direct naar inhoud van 5.3 Geluid
Plan: Landelijk Gebied Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09C-VG01

5.3 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) is het juridisch kader voor het Nederlandse geluidhinderbeleid en richt zich vooral op de ruimtelijke inpassing van geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) in relatie met belangrijke geluidsbronnen zoals (rail)verkeer en gezoneerde industrieterreinen. Toetsing daaraan vindt plaats in het kader van de omgevingsvergunning, de Wet ruimtelijke ordening en de Tracéwet.

Het nationale geluidhinderbeleid is met het oog op EU verplichtingen in het stelsel van de Wgh gewijzigd. Het doel hiervan is om lokaal geluidbeleid mogelijk te maken en te vertalen in bestemmingsplannen. In 2007 is de Deelnota Hogere grenswaarde vastgesteld door de raad.

In 2012 is de Wet geluidhinder door de inwerkingtreding van drie wetten gewijzigd:

- Wijziging van de Crisis- en herstelwet en enkele andere wtten;

- Invulling hoofdstuk 9 Wet milieubeheer;

- Wet tot wijziging Tracéwet.

Industrie algemeen
Voor de kleinere bedrijfsterreinen waarvoor zonering niet verplicht is geven de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening (VROM 1998) en de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', richtlijnen over de wijze waarop met het aspect geluid in bestemmingsplannen moet worden omgegaan. De Handreiking geeft onder meer, ter voorkoming van geluidshinder bij geluidsgevoelige bestemmingen, streefwaarden.

Voor de grote industrieterreinen, spoor- en verkeerswegen is in de Wet geluidhinder (Wgh) een wettelijk kader ontwikkeld voor geluidzonering gekoppeld aan een systeem van grenswaarden. Het zoneren behelst het creëren van afstand tussen een geluidbrin (verkeer/industrie/spoor ) en geluidsvoelige gebieden. De noodzaak tot zonering en de de omvang van de zone is afhankelijk van de geluidssoort. In de volgende alinea zal per geluidsoort op een aantal specifieke aspecten worden ingegaan. Vervolgens zal worden ingegaan op geluidsgevoelige bestemmingen.

Door sanering kunnen bestaande geluidsknelpunten (industrie, wegverkeer en railverkeer) verminderd worden.

Wegverkeer

Tijdens de voorbereiding van een bestemmingsplan moet inzicht worden gegeven in de geluidsbelasting op nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen die gesitueerd worden binnen de zone van een weg. In geval sprake is van aanleg van een nieuwe weg zal ook de geluidsbelasting veroorzaakt door verkeer op de nieuwe weg op de bestaande geluidgevoelige bestemmingen in beeld moeten worden gebracht.

Als geluidgevoelige bestemmingen gelden:

  • Woningen;
  • onderwijsgebouwen (delen van het gebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw);
  • ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • andere gezondheidszorggebouwen zijnde: verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische kinderdagverblijven;
  • geluidgevoelige terreinen;
  • woonwagenstandplaatsen;
  • in het bestemmingsplan aangewezen ligplaatsen voor woonschepen.

Andere geluidgevoelige gebouwen zijn voor delen die niet tot de verblijfsruimten horen, niet geluidgevoelig.

Volgens artikel 74 van de Wet geluidhinder heeft elke weg een zone, variërend van 200 tot 600 m, uitzondering hierop zijn:

  • woonerven;
  • wegen, waarop een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

De ruimte boven en onder de weg behoort tot de zone langs de weg.

De dosismaat waaraan getoetst moet worden is de Lden [dB]. Voor de bepaling van Lden zijn drie periodes van belang namelijk:

  • Het equivalente geluidsniveau LAeq over de dagperiode (07.00-19.00 uur);
  • Het equivalente geluidsniveau LAeq over de avondperiode (19.00-23.00 uur) vermeerderd met 5 dB;
  • Het equivalente geluidsniveau LAeq over de nachtperiode (23.00-07.00 uur) vermeerderd met 10 dB.

De toetswaarde Lden [dB] bestaat uit het energetisch gemiddelde van de drie bovenstaande waarden. De voorkeurgrenswaarde voor het wegverkeerslawaai bij nieuw te bouwen woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen bedraagt in de gewijzigde Wet geluidhinder Lden = 48 dB. De maximale grenswaarde die kan worden aangevraagd is afhankelijk van de situatie en is maximaal 63 dB en in uitzonderingsgevallen bij vervangende nieuwbouw 68 dB. De toe te passen aftrek is aangegeven in artikel 3.6 van het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006.

De aftrek is afhankelijk van de ter plaatse als representatief te beschouwen snelheid van de lichte motorvoertuigen en deze bedraagt 2 dB voor een rijsnelheid van 70 km/uur en 5 dB voor overige wegen.

Samengevat bedragen voor wegverkeerslawaai de relevante grenswaarden (berekend op de buitengevel), Lden:

  • voorkeursgrenswaarde 48 dB
  • maximaal toelaatbare grenswaarde stedelijk gebied 63 dB
  • maximaal toelaatbare grenswaarde buitenstedelijk gebied 53 dB
  • maximaal toelaatbaar binnenshuis 33 dB

In opdracht van de provincie is in april 2008 een akoesisch onderzoek voor de aanleg van de provinciale weg N201 uitgevoerd. In het plangebied ligt een deel van de nieuwe N201. De provincie heeft Hogere Waarden verleend voor de woningen die in het invloedsgebied van de N201 liggen.

Luchtverkeer

Bij de ingebruikname van de vijfde baan van Schiphol (Polderbaan) op 20 februari 2003 is het Luchthavenindelingbesluit (LIB) in werking getreden. Hiermee zijn nieuwe beperkingen gesteld aan het ruimtegebruik rond de luchthaven. Naast het luchthavengebied is een beperkingengebied aangegeven. In het beperkingengebied zijn een aantal deelgebieden onderscheiden, waarvoor verschillende regels gelden. Het gaat om een veiligheidssloopzone, een geluidssloopzone, een veiligheidscontour plaatsgebonden risico 10-6 en een beperkingengebied geluid- en veiligheidszone (voorheen vrijwaringszone).