Plan: | Hoogspanningsstations Amstelveen en Amstelveen-Zuid en 150kV-kabelverbinding |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09AC-OW01 |
TenneT, de beheerder van het hoogspanningsnet in Nederland en regionale netbeheerder Liander werken aan de uitbreiding van het elektriciteitsnet in Amstelveen. Het is de verwachting dat Liander op termijn onvoldoende capaciteit beschikbaar heeft om aan aanvragen van bestaande en nieuwe klanten te kunnen voldoen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de aansluiting van nieuw te ontwikkelen woonwijken, nieuw ontwikkelde bedrijfslocaties en bestaande bedrijven met uitbreidingsplannen in gemeente Amstelveen in het algemeen. Het grootste aandeel van de groeiende elektriciteitsvraag wordt daarbij verwacht in het zuiden van Amstelveen. Daarom is op korte termijn een netuitbreiding van de bestaande energie-infrastructuur in Amstelveen in het algemeen en Amstelveen-Zuid in het bijzonder noodzakelijk.
De netuitbreiding omvat de bouw van een nieuwe 150kV-installatie van TenneT in de nabijheid van het bestaande 150/20kV-hoogspanningsstation Langs de Akker, de bouw van een nieuw 150/20kV-hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid op de gronden ten westen van het adres Zijdelweg 1A/1B en de aanleg van een ondergrondse 150kV-kabelverbinding tussen deze twee hoogspanningsstations. De nieuwe 150kV-installatie bij het bestaande hoogspanningsstation Langs de Akker wordt gerealiseerd in de directe omgeving van dat station. Enkel de uitbreiding van het bestaande hoogspanningsstation is niet afdoende om aan de stijgende energiebehoefte te voldoen. Daarom hebben de twee netbeheerders ervoor gekozen om één nieuw gezamenlijk 150/20kV-hoogspanningstation te realiseren in Amstelveen-Zuid. Dit bestemmingsplan omvat zowel de uitbreiding van het bestaande hoogspanningsstation als het te realiseren nieuwe hoogspanningsstation en de 150kV-kabelverbinding tussen beide.
Ter plaatse van de beoogde ontwikkelingen dienen de thans vigerende bestemmingsplannen op onderdelen te worden herzien. Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld met als doelstelling de uitbreiding van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen, de realisatie van een nieuw hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid en een 150kV-kabelverbinding tussen beide stations juridisch-planologisch mogelijk te maken op het grondgebied van de gemeente Amstelveen.
Het bestemmingsplan 'Hoogspanningsstations Amstelveen en Amstelveen-Zuid en 150kV-kabelverbinding' bestaat uit drie delen: een (digitale) verbeelding, waarop de bestemmingen in het plangebeid zijn aangegeven, planregels, waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen, en een toelichting, waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de planregels het (juridisch) bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord.
Het plangebied betreft de uitbreidingslocatie van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen ten noorden van het adres Langs de Akker 4/4A, de locatie ten westen van het adres Zijdelweg 1A/1B en het tussenliggende gebied tussen beide locaties ten behoeve van het kabeltracé. Het gebied ligt volledig binnen de grenzen van de gemeente Amstelveen. Het is grotendeels een open poldergebied met agrarische functies en verspreid aanwezige bebouwing. Het hoogspanningsstation Amstelveen ligt ten zuiden van de A9 en het beoogde nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid ligt in de oksel tussen de N521 en N201. De kabelverbinding die deze hoogspanningstations met elkaar verbindt, bevindt zich geheel ten zuiden van de A9 in het landelijk gebied en loopt op enige afstand langs de bestaande woningbouw aan de randen van de bebouwde kom van Amstelveen. Figuur 1.1 toont de globale ligging van beide hoogspanningsstations en het kabeltracé. Voor de exacte locatie en begrenzing van het plangebied kan de digitale verbeelding behorende bij het bestemmingsplan worden geraadpleegd.
Figuur 1.1: uitbreiding hoogspanningsnet Amstelveen (globale ligging bestaand
hoogspanningsstation met uitbreidingslocatie (rood omlijnd), nieuw hoogspanningsstation (blauw
omlijnd) en kabeltracé (gele lijn), bron: Google Maps)
Voor onderhavig plangebied zijn in de huidige situatie de volgende ruimtelijke plannen vigerend:
Ruimtelijke plannen | IMRO | Bevoegd gezag |
Landelijk Gebied, onherroepelijk (26 mei 2011) | NL.IMRO.0362.09-OH01 | Gemeente Amstelveen |
Landelijk Gebied Zuid, onherroepelijk (13 maart 2013) | NL.IMRO.0362.09C-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Golfbaan, onherroepelijk (vastgesteld 12 december 2012) | NL.IMRO.0362.09E-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Legmeerpolder, onherroepelijk (vastgesteld 2 juli 2014) | NL.IMRO.0362.11-VG02 | Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Herziening Begripsbepaling Peil (Digitaal), onherroepelijk (vastgesteld 1 oktober 2014) | NL.IMRO.0362.PP01-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Herziening Begripsbepaling Peil (Analoog), onherroepelijk (vastgesteld 1 oktober 2014) | NL.IMRO.0362.PP01ANA-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Amstelveen Zuid-Oost 2015, onherroepelijk (vastgesteld 30 september 2015) | NL.IMRO.0362.13-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Schipholparkeren en Parkeernormen, onherroepelijk (vastgesteld 22 maart 2017) | NL.IMRO.0362.PP03-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Archeologie en Cultuurhistorie, onherroepelijk (vastgesteld 28 maart 2018) | NL.IMRO.0362.PP05-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan wonen, onherroepelijk (vastgesteld 26 maart 2019) | NL.IMRO.0362.PP07-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Herziening Amstelveen Zuid-Oost 2015 – Landtong, onherroepelijk (vastgesteld 3 september 2020) | NL.IMRO.0362.13F-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Uithoornlijn, onherroepelijk (vastgesteld 12 juni 2019) | NL.IMRO.0362.11U-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Chw bestemmingsplan Bedrijventerrein Amstelveen Zuid (BTAZ), geheel in werking (vastgesteld 24 november 2021) | NL.IMRO.0362.21B-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Datacenter Amstelveen (vastgesteld 18 oktober 2023) | NL.IMRO.0362.PP10-VG01 | Gemeente Amstelveen |
Tabel 1.1: Overzicht vigerende bestemmingsplannen
In dit bestemmingsplan worden de bovenstaande bestemmingsplannen deels vervangen door nieuwe bestemmingen, en deels worden de onderliggende bestemmingsplannen van toepassing verklaard, waarbij zij - voor dat gedeelte - van kracht blijven.
Strijdigheid met vigerende ruimtelijke plannen
De netuitbreiding past niet binnen de vigerende ruimtelijke plannen. Er is sprake van strijdigheden met de ruimtelijke plannen ter plaatse van de nieuwe nutsvoorzieningen. Tevens is er op de gronden waar het kabeltracé komt te liggen nog geen dubbelbestemming aanwezig.
Bestemmingsplan | Strijdigheid met bestemming |
Landelijk Gebied | De gronden zijn niet bestemd voor de uitbreiding van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen |
Landelijk Gebied Zuid | Er is geen dubbelbestemming voor een hoogspanningsverbinding aanwezig |
Golfbaan | Er is geen dubbelbestemming voor een hoogspanningsverbinding aanwezig |
Legmeerpolder | De gronden zijn niet bestemd voor het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid |
Amstelveen Zuid-Oost 2015 | Er is geen dubbelbestemming voor een hoogspanningsverbinding aanwezig |
Herziening Amstelveen Zuid-Oost 2015 - Landtong | Er is geen dubbelbestemming voor een hoogspanningsverbinding aanwezig |
Paraplubestemmingsplan Schipholparkeren en Parkeernormen | Geen strijdigheid |
Paraplubestemmingsplan Archeologie en Cultuurhistorie | Geen strijdigheid |
Paraplubestemmingsplan wonen | Geen strijdigheid |
Paraplubestemmingsplan Herziening Begripsbepaling Peil (Analoog) | Geen strijdigheid |
Paraplubestemmingsplan Herziening Begripsbepaling Peil (Digitaal) | Geen strijdigheid |
Uithoornlijn | Geen strijdigheid |
Chw bestemmingsplan Bedrijventerrein Amstelveen Zuid (BTAZ) | Geen strijdigheid |
Paraplubestemmingsplan Datacenter Amstelveen | Geen strijdigheid |
Tabel 1.2: Overzicht strijdigheden met vigerende plannen
Op de locatie van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen is het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied' van toepassing. De uitbreiding van hoogspanningsstation Amstelveen is niet (volledig) mogelijk binnen de huidige bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening. De uitbreiding is voorzien in de direct ten noorden van het huidig hoogspanningsstation. Op deze beoogde locatie voor de uitbreiding is momenteel de enkelbestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' van toepassing.
Op de beoogde locatie voor het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid is het bestemmingsplan 'Legmeerpolder' van toepassing. Op deze locatie is momenteel de enkelbestemming 'Agrarisch – 1' en gedeeltelijk de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' van toepassing.
Op de gronden van het tracé zijn verschillende enkel- en dubbelbestemmingen van toepassing. De aanleg en bescherming van een 150kV-kabelverbinding is niet geborgd binnen de vigerende bestemmingsplannen. Ter bescherming van de nieuwe kabelverbinding wordt een dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' toegevoegd aan de gronden ter plaatse van het tracé. De vigerende bestemmingsplannen blijven hier van toepassing.
Omdat de beoogde ontwikkeling van de hoogspanningsstations niet binnen de betreffende ruimtelijke plannen past en ter bescherming van de nieuwe hoogspanningsverbinding, is onderhavig bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de uitbreiding van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen, de realisatie van een nieuw hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid en de bescherming van de (nog aan te leggen) 150kV-kabelverbinding tussen beide stations juridisch-planologisch mogelijk.
Na hoofdstuk 1, inleiding, staat hoofdstuk 2 in het teken van de huidige en toekomstige situatie in het plangebied. Hierin wordt een beschrijving van het planvoornemen gegeven. In hoofdstuk 3 is de juridische planopzet beschreven. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan, zowel economisch als maatschappelijk. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het relevant ruimtelijk beleid op zowel nationaal, provinciaal als gemeentelijk niveau. Tot slot wordt in hoofdstuk 6, mede aan de hand van de uitgevoerde onderzoeken, de haalbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond.
De grond waar de uitbreiding van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen voorzien is, is in gebruik ten behoeve van volkstuinen. De grond waar het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid voorzien is, is in gebruik als agrarische grond. De gronden waar de ondergrondse hoogspanningsverbinding voorzien is, zijn voornamelijk in gebruik als agrarische grond. De ondergrondse hoogspanningsverbinding kruist verschillende wegen (N521, Nesserlaan, De Afslag en Langs de Akker), watergangen en een waterkering.
In Amstelveen is, naast netbeheerder TenneT, ook regionale netbeheerder Liander actief. Zij levert elektriciteit aan huishoudens en bedrijven in de omgeving. Samen met de gemeente Amstelveen is door Liander een verkenning uitgevoerd naar de toekomstige energiebehoefte in de gemeente Amstelveen. Deze verkenning heeft aangetoond dat de geplande woningbouw, economische groei en de opgave in de energietransitie niet kunnen plaatsvinden zonder verzwaring van het elektriciteitsnet. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze verkenning is door Liander samen met TenneT onderzocht wat de impact is op het landelijk hoogspanningsnet dat wordt beheerd door TenneT. Uit voornoemd onderzoek en overleg is gebleken dat de huidige prognoses aanleiding geven tot uitbreiding van het elektriciteitsnet in Amstelveen.
Als gevolg hiervan heeft Liander bij TenneT een formele aanvraag ingediend voor het aansluiten van drie nieuwe 150/20kV-transformatoren op een nieuw te realiseren 150kV-station Amstelveen Zuid. TenneT en Liander werken daarom samen aan deze netuitbreiding die is opgenomen in de investeringsplannen van zowel TenneT als Liander. Door deze netuitbreiding kunnen alle (duurzame) ontwikkelingen in de voorzieningsgebieden van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen en het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen worden gefaciliteerd (zowel door TenneT als door Liander). Deze netuitbreiding resulteert in een toekomstvaste en robuuste oplossing voor de geconstateerde knelpunten in het 150kV-netwerk (o.a. 380kV-transformatoren Diemen en verschillende 150kV-verbindingen) en daarmee is deze netuitbreiding tevens noodzakelijk om een structurele oplossing te kunnen realiseren voor de geconstateerde netcongestie in het 150kV-netdeel dat wordt gevoed vanuit 380/150kV-station Diemen. De netuitbreiding omvat het volledig vervangen en uitbreiden van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen en de realisatie van een nieuw hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid. Het nieuw te realiseren hoogspanningsstation Amstelveen Zuid wordt in eerste instantie gevoed vanuit het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen, weliswaar nadat het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen is vervangen en uitgebreid. Hiervoor moet een ondergrondse 150kV-kabelverbinding worden aangelegd tussen hoogspanningsstation Amstelveen Zuid en hoogspanningsstation Amstelveen. Deze ondergrondse 150kV-kabelverbinding moet bestaan uit minimaal drie kabelcircuits omdat TenneT moet voldoen aan de eisen die in het kader van de enkelvoudige storingsreserve zijn opgenomen in de Elektriciteitswet (zie E-Wet artikel 31). Als gevolg hiervan moeten er op hoogspanningsstation Amstelveen Zuid drie kabelvelden worden gerealiseerd voor het aansluiten van deze kabelcircuits. Om tevens te kunnen voldoen aan de eisen in het kader van het railcriterium moeten ook twee dwarskoppelvelden en één langsscheidingsveld worden opgenomen. Liander is voornemens om het bestaande 50/10kV-station Amstelveen Bolwerk te verzwaren naar een 150/10kV-station. Liander heeft TenneT gevraagd wat de aansluitmogelijkheden zijn voor een nieuw 150/10kV-voedingspunt Amstelveen Bolwerk. Eén van de mogelijke aansluitlocaties is het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen Zuid en hiervoor zijn drie kabelvelden nodig op het nieuwe 150kV-station Amstelveen Zuid. Er heeft zich ook een partij (klant) bij TenneT gemeld die een redundante 150kV-aansluiting wil realiseren op het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen Zuid, hiervoor zijn ook twee kabelvelden nodig.
