Plan: | YMCA Kampeerterrein Woudenberg |
---|---|
Status: | concept |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0351.BP77952-ow01 |
Het Henschotermeer, deels gelegen in de gemeente Woudenberg en deels in de gemeente Utrechtse Heuvelrug, werd voorheen beheerd door het recreatieschap, een samenwerkingsverband tussen de provincie en elf Utrechtse gemeenten. Na het opheffen van het recreatieschap per 1 januari 2018, is het Henschotermeer overgedragen aan een nieuwe pachter/beheerder. Voor het Henschotermeer moest hierna een duurzaam toekomstperspectief geboden worden. Hiervoor is door de YMCA samen met de pachter een visie opgesteld voor het gebied.
Binnen de gemeente Woudenberg zijn twee ontwikkelingen voorzien rondom het Henschotermeer, namelijk de verplaatsing van het kampeercentrum en groepsaccommodatie van de YMCA van Leusden naar het Henschotermeer en het plan Mooi Meer. Omdat het om twee verschillende ontwikkelingen gaat is ervoor gekozen om voor beide ontwikkelingen apart een bestemmingsplan op te stellen. Het voorliggende bestemmingsplan gaat in op de verplaatsing van het kampeercentrum en groepsaccommodatie van de YMCA.
Het Henschotermeer is onderdeel van Landgoed Den Treek-Henschoten. Het landgoed wil alle recreatieve activiteiten groeperen bij het Henschotermeer. Het YMCA-ka mpeerterrei n is nu gevestigd aan de Paradijsweg in Leusden, maar wordt daarom verplaatst naar de Zeisterweg 97, het terrein nabij het Henschotermeer dat voorheen als kampeerterrein in gebruik was bij van de Nederlandse Caravan Club (NCC). Op die manier ontstaat er op de huidige locatie in Leusden meer ruimte voor natuur. Dit bestemmingsplan voorziet in het mogelijk maken van deze verplaatsing.
Om de verplaatsing mogelijk te maken worden twee bestemmingsplannen opgesteld, namelijk een bestemmingsplan in de gemeente Leusden om de bestaande mogelijkheden voor het groepskampeerterrein te schrappen en te borgen dat deze niet terug komen en een bestemmingsplan om de bestaande gebruiksmogelijkheden voor kamperen van het bestaande NCC terrein in Woudenberg te verruimen, zodat dit passend is voor het beoogde gebruik van de YMCA.
De andere ontwikkeling in het gebied, het plan Mooi Meer, voorziet in clustering in de zuidoostelijke deel van het gebied, direct rond de waterplas en ten zuiden en oosten daarvan. De intensievere vormen van (dag- en verbl ijfs-)recreatie worden in dit gebied gesitueerd. Er wordt een afzonderlijk bestemmingsplan voor deze ontwikkeling opgesteld, dat geen onderdeel vormt van het voorliggende bestemmingsplan.
Voor een uitgebreide beschrijving van de ontwikkeling van de YMCA wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van deze toelichting. Het doel van dit bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van de beoogde ontwikkelingen binnen de gemeente Woudenberg en het schrappen van deze mogelijkheden in de gemeente Leusden. Deze toelichting omvat de onderbouwing dat de ontwikkelingen in lijn zijn met een goede ruimtelijke ordening.
Voorliggende toelichting is gericht op de verplaatsing van de YMCA van Leusden naar Woudenberg. De toelichting bevat een motivatie van de ontwikkeling, maar heeft geen rechtskracht. Het bestemmingsplan bestaat daarnaast uit een verbeelding en een eigen set planregels. Op de verbeelding is de bestemming, die op grond van het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, opgenomen. In de planregels zijn bindende bepalingen voor deze bestemming opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.
