkerpolder
Naast de neerslag en verdamping wordt er op 11 locaties water ingelaten vanuit de Amstel en de Amstelveense Poel. Met het water worden twee doelen bereikt: peilhandhaving en het doorspoelen van de polder.
Water inlaten vanuit de Amstelveense Poel gebeurt op 4 locaties en deze inlaten zijn slecht beheersbaar. Het inlaten van water vanuit de Amstel in de polder gebeurt veelal handmatig. Een groot deel van het inlaatwater wordt door het gemaal vanuit de Amstel ingelaten. Gebleken is dat alleen in het zeer droge 2003 substantieel inlaatwater nodig is voor peilhandhaving. In meer gemiddelde jaren is er geen inlaatwater nodig en wordt de verdamping gecompenseerd door de kwel, de dijkse kwel en wordt ingeteerd op het water uit de berging in de bodem. Wanneer alleen op peil wordt ingelaten scheelt dat ook direct in de totale uitgemalen hoeveelheid: wanneer een gemiddeld jaar zo'n 13 miljoen m3 wordt uitgemalen, scheelt de inlaatreductie al gauw 20% op de uitgemalen hoeveelheid.
Naast het inlaatwater komt er een aanzienlijke hoeveelheid kwel voor in de Bovenkerker polder. De gemiddelde kwelintensiteit in het lage landelijke deel van de polder bedraagt 0,4 millimeter per dag. De wegzijging in het hooggelegen Bovenland bedraagt gemiddeld zo'n 0,7 mm/dag. In het stedelijk gebied van Amstelveen is de kwel iets geringer door de hogere oppervlaktewaterpeilen: 0,2 mm/dag.
Een groot aandeel water is afkomstig van het landelijk gebied, maar ook het stedelijk gebied heeft invloed. Dit komt omdat Amstelveen afwatert via de Bovenkerker polder. Duidelijk herkenbaar zijn de zomer en de winterpieken.
Herkomst van het water in de Bovenkerkerpolder
In de Bovenkerker polder kan het water grondwater zijn, inlaatwater, of gebiedseigen neerslag die tot afstroming is gekomen via het stedelijke gebied of de landbouwpercelen. In de zomer wordt er veel water ingelaten vanuit de Amstel en de Amstelveense Poel. Ook het vermoedelijke aandeel dijkse kwel is aanzienlijk gedurende het hele jaar.
Het kwelwater in de Bovenkerker polder is afkomstig uit Polder de Ronde Hoep, het Bovenland, en een klein gedeelte uit de Amstel en de Amstelveen ten noorden van de A9.
Oppervlaktewaterkwaliteit in de Bovenkerkerpolder
Voor het monitoren van de waterkwaliteit zijn in de Bovenkerkerpolder 5 waterkwaliteitsmeetpunten aanwezig die regelmatig worden bemonsterd. De huidige waterkwaliteit in de Bovenkerker polder voldoet in geen enkele van de meetpunten aan de landelijke MTR-normen die gelden voor de polder.
Het water bestaat uit inlaatwater van de Amstelveense Poel, Amstel en water landelijk gebied (perceelswater). In het centrum van de polder is het water zwak brak. De chloride doelstelling in het oppervlaktewater voor zoete systemen wordt hier in de zomer niet gehaald (MTR-norm is minder dan 200 mg/l). Oorzaak is waarschijnlijk brakke kwel, dijkse kwel of brak inlaatwater vanuit de Amstel. Fosfaat van het inlaatwater is lager dan in de polder zelf. Stikstof in het inlaatwater is hoger dan in de polder.
Vanaf het inlaatpunt naar de bebouwde kom van Amstelveen verslechtert de waterkwaliteit door de passage door het bebouwde gebied. Het lijkt er verder op dat de waterkwaliteit aan de rand van de polder slechter is (niet voldoende meetpunten), door huishoudelijke lozingen en uitspoeling uit de percelen.
De waarden voor fosfaat en stikstof overschrijden de norm bij het gemaal.
De kwaliteit van het inlaatwater vanuit de Amstelveense Poel (N: 3,56 mg/l; P: 0,26 mg/l) overschrijdt weliswaar de norm, maar is veel beter dan het water in de polder zelf.
De kwaliteit van het gebiedseigen water (water uit landelijk gebied) is slechts in 1 meetpunt bekend in de winter wanneer er geen inlaat is. Het gebiedseigen water (voornamelijk neerslag) in de winter is heel zoet (chloride 30 t/m 70 mg/l). Het is wel sulfaatrijk (gemiddeld 200 mg/l). Dit sulfaat zit in de veenbodem (veenbodem kan pyrietrijk, FeS, zijn) en leidt tot mobilisatie van P uit de waterbodem.
Grondwaterkwaliteit Bovenkerkerpolder
Het grondwater in de Bovenkerkerpolder is zoet. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen het zoete Westeinderplaswater en het meer noordelijke kwelwater dat iets brakker is. Het bicarbonaat en sulfaatgehalte is iets hoger in het noordelijke systeem en kwelt op in Amstelveen. Helaas zijn er te weinig meetpunten om vergaande analyses van de grondwaterkwaliteit te maken.