TenneT is voornemens om een nieuw 380/150kV-station te realiseren ten zuiden van het bestaande 380/150kV-station Diemen (werknaam A'dam Zuidoost of Weesp). Dit nieuwe 380/150kV-station wordt gebouwd om nieuwe ontwikkelingen in A'dam Zuidoost, omgeving Diemen/Weesp en 't Gooi te kunnen faciliteren. Daarnaast zal dit nieuwe 380/150kV-station ook een oplossing bieden voor de knelpunten die zijn geconstateerd op de 380/150kV-transformatoren in Diemen. Om deze knelpunten structureel op te lossen moeten een bepaald aantal 150kV-stations die nu nog worden gevoed vanuit het bestaande 380/150kV-station Diemen heraangesloten worden op het nieuwe 380/150kV-station ten zuiden van Diemen. TenneT is voornemens om het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen Zuid en hoogspanningsstation Amstelveen in de eindsituatie te gaan voeden vanuit het nieuwe 380/150kV-station ten zuiden van Diemen. Hiervoor moet een nieuwe 150kV-verbinding worden aangelegd tussen het nieuwe 380/150kV-station ten zuiden van Diemen en het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen Zuid die bestaat uit minimaal drie kabelcircuits. Hiervoor zijn ook drie kabelvelden nodig op het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen Zuid. Deze projecten zijn opgenomen in het investeringsplan van TenneT en bieden een structurele oplossing voor de netcongestie in het netdeel dat wordt gevoed door het 380/150kV-station Diemen en biedt tevens een structurele oplossing voor de knelpunten die zijn geconstateerd op de 380/150kV-transformatoren in Diemen en op de 150kV-verbinding Amstelveen – Bijlmer Zuid, Venserweg – Bijlmer Zuid en Diemen – Bijlmer Noord.
Omdat TenneT toekomstvast en robuust moet investeren – het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen Zuid wordt immers voor 50-60 jaar gebouwd – zijn er zeven reserveposities opgenomen. Hierdoor zijn er ook in de (verre) toekomst mogelijkheden voor TenneT om een mogelijke uitbreiding van de transformatorcapaciteit door Liander te kunnen faciliteren, mogelijke nieuwe partijen (klanten) aan te kunnen sluiten maar zeker ook voor mogelijke toekomstige netuitbreidingen van het 150kV-netwerk.
Het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen, ten noorden van het adres Langs de Akker 4/4A, heeft inmiddels bijna de maximale capaciteit bereikt. Om hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid te kunnen voeden is daarom een uitbreiding van de 150kV-installatie op de locatie van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen nodig. De bestaande installatie is, vanwege het type installatie dat hier geplaatst is, niet meer uit te breiden. TenneT heeft daarnaast geconstateerd dat het 150kV-deel van dit station het einde van de technische levensduur nadert. Op de huidige kavel van het hoogspanningsstation is onvoldoende ruimte om de vervanging én uitbreiding te kunnen faciliteren. Er is daarom een locatie in de directe nabijheid van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen aangewezen voor de uitbreiding van dit station. De nieuwe 150kV-installatie vervangt daarmee de huidige installatie en zorgt voor de noodzakelijke uitbreiding. In figuur 2.1 is de locatie van de nieuwe 150kV-installatie aangeduid. Deze bevindt zich direct ten noorden van het bestaande hoogspanningsstation. Enkele moestuinen en een natuurtuin, die hier momenteel aanwezig zijn, zullen derhalve verplaatst moeten worden. De nieuwe locatie voor deze tuinen is tevens met dit bestemmingsplan geregeld, zoals verderop toegelicht. In figuur 2.2 is een impressie weergegeven van de GIS-hallen. Dit geeft een beeld van de massa en het volume van het station, maar nog niet van het daadwerkelijk ontwerp en de materiaalkeuze. Hier zal in een later stadium invulling aan worden gegeven.
Figuur 2.1: weergave locatie uitbreiding bestaand hoogspanningsstation Amstelveen (nieuwe locatie: rood omkaderd)
Figuur 2.2 Impressie van de GIS-hallen ter indicatie
Enkel de uitbreiding van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen is niet afdoende om aan de groeiende elektriciteitsvraag te kunnen voldoen. Daarnaast is juist in het zuiden van Amstelveen een stevige groei in de vraag verwacht. Om hieraan te voldoen is er een nieuw 150/20kV-hoogspanningsstation nodig. Dit station is nodig om woningen en bedrijven in de regio Amstelveen aan te sluiten op het net. De gemeenten Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn wensen namelijk ongeveer 30.000 woningen te realiseren. Ook de verduurzaming van bestaande woningen en kantoorpanden, introductie van elektrisch vervoer, glastuinbouw en een nieuw bedrijventerrein (BTAZ) ten zuiden van de Legmeerpolder zorgen voor een bijdrage aan de energiebehoefte. Om te komen tot de locatie van dit benodigde 150/20kV-station in Amstelveen Zuid, inclusief de verbindingen, heeft een trechteringsproces plaatsgevonden waarin verschillende locaties zijn afgewogen. Dit proces wordt hieronder kort besproken.
Trechteringsproces om te komen tot de voorkeurlocatie
Uit netstrategische knelpuntstudies bleek dat er een knelpunt zou gaan optreden in het net in de regio Amstelveen. Oplossingsgedachte van Liander en TenneT was om dit op te lossen middels de realisatie van o.a. een nieuw 150/20/10kV transformatorstation in Amstelveen Zuid. Om te komen tot een geschikte locatie voor een nieuw 150/20kV-station in de regio Amstelveen Zuid is een trechteringsproces doorlopen (schematisch weergegeven in figuur 2.3):
Figuur 2.3: Schematische weergave doorlopen trechteringsproces locatiekeuze
Amstelveen-Zuid
Er zijn drie haalbare locaties geïdentificeerd (zie figuur 2.4), waarbij een aantal aandachtspunten zijn geformuleerd, te weten:
Deze aandachtspunten zijn oplosbaar en vormen geen belemmering voor de realisatie van het station op de drie locaties.
Figuur 2.4: overzicht van gebieden zonder harde belemmeringen in het zoekgebied
Begin 2019 hebben netstrategen TenneT en Liander gezamenlijk gekeken op welke wijze - netstrategisch beschouwd - een oplossing zou kunnen worden gevonden die gezamenlijk en integraal bekeken leidt tot de laagst maatschappelijke kosten (wat een toetsingscriterium is voor netbeheerders).
Ook is de gezamenlijke ruimtebehoefte beschouwd. Deze bedraagt circa 9 hectare. De twee westelijke gebieden (locaties 1 en 2 uit de studie) hebben daarmee onvoldoende omvang om een dergelijk transformatorstation te kunnen realiseren. In gezamenlijk overleg met de gemeente is destijds informeel besloten deze twee locaties (zoekgebieden) te laten afvallen.
De gemeente heeft in haar brief van 19 mei 2020 hierop aangegeven dat het voor Amstelveen van groot belang is dat het energienetwerk de ruimtelijke en economische ontwikkelingen zoals bedacht door het college en de raad van de gemeente Amstelveen kan faciliteren. Ook is door de gemeente de nut en noodzaak onderkend om het elektriciteitsnet uit te breiden. De gemeente was daarbij bereid om gezamenlijk (netbeheerders en gemeente) het reeds lopende onderzoek naar een zoekgebied voor een 150 KV-station nabij het toekomstige bedrijventerrein Amstelveen Zuid, de uitbreiding van de TenneT locatie Langs de Akker en de kabel tracés tussen beide locaties verder uit te werken.
In vervolg hierop is door de gemeente en de netbeheerders nader verkend wat de (on)mogelijkheden zijn om de beoogde noodzakelijke uitbreidingen te kunnen realiseren binnen zoekgebied 3. Daarbij is voor de locatie Amstelveen Zuid nader verkend wat de mogelijkheden zijn om te komen tot realisatie van een station op het bedrijventerrein (BTAZ, zie figuur 2.5).
Figuur 2.5 ligging BTAZ (gekleurde delen) binnen de gemeente
Op het bedrijventerrein Amstelveen Zuid worden kavels voor bedrijven gerealiseerd met aan maximale omvang van 2,5 ha. De structuur van de infra, het water en het groen binnen het bedrijventerrein is hierop afgestemd. De kavels zijn onvoldoende groot om een dergelijk transformatorstation te realiseren.
Voorkeurslocatie
Aan de noordzijde van zoekgebied 3 wordt het woongebied van Amstelveen zo goed als zeker uitgebreid met de woonwijk De Scheg. De maat en schaal van het station sluit in omvang het beste aan op het bedrijventerrein en verhoudt zich beter tot bedrijven en kassen dan toekomstige woonfuncties. Daarnaast zorgt een meer zuidelijke positie tevens dat het station verder van de Bovenkerkerweg komt te liggen en minder invloed heeft op het open landschap van de Bovenkerkerpolder.
Al met al is gezamenlijk geconstateerd door de gemeente Amstelveen, Liander en TenneT dat het gebied dat direct grenst aan de noordzijde van het bedrijventerrein de meeste potentie biedt om een geschikte locatie te vinden voor de realisatie van een dergelijk transformatorstation.
Gezien de ligging van de locatie buiten bestaand bebouwd gebied hebben TenneT en Liander opdracht gegeven aan Urban Synergy om een landschappelijke analyse te maken van het gebied rondom de voorkeurslocatie (Bijlage 1).
Figuur 2.6: weergave locatie nieuw hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid (rood omkaderd)
Nieuwe situatie
In figuur 2.7 is een overzicht gegeven van de schematische inrichting en indeling van het terrein van het beoogde nieuwe 150/20kV-station in Amstelveen-Zuid. Figuur 2.8 geeft een voorbeeld van een schakeltuin met bliksempieken, zoals deze op het station worden beoogd. Dit geeft een beeld van de omvang van het station, maar nog niet van het daadwerkelijk ontwerp en de materiaalkeuze. Hier zal in een later stadium invulling aan worden gegeven.
Figuur 2.7 Schematische inrichting en indeling van het beoogde 150/20kV-station in Amstelveen-Zuid
Figuur 2.8 Voorbeeld van een schakelveld met bliksempieken
De beide 150kV-hoogspanningsstations dienen met elkaar verbonden te worden door een ondergrondse 150kV-kabelverbinding. In opdracht van TenneT is in juli 2021 een eerste haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de haalbaarheid van een ondergrondse 150kV-kabelverbinding die het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid moet voeden. Uit deze studie kwamen meerdere haalbare tracévarianten tussen het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen en het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid naar voren. Na overleg met de gemeente Amstelveen is besloten een aanvullende studie te verrichten naar het tracé op basis van gedeeltelijke aanleg middels gestuurde boringen. Deze studie is begin 2022 uitgevoerd. Op basis van deze studie en de uitkomsten vanuit diverse onderzoeken is in de loop van 2022 gekomen tot een definitieve tracékeuze. Daarbij zijn een aantal argumenten leidend geweest voor de definitieve tracékeuze:
De nieuwe 150kV-verbinding zal daarbij worden aangelegd door middel van ondergrondse boringen. Op een achttal plekken, die indicatief zijn weergegeven, zijn open ontgravingen nodig (met blauw weergegeven in figuur 2.9).
Figuur 2.9: Weergave 150kV-kabelverbinding, blauw is indicatieve locatie open ontgraving en geel is horizontaal gestuurde boring
Het tracé loopt vanaf 150kV-station Amstelveen-Zuid richting het oosten en kruist daarbij achtereenvolgens de N521 (Zijdelweg) en Bovenkerkerweg. Het tracé ligt vanaf daar grotendeels in agrarische grond. Vanaf de Bovenkerkerweg loopt het tracé tussen de Bovenkerkerweg 120 en 124 in rechte lijn verder door in oostelijke richting parallel aan het Weidevogelpad. Zodra het tracé de watergang de Oosttocht heeft gekruisd buigt deze direct af in noordelijke richting. Vanaf dit punt loopt het tracé aan de oostzijde van de Oosttocht in rechte lijn in noordelijke richting tot het de Nesserlaan kruist. Vanaf daar loopt het tracé langs de watergang verder naar het noorden richting De Afslag. Tegenover Baken 34 kruist het tracé een aantal watergangen, het Simon Colenvaartpad en De Afslag. Het tracé loopt verder richting het noorden langs De Afslag, voorbij de tweede golfbaan, en loopt vervolgens langs De Afslag door tot aan het beginpunt van De Afslag, waarbij deze overgaat in de Laan van de Helende Meesters. Het tracé buigt vanaf daar af naar het oosten en vervolgens richting het parkeerterrein tussen Langs de Akker en de Essenlaan in. Vanaf dit punt vervolgt het tracé richting de uitbreiding van het 150kV-station Amstelveen.
