direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen
Plan: Binnenstad Zuid en Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00003-0401

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met inbegrip van bijbehorende bergingen en andere nevenruimten;
  • b. ruimten ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • c. wat betreft de onbebouwd blijvende delen voor tuinen, erven en ongebouwde parkeervoorzieningen;

alsmede voor:

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 18.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

18.2.2 Situering van hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Voor zover de voorgevel direct grenst aan de bestemming Verkeer of Verkeer - verblijf, mogen hoofdgebouwen uitsluitend worden gebouwd indien deze aaneengesloten in de bestemmingsgrens met de bestemming Verkeer of Verkeer - verblijf worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a:
    • 1. mogen gebouwen anders dan in de bestemmingsgrens met de bestemming Verkeer of Verkeer - verblijf worden gebouwd;
    • 2. mogen gebouwen niet-aaneengesloten worden gebouwd;
    • 3. zijn stegen toegestaan.
  • c. Het bepaalde onder b is van toepassing op voorwaarde dat de afwijking ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend .
18.2.3 Bouw- en goothoogten en pandbreedtes hoofdgebouwen
  • a. Voor zover gronden niet vallen onder artikel 20 en zijn aangegeven als 'bebouwingscategorie 1', mag bebouwing worden opgericht met inachtneming van de volgende
    bepalingen:
    • 1. de maximum bouwhoogte bedraagt 16 meter;
    • 2. de minimum goothoogte bedraagt 8 meter;
    • 3. de maximum goothoogte bedraagt 12 meter;
    • 4. de minimum pandbreedte bedraagt 6 meter;
    • 5. de maximum pandbreedte bedraagt 9 meter;
    • 6. de pandbreedte mag niet groter zijn dan de goothoogte.
  • b. Voor zover gronden niet vallen onder artikel 20 en zijn aangegeven als 'bebouwingscategorie 2', mag bebouwing worden opgericht met inachtneming van de volgende
    bepalingen:
    • 1. de maximum bouwhoogte bedraagt 12 meter;
    • 2. de minimum goothoogte bedraagt 5 meter;
    • 3. de maximum goothoogte bedraagt 9 meter;
    • 4. de minimum pandbreedte bedraagt 5 meter;
    • 5. de maximum pandbreedte bedraagt 8 meter;
    • 6. de pandbreedte mag niet groter zijn dan de goothoogte.
  • c. Voor zover gronden niet vallen onder artikel 20 en zijn aangegeven als 'bebouwingscategorie 3', mag bebouwing worden opgericht met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de maximum bouwhoogte bedraagt 10 meter;
    • 2. de minimum goothoogte bedraagt 3,5 meter;
    • 3. de maximum goothoogte bedraagt 7 meter;
    • 4. de minimum pandbreedte bedraagt 3,5 meter;
    • 5. de maximum pandbreedte bedraagt 6 meter.
  • d. Ten aanzien van de onder a, b en c toegestane goothoogten geldt dat:
    • 1. slechts gebouwd mag worden indien de goothoogte minimaal 50 centimeter verschilt van tenminste één direct aangrenzend pand, tenzij de bebouwing ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan anders was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
    • 2. ten behoeve van het bepaalde in sub 1 een 50 centimeter grotere goothoogte is toegestaan dan onder a, b en c is aangegeven;
  • e. In andere gevallen dan genoemd onder a tot en met d geldt de op de met de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" aangegeven maximale goot- en bouwhoogten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte" is aangegeven, de bouwhoogte op maximaal 5% van het bestemmingsvlak met maximaal 15 meter mag worden overschreden.
  • f. Ten aanzien van de bepalingen onder a t/m e geldt dat andere goot- en bouwhoogten en pandbreedtes zijn toegestaan indien deze bebouwing ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig anders was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder a, b en c zijn grotere goothoogten en/of bouwhoogten en/of pandbreedtes toegestaan zoals hierna weergegeven en uitsluitend ter plaatse van de volgende adressen:
    • 1. Baanstraat 22-24: een pandbreedte van maximaal 8 meter en een goothoogte van maximaal 9 meter;
    • 2. Baanstraat 32: een pandbreedte van maximaal 18 meter;