Riolering en lozingen
Het stedelijk gebied in de Bovenkerkerpolder is Amstelveen. Hier is een gemengd en gescheiden riool aangelegd. In het Bovenland zal in de nabije toekomst een gescheiden riool worden aangelegd om de grote hoeveelheid huishoudelijke lozingen te beperken. Uit de vegetatieopnamen en de analyse van de waterkwaliteit aan de hand van de metingen blijkt dat de huishoudelijk lozingen inderdaad een grote invloed hebben op de waterkwaliteit in de polder.
Ecologische waarden Bovenkerkerpolder
Diepe deel van de polder.
Over het algemeen is het water in de sloten helder en komen er redelijk veel verschillende waterplanten voor. Vooral in het centrum van de polder, waar lokaal de bodem uit restveen bestaat, komen in slootkanten enkele zeer grote kwelplekken voor. Andere aanwijzingen voor de aanwezigheid van kwel, zoals kwelvlies of melkachtige troebeling kunnen in bijna alle sloten worden opgemerkt, soms over honderden meters. Glanzig fonteinkruid, een soort die wel als kwelindicator wordt genoemd, kwam in een aantal sloten voor. De meeste sloten bevatten veel Aarvederkruid, met uitzondering van de weteringen en de sloten waar water wordt ingelaten. Er wordt echter geen enkele waterkwaliteitsnorm gehaald.
Overigens is het niet moeilijk een duidelijk ruimtelijk patroon te ontdekken in de verspreiding van soorten en vegetaties. De centraal in de polder aanwezige kwel veroorzaakt daar een bijzondere vegetatie. Een aantal sloten in het centrum van de polder voldoet aan de doelstelling. Het grootste deel echter niet. Verspreid door het gebied liggen “putjes” waar kwelwater naar boven komt. Deze zijn meestal goed te herkennen aan wat troebel water en vooral ook door de ingezakte slootkanten. Meer naar het zuiden zijn deze putten groter in omvang. Waar kreekruggen worden doorsneden door sloten is sprake van sterke rietgroei. Kroossloten vinden we dicht bij de bebouwing, met name aan de grens met de Noorder Legmeerpolder.
Bovenland
De bovenlanden hebben een venige ondergrond. Het water is iets troebel met diverse soorten langs de oevers. De sloten die niet in verbinding staan met de ringsloot bezitten een submerse watervegetatie met Fonteinkruiden (Potamogeton) en Smalle waterpest. Sloten die met de ringsloot in verbinding staan zijn zeer troebel en worden mogelijk door Karpers ( en Zeelten?) gebruikt. De bodem lijkt in ieder geval sterk omgewoeld.
Waterkeringen
In het gebied bevinden zich waterkeringen. Deze zijn gelegen aan de Amsteldijk en aan de Ringsloot van de Bovenkerkerpolder. De kwaliteit van de waterkeringen vormen een verantwoordelijkheid van de Hoogheemraadschappen. Ingrepen in de waterkering zijn in principe verboden. Het beleid ten aanzien van de waterkeringen is door de Hoogheemraadschappen vastgelegd in hun Keur (een verordening).
Waterwet
In 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet integreert een 6 tal wetten over waterbeheer.
Voor de gemeente wordt de zorgplicht voor de afvoer van afvalwater uitgebreid met een zorgplicht voor de afvoer van overtollig hemelwater en grondwater. Deze uitgebreide zorgplicht wordt gefinancierd door het “verbrede”rioolrecht. In het kader van ruimtelijke ordening is het van belang bij voorbaat rekening te houden met het natte karakter van het plangebied. Met name bij nieuwe bebouwing moet worden geanticipeerd op het voorkomen van situaties met grondwateroverlast.
Toekomstige ontwikkelingen
De waterbeheerder en de gemeente Amstelveen streven naar een duurzamer stedelijk waterbeheer. Hiertoe hebben zij gezamenlijk het (concept) Stedelijk Waterplan opgesteld. Het Stedelijk Waterplan voorziet in de behoefte aan meer inzicht in het functioneren van het watersysteem, geeft eenduidige en realistische visie op het water en in het aandragen van maatregelen die bijdragen aan het oplossen van knelpunten in het watersysteem en het realiseren van ambities.
Voor nieuwbouwplannen waarbij het verhard oppervlak met meer dan 1000 m2 toeneemt dient een watertoets uitgevoerd worden.
Het watersysteem binnen Golfodrome zal wijzigen, maar kan geen grondwatereffecten veroorzaken op naburige percelen. Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zal worden geminimaliseerd, wat een positief effect heeft op de mineralenhuishouding van de bodem.
In de inrichting is uitgegaan van het realiseren van extra water ten behoeve van waterberging in de Bovenkerkerpolder.