De 150kV-kabelverbinding wordt planologisch geregeld met onderhavig bestemmingsplan. Het tracé wordt met een dubbelbestemming Leiding-Hoogspanning opgenomen in dit bestemmingsplan. Voor de breedte van de belemmeringenstrook wordt de zogenaamde zakelijkrechtstrook (ZRO-strook) gehanteerd. De vigerende bestemmingsplannen ter plaatse van het tracé worden met dit bestemmingsplan opnieuw van toepassing verklaard. Ter plaatse van het bestaande hoogspanningsstation is daarnaast een waaiervormige aansluiting opgenomen, omdat de precieze ligging van het tracé daar in de nadere uitvoering nog bepaald moet worden.
Voor plaatsing van de nieuwe installaties bij het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen Langs de Akker is de locatie ten noorden van het bestaande hoogspanningsstation gekozen. Dit is kabel-technisch en kostentechnisch de meest toekomstbestendige ontwikkeling, waarbij de impact op de omgeving zo klein mogelijk is. Het energie-eiland wordt groter en de uitbreiding blijft dicht op het bestaande station voor een compacte inpassing.
De locatie aan weerszijden van Langs de Akker, tussen de waterpartijen, aan de westzijde (De Afslag/Burgemeester Boersweg) en aan de oostzijde de ringsloot in, kenmerkt zich doordat de verschillende functies (tuinen, energie, bomen/natuur en milieu educatie/beheer en sport) in een aantal kamers zijn ondergebracht.
De met bomen omzoomde kamers zorgen ervoor dat de verschillende functies een gedefinieerde plek hebben en dat grotere gebouwen voor energie en sport zijn ingepast in het landschap, zonder daarbij direct in het oog te springen en afbreuk te plegen aan de ruimtelijke kwaliteit. De taluds van de ringdijken aan noord- en oostzijde zijn vrij van bebouwing en bomen en bestaan uit gras.
De groei van de energiekamer heeft tot gevolg dat er een aantal moestuinen (volkstuinen zonder huisje) en een natuurtuin ter compensatie van locatie zullen moeten veranderen. De tuinen kunnen aan de zuidzijde van Langs de Akker worden ingepast binnen de bestaande groene kamer bomen/natuur en milieu educatie/beheer. Binnen de groene kamers zijn deze wijzigingen in functie of gebruik landschappelijk inpasbaar.
De functie moestuin sluit aan op het gemengde natuur en tuinontwikkeling gebied, waarbij de educatie component zelfs versterkt zou kunnen worden. Om dit planologisch mogelijk te maken is ter plaatse een gebiedsaanduiding opgenomen die regelt dat de tuinen naar deze nieuwe plek verplaatst kunnen worden.
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald. In het voorgaande hoofdstuk is beschreven welke ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke juridisch-planologische instrumenten daarbij worden ingezet.
Het voorliggende bestemmingsplan is een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan is opgesteld conform SVBP 2012 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012). Daarin zijn de regels voor een belangrijk deel gestandaardiseerd. Het bestemmingsplan is overeenkomstig de SVBP 2012 gedigitaliseerd opgesteld. Het bestemmingsplan wordt elektronisch/digitaal beschikbaar gesteld op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl.
Dit bestemmingsplan maakt na vaststelling deel uit van de thans onderliggende bestemmingsplannen, tenzij in het bestemmingsplan een andere regeling is opgenomen.
Dit betekent dat het bestemmingsplan deels een dubbelbestemming toevoegt aan de bestaande regelingen ten behoeve van de 150kV-kabelverbinding. Het bestemmingsplan regelt daarmee enkel de aanvullende gebruiks- en aanlegmogelijkheden en aanvullende bescherming voor de 150kV-kabelverbinding. Voor de uitbreiding van het hoogspanningsstation Amstelveen en het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid geldt dat een andere regeling is opgenomen, waarmee op deze gronden de bestaande regelingen worden vervangen door de gebruiks- en bouwmogelijkheden uit dit bestemmingsplan.
De regels zijn gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012).
De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:
De regels in hoofdstuk 1 en de algemene regels in hoofdstuk 3 gelden voor het bestemmingsplan als geheel. Die regels werken door in de diverse bestemmingen.
In Artikel 1 ('Begrippen') is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Vervolgens is in Artikel 2 ('Wijze van meten') een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten.
Dit hoofdstuk bevat artikelen waarin regels zijn opgenomen betreffende de op de verbeelding voorkomende bestemmingen en de op de verbeelding aangegeven aanduidingen met betrekking tot de toegestane (hoofd)bebouwing. Bij de opbouw van deze regels is, voor zover voorkomend binnen de verschillende bestemmingen, de indeling overeenkomstig de SVBP 2012 aangehouden:
Bestemmingsomschrijving
In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven: de functies die binnen de bestemming “bij recht” zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste “toetssteen” voor bouwactiviteiten en/of gebruiksvormen. Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving.
Bouwregels
Dit onderdeel geeft aan welke bouwwerken mogen worden opgericht. Voorop staat dat slechts mag worden gebouwd ten behoeve van de voor de bestemming aangegeven bestemmingsomschrijving.
De in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen worden hieronder achtereenvolgens toegelicht.
Enkelbestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' (Artikel 3)
Deze bestemming maakt de realisatie van de nieuwe hoogspanningsstations mogelijk.
Enkelbestemming 'Groen' (Artikel 4)
De bestemming Groen is bedoeld voor groenvoorzieningen. Binnen de bestemming zijn wel andere functies mogelijk die binnen groen gerealiseerd kunnen worden. Dit zijn bijvoorbeeld water, bruggen, bermen, toegangspaden en voet en fietspaden.
Enkelbestemming 'Verkeer' (Artikel 5)
De bestemming Verkeer is bedoeld voor de ontsluiting van het hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid. Binnen deze bestemming zijn onder meer wegen, straten, paden en parkeervoorzieningen toegestaan.
Enkelbestemming 'Water' (Artikel 6)
De bestemming Water is bedoeld voor water. Binnen deze bestemming mogen onder meer ook bruggen worden gerealiseerd ten behoeve van een verkeersontsluiting.
Dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' (Artikel 7)
Deze dubbelbestemming is nodig om de ondergrondse hoogspanningsverbinding na aanleg te beschermen. Om dit doel te bewerkstelligen zijn bouw- en aanlegregels opgenomen.
In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardregels opgenomen, te weten de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.
Artikel Anti-dubbeltelregel (Artikel 8)
De anti-dubbeltelregel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene aanduidingsregels (Artikel 9)
In dit artikel wordt aangegeven waar de gronden binnen de drie gebiedsaanduidingen 'luchtvaartverkeerzone', met betrekking tot de luchtvaartverkeerzones van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) Schiphol, voor bedoeld zijn. Binnen deze zones met de gebiedsaanduidingen gelden regels ten aanzien van maximale bouwhoogtes (toetshoogte en radarhoogte). Tevens is in dit artikel de gebiedaanduiding opgenomen voor de geluidszones van de hoogspanningsstations op beide locaties. Tenslotte zijn twee gebiedsaanduidingen opgenomen om enerzijds waterpartijen rondom het bestaande hoogspanningsstation Langs de Akker toe te staan, en anderzijds de nieuwe locatie van de moestuinen aan te duiden.
Overige regels (Artikel 10)
Hier wordt geregeld welke vigerende bestemmingsplannen van toepassing blijven op de gronden waarop dit bestemmingsplan na inwerkingtreding betrekking heeft.
Artikel Overgangsrecht (Artikel 11)
Samengevat wordt hierin gewaarborgd dat bouwwerken en gebruiksvormen die bij de totstandkoming van het plan reeds bestaan, maar nu in strijd raken met het plan, mogen blijven bestaan. Daarbij wordt het hierin mogelijk gemaakt om op te treden tegen eerder ontstaan illegaal gebruik.
Artikel Slotregel (Artikel 12)
In dit artikel is de benaming van het bestemmingsplan opgenomen.
Op grond van artikel 6:12 van de Wro dient de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bouwplan zoals in het Bro is omschreven is voorgenomen. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet nodig indien:
1. het kostenverhaal anderszins is verzekerd;
2. het bepalen van een tijdvak of fasering niet nodig is;
3. het stellen van locatie-eisen of regels niet nodig is.
In dit geval wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan omdat de gemeente Amstelveen voornemens is om vóór vaststelling van dit bestemmingsplan een overeenkomst tot kostenverhaal wil gaan sluiten met de initiatiefnemer.
Daarnaast wordt geen noodzaak gezien om een tijdvak of fasering te bepalen of nadere eisen, regels of een uitwerking van regels te stellen zodat kan worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan.
Ten aanzien van financiële onzekerheden die samenhangen met onder meer benodigde vervolgonderzoeken op het gebied van bodem en archeologie kan worden gesteld dat de financiële risico's voor rekening zijn van de initiatiefnemer.
Het bestemmingsplan wordt hiermee geacht economisch uitvoerbaar te zijn.
Het bestemmingsplan Hoogspanningsstations Amstelveen en Amstelveen-Zuid en 150kV-kabelverbinding heeft tot doel om de instandhouding en bescherming van de nieuwe ondergrondse hoogspanningsverbindingen te regelen en de realisatie van de nieuwe hoogspanningsstations mogelijk te maken en bevat hiervoor het planologisch kader. Voor het bestemmingsplan is de wettelijk verplichte voorbereidingsprocedure gevolgd.
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het concept-ontwerpbestemmingsplan door de gemeente toegezonden aan diverse instanties: provincie, waterschap, Rijkswaterstaat en ministeries.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken digitaal en op het gemeentehuis ter inzage gelegen, vanaf [datum]. Gedurende deze termijn was het voor een ieder mogelijk schriftelijk dan wel mondeling zienswijzen in te dienen. Er zijn [aantal] zienswijzen ingediend. In Bijlage [...] is de nota zienswijzen opgenomen. In deze nota is per zienswijze een samenvatting opgenomen, met daarbij een reactie. Per inhoudelijk punt uit de zienswijzen is aangegeven of er aanleiding was tot een bijstelling van het bestemmingsplan.
Na beoordeling van de ingediende zienswijzen zal door het college van burgemeester en wethouders bekeken worden of het plan bijgesteld moet worden. De ingediende zienswijzen hebben [wel/niet] geleid tot aanpassingen aan de toelichting van het bestemmingsplan, zoals ook blijkt uit de nota zienswijzen in Bijlage [...].
[invoegen samenvatting wijzigingen]
Na het verwerken van de zienswijzen is het plan ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. Na de vaststelling van het plan ligt het bestemmingsplan gedurende 6 weken ter visie. Belanghebbenden kunnen binnen deze termijn beroep en/of een verzoek om voorlopige voorziening aan de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State indienen.
In deze paragraaf wordt een analyse gegeven van het relevante beleidskader. De beleidsnota's die direct of indirect doorwerken in voorliggend bestemmingsplan, worden in deze paragraaf behandeld. Per bestuurslaag is een korte samenvatting gegeven van de meest relevante aspecten uit de verschillende beleidsnota's, alsmede de consequenties voor het voorliggende initiatief.
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt een duurzaam perspectief voor de Nederlandse leefomgeving. Hiermee kan worden ingespeeld op de grote uitdagingen die voor ons liggen. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Omdat de verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen ligt, kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt. Met de NOVI zet de Rijksoverheid een proces in gang waarmee keuzes voor onze leefomgeving sneller en beter gemaakt kunnen worden.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050, brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Het Rijk wil sturen op en richting geven aan nationale belangen. Die komen samen in vier prioriteiten:
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven vanuit de NOVI is combinaties te maken en win-win situaties te creëren. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
Betekenis voor het plan
De ontwikkeling draagt bij aan de energietransitie en het garanderen van een goede leveringszekerheid voor de toenemende vraag naar energie. De ontwikkeling voorziet in ruimte voor energietransitie en past daarmee binnen de prioriteiten van de NOVI. Verder is het plan niet in strijd met de NOVI.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna: SVIR) van 2012 zet het Rijk de nationale belangen in het ruimtelijke en mobiliteitsdomein uiteen en wordt vermeld welke instrumenten hiervoor worden ingezet. Er wordt gestreefd naar een Nederland dat concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig is. Het Rijk stelt op het gebied van energie dat voor de opwekking en het transport van energie voldoende ruimte gereserveerd moet worden.
Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op dertien nationale belangen, waarvoor zij verantwoordelijk is. Buiten deze dertien belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
In de SVIR wordt ten aanzien van energieontwikkelingen en transitie aangegeven dat een toekomstbestendige energievoorziening van vitaal belang is voor de Nederlandse economie. Daarin speelt leveringszekerheid van energie een cruciale rol. De komende decennia groeit de vraag naar elektriciteit in Nederland nog gestaag (uitgaande van Global Economy-scenario). Het opvangen van deze groei en het handhaven van het huidige hoge niveau van leveringszekerheid, vraagt om uitbreiding van het productievermogen en de energienetwerken.
Het Rijk heeft drie hoofddoelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Eén van deze hoofddoelen is relevant voor voorliggend bestemmingsplan. Het betreft het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland. Subdoelen daarbij zijn onder andere het efficiënt gebruik van de ondergrond en ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie.
Het beleid dat in de SVIR is geformuleerd, is in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Barro) vastgelegd in regelgeving. In het Barro zijn nationale belangen vastgelegd waar provincies en gemeenten rekening mee moeten houden bij het opstellen van inpassingsplannen en bestemmingsplannen. De elektriciteitsvoorziening is aangemerkt als een nationaal belang.
Wat betreft de elektriciteitsvoorziening zijn bestaande hoogspanningsverbindingen opgenomen. Voor hoogspanningsverbindingen, waaronder ook de schakel- en hoogspanningsstations vallen, zijn de volgende regels opgenomen:
Betekenis voor dit bestemmingsplan
In het Barro wordt een verbinding van minstens 220kV gezien als een hoogspanningsverbinding. Met het voorliggende bestemmingsplan worden twee hoogspanningsstations juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Daartussen wordt een ondergrondse hoogspanningsverbinding van 150 kV aangelegd. Het bestemmingsplan is niet in strijd met de regels uit het Barro.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft regels waar concrete ruimtelijke projecten aan moeten voldoen. Zo is in het Bro de Ladder voor duurzame verstedelijking verankerd. Deze ladder is gericht op vraaggericht programmeren en het zorgvuldig benutten van ruimte. Het Besluit ruimtelijke ordening is op 1 juli 2017 gewijzigd. Met de wijziging van het Bro is ook een nieuwe ladder systematiek geïntroduceerd, waarbij de ladder geen treden meer bevat. Hierbij moet ten eerste de behoefte aan de ontwikkeling worden beschreven en ten tweede moet bij buiten stedelijke ontwikkelingen worden gemotiveerd waarom deze niet binnenstedelijk plaats kunnen vinden.
Als sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, dan moet er getoetst worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Volgens artikel 1.1.1, lid 1 onder 1 van het Bro is sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling indien een project ziet op de ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Bij de beoordeling of er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, wordt gekeken of sprake is van een nieuw beslag op de ruimte. Daarvan is in beginsel sprake als een nieuw ruimtelijk besluit meer bebouwing mogelijk maakt dan er op grond van het voorheen geldende planologische regime aanwezig was of volgens het voorheen geldende planologische regime kon worden gerealiseerd.
Indien de ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is moet worden beschreven in hoeverre de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Het Besluit ruimtelijke ordening stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij verschillende overheden. In het voorliggende bestemmingsplan is sprake van een wijziging van het ruimtebeslag: de uitbreiding en realisatie van hoogspanningsstations en de aanleg van een ondergrondse hoogspanningsverbinding. De ondergrondse verbinding stelt beperkingen aan de gebruiksmogelijkheden van de bovengrond, om de elektriciteitsvoorziening te beschermen. Deze bescherming wordt vastgelegd in dit plan, na een zorgvuldige afweging van de belangen.
Of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, moet het voornemen vergeleken worden met voornoemde definitie van een stedelijke ontwikkeling. Volgend uit jurisprudentie wordt een hoogspanningsstation niet als nieuwe stedelijke ontwikkeling beschouwd (zie uitspraak van 26 april 2017 ECLI:NL:RVS:2017:1123 Hollands Kroon). Met de aanleg van de ondergrondse hoogspanningsverbinding, inclusief nieuwe hoogspanningsstations, in Amstelveen is derhalve geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Een toetsing aan de Ladder is derhalve niet nodig.
De "Omgevingsvisie NH2050 - Balans tussen economische groei en leefbaarheid" is op 19 november 2018 door Provinciale Staten van Noord-Holland vastgesteld. De Omgevingsvisie NH2050 betreft een structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening. In de omgevingsvisie heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd en heeft zij tevens aangegeven hoe zij deze visie denkt te zullen realiseren.
Het uitgangspunt van de omgevingsvisie is dat Noord-Holland een relatief hoog welvaarts- en welzijnsniveau heeft. Om deze ook voor de toekomst vast te kunnen houden, richt de provincie zich op een goede balans tussen economische groei en leefbaarheid. Zodanig dat bij veranderingen in het gebruik van de fysieke leefomgeving de doelen voor een gezonde en veilige leefomgeving overeind blijven.
In de omgevingsvisie worden ambities genoemd op het gebied van de leefomgeving, het gebruik van de leefomgeving en de energietransitie.
De ambities ten aanzien van de leefomgeving luiden als volgt:
Voor het gebruik van de leefomgeving gelden de volgende ambities:
Voor energietransitie is de overkoepelende ambitie dat Noord-Holland in 2050 volledig klimaatneutraal is en gebaseerd op hernieuwbare energie. Daarom is er ruimte voor de noodzakelijke energietransitie en daarvoor benodigde infrastructuur. Dit alles rekening houdende met de ambities voor verstedelijking en landschap.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Met het bestemmingsplan wordt de aanleg en instandhouding van hoogspanningsstations en een ondergrondse hoogspanningsverbinding mogelijk gemaakt. Voornoemd initiatief past bij de grotere vraag naar elektriciteit in gemeente Amstelveen en omgeving. Dat komt enerzijds door de toegenomen vraag van de bedrijven in de omgeving en anderzijds door diverse projecten waarbij duurzame energie wordt opgewekt. Hiermee sluit de beoogde ontwikkeling aan bij de sturingsfilosofie zoals die is omschreven in Omgevingsvisie NH2050, waaronder ruimte bieden voor de benodigde infrastructuur ten behoeve van de noodzakelijke energietransitie.
In de Omgevingsverordening NH2020 zijn regels samengevoegd op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water. Hierdoor is het makkelijker geworden om te zien welke regels waar gelden.
De provincie wil met de omgevingsverordening ontwikkelingen, zoals woningbouw en de energietransitie, mogelijk maken en zet in op het beschermen van mooie en bijzondere gebieden in Noord-Holland. Ze zoeken naar een evenwichtige balans tussen economische groei en leefbaarheid.
De Omgevingsverordening NH2020 is gebaseerd op de huidige wet- en regelgeving. Met deze omgevingsverordening loopt de provincie vooruit op de Omgevingswet, omdat ze door 21 verordeningen samen te voegen alvast werken in de geest van de Omgevingswet.
Artikel 6.43 Natuurnetwerk Nederland en natuurverbindingen
Een klein deel van de beoogde hoogspanningsverbinding ligt binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Dit betreft de zone ten zuiden van de Nesserlaan en is onderdeel van het gebied dat bekend staat als de Bovenkerkerpolder (A4). Binnen de zone is een deel aanlegd met de natuurtypen veenmoeras en nat hooiland en een deel functioneerd als natuurverbinding. De 150kV-kabelverbinding wordt hier aangelegd door middel van een gestuurde boring.
Een ruimtelijk plan mag op deze plek niet leiden tot een (significante) aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden. Er is aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke effecten van de aanleg van de 150kV-kabelverbinding binnen dit gebied, zie Bijlage 5 .
Het tracé bevat geen open ontgravingen binnen het NNN, maar wel direct ten noorden van de natuurverbinding. Op de plek waar een open ontgraving plaatsvindt, zal grond worden omgewoeld en een put geplaatst worden. De voorgenomen activiteiten veroorzaken geen blijvende verstoring in het veld, anders dan de aanwezigheid van een put op de plekken van de open ontgraving. Wel kan het enige tijd duren voordat de open boringsplekken weer begroeid zijn. Dit kan een langdurig effect (maanden) hebben op de functionaliteit van de verbinding indien deze nabij de natuurverbinding plaatsvinden, met name voor de waterspitmuis en kleine marterachtigen. Daarom dient als mitigerende maatregel de toplaag voorafgaand van de werkzaamheden van de open ontgravingsplekken voorzichtig verwijderd te worden. Deze kan dan na afloop weer op de ontgraven locaties worden teruggeplaatst. Door deze maatregel behoudt de natuurverbinding zijn functionaliteit.
De werkzaamheden hebben verder mogelijk effect op verstoring door geluid, trilling en beweging. Doordat de werkzaamheden van tijdelijke aard zijn, vindt geen permanente verstoring van de wezenlijke kenmerken en waarden van de natuurverbinding plaats.
Met inachtneming van de mitigerende maatregel ter plaatse van de open ontgraving nabij de natuurverbinding is significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden uitgesloten.
Artikel 6.46 Bijzonder provinciaal landschap
Een groot deel van de beoogde hoogspanningsverbinding en de uitbreiding van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen is gelegen binnen Bijzonder Provinciaal Landschap, specifiek het gebied dat bekend staat als de Amstelscheg. Dit betreft het gehele tracé tussen de Bovenkerkerweg en het bestaande hoogspanningsstation, met uitzondering van het gedeelte dat binnen het NNN is gesitueerd. Bij ruimtelijke ontwikkelingen ter plaatse van het Bijzonder Provinciaal Landschap moet rekening worden gehouden met de ter plaatse voorkomende kernkwaliteiten; deze mogen niet worden aangetast. Hiervoor is nader onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 5.
Het Bijzonder Provinciaal Landschap wordt door veel weidevogels gebruikt, met name de kern met nattere delen binnen het gebied. Ter plaatse van de 150kV-kabelverbinding vinden zes open ontgravingen plaats binnen het BPL-gebied, waarvan enkele in de buurt van de natte kern.
De enige relevante abiotische en ruimtelijke conditie die door de werkzaamheden verstoord kan worden is rust. Weidevogels maken met name voor en in de broedperiode gebruik van het gebied. Kwetsbare weidevogelsoorten keren bij verstoring doorgaans niet terug.
Hierom dienen de werkzaamheden buiten de periode februari tot en met oktober plaats te vinden. Hierdoor is er geen sprake van verstoring van broedvogels of samenscholende weidevogels voorafgaand aan de migratie.
Mogelijke verstoring van de werkzaamheden van weidevogels is daarmee in de winter niet aanwezig of zeer gering en tijdelijk en zal daarmee geen afbreuk doen aan de kernkwaliteiten van het BPL-gebied.
Wanneer werkzaamheden wel in voorjaar/zomer dienen te worden uitgevoerd, zal voorafgaand toestemming voor de werkzaamheden gevraagd worden bij de provincie.
Artikel 6.59 Ruimtelijke kwaliteitseis ingeval van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling in het landelijk gebied
De hoogspanningsverbinding en de twee hoogspanningsstations zijn gelegen binnen het landelijk gebied. Gedurende het proces van de planvorming heeft overleg plaatsgevonden met de ARO over de locatiekeuze en de ruimtelijke inpassing van het hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid. De landschappelijke analyse van de locatie en de omgeving en de beoogde inpassing, zoals weergegeven in Bijlage 1, is met de ARO besproken en akkoord bevonden. Daarmee is invulling gegeven aan dit artikel uit Omgevingsverordening NH2020 voor de ruimtelijke inpassing van het hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid.
De uitbreiding van het hoogspanningsstation Amstelveen vindt (uit het zicht) plaats direct ten noorden van het bestaande hoogspanningsstation en de 150kV-kabelverbinding betreft een ondergrondse hoogspanningsverbinding. Beide hebben daardoor geen impact op het landelijk gebied.
Stiltegebied Artikel 6.56 Richtwaarden geluidsniveau geluidsbronnen en inrichting stiltegebied
De beoogde hoogspanningsverbinding is deels gelegen binnen stiltegebied. Hiervoor geldt als richtwaarde voor het maximaal toelaatbare geluidsniveau vanwege een geluidsbron die binnen het werkingsgebied stiltegebieden is gesitueerd en geen onderdeel uitmaakt van een inrichting, een geluidsniveau van 35 dB(A) LAeq,24h op 50 meter van de geluidsbron. Bij een ondergrondse hoogspanningsverbinding is echter geen sprake van geluid, waardoor dit geen belemmering vormt.
De gemeenteraad van Amstelveen heeft op 21 september 2011 de structuurvisie 'Amstelveen 2025+' vastgesteld. Dit is op de eerste plaats een ruimtelijke visie, maar het ondersteunt ook maatschappelijke ontwikkelingen binnen de gemeente. Het biedt daarmee helderheid aan inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden over de gewenste ontwikkelingsrichting van de gemeente Amstelveen en de prioriteiten die het bestuur hierbij stelt. De wettelijk verplichte structuurvisie vormt de grondslag voor bindende bestemmingsplannen en exploitatieplannen.
Amstelveen is in een aantal decennia stormachtig gegroeid door zijn gunstige ligging en door ondernemend op het juiste moment kansen te grijpen. Inmiddels staat de concurrentiepositie van de metropoolregio Amsterdam onder druk. De tijd dat Amstelveen kon meeliften op de groei van de regio is voorgoed voorbij. Dat vraagt om een andere instelling. Vraag is nu meer wat Amstelveen kan betekenen voor de regio.
