direct naar inhoud van Artikel 19 Woongebied - 2
Plan: Zeist-West en Utrechtseweg-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.BPZeistWUtrechtN-VS01

Artikel 19 Woongebied - 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Woongebied - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. tuinen en erven;
  • c. groen- en speelvoorzieningen,
  • d. verkeersdoeleinden in de vorm van verblijfsgebieden, fiets- en voetpaden;
  • e. parkeervoorzieningen, al dan niet bovengronds, ondergronds of half-ondergronds.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 19.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. vrijstaande woningen, twee-aaneen gebouwde woningen, aaneengebouwde woningen en gestapelde woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken, waaronder carports;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen;
  • d. met dien verstande dat bij het bouwen een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per woning in acht moet worden genomen.
19.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van de in 19.2.1 genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bebouwing is uitsluitend binnen de bouwvlakken toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'mag het aangeduide aantal wooneenheden niet worden overschreden.

19.2.3 Woningen
  • a. het bij een woning behorende bouwperceel mag voor maximaal 70% worden bebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag het bouwperceel bij gestapelde woningen voor maximaal 90% worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de aangeduide hoogtes niet worden overschreden;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. is een overschrijding van de maximale goot- en bouwhoogte toegestaan van maximaal 1,5 m in geval van half-ondergrondse bebouwing ten behoeve van een parkeergarage.

19.2.4 Bijbehorende bouwwerken
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag bij elke woning niet meer bedragen dan 50 m²;
  • b. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m;
  • c. uitbreidingen van de woning in de vorm van erkers, serres, entrees vóór de voorgevelrooilijn zijn niet toegestaan.

19.2.5 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
vlaggenmasten   5 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van lid 19.2.4, onder c. en erkers, serres, entrees vóór de voorgevelrooilijn toestaan, met dien verstande dat:

  • a. de diepte van de erker/serre/entree ten hoogste 1,5 mag bedragen;
  • b. de goothoogte van de erker/serre/entree niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • c. de erker/serre/entree maximaal 2/5 gedeelte van de voorgevelbreedte mag beslaan.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Beroep- of bedrijf aan huis
  • a. De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 100 m2.
  • b. De zelfstandige woningen op de verdiepingen van een gebouw met gestapelde woningen mogen niet worden gebruikt voor een bedrijf aan huis.
19.4.2 Strijdig gebruik

Naast hetgeen daaromtrent in Artikel 28 Algemene gebruiksregels is bepaald, moet als strijdig gebruik in ieder geval worden aangemerkt, het gebruik van de in lid 19.4 bedoelde gronden, die onbebouwd zijn, voor:

  • a. buitenopslag van goederen ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis, en
  • b. behoudens in- en uitladen, overige bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning;
  • c. het gebruik als opslag,-, stort- of bergplaats van al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, -stoffen of -producten, voor zover niet in overeenstemming te achten met de tuin of het erf bij een woning.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 1.17 ten behoeve van het wonen in een vrijstaand bijgebouw, indien:

  • a. daarvoor dringende sociaal-economische redenen bestaan,
  • b. vooraf vaststaat dat het tijdelijke huisvesting betreft, en
  • c. het aantal zelfstandige woningen niet wordt vergroot.