Plan: | Golfbaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09E-VG01 |
Bodemopbouw
Het plangebied bevindt zich in zijn geheel in de Bovenkerkerpolder.
Rond 1770 viel de Bovenkerker droog. De plas die is drooggemalen is ontstaan door vervening van het Hollandveen.
Het maaiveld ca.-4 tot -5 meter NAP in het diepe deel. De oude ringdijk rondom de Bovenkerkerpolder doet nu dienst als kade. Langs de Amstel bevindt zich een strook rest veen, het Bovenland. Het Amsteleiland is een stukje Bovenland in de Amstel.
Om de Bovenkerkerpolder droog te kunnen malen was in eerste instantie een maalgang met 11 molens noodzakelijk die het polderwater uitsloegen op de ringsloot van de Bovenkerkerpolder. De restanten van de maalgang (Schanshoek) zijn nog te vinden in de polder. De Schanshoek is een stukje bovenland dat in de Bovenkerkerpolder steekt.
De bodemopbouw heeft een directe relatie met de ontwikkelingsgeschiedenis.
De niet ontgraven bovenlanden bestaan uit de oorspronkelijke veengronden. Omdat dit veen niet is ontgraven wordt het rest veen genoemd. Waar de veenlaag is ontgraven vinden we overwegend oude zeekleigronden. De westzijde van de polder bestaat uit zeeklei die hier door de vervening dagzoomt. Maar aan de oostzijde bestaat de bodem nog grotendeels uit, weliswaar kleihoudend, veen. Het veen was door het hoge gehalte klei van te slechte kwaliteit om te ontginnen en vormt nu de bodem van de polder. Soms komt er nog een laag veen voor van meer dan 40 cm binnen de eerste 80 cm, maar het merendeel van de moerige gronden bevat veel klei in de bovenste 80 cm. In het zuidelijk deel van de Bovenkerkerpolder is ook zandige en lichte klei te vinden. Opvallend zijn de resten van kreken van waaruit de oude zeeklei is afgezet. Een enkele kreek is nog herkenbaar als lichte verhoging in het maaiveld. Onder de oude zeeklei bevindt zich pleistoceen zand.
Binnen de Bovenkerkerpolder daalt het maaiveld van het noordwesten (NAP -4.4 m) naar het oosten (NAP -5.10 m). Ter plaatse van de bovenlanden ligt het maaiveld gemiddeld op circa NAP –1.5 m. Het pleistocene zand bevindt zich op circa 10 m –NAP.
De Bovenkerkerpolder kent een overwegend agrarisch gebruik. Door de hoge grondwaterstand die inklinking van de grotendeels venige bodem moet voorkomen is de bodem het meest geschikt voor veeteelt.
Bodemkwaliteit
Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de milieukwaliteit van de bodem.
Er zijn wel bodemverontreinigingen aanwezig. Deze hangen samen met het historisch gebruik. De Amsteldijk bestaat uit een dikke laag heterogeen funderingsmateriaal. Delen van het Bovenland zouden in het verleden zijn opgehoogd met bagger uit de Amstel. Ook het gebruik van stadsvuil als bemesting (toemaakdek) behoort tot de mogelijkheden. Alle erven in het Bovenland zijn in meer of mindere mate voorzien van erfverhardingen van uiteenlopende dikte en herkomst. Verontreinigingen met zware metalen (puin), PAK (verbrandingsresten) zijn hierdoor algemeen voorkomend. Ook asbest kan voorkomen. Lokale verontreinigingen hangen samen met de opslag van brandstoffen (zowel motorbrandstoffen als huisbrandolie) of specifieke, historische bedrijfsactiviteiten.
Het niet Bovenlanddeel bevat door het overwegend agrarisch gebruik vermoedelijk minder verontreinigingen. Naast de bekende boerderijerven (ophooglaag, brandstoffen) zijn met name de dammetjes tussen de percelen verdacht voor puin en asbest.
In zijn algemeenheid vormen de verontreinigingen de meeste verontreinigingen geen risico voor het bestaande gebruik. Bij herinrichtingen, bouwplannen en aanlegplannen kan blijken dat bodemsanering noodzakelijk is.