Versterken bestaande kwaliteiten en grijpen van nieuwe kansen
Amstelveen wil haar bestaande kwaliteiten behouden en deze kwaliteiten waar mogelijk versterken. Deze kwaliteiten zijn een uitstekend woonklimaat, een ondernemend werkklimaat en een meer dan gemiddelde bereikbaarheid.
Daarnaast wil Amstelveen nieuwe kansen die zich voordoen grijpen. Bijvoorbeeld door middel van een toekomstvaste openbaarvervoerverbinding tussen Amsterdam en Amstelveen door de vernieuwing van de Amstelveenlijn. Of de ontwikkeling van een knooppunt van hoogwaardig vervoer bij het Stadshart, waardoor het Stadshart een impuls krijgt.
Energie
Het doel is dat Amstelveen door optimale energiebesparing en met zoveel mogelijk eigen duurzame energieopwekking, in 2040 deel uitmaakt van een energieneutrale regio. De Beneluxbaan is aangemerkt als bundelingsmogelijkheid infrastructuur, energietransport en ecologie. Verder zijn er mogelijkheden voor doorontwikkeling van het stadsverwarmingsnet.
Verder is de verwachting dat de vraag naar elektriciteit toeneemt en verandert. In Amstelveen wordt veel energie verbruikt. De woningbouw in en om Amstelveen en een nieuw bedrijventerrein in Amstelveen-Zuid betekenen daarnaast meer elektriciteitsaansluitingen. De gemeente streeft hierdoor naar een betere afstemming van de energievraag en -aanbod. Zo zal de ontwikkeling van elektrisch rijden tot een intensiever gebruik van het elektriciteitsnet leiden, waardoor aanpassingen noodzakelijk zijn. Tegelijkertijd kan door toename van decentrale opwekking (onder ander door zonnepanelen, warmekrachtkoppeling) een overschot aan elektriciteit ontstaan dat lokaal moet worden benut. Bij de planning van de capaciteit van het stroomnet voor de toekomst moet hier rekening mee worden gehouden.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Met voorgenomen ontwikkeling wordt de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsstations en ondergrondse hoogspanningsverbinding mogelijk gemaakt. De ontwikkeling past bij de grotere vraag naar elektriciteit in gemeente Amstelveen. Met de ontwikkeling wordt gezorgd dat er meer energie verbuikt kan worden en er meer elektriciteitsaansluitingen mogelijk zijn.
Ter plaatse van de beoogde locatie voor het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid is de Structuurvisie Noorder Legmeerpolder van toepassing. Deze (deel)structuurvisie is vastgesteld op 23 juni 2017.
De Ruimtelijke Visie Noorder Legmeerpolder is een (deel) structuurvisie met als doel:
Het plangebied waarop de structuurvisie betrekking heeft is weergegeven in de visiekaart in figuur 5.1. De locatie waar het nieuwe hoogspanningsstation is voorzien is hierin aangeduid als akkerland en direct ten noorden van het bedrijventerrein Amstelveen-Zuid is een zoekgebied voor een ecologische verbindingszone opgenomen.
Vanwege de belangrijke schakel van het akkerlandgebied als groen landschap met de Bovenkerkerpolder is de ambitie om dit groene landschap zoveel mogelijk te behouden. Natuur- en groenontwikkeling of extensieve vormen van sport, recreatie en duurzaamheid, zijn toegestaan.
Figuur 5.1: Visiekaart structuurvisie Noorder Legmeerpolder
Betekenis voor het bestemmingsplan
De beoogde locatie van het hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid ligt direct ten noorden van het bedrijventerrein Amstelveen-Zuid. De functie sluit in beginsel niet volledig aan bij het beleid dat volgt uit de structuurvisie. Echter zijn er een aantal doorslaggevende redenen om de functie toch op deze plaats te vestigen:
Hoewel de ontwikkeling dus niet op alle vlakken volledig aansluit bij de deelstructuurvisie zijn er voldoende aanknopingspunten en goede redenen om de ontwikkeling op deze plek weloverwogen tot stand te brengen.
Plan voor Energietransitie, Circulaire Economie en Klimaatadaptatie
Het duurzaamheidsbeleid van Amstelveen staat in het Plan voor de Energietransitie, Circulaire Economie en Klimaatadaptatie (PLECK). Het maatschappelijk belang van een duurzame samenleving is groeiende. Klimaatextremen van het afgelopen jaar leiden tot een steeds groter en breder gedragen besef van de noodzaak om maatregelen te nemen om minder CO2 uit te stoten.
De gemeente hanteert als algemene doelstelling de volgende CO2 doelen:
Energietransitie
De energietransitie is een proces waarbij de gemeente stap voor stap op een andere manier gaat zorgen voor energieopwekking. De veranderingen betreffen onder andere de overgang van fossiele brandstoffen, zoals aardgas, naar duurzame energiebronnen. Het beschikbaar hebben van voldoende transportcapaciteit voor elektriciteit en warmte is hiervoor van groot belang.
Doelen energietransitie:
Circulaire economie
Een circulaire economie is een economisch systeem dat het hergebruiken van producten en grondstoffen als uitgangspunt neemt. Het oneindig hergebruiken van grondstoffen maakt een economie circulair.
De aanpak voor Circulaire economie is verdeeld in vier onderwerpen:
Klimaatadaptatie
De stad wordt klimaatbestendig ingericht met de verwachte verandering van het klimaat, zoals het toenemen van neerslag, de effecten van verwachte toename van temperatuur (hittestress) en droogte.
Doel klimaatadaptatie:
Duurzaam bouwen
De doelen van PLECK kunnen, onder meer, worden nagestreefd door de Leidraad Duurzaam Bouwen en Gebiedsontwikkelen toe te passen met een midden of hoog ambitieniveau. In november 2021 is de Leidraad Duurzaam Bouwen en Gebiedsontwikkelen vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente Amstelveen heeft ambities op vijf thema's van duurzaam bouwen. Deze thema's zijn tot stand gekomen op basis van wet- en regelgeving en beleid en wensen van de gemeenteraad.
De leidraad is opgebouwd uit vier lagen:
De ambities bestaan uit een basis, midden en hoog niveau. Het basisniveau zijn wettelijke eisen of eisen uit beleid. Aan het basisniveau moet altijd worden voldaan. Boven het basisniveau zijn twee hogere ambitiesniveaus: midden en hoog. Per project wordt er bepaald op welke onderwerpen geëxcelleerd kan worden. Concreet betekent dit dat voor ieder project of gebiedsontwikkeling uitgegaan wordt van het basisniveau en wordt per onderwerp bepaald welk hoger ambitieniveau haalbaar is
Betekenis voor het bestemmingsplan
Het planvoornemen draagt bij aan de uitbreiding van de elektriticiteitsvoorziening binnen de gemeente Amstelveen en is daarmee een belangrijke randvoorwaarde voor diverse doelstellingen vanuit het duurzaamheidsbeleid. Eén hele belangrijke randvoorwaarde voor verduurzaming is immers het beschikbaar hebben van voldoende transportcapaciteit voor elektriciteit.
De voorgenomen ontwikkeling die met voorliggend bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt past binnen de beleidsdoelstellingen op alle overheidsniveaus, met als voornaamste doel het streven naar zuinig en duurzaam ruimtegebruik, waarbij adequate en voldoende levering van elektriciteit in de toekomst kan worden geborgd. Er is bij de beoogde ruimtelijke inpassing op zorgvuldige wijze rekening gehouden met de landschappelijke belangen.
De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid over initiatieven en activiteiten van publieke en private partijen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De m.e.r. is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Naast de Wet milieubeheer is het Besluit m.e.r. belangrijk om te kunnen bepalen of bij de voorbereiding van een plan of een besluit de m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Bij toetsing aan het Besluit m.e.r. zijn er vier mogelijkheden:
Sinds 16 mei 2017 geldt er een directe werking van het Europees recht. Daarom is per 7 juli 2017 het gewijzigde Besluit m.e.r. in werking getreden. In de gewijzigde Besluit m.e.r. staat de nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Voor elke aanvraag, waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde is, moet:
De artikelen 7.16 tot en met 7.20a Wm zijn in de nieuwe wetgeving voor alle in het Besluit m.e.r. genoemde activiteiten van de D-lijst van toepassing.
Betekenis voor het bestemmingsplan
In bijlage D van het Besluit m.e.r. is een groot aantal activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Eén van de genoemde activiteiten betreft ''de aanleg, wijziging, of uitbreiding van een ondergrondse hoogspanningsleiding". (activiteit D24.2). Deze activiteit is m.e.r.-beoordelingsplichtig in geval deze betrekking heeft op een spanning van 150 kV of meer en een lengte van 5 kilometer of meer in een gevoelig gebied als bedoeld onder a, b of d van punt 1 van onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r.
Het planvoornemen maakt een tracé voor een 150 kV hoogspanningsleiding mogelijk die gedeeltelijk door gevoelig gebied loopt. De verbinding heeft bovendien een lengte van meer dan 5 kilometer. Aangezien het plan boven de drempelwaarden van activiteit D24.2 zit is voor dit project een 'formele' m.e.r.-beoordeling nodig.
De m.e.r.-beoordeling is opgenomen in Bijlage 2. Uit deze m.e.r.-beoordeling blijkt dat er vooraf aan de grondwerkzaamheden nog nader onderzoek moet worden uitgevoerd naar de bodemkwaliteit en aanwezigheid van archeologische waarden. Concluderend kan gesteld worden dat noch de locatie, noch het project aanleiding geven om de (milieu-)effecten in een uitgebreide milieueffectrapportage af te wegen. Op grond van deze uitkomsten is aan het bevoegd gezag voorgesteld om gelijktijdig met het besluit om voorliggend ontwerpbestemmingsplan vrij te geven voor inspraak, tevens te besluiten dat een verdere m.e.r.-procedure niet aan de orde is.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals bijvoorbeeld woningen:
Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies, wordt in het algemeen gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. De richtafstanden gelden vanaf de perceelgrens van het bedrijf waar de bedrijfsactiviteiten plaats kunnen vinden tot aan de gevel van een milieugevoelige functie.
De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Met de aanleg van een ondergrondse hoogspanningsverbinding is er geen sprake van een milieugevoelige functie. Tevens heeft de aanleg van een ondergrondse hoogspanningsverbinding geen betrekking op milieuhinderlijke functies. Daarnaast is met de uitbreiding en aanleg van een hoogspanningsstation geen sprake van milieugevoelige functies.
De ontwikkeling van de hoogspanningsstations hebben wel betrekking op een milieuhinderlijke functie. Er dient derhalve getoetst te worden of met de beoogde uitbreiding en de aanleg van het nieuwe hoogspanningsstation voldoende afstand wordt gehouden tot milieugevoelige functies.
Hoogspanningsstation Amstelveen Langs de Akker
Voor de richtafstanden die aangehouden moeten worden, is voor de uitbreiding van het hoogspanningsstation Amstelveen Langs de Akker uitgegaan van 'Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen '<10 MVA' uit de VNG Brochure Bedrijven en Milieuzonering. Er is feitelijk sprake van een nieuwe inrichting door TenneT, waarbij geen transformatoren staan opgesteld. De installatie functioneert ook separaat van de bestaande transformatoren van Liander, waarmee sprake is van een aparte inrichting. De uitbreidingslocatie bij het bestaande hoogspanningsstation valt daarmee onder categorie 2 met een richtafstand van 30 meter voor geluid en 10 meter voor gevaar. Aan beide richtafstanden wordt voldaan. De uitbreiding van het hoogspanningsstation Amstelveen is op ruim 100 meter gelegen van de dichtstbijzijnde milieugevoelige functie (namelijk: de woningen Kruitmolen 27 en 29).
Dat het aspect geluid bij het onderstation Langs de Akker geen beperking vormt wordt tevens bevestigd in de notitie van Peutz die is opgenomen in Bijlage 8. De geluidsemissie van de voorziene GIS-hallen ter plaatse van de nieuwe inrichting is verwaarloosbaar en zal ter plaatse van geluidgevoelige bestemmingen niet hoger worden. Er is daarnaast sprake van een separate inrichting ten opzichte van het bestaande hoogspanningsstation, die buiten het geluidgezoneerde industrieterrein valt en derhalve niet getoetst hoeft te worden aan de aanwezige geluidzone.
Hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid
Voor de richtafstanden die aangehouden moeten worden, is voor het hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid uitgegaan van 'Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen '200MVA - 1.000MVA' uit de VNG Brochure Bedrijven en Milieuzonering. Het hoogspanningsstation valt onder categorie 4.2 met een richtafstand van 300 meter voor geluid en 50 meter voor gevaar.
De richtafstand van 300 meter wordt niet gehaald. Ten aanzien van het aspect geluid is daarom akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 7. Uit de rekenresultaten is gebleken dat de geluidbelasting bij de (bedrijfs)woningen in de omgeving beperkt zal blijven tot maximaal 45 dB(A) etmaalwaarde, inclusief toeslag voor het tonale karakter van het geluid. Daarmee is aangetoond dat de optredende geluidniveaus op de gevel van de woningen voldoen aan de grenswaarden die van toepassing zijn voor het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Er wordt daarmee voldaan aan de voorwaarden op het gebied van milieuzonering. In paragraaf 6.7 is het aspect geluid uitgebreider behandeld.