De ontwikkelingen van het groepskampeerterrein YMCA en bij horend hoofdgebouw in de gemeente Woudenberg maakt onderdeel uit van Landgoed Den Treek-Henschoten. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied van de YMCA aangegeven. Ook is hierop de ligging van het plangebied voor de andere ontwikkeling 'Mooi Meer' weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied gemeente Woudenberg
Het plangebied bestaat uit een bosgebied gelegen ten westen van het Henschotermeer dat binnen de gemeente Woudenberg ligt. Binnen dit bosgebied heeft de NCC in de zuidoosthoek altijd een kampeerterrein gehad met daarop 84 standplaatsen. Het gebied wordt aan noord-, en westkant begrensd door infrastructuur, te weten de Doornseweg (N227) en de Zeisterweg (N224). Aan de zuidkant grenst het plandeel aan de gronden van het Henschotermeer, gelegen binnen de gemeente Utrechtse Heuvelrug en ten westen door het Henschotermeer zelf en de gronden daaromheen.
De herbestemming van het groepskampeerterrein van de YMCA in de gemeente Leusden maakt ook onderdeel uit van Landgoed Den Treek-Henschoten. In figuur 1.2 is de ligging van de twee plandelen, het groepskampeerterrein en het extra compensatiegebied weergegeven.
Figuur 1.2 Ligging plangebied gemeente Leusden
Het deel van het plangebied met het groepskampeerterrein is een bosperceel dat aan de rand van het bos ligt. Het perceel is gelegen ten westen van Leusden in de gemeente Leusden. Ten noorden van de locatie ligt de A28, aan de westkant ligt een vogelplas, aan de oostkant ligt de Paradijsweg en ten zuiden van het terrein ligt de onverharde Waterlooweg. Het agrarisch perceel waar de aanvullende compensatie mogelijk wordt gemaakt ligt direct aan de aan de westkant van de Paradijsweg.
Gemeente Woudenberg
Ter plaatse van het plangebied in de gemeente Wouwdenberg geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening hek henschotermeer', vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 21 februari 2019. In het bestemmingsplan worden tevens het bestemmingsplan 'Buitengebied Woudenberg 2010'
(NL.I MRO.0351.BP2010buitengebied-vg01, vastgesteld d.d. 23 september 2010) en de daarbij behorende herziening 'Buitengebied 2013' (NL.I MRO.0351.HZ2012bgbdivers-vg02 vastgesteld d.d. 11 juni 2013) van toepassing verklaard. In figuur 1.3 is een uitsnede van het geldend bestemmingsplan weergegeven.
Figuur 1.3 Geldend bestemmingsplan plangebied gemeente Woudenberg
Het bestaande kampeerterrein van ongeveer 3 ha is bestemd tot 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' met 'specifieke vorm van recreatie -6'. Ter plaatse is uitsluitend een verblijfsrecreatieterrein voor 86 niet-permanente standplaatsen toegestaan met bijbehorende voorzieningen. Op dit terrein is een oppervlakte van gebouwen toegestaan van 70 m2. Het overige terrein van ongeveer 10 ha is bestemd als 'Bos'. Deze gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor bos en het behoud, herstel, en/of de ontwikkeling van landschappelijke en/of ecologische waarden. Het plangebied is van west naar oost bestemd met de de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie - 2', 'Waarde - Archeologie - 3' en 'Waarde - Archeologie - 4', om de archeologische waarden in de grond te beschermen.
Tevens gelden op het plangebied de gebiedsaanduidingen 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied' en wetgevingszone – wijzigingsgebied'.
Het planvoornemen bestaat uit het vergroten van dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen op de gronden die nu in gebruik zijn als productiebos. Om de ontwikkelingen mogelijk te maken is herziening van het juridisch-planologisch regime nodig.
Gemeente Leusden
Ter plaatse van het plangebied in de gemeente Leusden geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009', vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 2 april 2009. In figuur 1.4 is een uitsnede van het geldend bestemmingsplan weergegeven.