    • 3. Bloemstraat 11: een pandbreedte van maximaal 9 meter, een goothoogte van maximaal 9 meter en een bouwhoogte van maximaal 11 meter;
    • 4. Bloemstraat 15, 19, 23: een goothoogte van maximaal 9 meter en een bouwhoogte van maximaal 11 meter;
    • 5. Bloemstraat 49: een pandbreedte van maximaal 10 meter;
    • 6. Bloemstraat 6-8-10: een pandbreedte van maximaal 12 meter;
    • 7. Bloemstraat 28-30: een pandbreedte van maximaal 7 meter;
    • 8. Bloemstraat 36: een pandbreedte van maximaal 9 meter;
    • 9. Fnidsen 4: een pandbreedte van maximaal 10 meter;
    • 10. Fnidsen 40: een pandbreedte van maximaal 7 meter;
    • 11. Fnidsen 44: een pandbreedte van maximaal 8 meter;
    • 12. Het Vijvertje 9-11: een pandbreedte van maximaal 11 meter en een goothoogte van maximaal 10 meter;
    • 13. Kennemerpark 18: een pandbreedte van maximaal 12 meter;
    • 14. Kennemerpark 19: een pandbreedte van maximaal 9 meter;
    • 15. Kennemerpark 20: een pandbreedte van maximaal 11 meter;
    • 16. Kennemerpark 24: een bouwhoogte van maximaal 13 meter;
    • 17. Kennemerpark 25: een bouwhoogte van maximaal 14 meter;
    • 18. Kennemerpark 26: een goothoogte van maximaal 10 meter;
    • 19. Kennemerpark 27: een bouwhoogte van maximaal 15 meter;
    • 20. Kennemerpark 29: een bouwhoogte van maximaal 13 meter;
    • 21. Kennemerpark 31: een pandbreedte van maximaal 12 meter en een een bouwhoogte van maximaal 13 meter;
    • 22. Kennemerpark 34-35: een bouwhoogte van maximaal 13 meter;
    • 23. Kitsteeg 3-5: een pandbreedte van maximaal 10 meter;
    • 24. Klein Nieuwland 7-9: een pandbreedte van maximaal 8 meter;
    • 25. Luttik Oudorp 83 en 83a: een goothoogte van maximaal 10 meter;
    • 26. Luttik Oudorp 32: een goothoogte van maximaal 13 meter en een een bouwhoogte van maximaal 16 meter;
    • 27. Luttik Oudorp 34: een bouwhoogte van maximaal 13 meter;
    • 28. Luttik Oudorp 114: een bouwhoogte van maximaal 13 meter;
    • 29. Nieuwstraat 12 t/m 24: een goothoogte van maximaal 9 meter en een bouwhoogte van maximaal 12 meter;
    • 30. Nieuwstraat 15-17: een pandbreedte van maximaal 8 meter, een bouwhoogte van maximaal 12 meter;
    • 31. Nieuwstraat 39: een pandbreedte van maximaal 10 meter;
    • 32. Oudegracht 26, 26ab: een pandbreedte van maximaal 21 meter;
    • 33. Oudegracht 46-48: een pandbreedte van maximaal 11 meter;
    • 34. Oudegracht 102-104: een pandbreedte van maximaal 10 meter;
    • 35. Oudegracht 137: een pandbreedte van maximaal 7 meter;
    • 36. Oudegracht 245: een pandbreedte van maximaal 13 meter;
    • 37. Oudegracht 249-251-253: een pandbreedte van maximaal 15 meter;
    • 38. Parkstraat 3: een pandbreedte van maximaal 16 meter;
    • 39. Ruitersteeg 1-31: een goothoogte van maximaal 16 meter en een bouwhoogte van maximaal 19 meter;
    • 40. Sliksteeg 4-6: een goothoogte van maximaal 9 meter en een bouwhoogte van maximaal 12 meter;
    • 41. Sliksteeg 9-11: een bouwhoogte van maximaal 12 meter;
    • 42. Spanjaardstraat 8, 10, 9-11: een pandbreedte van maximaal 8 meter;
    • 43. Spanjaardstraat 16: een pandbreedte van maximaal 7 meter;
    • 44. Spanjaardstraat 22-24: een pandbreedte van maximaal 13 meter;
    • 45. Torenburg 12: een pandbreedte van maximaal 8 meter;
    • 46. Wortelsteeg 2 t/m 52: een goothoogte van maximaal 13 meter en een bouwhoogte van maximaal 16 meter.
18.2.4 Bouwdiepte van gebouwen
  • a. De maximale bouwdiepte van hoofdgebouwen op de eerste bouwlaag bedraagt de bouwdiepte welke conform het bestemmingsvlak of bouwvlak is toegestaan.
  • b. De bouwdiepte van hoofdgebouwen op de tweede bouwlaag en hoger mag niet groter zijn dan 10 meter.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b zijn grotere bouwdieptes toegestaan indien deze ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend.
18.2.5 Daken van gebouwen:
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd indien deze worden afgedekt met een toplaag, bestaande uit een kap met een gemiddelde hellingshoek van minimaal 45 en maximaal 60 graden.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen hoofdgebouwen plat zijn afgedekt, indien dit ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend .
18.2.6 Onderdoorgangen

