direct naar inhoud van Artikel 11 Tuin - 1
Plan: Binnenstad Zuid en Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00003-0401

Artikel 11 Tuin - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en bijbehorende voetpaden;
  • b. ongebouwde parkeervoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

11.2.2 Aan- en uitbouwen

Voor de in lid 11.1 genoemde gronden geldt dat aan- en uitbouwen zijn toegestaan op voorwaarde dat:

  • a. deze ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  • b. deze worden gebruikt conform het toegestane gebruik van de aangrenzende hoofdbebouwing en;
  • c. de goot- en bouwhoogte en oppervlakte die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, niet worden overschreden.
11.2.3 Bijgebouwen

Voor de in lid 11.1 genoemde gronden geldt dat bijgebouwen zijn toegestaan op voorwaarde dat:

  • a. deze ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
  • b. deze worden gebruikt conform het toegestane gebruik van de aangrenzende hoofdbebouwing en;
  • c. de goot- en bouwhoogte en oppervlakte die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, niet worden overschreden.
11.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. Voor de in lid 11.1 genoemde gronden geldt dat bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met een maximum bouwhoogte van 1 meter.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een grotere hoogte als bedoeld onder a indien deze ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, met dien verstande dat de afwijkingen ten opzichte van hetgeen op grond van het bepaalde in a is toegestaan niet groter worden.