Figuur 1.4 Geldend bestemmingsplan plangebied gemeente Leusden met roodomlijnd beide plangebieden
Het bestaande groepskampeerterrein is op bovenstaande figuur aan de westkant weergegeven en heeft een groene arcering. Het terrein ligt binnen de bestemming 'Bos en Natuurgebied' met de aanduiding 'groepskampeerterrein 1'. Tevens geldt hier de dubbelbestemming Landgoed/Buitenplaats. Deze gronden zijn bestemd voor de instandhouding van de bestaande landschaps- en natuurwaarden met inbegrip van bos, bosbouw en houtproductie, groepskampeerterrein met daarbij behorende voorzieningen tot een vloeroppervlakte van 60 m2. Ter plaatse is een groepskampeerterrein toegestaan met daarbij horende voorzieningen. Het plandeel aan de oostkant heeft de bestemming agrarisch met landschaps- en natuurwaarden.
Het planvoornemen voor deze gemeente bestaat uit het verwijderen van de aanduiding 'Groepskampeerterrein 1', zodat deze activiteit hier niet meer is toegestaan en het leggen van alleen de nu vigerende bestemming 'Bos en natuurgebied' op deze gronden. Het gaat hierbij om een kwalitatieve opwaardering naar een hogere natuurwaarde, van productiebos naar bos. Om de ontwikkelingen Woudenberg mogelijk te maken is herziening van het juridisch-planologisch regime nodig.
In hoofdstuk 2 wordt het plangebied en zijn ontwikkeling nader beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid op Rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 het plan getoetst aan de diverse milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 bevat een juridische toelichting van het bestemmingsplan en hoofdstuk 6 bevat een beschrijving van de handhaafbaarheid. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid toegelicht.
Het gebied rondom het huidige Henschotermeer was in de 19e eeuw nog een grote zandverstuiving. Om te voorkomen dat er wegen en weilanden zouden verdwijnen onder het stuivende zand werd eind 19e eeuw de zandverstuiving bedekt met plaggen en hei. Tevens werden bomen aangeplant.
Het Henschotermeer zelf is ontstaan rond 1939. Rond die tijd werden in het gebied bomen gekapt en zand gedolven. Dit zand, samen met het vrijgekomen hout, werd gebruikt voor de stellingbouw in de Grebbe linie tussen Woudenberg en Leusden. Wat overbleef was een waterplas van toen circa 3 hectare.
Door de toenemende mobiliteit van mensen, en het feit dat daarmee ook de vrijetijdsbesteding van mensen veranderde, begon het in het begin van de zestiger jaren steeds drukker te worden.
Dat leidde er toe dat er, in goed overleg met de grondeigenaar, het Landgoed Den Treek-Henschoten, een plan werd ontwikkeld voor een recreatieplas met een opvangcapaciteit van 10.000 bezoekers per dag. Dit plan werd in 1972 gerealiseerd.
Door de aanleg van grotere parkeerplaatsen en meerdere toiletvoorzieningen is de toeloop, in de loop van de jaren, vermenigvuldigd en groeide het Recreatiegebied Henschotermeer uit tot een geliefde plek met een totale oppervlakte van 70 hectare, waarvan 13 hectare zwemwater met bijbehorende voorzieningen.
Vanaf 1965 is een deel van het plangebied gelegen aan de westkant van het Henschotermeer in gebruik door de Nederlandse Caravan Club als camping. Zij hebben tot en met 2018 gebruik gemaakt van de locatie en hiervoor op het terrein van ongeveer 3 ha de noodzakelijke voorzieningen en verhardingen aangebracht. Om het kampeerterrein ligt een productiebos, dat gebruikt wordt voor het kappen van hout.