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag tot aan de vloer van de tweede bouwlaag niet worden gebouwd, met uitzondering van voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

18.2.7 Dakterrassen

Dakterrassen zijn toegestaan op een aan- en uitbouw, met dien verstande dat:

  • a. deze uitsluitend mogen worden gebruikt conform het toegestane gebruik van de aangrenzende of direct ondergelegen bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • b. op dakterrassen bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan van maximaal 1,20 meter hoogte, gemeten vanaf het dak;
  • c. geen dakterrassen zijn toegestaan op delen van het dak die 3 meter of minder van de bestemming Verkeer of Verkeer - verblijf liggen, tenzij deze ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  • d. geen dakterrassen zijn toegestaan die een onevenredige afbreuk doen aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld;
  • e. geen dakterrassen zijn toegestaan bij hoofdgebouwen die in gebruik zijn als horecabedrijf.
18.2.8 Begane grond

Het is niet toegestaan de voorgevel zodanig te construeren of te wijzigen dat gesloten plinten (eerste bouwlaag) ontstaan; bergingen mogen in de eerste bouwlaag niet aan de zijde worden gerealiseerd die grenst aan de bestemmingen Verkeer of Verkeer - verblijf.

18.2.9 Ontsluitingen

In geval van verbouwing, restauratie, verbetering en/of verandering van gebouwen dient het ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige aantal al dan niet zelfstandige ontsluitingen naar de tweede en hoger gelegen bouwlagen minimaal in stand te worden gehouden.

18.2.10 Loketverkoop

Voor de in lid 18.1 toegestane horeca geldt dat loketverkoop uitsluitend mag plaatsvinden als het loket minimaal 3 meter van de bestemming Verkeer of Verkeer - verblijf wordt gerealiseerd.

18.2.11 Toegelaten overschrijdingen

Het is, op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld, toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. goot- en dakoverstekken met een maximale diepte van 0,60 meter;
  • b. erkers met een maximale diepte van 0,80 meter;
  • c. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, zonneschermen, overstekende daken en vergelijkbare onderdelen van gebouwen.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:

  • a. lid 18.2.2 onder a voor het realiseren van bebouwing, op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld.
  • b. lid 18.2.3 onder a, b en c voor het realiseren van lagere goothoogten en kleinere pandbreedtes op voorwaarde dat de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast, met inachtneming van het bepaalde in lid 18.2.3 onder d.
  • c. lid 18.2.5 onder a zodat hoofdgebouwen met een plat dak mogen worden afgedekt, op voorwaarde dat de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast;
  • d. lid 18.2.9 in die zin dat zelfstandige ontsluitingen naar bovengelegen bouwlagen mogen worden opgeheven als kan worden aangetoond dat het gebruik van bovengelegen bouwlagen niet onevenredig wordt beperkt;
  • e. lid18.2.10 in die zin dat het loket op minder dan 3 meter vanaf de bestemming Verkeer of Verkeer - verblijf mag worden gerealiseerd, indien de te verwachten overlast op straat gering is.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Maximum bruto vloeroppervlak
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het college van burgemeester en wethouders kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 door de ruimte die mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit te verruimen tot een maximum van 100 m².