Aan de richtafstand van 50 meter voor gevaar wordt voldaan. Het gevaaraspect bij hoogspanningsstations, met betrekking tot milieuzonering, betreft het risico op brand. Brandgevaar speelt uitsluitend een rol bij de transformatoren. De transformatoren zijn voorzien op ruime afstand van de dichtsbijzijnde milieugevoelige functie (namelijk: de woningen op de Zijdelweg 1A en 1B), zoals terug te zien in de inrichting in Bijlage 1. Gelet hierop is ook met betrekking tot het aspect gevaar sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de vereisten vanuit milieuzonering en dit aspect vormt derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.
Wet natuurbescherming
Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen invloed hebben op de natuur. De Wet natuurbescherming bevat alle regels voor de bescherming van zowel soorten als natuurgebieden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedbescherming (Natura 2000-gebieden) en soortenbescherming (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten). In het kader van de Wet natuurbescherming is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de mogelijke effecten van het project op de beschermde natuurwaarden.
Naast de bescherming vanuit de Wet natuurbescherming is in het kader van gebiedsbescherming het Natuurnetwerk Nederland (NNN) van belang. Het NNN vormt een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland en omvatten bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Er is een verkennend natuuronderzoek (Bijlage 3) uitgevoerd om inzichtelijk te maken of de kans bestaat dat door voorgenomen ontwikkeling beschermde plant- of diersoorten of beschermde gebieden in het geding kunnen zijn. De resultaten van het onderzoek worden hieronder beschreven.
Natura 2000-gebieden
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van Natura 2000-gebied. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied ligt op een afstand van 3,5 kilometer ten zuidoosten van het plangebied. Dit betreft het Natura 2000-gebied ’Botshol’. Effecten door externe werking zoals verstoring door geluid, licht, optische verstoring e.d. zijn gezien de afstand tot de Natura 2000-gebieden op voorhand uit te sluiten. Wel kunnen er als gevolg van de ontwikkeling mogelijk effecten van stikstofdepositie optreden op Natura 2000-gebieden. In paragraaf 6.4 Stikstofdepositie wordt hier nader op ingegaan.
Soortenbescherming
Er zijn mogelijk verschillende beschermde soorten aanwezig in het plangebied. Negatieve effecten op vogels, overige zoogdieren en amfibieën als gevolg van de werkzaamheden kunnen niet worden uitgesloten. Deze effecten doen zich voornamelijk voor tijdens de aanlegfase. Om negatieve effecten te voorkomen worden de volgende maatregelen geadviseerd:
Natuurnetwerk Nederland
Bij de keuze van het tracé is gepoogd om zoveel mogelijk buiten NNN-gebied te blijven. Het tracé zal echter wel één NNN-gebied (met natuurverbinding) doorkruisen, direct ten zuiden van de Nesserlaan en ten oosten van de watergang de Oosttocht. Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijke effecten van de werkzaamheden op de natuurwaarden. Voor plannen binnen het NNN geldt het ‘Nee, tenzij-principe’ waarbij werkzaamheden enkel worden toegestaan wanneer aangetoond kan worden dat negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. Er is een 'Nee, tenzij-toets' uitgevoerd, zie Bijlage 5 .
De ondergrondse boring onder het NNN-gebied en de natuurverbinding kan mogelijk zorgen voor trillingen die een negatief effect kunnen hebben op aanwezige soorten binnen het NNN-gebied en daarmee een negatief effect op de ruimtelijke conditie rust. De voorgenomen werkzaamheden hebben echter geen permanente effecten op NNN-gebied en kunnen daarmee zonder vergunning/toestemming plaatsvinden.
Het definitieve tracé bevat geen open ontgravingen binnen het NNN-gebied. Wel vindt een open ontgraving vindt plaats in het gebied direct ten noorden van de natuurverbinding langs de Nesserlaan. Dit kan een langdurig effect (maanden) hebben op de functionaliteit van de natuurverbinding, met name voor de waterspitmuis en kleine marterachtigen. Daarom dient als mitigerende maatregel de toplaag voorafgaand van de werkzaamheden van de open ontgravingsplekken voorzichtig verwijderd te worden. Deze dient na afloop weer op de ontgraven locatie te worden teruggeplaatst. Door deze maatregel behoudt de natuurverbinding zijn functionaliteit en kunnen werkzaamheden plaatsvinden zonder vergunning/toestemming.
Met inachtneming van de mitigerende maatregel ter plaatse van de open ontgraving nabij de natuurverbinding is significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied en de natuurverbinding uitgesloten.
Ganzenfoerageergebied
De voorgenomen werkzaamheden hebben geen effect op ganzenfoerageergebieden. Er is geen nader veldonderzoek en/of effectonderzoek noodzakelijk. Tevens zijn er geen maatregelen nodig om effecten te voorkomen. Dit staat de realisatie van het planvoornemen dan ook niet in de weg.
Habitat voor weidevogels
Het plangebied is gelegen binnen het Bijzonder Provinciaal Landschap ‘Amstelscheg’. Dit is een gebied behorend tot een habitat voor weidevogels (kernkwaliteiten BPL). Effecten op een habitat voor weidevogels kunnen, gelet op de ligging binnen een habitat voor weidevogels voor het voorgenomen plan niet op voorhand worden uitgesloten. Derhalve is aanvullend onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 5.
Het Bijzonder Provinciaal Landschap wordt door veel weidevogels gebruikt, met name de kern met nattere delen binnen het gebied. Ter plaatse van de 150kV-kabelverbinding vinden zes open ontgravingen plaats binnen het BPL-gebied, waarvan enkele in de buurt van de natte kern.
De enige relevante abiotische en ruimtelijke conditie die door de werkzaamheden verstoord kan worden is rust. Weidevogels maken met name voor en in de broedperiode gebruik van het gebied. Kwetsbare weidevogelsoorten keren bij verstoring doorgaans niet terug.
Hierom dienen de werkzaamheden buiten de periode februari tot en met oktober plaats te vinden. Hierdoor is er geen sprake van verstoring van broedvogels of samenscholende weidevogels voorafgaand aan de migratie.
Mogelijke verstoring van de werkzaamheden van weidevogels is daarmee in de winter niet aanwezig of zeer gering en tijdelijk en zal daarmee geen afbreuk doen aan de kernkwaliteiten van het BPL-gebied.
Wanneer werkzaamheden wel in voorjaar/zomer dienen te worden uitgevoerd, dient voorafgaand toestemming voor de werkzaamheden gevraagd te worden bij de provincie.
Conclusie
Met inachtneming van de aanbevolen (mitigerende) maatregelen ten aanzien van de werkzaamheden vormt het aspect ecologie geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.
De natuurbescherming is in Nederland neergelegd in de Wet natuurbescherming. Onderdeel hiervan is de benodigde toetsing van de toename in stikstofdepositie ten gevolgen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Deze toetsing maakt onderdeel uit van de gebiedsbescherming vanuit de Wet natuurbescherming. Voor de beoogde ruimtelijke ontwikkeling is een stikstofonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als Bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Het project omvat de uitbreiding van station Amstelveen, de realisatie van station Amstelveen-Zuid, en het kabeltracé tussen deze stations. Ten gevolge van de werkzaamheden ontstaan emissies van stikstofoxiden (NOX) en ammoniak (NH3) door de inzet van mobiele werktuigen en het bouwverkeer (verkeersbewegingen en stationair draaien van vrachtwagenmotoren tijdens laden en lossen). Na de realisatiefase, in de gebruiksfase, zijn er geen emissies van stikstofoxiden of ammoniak.
De maximale stikstofdepositie ten gevolge van de werkzaamheden is 0,00 mol N/ha/jaar. Voor de beoogde werkzaamheden is er daarmee voor het onderdeel stikstofdepositie geen vergunningsplicht Wet natuurbescherming.
Conclusie
Het aspect stikstof vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van de opslag van of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is landelijke wet- en regelgeving van toepassing. Het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen en inrichtingen is geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) respectievelijk het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In de landelijke wet- en regelgeving zijn kwaliteitseisen en normen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd. Doel is om bepaalde risico's, waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld, tot een aanvaardbaar minimum te beperken.
TenneT moet de leveringszekerheid van elektriciteit garanderen en wil daarom veiligheidsrisico's zoveel mogelijk uitsluiten. Voor zover redelijkerwijs mogelijk realiseert TenneT geen assets in de directe nabijheid van risicobronnen, zoals windturbines en risicovolle bedrijven. De reden hiervoor is dat het bezwijken van hoogspanningsinfrastructuur (station of kabels) tot grote maatschappelijke ontwrichting kan leiden (Handboek Risicozonering Windturbines, 2020).
Betekenis voor het bestemmingsplan
De hoogspanningsverbinding is geen inrichting, dan wel een transportas waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt op basis van het Bevi danwel het Bevb. Het Bevi is ook niet van toepassing op de hoogspanningsstations, omdat de stations geen Bevi-inrichting zijn. De hoogspanningsstations vormen geen (extern) veiligheidsrisico richting de omgeving. De hoogspanningsstations zelf zijn tevens ook geen kwetsbaar object in de zin van het Bevi.
Conclusie
Het aspect (externe) veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm), titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen. Alleen waar sprake is van in de Wm genoemde uitoefening van bevoegdheden of toepassing van wettelijke voorschriften (artikel 5.16, lid 2) èn deze uitoefening of toepassing gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, dient een toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaats te vinden. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het begrip 'niet in betekenende mate' is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en fijn stof (PM10 en PM2,5). In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Er worden met het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een substantiële toename van verkeer. De werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de ondergrondse hoogspanningsverbinding en uitbreiding van de hoogspanningsstations genereren tijdelijk extra verkeer. In de gebruiksfase zijn de ondergrondse hoogspanningsverbinding en hoogspanningsstations onbemand en vinden enkel beperkt verkeersbewegingen plaats door beheer en onderhoud. De hoogspanningsstations produceren zelf geen uitstoot die kan leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project beïnvloedt dan ook niet in betekenende mate de luchtkwaliteit in de zin van het Besluit NIBM. Aan de wettelijke grenswaarden wordt daarmee voldaan.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Bij het ontwikkelen van een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag vooral in de Wet geluidhinder (Wgh). Daarnaast vindt de beoordeling zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), doordat een goede ruimtelijke ordening vereist dat een goed woon- en leefklimaat wordt gerealiseerd ter plaatse van bijvoorbeeld gevoelige functies.
Betekenis voor het bestemmingsplan
De ondergrondse hoogspanningsverbinding heeft geen geluidscontour. De nieuwe inrichting van TenneT ten noorden van het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen voldoet ruimschoots aan de benodigde richtafstand voor geluid, zoals ook gemotiveerd in paragraaf 6.2. Daarmee is een goed woon- en leefklimaat onderbouwd. Tevens is er bij het bestaande hoogspanningsstation Amstelveen sprake van uitbreiding met twee gesloten GIS-installaties (Gas Insulated Switchgear). Bij dergelijke installaties is geen sprake van geluidseffecten op de omgeving, zoals ook bevestigd wordt in de notitie in Bijlage 8.
Voor het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (Bijlage 7).
Wet geluidhinder en zonegrens - Amstelveen-Zuid
In de eindsituatie zal het buiten opgestelde, en gelijktijdig geschakelde transformatorvermogen hoger zijn dan 200 MVA. Het terrein van het onderstation moet daarom van een geluidzone in het kader van de Wet geluidhinder worden voorzien. Een geluidzone beschermt de omgeving: er wordt zeker gesteld dat de geluidsbelasting buiten de zone niet hoger is dan toegestaan. Ook biedt zonering duidelijkheid aan bedrijven over toelaatbare geluidbelasting. De geluidzone is gedefinieerd als het gebied waarbuiten de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet mag overschrijden. De vast te stellen zonegrens dient ten minste de optredende 50 dB(A) etmaalwaardecontouren van alle mogelijke (representatieve) bedrijfssituaties te omvatten. Uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat zich geen woningen binnen de 50 dB(A) etmaalwaardecontour bevinden. Er wordt bij alle woningen voldaan aan de 'voorkeursgrenswaarde'.
In de figuur 6.1 is de zonegrens uitgewerkt waarbij de toeslag voor het tonale karakter van het geluid wordt toegepast. De zonegrens is gebaseerd op de 50 dB(A) etmaalwaardecontouren. Deze is tevens opgenomen in de verbeelding van dit bestemmingsplan.
Figuur 6.1 Zonegrens hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid
Voorkeursgrenswaarden - Amstelveen-Zuid
Uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidbelasting bij de (bedrijfs)woningen in de omgeving beperkt zal blijven tot maximaal 45 dB(A) etmaalwaarde, inclusief toeslag voor het tonale karakter van het geluid. Daarmee is aangetoond dat de optredende geluidniveaus op de gevel van de woningen voldoen aan de grenswaarden die van toepassing zijn voor het omgevingstype 'rustige woonwijk'.