Het plangebied in de gemeente Leusden is al vanaf 1928 in gebruik als kampterrein bij de YMCA. Later is het kampterrein verder ontwikkelt met onder andere het realiseren van een hoofdgebouw met voorzieningen, zaalruimten en groepsaccommodatie. Het gebied dat hiervoor in gebruik is heeft een grootte van ongeveer 15 ha. In oktober 2011 wordt het hoofdgebouw getroffen door brand, maar in de jaren daarna wordt een nieuw gebouw opgericht. In een bosgebied staat hierdoor sinds 2013 een moderne groepsaccomodatie met daaromheen een groepskampeerterrein verdeeld over 9 tentenkampen. Dit wordt gedurende het grootste deel van het jaar gebruikt voor jeugdgroepen tot 600 personen in de vorm van vakantiekampen, schoolwerkweken, weekenden en cursussen.
In 2018 stopte de overheid met het subsidiëren en onderhouden van het Henschotermeer. De exploitatie met publiek geld werd gestopt. Sindsdien pacht Mooi Meer B.V. het gebied van de eigenaar van Landgoed Den Treek-Henschoten. Het is daarbij de bedoeling dat alle recreatie zo veel mogelijk geconcentreerd wordt op een bovenlokaal dag- en verblijfsrecreatieterrein bij het Henschotermeer. YMCA kampeercentrum verhuisd daarom vanuit Leusden naar het Henschotermeer om de recreatieve en maatschappelijke activiteiten hier te groeperen. Hierdoor kunnen de benodigde voorzieningen hier op elkaar afgestemd worden en elkaar versterken. Dit past ook in de visie van het landgoed om op de locatie in Leusden meer ruimte te maken voor natuur. Door de verplaatsing kan het potentieel van het natuurgebied in Leusden zich verder ontwikkelen.
Door de recreatieve activiteiten rendabel te maken, kan het terrein in de toekomst toegankelijk blijven voor alle belanghebbenden. Mooi Meer ontplooit al activiteiten in dit gebied en de YMCA gaat dat in de nabije toekomst doen. Toen Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug en Kromme Rijn (UHVK) in 2018 de huur opzegde, is er een ontwikkelkader vastgesteld (zie bijlage 1). Volgens dit kader en de visie van de gemeente Woudenberg, de gemeente Utrechtse Heuvelrug en de provincie Utrecht is het terrein rondom het Henschotermeer bedoeld voor dagrecreatie. Er is ruimte voor ontwikkelingen gericht op seizoen verlenging, binnen de bestaande bestemmingsplannen. Om het gebied optimaal te kunnen inrichten en beheren, is het belangrijk om samen te werken met alle betrokken partijen.
In 2019 stelden Mooi Meer en de YMCA daarom een concept visie op. De inspraak die daarop volgde, heeft geleid tot een definitieve gebiedsvisie (zie bijlage 2) met als overkoepelend doel dat Mooi Meer en de YMCA toewerken naar een aantrekkelijk recreatiegebied rondom het Henschotermeer. De gebiedsvisie kan worden gebruikt:
Visie Henschotermeer
Door de recreatieve activiteiten rondom het Henschotermeer te groeperen, kunnen de benodigde voorzieningen op elkaar afgestemd worden en elkaar versterken. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn: de activiteiten passen bij de wensen van de hedendaagse recreant én bij het karakter van het Henschotermeer.
Mooi Meer wil bezoekers een betaalbaar dagje uit bieden op een schoon en veilig terrein met veel comfort en daardoor veel verblijfsplezier. Om dit te bereiken wil de exploitant op het terrein een breed kwaliteitsaanbod realiseren, met als doel een positieve persoonlijke beleving voor de gebruiker. Het zo goed mogelijk bedienen van alle doelgroepen en het spreiden van bezoekers krijgen hierbij veel aandacht.
De YMCA wil zijn bestaande activiteiten bestaande uit groepsvakanties voor jongeren met name in de leeftijdscategorie 6 tot 12 verplaatsen naar het nieuwe kampeerterrein naast het Henschotermeer. De YMCA is een organisatie die jongeren het gevoel wil geven dat zij zich thuis voelen en kunnen ontwikkelen in een natuurlijke omgeving. Zij doet dit door het organiseren van schoolkampen voor basis en voortgezet onderwijs en vakantiekampen.