Aardkundige waarden
Het beschermen van aardkundige waarden is een van de speerpunten van het provinciale landschaps- en bodembeschermingsbeleid. De provincie heeft alle aangewezen gebieden met bijzondere aardkundige waarden opgenomen in haar streekplannen. De Bovenlanden van de Bovenkerkerpolder zijn opgenomen in de Actualisatie Bodembeschermingsgebieden (64a) en hebben hiermee een beschermde status verkregen.
De Schanshoek, de Bovenland enclave, is niet opgenomen in de provinciale lijst. Het gebied (kadastraal Amstelveen, sectie V, perceelnummers 3326 en 3265) vormt met de afvoersloot (perceel V 583) een kenmerkend landschapselement dat verwijst naar de ontstaansgeschiedenis van de Bovenkerkerpolder. Dit gebied verdient planologische bescherming.
Bodemkwaliteit golfbaan
Het gebied is gelegen in de Bovenkerkerpolder. De bodem van het plangebied bestaat uit humeuze zeeklei. Gezien de agrarische bestemming (weiland) zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging te verwachten. Uit de Regionale Bodemkwaliteitskaart (2008) blijkt dat het gebied zich bevindt in zone B3 waar de kwaliteit van de bovengrond gemiddeld licht verontreinigd is en O6 , waarbij de ondergrond niet verontreinigd is.
Er zijn bodemonderzoeken op de locatie uitgevoerd. Voorafgaand aan de aanleg van de golfbaan zijn verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd op de plaatsen waar (aanvankelijk) bouwwerken zijn gepland. Voor de overige terreindelen zijn geen verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd, aangezien dit niet noodzakelijk is voor een bestemmingswijziging en het gebied onverdacht is.
Uit het Verkennend bodemonderzoek Ringdijk Boven Polder 4 Amstelveen opgesteld door
Milieutechniek ZVS Eemnes BV d.d. 7 mei 2007 op perceel kadastraal X 155, is gebleken dat er sprake was van een ernstig geval van bodemverontreiniging met arseen in de toplaag. Deze verontreiniging is bevestigd in het Nader bodemonderzoek Ringdijk Boven Polder 4 Amstelveen opgesteld door Milieutechniek ZVS Eemnes BV d.d. 9 juli 2007, kenmerk BO 7737- NO.
De herkomst van het arseen is onduidelijk.
Ondanks deze verontreiniging is de initiatiefnemer is in 2010 grondwerk op het perceel uitgevoerd. Hierbij is de verontreinigde toplaag van het perceel in een grondwal verwerkt, waarop een bouwweg is aangelegd. In juli 201o is op deze bouwweg een bodemonderzoek (partijkeuring) uitgevoerd (Partijkeuring grond, door Grondslag BV d.d. 24 juni 2010 met kenmerk 14602). Uit dit bodemonderzoek bleek dat de verontreiniging met arseen niet meer aantoonbaar in de grond aanwezig was.
Ten behoeve van de bouwaanvraag voor afslagplaatsen is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek niet dat de bodem ernstig verontreinigd is en is bevestigd dat het terrein ten hoogste licht verontreinigd is.
Ten tijde van de aanleg van de golfbaan was het regionaal bodembeheerplan (2008) van kracht. Uitgangspunt van dit plan is dat de bodemkwaliteit niet achteruit gaat. De kwaliteit van de aangevoerd grond komt dan ook overeen en/of is beter dan de kwaliteit van de aanwezige bodem. Opgemerkt moet worden het regionaal bodembeheerplan is gebaseerd op de overgangsregeling van het Bouwstoffenbesluit en niet op Besluit Bodemkwaliteit.
Geconcludeerd kan worden dat de bodemkwaliteit voorafgaand aan de aanleg van de Golfbaan geschikt was voor de bestemming. Voor de aanleg is grond toegepast met een vergelijkbare of betere kwaliteit. Er is daarom geen reden te verwachten dat de kwaliteit van de bodem ongeschikt is voor de bestemming golfbaan.