Maximale geluidsniveaus - Amstelveen-Zuid
Ten gevolge van het schakelen met de vermogensschakelaars kunnen 'maximale geluidniveaus' (piekgeluiden) optreden in de woonomgeving. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van 'gevoelige gebouwen' in de omgeving vanwege het schakelen met de vermogensschakelaars 'maximale geluidniveaus' kunnen optreden tot ten hoogste circa 65 dB(A). Normaliter wordt alleen in de dagperiode geschakeld (t.b.v. onderhoudswerkzaamheden). Bij storingen en calamiteiten kan er ook incidenteel in de avond of nacht worden geschakeld. Dit laatste valt uiteraard niet binnen de 'representatieve bedrijfssituatie'.
Vastgesteld wordt dat ruimschoots wordt voldaan aan de toepasselijke grenswaarden uit het Activiteitenbesluit voor de dagperiode (t.w. 70 dB(A)) als ook aan de richtwaarde voor LAmax zoals genoemd in 'stap 2' in de VNG-richtlijn 'Bedrijven en milieuzonering' (t.w. 65 dB(A) uitgaande van omgevingstype 'rustige woonwijk').
Op basis van het bovenstaande kan worden vastgesteld dat de geprojecteerde bedrijfsactiviteiten bij Amstelveen-Zuid, voor wat betreft het geluidaspect, inpasbaar zijn.
Gecumuleerde geluidsbelasting - Amstelveen-Zuid
Uit de rekenresultaten van het akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de woningen de toename van de gecumuleerde geluidbelasting als gevolg van het 150/20/10 kV-station Amstelveen-Zuid in alle gevallen minder dan of ten hoogste 0,03 dB bedraagt. Een dergelijke toename kan als volledig verwaarloosbaar worden aangemerkt.
Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan worden vastgesteld dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor dit bestemmingsplan.
In het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder d) is bepaald dat voor de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden moet worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bepaald of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden bepaald of nader onderzoek en eventueel saneringen noodzakelijk zijn. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Er is een vooronderzoek bodem (Bijlage 9) uitgevoerd om na te gaan of in of in de nabijheid van de onderzoekslocatie bodembedreigende activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden waardoor verontreinigende stoffen in de bodem zijn terecht gekomen. De beoogde uitbreidingslocaties bij hoogspanningsstation Amstelveen Langs de Akker en de locatie van hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid zijn allen verdacht op het voorkomen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast kan er op de uitbreidingslocatie bij Amstelveen Langs de Akker een asbestverontreiniging aanwezig zijn in het funderingsmateriaal en de bodem onder de parkeerplaatsen die hier zijn gelegen.
Op de overige gronden, waaronder de gronden waar de hoogspanningsleiding is beoogd, kunnen plaatselijk sterke verontreinigingen met zware metalen, met name arseen, aanwezig zijn. Dit is mogelijk het gevolg van ophogingen nadat de polder is drooggelegd. Wanneer het kabeltracé wordt aangelegd dient naast de mogelijke verontreinigingen met arseen (in verband met te nemen veiligheidsmaatregelen) ook met de volgende voor bodemverontreiniging verdachte locaties rekening te worden gehouden: wegen; paden; asbest bij oude boerderijen; ophooglagen; landbouwpercelen; gedempte sloten; dammen en stuwen.
Conclusie
Op basis van de bovenstaande constateringen wordt voorafgaand aan de uitvoerende werkzaamheden en de aanvraag van een omgevingsvergunning een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Indien bodemverontreinigingen worden aangetroffen wordt functiegericht gesaneerd, zodat de bodemkwaliteit aansluit bij de beoogde functie van de hoogspanningsstations en de hoogspanningsverbinding. Daarmee staat het aspect bodemkwaliteit de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan niet in de weg.
De mogelijke aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten in de ondergrond houdt in Nederland over het algemeen verband met de Tweede Wereldoorlog. Handelingen die leidden tot ontplofbare oorlogresten in de bodem betroffen bijvoorbeeld het afwerpen van munitie, beschietingen vanuit de lucht/vanaf het water/op het land, het neerstorten van vliegtuigen, gevechten tijdens de begin-, tussen- en eindfase van de Tweede Wereldoorlog, het dumpen van munitie en het verdedigen van gebieden met mijnenvelden en dergelijke.
Indien er bij voorgenomen (graaf)werkzaamheden een redelijk vermoeden bestaat op het aantreffen van ontplofbare oorlogresten (OO) in de (water)bodem dient een vooronderzoek conform de CS-OOO uitgevoerd te worden. Dit wordt voorgeschreven door de vereniging voor Explosieven Opsporing (VEO) en is verankerd in de bouwprocesbepalingen in het Arbobesluit en de V&G voorbereidingsfase.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Op basis van onderzoek (Bijlage 10) is een hernieuwde bodembelastingkaart OO gemaakt van het huidige onderzoeksgebied. Conclusies uit een eerder onderzoek zijn hierin overgenomen: het op afwerpmunitie verdacht verklaarde gebied is afdoende onderbouwd met gebruik van verschillende bronnen en de toegepaste analyse.
Voor de omgang met het op OO verdacht verklaarde gebied zijn verschillende mogelijkheden. De navolgende opties zijn hierbij van toepassing:
Wanneer detectie onmogelijk blijkt door de aanwezigheid van (te veel) verstorende elementen, wordt geadviseerd de grondroerende werkzaamheden in de verdachte gebieden onder begeleiding van een benaderteam, bestaande uit een Senior en Assistent Deskundige OOO, uit te voeren.
Conclusie
De benodigde vervolgstappen voor de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn hiermee in kaart gebracht. Hiermee wordt rekening gehouden in de verdere uitvoering. Het aspect ontplofbare oorlogsresten vormt daarmee geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.
De spanning op de draden van een hoogspanningsverbinding veroorzaakt onder andere een magnetisch veld. De sterkte van het magnetische veld in de buurt van een hoogspanningsverbinding hangt af van de stroom door de draden, de afstand tot de draden en de fasevolgorde van de draden. De magnetische veldsterkte wordt uitgedrukt in tesla of microtesla (één miljoenste deel van een tesla). Voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen heeft TenneT zich geconformeerd aan:
en;
Deze documenten zijn te vinden op de website van het RIVM. Het advies is om zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen (0-15 jaar) langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningsverbindingen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla (de magneetveldzone). Het gaat hierbij om woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen (aangeduid als: gevoelige bestemmingen).
Voor de blootstelling, kortdurend of langdurend, aan magnetische velden zijn in Nederland geen wettelijke grenswaarden vastgesteld. Wel hebben het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Europese Commissie adviezen gegeven voor grenswaarden voor de blootstelling aan magnetische velden. Voor 50 Hz magnetische velden volgt uit de richtlijn van de Europese Commissie als advies een grenswaarde van 100 microtesla voor de hele bevolking. Dit advies is gebaseerd op de aanbevelingen van de International Commission on Non- Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) en worden tevens onderschreven door de World Health Organization en de Nederlandse Gezondheidsraad.
Betekenis voor bestemmingsplan
Het beleidsadvies omtrent magneetvelden (VROM 2005) is alleen van toepassing op bovengrondse hoogspanningsverbindingen. Op ondergrondse verbindingen, hoogspanningsstations en opstijgpunten is het beleidsadvies niet van toepassing.
Voor de adviesgrenswaarde van 100 uT geldt dat beide hoogspanningsstations op relatief grote afstand liggen van gevoelige functies. Op basis van de magneetveldcontouren die bij vergelijkbare hoogspanningsstations zijn berekend, kan worden geconcludeerd dat ook in deze situatie wordt voldaan aan de adviezen met betrekking tot magneetvelden. De contour ligt namelijk in nagenoeg alle gevallen binnen de hekwerken van het desbetreffende hoogspanningsstation.
Conclusie
Hiermee vormt het aspect magneetvelden geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.
Onderdeel van een goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur en het parkeren in en rondom het plangebied.
Betekenis voor het bestemmingsplan
De hoogspanningsverbinding en hoogspanningsstations hebben een zeer beperkte verkeersaantrekkende werking. In de gebruiksfase vindt enkel beperkt verkeersbewegingen plaats voor beheer en onderhoud van de hoogspanningsverbinding en hoogspanningstations. Met de ontwikkeling zal er daarom niet tot nauwelijks sprake zijn van verkeerstoename.
Omdat op de hoogspanningsstations slechts sporadisch personen verblijven en de parkeerbehoefte dus minimaal is, volstaat een beperkt aantal parkeerplaatsen (ca. 6) op eigen terrein.
Conclusie
Verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van de kabelverbinding en de hoogspanningsstations
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder b van het Bro) dient inzicht te worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met de ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt.
Beleidskader
Kaderrichtlijn Water
De Kaderrichtlijn water is een Europese richtlijn die moet leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De Kaderrichtlijn moet in landelijke wet- en regelgeving worden omgezet. Met de komst van de Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water is de KRW vertaald in de Nederlandse wetgeving. De Europese Kaderrichtlijn heeft gevolgen voor de gemeente op het gebied van riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid. Er worden ecologische en fysisch-chemische doelen geformuleerd die afhankelijk zijn van de functie van een watergang.
Nationaal Waterplan
Het Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP2) is opgesteld op basis van de Waterwet en is de opvolger van het Nationaal Waterplan 2009 – 2015. Het NWP2 geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050.
Met dit NWP2 zet het Rijk een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van ons watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit, een duurzaam beheer en goede milieutoestand van de Noordzee en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Hierbij streeft het Rijk naar een integrale benadering, door economie (inclusief verdienvermogen), natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie en cultureel erfgoed zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen. Het beleid en de maatregelen in dit Nationaal Waterplan dragen bij aan het vergroten van het waterbewustzijn in Nederland.
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens een structuurvisie. Het Nationaal Waterplan is zelfbindend voor het Rijk. Het Rijk is in Ne-42 bestemmingsplan Herziening Landgoederen en Groene Gebieden verantwoordelijk voor het hoofdwatersysteem. In het Nationaal Waterplan legt het Rijk onder meer de strategische doelen voor het waterbeheer vast. Rijkswaterstaat (RWS) neemt in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (Bprw) de condities en maatregelen op voor het operationeel beheer om deze strategische doelen te bereiken. Het NWP is kaderstellend voor het Bprw. Het kabinet vraagt andere overheden het NWP te vertalen in hun beleidsplannen.
Bestuursakkoord Water
Het bestuursakkoord Water volgt op het Nationaal Bestuursakkoord Water en bevat hernieuwde afspraken over bestuur, financiën en richtinggevende kaders voor onder andere water. De maatregelen uit het Bestuursakkoord Water zijn gericht op:
- heldere verantwoordelijkheden, minder bestuurlijke drukte;
- beheersbaar programma voor de waterkeringen;
- doelmatig beheer van de waterketen,
- werkzaamheden slim combineren;
- het waterschapsbestuur.
De doelstellingen van het 'oude' Nationaal Bestuursakkoord blijven van kracht.
Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie
Het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) is een landelijk, gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk. Het versnelt en intensiveert de aanpak van 4 thema's: wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen. Het is plan is landelijk gepresenteerd op Prinsjesdag 2017. Het DPRA legt de gemeenten direct op om in 2020 over vastgesteld beleid per gemeente te beschikken over de 4 thema's. In 2050 dienen alle Nederlandse gemeenten "klimaatrobuust" te zijn, d.w.z. alle maatregelen moeten dan zijn uitgevoerd.
Het Deltaplan is het leidende plan voor gemeenten voor het opstellen en uitvoeren van klimaatadaptieve inrichting. De voornemens van dit plan worden in nauwe afstemming met waterschappen en andere overheden en met particuliere partijen en inwoners, door de gemeenten ten uitvoer gebracht. In Amstelveen gebeurt dat met een Plan van Aanpak klimaatadaptatie 2019-2020.
Provinciale Watervisie 2022-2027
De Provinciale Watervisie geeft duidelijkheid over de strategische waterdoelen tot 2040 en de acties tot 2027. De volgende doelen worden nagestreefd:
- waarborgen van voldoende bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingsrisico's;
- zorgen voor schoon en voldoende drinkwater;
- kader stellen voor regionale waterkeringen;
- beoordelen versterkingsplannen primaire waterkeringen en bevorderen ruimtelijke kwaliteit;
- waterrobuust inrichten bevorderen;
- bijdragen aan schoon en voldoende oppervlaktewater;
- Zorgen voor schoon en voldoende grondwater.
Een belangrijk middel voor het realiseren van deze waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling proactief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wro.
Waterbeheerplan AGV 2022-2027
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht is de beheerder van de regionale wateren in een gebied van 700 km2, grofweg tussen Amsterdam en Utrecht. Het waterschap is een overheidsorganisatie, die zorgt voor veiligheid achter de dijken en voor voldoende en schoon oppervlaktewater. Elke zes jaar maakt het waterschap een waterbeheerplan, tegelijkertijd met (en afgestemd op) het Nationale Waterplan van het Rijk en de provinciale waterplannen. In dit Waterbeheerplan beschrijft het waterschap wensbeelden per thema voor 2030, en daaruit afgeleid doelen voor de planperiode 2022-2027 en een aanpak op hoofdlijnen.
