Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: BP Helder
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0361.BP00002-0401

4.6 Luchtkwaliteit

NSL 
De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet milieubeheer goedgekeurd (Stb. 2007, 414) en vervolgens is de wijziging op 15 november 2007 in werking getreden. Met name hoofdstuk 5 titel 2 uit genoemde wet is veranderd. Omdat titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Een belangrijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), die op 1 augustus 2009 in werking is getreden. Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Het NSL kan pas in werking treden als de EU derogatie (verlenging van de termijn om luchtkwaliteitseisen te realiseren) heeft verleend.
 
Niet in belangrijke mate bijdragen aan
De uitvoeringsregels behorend bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (amvb) en ministeriële regelingen die gelijktijdig met de ‘Wet luchtkwaliteit’ in werking treden. De belangrijkste zijn het “Besluit niet in belangrijke mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” en de “Regeling niet in belangrijke mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”. In deze laatste regeling zijn categorieën aangewezen waarvan op voorhand vaststaat dat zij niet in belangrijke mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor die categorieën een grens van 3% van de betreffende grenswaarde.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven.
In december 2008 is een wijziging van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (RBL) in werking getreden. Met deze wijziging wordt het ‘toepasbaarheidbeginsel’ geïntroduceerd. Dit beginsel geeft aan op welke plaatsen de luchtkwaliteitseisen toegepast moeten worden: de werkingssfeer en de beoordelingssystematiek. Dit is een uitwerking van bijlage III uit de nieuwe Europese Richtlijn luchtkwaliteit (2008).
 
De belangrijkste gevolgen van de gewijzigde RBL zijn:
Op basis van het hierboven vermelde hoeft voor de oprichting van het kantorenpark de luchtkwaliteit niet beoordeeld te worden en hoeven geen luchtkwaliteitseisen toegepast te worden.
Plan van aanpak luchtkwaliteit Alkmaar
Bij de controle van de luchtkwaliteit van 2004 is geconstateerd dat de gemeente Alkmaar niet aan de normen van het Besluit luchtkwaliteit voldoet voor Stikstofdioxide (NO2) en Fijn stof (PM10). Op grond van dit resultaat heeft de gemeente Alkmaar conform het Besluit Luchtkwaliteit 2005 de verplichting op zich genomen om een plan van aanpak[2] op te stellen. Op grond van modelberekeningen is te verwachten dat op diverse wegen en verkeerspunten binnen de gemeente niet aan de normen kan worden voldaan. De belangrijkste wegen binnen de gemeente die woongebieden (op korte afstand) doorkruisen zijn de Provinciale wegen N242, N245, N508, de Rijksweg N9 en de gemeentelijke Huiswaarderweg. Verder zijn nog van belang de zogenaamde “binnenring” en de radiaalwegen tussen de ring en de binnenring. Er dienen maatregelen getroffen te worden om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Doel van het Plan van aanpak is te komen tot een selectie van vastgestelde maatregelen:
Er zijn behoorlijke verschillen in luchtkwaliteit, die voor het overgrote deel worden veroorzaakt door het wegverkeer. De aanpak van de gemeente richt zich dan ook met name op verkeersmaatregelen en op haar eigen wagenpark. Uit het onderzoek naar de luchtkwaliteit binnen de gemeente Alkmaar in het jaar 2004 en 2005 blijkt dat de grenswaarden van NO2 en PM10 worden overschreden. Naast het wegverkeer ondervindt de luchtkwaliteit ook invloed van scheepvaartverkeer op het Noordhollands kanaal, activiteiten van inwoners en van industriële activiteiten.
Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat de gemeten resultaten van stikstofdioxide en fijn stof op wegen rondom de planlocatie onder de geldende grenswaarden liggen in 2004. Bij de berekeningen voor een autonome ontwikkeling tot het jaar 2010 zijn berekende waarden voor het jaar 2004 als uitgangspunt genomen. Er is gerekend met een autonome ontwikkeling en toename van het wegverkeer, aanpassing van het stationsgebied, nieuwe kantoorlocaties en woningbouwprojecten. Hierbij is rekening gehouden met de bestemmingsplannen van de gebieden binnen de gemeente. De resultaten van de berekeningen tonen aan dat bij een autonome ontwikkeling de grenswaarden van NO2 en PM10 niet overschreden worden rondom de projectlocatie. Met doorvoering van maatregelen ter verbetering luchtkwaliteit geeft hetzelfde positieve resultaat met betrekking tot luchtkwaliteit rondom de projectlocatie.
 
Besluit gevoelige bestemmingen
Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Met deze amvb wordt de vestiging van zogeheten ‘gevoelige bestemmingen’ in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening. Het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer, dat via een amendement van de Tweede Kamer in de Wm is opgenomen.
 
Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in zo’n onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een ‘gevoelige bestemming’ niet toenemen. Dit wordt bereikt door op zo’n plek de vestiging van bijvoorbeeld een school niet toe te staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelden toegestaan. Er is steeds een koppeling met de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Overigens gaat het besluit uit van de huidige normen voor PM10 en NO2, en dus niet van tijdelijk verhoogde grenswaarden ten gevolge van mogelijke derogatie (toestemming van de EU om van een algemeen vastgestelde norm te mogen afwijken).
 
De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein. In dit kader kan onderhavig project van kantoor met aanvullende functies horeca, kantoorgerelateerde detailhandel en sportaccommodatie als niet gevoelige bestemming worden aangemerkt en is het besluit niet van toepassing.
Alvorens gebruik kan worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid zoals beschreven in hoofdstuk 7 dient te worden aangetoond dat de gewijzigde functies voldoen aan de dan geldende regelgeving zoals opgenomen in de planregels.
 
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het initiatief in overeenstemming is met de wet en regelgeving omtrent luchtkwaliteit.


[1] Dit criterium werd eerder al gebruikt bij de situering van meetpunten. Het blootstellingscriterium houdt in, dat de luchtkwaliteit alleen wordt beoordeeld op plaatsen waar een significante blootstelling van mensen plaatsvindt. Het gaat dan om een blootstellingsperiode, die in vergelijking met de middelingstijd van de grenswaarde (jaar, etmaal, uur) significant is. De toelichting van de gewijzigde RBL gaat in op de betekenis van dit blootstellingscriterium en het toepasbaarheidsbeginsel voor de praktijk.
[2] Gemeente Alkmaar (mei 2007) Plan van aanpak luchtkwaliteit Alkmaar en omgeving 2006-2010.