direct naar inhoud van Artikel 12 Tuin - 2
Plan: Binnenstad Zuid en Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00003-0401

Artikel 12 Tuin - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. erven, tuinen en bijbehorende voetpaden;
  • b. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
  • c. hoofdgebouwen behorend bij en aansluitend op de aangrenzende bestemming;
  • d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten dienste van de aangrenzende bestemming.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

12.2.2 Hoofdgebouwen

Uitsluitend op de onder lid 12.1 genoemde gronden mag worden gebouwd ten behoeve van hoofdgebouwen, op voorwaarde dat:

  • a. deze ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  • b. deze worden gebruikt conform het toegestane gebruik van de aangrenzende hoofdbebouwing;
  • c. de goot- en bouwhoogte en oppervlakte, die ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, niet worden overschreden.
12.2.3 Aan- en uitbouwen
  • a. Voor de in lid 12.1 genoemde gronden geldt dat aan- en uitbouwen zijn toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de aan- en uitbouwen mogen uitsluitend direct aan de achtergevel van de hoofdbebouwing worden gebouwd;
    • 2. de aan- en uitbouwen mogen alleen worden gebruikt conform het toegestane gebruik van de aangrenzende hoofdbebouwing alsmede voor gebouwde parkeervoorzieningen;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 meter;
    • 4. voor in lid 12.1 genoemde gronden geldt dat het erf voor 100% mag worden bebouwd;
  • b. Voor de in lid 12.1 genoemde gronden geldt dat hogere aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan op grond van het bepaalde onder a mag, indien deze ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, met dien verstande dat de afwijkingen ten opzichte van hetgeen op grond van het bepaalde onder a is toegestaan niet groter worden.
12.2.4 Bijgebouwen
  • a. Voor de in lid 12.1 genoemde gronden geldt dat bijgebouwen zijn toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
    • 2. de maximale bouwhoogte bedraagt 4,50 meter;
    • 3. voor de in lid 12.1 genoemde gronden geldt dat het erf voor 100% mag worden bebouwd;
  • b. Ten aanzien van de bijgebouwen onder a geldt dat indien de bijgebouwen worden gebouwd op een erf dat direct grenst aan de bestemming Verkeer of Verkeer - verblijf , het bijgebouw uitsluitend mag worden gebouwd indien deze wordt voorzien van een toplaag, bestaande uit een kap loodrecht op de straat met een hellingshoek van minimaal 45 en maximaal 60 graden.
  • c. Voor de in lid 12.1 genoemde gronden geldt dat bijgebouwen die gebouwd zijn op een erf dat direct grenst aan de bestemming Verkeer of Verkeer - verblijf, tevens mogen worden voorzien van een plat dak danwel een kap parallel aan de straat, indien het gebouw ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend en de eenmaal gerealiseerde bouwhoogte niet wordt overschreden.
  • d. Voor de in lid 13.1 genoemde gronden geldt dat grotere bijgebouwen zijn toegestaan dan op grond van het bepaalde onder a mag, indien deze ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, met dien verstande dat de afwijkingen ten opzichte van hetgeen op grond van het bepaalde onder a is toegestaan niet groter worden.
12.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. Voor de in lid 12.1 genoemde gronden geldt dat bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met een maximum bouwhoogte van 2 meter.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een grotere hoogte als bedoeld onder a indien deze ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, met dien verstande dat de afwijkingen ten opzichte van hetgeen op grond van het bepaalde in a is toegestaan niet groter worden.