Uitgangspunten:
- samenbrengen van alle regionale waterbeheertaken in één regionale waterautoriteit;
- een klimaatbestendig en waterrobuust gebied;
- steden die beter bestand zijn tegen extreme regenbuien, wateroverlast, overstromingen, hitte en droogte;
- een omgeving die zich bewust is van waterveiligheid;
- water dat overal in het gebied geschikt is voor de vastgestelde gebruiksfunctie;
- gebruik van afvalwater als grondstof en bron voor energie en water;
- gebruik van vernieuwende oplossingen vanuit samenwerking met kennisinstellingen, andere overheden en marktpartijen;
- vermindering van regeldruk en vergroting van kosteneffectiviteit;
- afstemming over alle watertaken per stroomgebied;
- behoud van de zelfstandige bevoegdheid.
Watergebiedsplan Westeramstel
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft naast haar Waterbeheerplan voor verschillende gebieden aparte Watergebiedsplannen opgesteld met als doel gebiedsgerichte maatregelen te formuleren om het watersysteem te verbeteren. Daarvoor is zowel het grond- als oppervlaktewater kwalitatief en kwantitatief in beeld gebracht. Tevens is de ecologische toestand onderzocht met het oog op het behalen van de Kaderrichtlijn Water doelen. Het hoofddoel van het watergebiedsplan Westeramstel is het nemen van een peilbesluit voor de 4 polders in het watergebiedsplan.
Het watergebiedsplan Westeramstel focust op de volgende aandachtsgebieden:
- een peilbesluit voor de 4 polders in het watergebiedsplan;
- de kans op wateroverlastsituaties en eventuele maatregelen;
- de waterkwaliteit in het hele gebied en maatregelen voor de korte en lange termijn om de KRW doelen te halen;
- actualiseren van de legger;
- gebiedsgerichte maatregelen van reguliere waterschapstaken.
Keur 2019 – Waterschap Amstel, Gooi en Vecht
Het projectgebied valt binnen het hoogheemraadschap Amstel, Gooi, Vecht. Binnen dit hoogheemraadschap is de Keur 2019 van kracht, dit is de opvolger van de Keur 2017. De Keur is één van de instrumenten van beheer die de waterbeheerder ter beschikking staat om de doelstellingen van waterbeheer te behalen. De drie hoofddoelstellingen die vanuit de Waterwet zijn aangegeven zijn:
- voorkomen van overstroming, wateroverlast en waterschaarste;
- beschermen en verbeteren van de waterkwaliteit en ecologische kwaliteit van watersystemen;
- vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Voor de ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is een watertoets uitgevoerd, zie Bijlage 11. In onderstaande tabel is de conclusie van de watertoets per thema weergeven.
Thema | Conclusie |
Toename verhard oppervlak en hemelwaterberging | De toename aan verhard oppervlak is ongeveer 10.000 m2. Hiervoor dient 1.000 m2 aan oppervlaktewater binnen het peilvak aangelegd te worden ter compensatie waarbinnen de verhardingstoename plaatsvindt. Het aanleggen van oppervlaktewater is vergunningsplichtig bij het waterschap. In deze vergunning dient beschreven te worden waar en met welke afmetingen de uiteindelijke waterbergingen worden aangelegd. |
Waterkwaliteit | Toepassen gecertificeerde materiaal om uitloging en afstroming richting oppervlakte- en grondwater te voorkomen. |
Vuilwater | Geen significante toename (> 1 m3/uur) vuilwaterafvoer. |
Kruisende watergangen | Werkzaamheden zijn meldingsplichting. Het Waterschap stelt eisen aan de uitvoering. |
Grondwater / ontwatering | Voor de hoogspanningsstations dient er voldaan te worden aan de ontwateringseisen. Het plan heeft geen invloed op de grondwaterstanden en -stroming. |
Bemaling | Voor de aanleg van het ondergrondse tracé (open ontgraving) is een bemaling nodig. Hiervoor dient eerst een bemalingsadvies opgesteld te worden. |
Beheer en onderhoud | Het waterschap kan aanvullende eisen stellen voor werkzaamheden in de onderhoudszones langs primaire watergangen. (Graaf)werkzaamheden in de onderhoudszone van A-watergangen zijn meldingsplichtig. |
Wateroverlast | Het planontwerp dient te voorzien in goede afstroming van hemelwater. |
Waterveiligheid | Het plan blijft buiten de beschermingszones van de secundaire waterkering. De hoogspanningsstations moeten worden ontworpen met mitigerende maatregelen, zoals ophogen, om het overstromingsrisico te beperken. |
Conclusie
Met inachtneming van de bevindingen en conclusies uit de watertoets voorziet het plan in een adequate waterhuishouding en heeft geen negatieve gevolgen voor het aspect water, en voldoet daarmee aan een goede ruimtelijke ordening. Ten behoeve van de hemelwaterbergingsopgave als gevolg van een toename in verhard oppervlak is een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan. Uiteindelijk dient een watervergunning aangevraagd te worden waaruit blijkt dat hieraan wordt voldaan.
Archeologie
In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Per 1 juli 2016 is de Erfgoedwet ingegaan totdat de Omgevingswet in werking treedt. De Erfgoedwet bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Onder andere de Monumentenwet is hierin opgegaan. Op basis van de Erfgoedwet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Artikel 5.10 lid 1 van de Erfgoedwet stelt namelijk: 'Degene die anders dan bij het verrichten van opgravingen een vondst doet waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologische vondst betreft, meldt dit zo spoedig mogelijk bij Onze Minister'.
De gemeente Amstelveen heeft in 2008 archeologisch beleid vastgesteld. Hiertoe is een archeologische verwachtingskaart opgesteld. Op deze kaart zijn in verschillende gradaties de verwachte archeologische waarden opgenomen, waaraan criteria met betrekking tot oppervlakte en diepte van bodemverstoring zijn verbonden. In 2016 is het archeologisch beleid en de daarbij behorende archeologische verwachtingskaart geactualiseerd. Dit geactualiseerde beleid is door middel van het Paraplubestemmingsplan Archeologie en Cultuurhistorie gemeentebreed verankerd in het ruimtelijke beleid.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Ten behoeve van de ontwikkeling is een archeologisch bureaonderzoek uitgevoerd (Bijlage 12). In het plangebied kunnen dicht onder het maaiveld archeologische waarden aanwezig zijn die door de geplande werkzaamheden middels open ontgraving kunnen worden verstoord of vernietigd. Het plangebied zal daarom voorafgaand aan de werkzaamheden verder onderzocht moeten worden. Geadviseerd wordt om:
Waar werkzaamheden middels gestuurde boring zullen worden uitgevoerd, zal de bodem slechts beperkt verstoord worden en wordt vervolgonderzoek daarom niet nodig geacht (met uitzondering van de in- en uittredepunten, waar graafwerkzaamheden kunnen plaatsvinden om machines op te stellen). Voor de locaties van de hoogspanningsstations is nog onduidelijk tot welke diepte de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd; geadviseerd wordt om werkzaamheden in de zone van kreekruggen hier te beperken tot maximaal 30 cm -mv en, indien dat niet mogelijk is, hiervoor eveneens een verkennend booronderzoek uit te voeren.
De aanleg van de definitieve 150kV-kavelverbinding vindt vrijwel overal plaats door middel van een gestuurde boring, ook ter plaatse van de Bovenkerkerweg. Op één plek wordt door middel van een gestuurde boring een historische molenplaats gepasseerd. Gezien de diepte en beperkte impact van een dergelijke boring wordt nader onderzoek hier niet noodzakelijk geacht. Op de plekken waar open ontgravingen plaatsvinden zijn vanuit het Paraplubestemmingsplan Archeologie en Cultuurhistorie de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde - Archeologie 5' van toepassing, waarvoor geldt dat nader onderzoek noodzakelijk is bij ontgraving dieper dan 30 cm -mv en over een groter oppervlak dan 5.000 respectievelijk 10.000 m2.
Het Paraplubestemmingsplan Archeologie en Cultuurhistorie blijft van toepassing na inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan. Dat paraplubestemmingsplan ziet er op toe dat bij bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld én over een bepaald oppervlak (afhankelijk van de dubbelbestemming archeologie) een verkennend of inventariserend archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Met inachtneming van de aanbevelingen vanuit het bureauonderzoek en de vereisten vanuit het paraplubestemmingsplan zal voorafgaand aan de uitvoerende werkzaamheden waar nodig nader archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
Conclusie
Daarmee is het aspect archeologie in voldoende geborgd.
Cultuurhistorie
Erfgoedwet (2016)
Vanaf 2016 wordt een gedeelte van het cultureel erfgoed beschermd via de Erfgoedwet. De Erfgoedwet geeft het Rijk de mogelijkheid om objecten aan te wijzen als Rijksmonument en regelt de bescherming daarvan via een vergunningenstelsel, opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Erfgoedwet geeft daarnaast de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. De Erfgoedwet geeft aan gemeenten de mogelijkheid om zelf monumenten aan te wijzen.
Modernisering Monumentenzorg
In 2009 heeft de minister van OC&W de modernisering van de monumentenzorg in gang gezet. Dit beleidsprogramma omvat een drietal pijlers: cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, vereenvoudiging regelgeving en herbestemming. De rode draad door het beleid is om de monumentenzorg om te vormen tot een meer gebiedsgericht instrument dat cultuurhistorie in het ruimtelijk domein in den brede zin onderzoekt, borgt en hergebruikt. Een overkoepelend beleidsuitgangspunt binnen de Modernisering Monumentenzorg is de grotere rol van de burger bij het waarderen van en de omgang met erfgoed.
Besluit ruimtelijke ordening
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de nadere uitwerking van de Wro. In het Bro is onder meer vastgelegd dat gemeenten rekening moeten houden met cultuurhistorie bij het opstellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten onderzoek moeten doen naar de cultuurhistorische waarden van een bestemmingsplangebied. Het gaat om een integrale beschouwing van cultuurhistorie: een combinatie van gebouwd erfgoed, archeologie en cultuurlandschap.
Betekenis voor het bestemmingsplan
Het plangebied en de nabije omgeving worden gekenmerkt als een open landschap. Het merendeel van het plangebied is ongebouwd gebleven. In het verleden is het gebied ontgonnen vanuit de Amstel. Het originele slotenpatroon van de veenontginning is in het onderzoeksgebied echter grotendeels verdwenen. Het gebied kenmerkt zich door de Bovenkerkpolder die aan het einde van de achttiende eeuw is aangelegd. Het (water)wegenpatroon in de Bovenkerkerpolder uit die tijd komt nagenoeg overeen met het huidige patroon en in de nieuwe polder is sporadisch bebouwing aanwezig, wat zich grotendeels beperkt tot de Bovenkerkerweg. Ten behoeve van de drooglegging werden verschillende molens gebouwd waarvan het merendeel later weer is afgebroken. Zo ook de molens in het gebied waar de hoogspanningsverbinding wordt gerealiseerd.
Amstelveen-Zuid
Specifiek voor de locatie van het nieuwe hoogspanningsstation Amstelveen-Zuid is, vanwege de ligging in het open landschap, in Bijlage 1 vanuit cultuurhistorisch perspectief onderbouwd hoe tot de beoogde ontwikkeling, locatie en inpassing is gekomen. In de Leidraad landschap en cultuurhistorie, die is opgesteld door de Provincie Noord-Holland (2019) valt de locatie nog onder het regiem open polders aan de randen van de Scheg.
Het plangebied ligt in de Noorder Legmeerpolder tussen Amstelveen en Uithoorn. De Noorder Legmeerpolder maakt onderdeel uit van een groter landschappelijk ensemble de Amstelscheg, dat bestaat uit een samenstel van veenontginningen (veenrivierenlandschap) en droogmakerijen. Ringdijken vormen een scheiding tussen de landschapstypen. De beoogde locatie ligt aan de randen van de scheg in het landschapstype droogmakerij.
Het droogmakerij gedeelte van de Amstelscheg ligt lager dan het veenrivierenlandschap doordat ze zijn uitgeveend voor turfwinning rond in de 16e en 17e eeuw. De plassen die door de turfwinning ontstonden werden drooggelegd vanaf de 17e eeuw en veelal in gebruik genomen voor agrarische doeleinden. Het landschap heeft een orthogonale verkaveling. Met de plaatsing van het station in rekening gehouden met de rechthoekige opzet van de verkaveling door de kavel richting en oriëntatie te volgen.
Zowel de veenontginningen als droogmakerijen worden gekenmerkt door openheid. De beleving van die openheid wordt gevormd door de vrije open ruimte, de horizon, oriëntatiepunten en de ruimtelijke dragers. De ruimtelijke dragers zijn de opgaande driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen: bebouwingslinten, bomenlanen en dijken. De Noorder Legmeerpolder is in de loop van de tijd steeds verder ingevuld met kassen en andere bedrijvigheid waardoor de openheid voor een groot deel verloren is gegaan. De Bovenkerkerpolder heeft die openheid wel behouden. De Bovenkerkerweg vormt een duidelijke scheiding tussen deze twee polders die in het landschap goed leesbaar en ervaarbaar is. (Bron: Provincie Noord Holland Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018)
Figuur 6.2 Landschappen (Bron: Provincie Noord Holland Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018)
Conclusie
Bij de voorgenomen ontwikkeling is rekening gehouden met cultuurhistorische kenmerken van het open landschap en tot een passend inpassingskader voor de hoogspanningsstations binnen deze context gekomen. Daarmee is het cultuurhistorisch belang voldoende geborgd.