De gebiedsvisie sluit aan bij de ambitie van de provincie Utrecht om bij bovenregionale recreatieterreinen in te zetten op een breed publiek met voldoende mogelijkheden voor ontspanning en recreatie.
Kernwaarden
Mooi Meer en de YMCA zien elkaar als aanvullende partners. Mooi Meer exploiteert het Henschotermeer en richt zich vooral op de recreant die wil onthaasten en behoefte heeft aan een onbezorgd dagje uit. In de activiteiten staan ontmoeting, ontspanning en beleving centraal. De YMCA sluit daar goed bij aan, zij faciliteert voornamelijk schoolkampen voor het basis- en voortgezet onderwijs. Daarnaast organiseert de YMCA vakantiekampen voor kinderen. De kernwaarden voor Mooi Meer zijn hieronder puntsgewijs uiteengezet:
Gedeelde kernwaarden
Mooi Meer en de YMCA zijn beide maatschappelijk betrokken organisaties. Hun activiteiten zijn gericht op ontmoeten, ontspannen en beleven. De kansen voor gedeelde kernwaarden zijn:
Uitwisseling van functies
In het totale gebied vindt een uitwisseling van verschillende recreatieve functies plaats. Uitgangspunt hierbij is dat intensievere recreatieve functies zoveel mogelijk bij het Henschotermeer in Woudenberg worden geconcentreerd en dat deze intensievere functies op de andere locaties komt te vervallen. De recreatieve functie van de YMCA wordt hiervoor verplaatst van Leusden naar het Henschotermeer. Binnen de omgeving van het Henschotermeer worden bestaande functies uitgebreid en worden bestaande
verbl ijfsrecreatieve functies van het ene gebied naar het andere gebied verplaatst, zonder dat er in totaliteit een toename is van deze verblijfsrecreatie. In het totale gebied ontstaat hierdoor een vermindering van de belasting van recreatie op natuurgebieden
Locatie Woudenberg
Het totale plangebied in Woudenberg heeft een oppervlakte van ongeveer 13 ha. Hier wordt het nieuwe groepskampeerterrein van de YMCA gerealiseerd. De aanleg van het groepskampeerterrein vindt zo veel mogelijk plaats op het gebied dat nu al in gebruik is en bestemd is als kampeerterrein voor de NCC. Het voormalige NCC-kampeerterrein heeft een omvang van circa 3 hectare. Dit terrein wordt daarvoor uitgebreid met 4,78 ha tot een omvang van circa 7,78 hectare.
Het terrein wordt grotendeels ingericht met natuurlijke speel- en kampeervelden, die geschikt zijn voor groepskamperen en door bosstroken van elkaar zijn gescheiden. Er ontstaan hiermee 12 afzonderlijke kampeervelden met daarop een verschillend aantal tenten voor de kinderen en de begeleiding. In totaal komen er ongeveer 140 tenten verspreid over de kampeervelden. Verspreid over het terrein komen verschillende speelvelden. Ook komen er op het terrein op enkele plaatsen sanitaire voorzieningen.
Één van deze kampeervelden wordt ingericht met permanente staanplaatsen. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om hiervoor enkele kampeerhuisjes op te richten. Dit wordt gedaan omdat er behoefte bestaat om voor kleine groepen jaarrond de mogelijkheid te bieden gebruik te maken van de locatie. Het maximum van 140 plaatsen is in de planregels geborgd, waardoor er niet meer dan 140 standplaatsen op het terrein mogen komen.
De locatie van de tenten wordt zo veel mogelijk in het veld bepaald, waarbij het doel is om zo min mogelijk bomen en struikgewas hiervoor te moeten kappen. zo komen de kampeervelden zo veel mogelijk in de bestaande natuurlijke omgeving liggen. Onderstaande afbeelding is daarom een indicatie van de inrichting van het terrein.
