direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Zeist-West en Utrechtseweg-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.BPZeistWUtrechtN-VS01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en 2;
  • b. bedrijven, die hierna zijn aangegeven:

bedrijven:   ter plaatse van de aanduiding:  
alsmede voor een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg   'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'  
alsmede voor een zelfstandig kantoor   'kantoor'  
alsmede voor een nutsbedrijf   'nutsbedrijf'  
uitsluitend een nutsvoorziening   'nutsvoorziening'  
alsmede voor een gemeentewerf   'specifieke vorm van maatschappelijk-overheidsdiensten'  
uitsluitend voor een rioolwaterzuivering   'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering'  
uitsluitend voor een hoveniersbedrijf   'hovenier'  
alsmede voor een laboratorium   'specifieke vorm van bedrijf - laboratorium'  
  • c. wegen met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van bedrijven en voorzieningen,
  • d. parkeervoorzieningen,
  • e. fiets- en voetpaden en andere langzaamverkeersvoorzieningen, groenvoorzieningen en overige voorzieningen, zoals watergangen en waterpartijen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, en
  • b. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties en erf- of perceelafscheidingen.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 4.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van ten minste 3,5 m tot de zijdelingse perceelsgrens van de bij de betreffende bedrijfs- of andere vestiging behorende gronden;
  • c. het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gronden ten hoogste 70% van het bouwperceel bedragen;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • e. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' zijn gebouwen in afwijking van het bepaalde onder b, c en d toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 4 meter.

4.2.3 Andere bouwwerken

de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, masten, verkeerstekens, technische installaties   10 m  
erf- of perceelafscheidingen   2 m  
hekwerken rond nutsvoorzieningen   3 m  
overkappingen, luifels en overige andere bouwwerken   5 m  

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder b van deze regels, en de realisering van bedrijfsgebouwen op een geringere afstand dan 3,5 m van de zijdelingse perceelsgrens toestaan.

4.4 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van de bebouwing, vanwege een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:

  • a. de ruimtelijke structuur;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de parkeercapaciteit in het gebied'
  • d. de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en/of;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. De bedrijfsgebouwen mogen voor maximaal 30% worden gebruikt voor kantoorruimte ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  • b. De gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel en de verkoop van motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • c. De gronden mogen niet worden gebruikt voor bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, welke inrichtingen als zodanig zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende bijlage Inrichtingen Wet geluidhinder.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 4.5.1, onder b, van deze regels, en volumineuze detailhandel toestaan, met dien verstande dat ten aanzien van bouwmarkten en detailhandel in meubelen en woninginrichting uit een distributieplanologisch onderzoek blijkt dat geen onevenredige aantasting optreedt van de bestaande detailhandelstructuur.