De tenten worden zoveel mogelijk op een natuurlijke manier ingepast in het huidige bosterrein zodat zo veel mogelijk bestaande bomen kunnen blijven staan en de bosrijke omgeving zo min mogelijk wordt aangetast.
In de zuidoostelijke hoek van het terrein is de bouw van een centrale voorziening voorzien. In dit gebouw komt o.a. ruimte voor sanitair, zoals douches en toiletten. Er wordt in het gebouw gekookt voor alle groepen die aanwezig zijn en is er een grotere recreatieruimte om ook binnen te kunnen spelen. Daarnaast is er ruimte voor kantoren en enkele vergaderruimtes. Het organiseren van alle activiteiten op het terrein vergt veel afstemming en voorbereiding dat voor YMCA Nederland vanuit dit centrale gebouw kan worden gedaan. Ook kunnen er in deze ruimtes cursussen aan medewerkers worden gegeven. In het gebouw komt ook ruimte voor medewerkers om te kunnen blijven slapen tijdens het seizoen.
De ontsluiting van het terrein loopt net als in de huidige situatie via de westkant over het bospad en sluit aan op de N224. Daar waar dat nodig is wordt het huidige pad en de aansluiting op de N224 aangepast, zodat er een veilige aansluiting ontstaat en de weg ten alle tijde gebruikt kan worden ook in geval van calamiteiten. langs de weg komt voldoende ruimte om te kunnen parkeren. Alle wegen en paden worden zoveel mogelijk semi verhard aangelegd.
Figuur 2.1 Ontwikkeling YMCA
Landgoed Den Treek is voornemens het bestaande ruiterpad en MTB route in Woudenberg aan de randen van het gebied aan te houden. Deze voorzieningen zijn passend in het huidige bestemmingsplan en vormen geen specifiek onderdeel van het bestemmingsplan. Deze huidige gebruiksmogelijkheden worden overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan.
Locatie Leusden
Ter compensatie van de uitbreiding in Woudenberg wordt het gebruik in de gemeente Leusden van het groepskampeerterrein gestaakt en de aanduiding 'groepskampeerterrein' geschrapt. Hierdoor wordt ook de recreatieve druk op het gebied verlaagd, die gedurende een groot deel van het jaar op het gebied ligt vanwege de aanwezigheid van de verschillende kampen op het terrein. Hierbij zal ook worden ingezet op een kwalitatieve opwaardering van de daar al aanwezige natuurwaarde. Hiervoor is een compensatieplan opgesteld dat onderdeel is van de rapportage NNN YMCA, die is opgenomen in bijlage 5.
De huidige locatie van de YMCA in Leusden heeft een oppervlakte binnen het NNN van ca. 157.498 m2 . In de toekomstige situatie blijft daarvan alleen het kamphuis bestaan. Dit deel van het gebied heeft een oppervlakte van 2.442 m2. Dit kamphuis zal niet meer worden gebruikt door de YMCA, maar onder direct beheer vallen van landgoed Den Treek. Zij gaan het gebouw recreatief gebruiken in overeenstemming met de regels die er nu al voor het gebouw gelden.
Dit betekent dat er in Leusden per saldo 155.056 m2 in de NNN niet of nauwelijks meer wordt aangetast. Dit gebied wordt daarnaast als compensatiemaatregel verder versterkt door maatregelen te nemen en aanvullend wordt er op een perceel net ten westen van het gebied een agrarisch perceel ingezet als aanvullende compensatie.
Figuur 2.2 locatie Leusden
Locatie Woudenberg
De nieuwe locatie die is gelegen in de NNN is in totaal 106.508 m2 groot. YMCA past de nieuwe ontwikkeling zoveel mogelijk in, in haar omgeving. Hierdoor gaat de nieuwe locatie maar 78.700 m2 van het oppervlakte van het plangebied gebruiken.
Het netto oppervlakte gewaarborgde NNN neemt met de verplaatsing daardoor toe met minimaal 48.548 m2.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Deze structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgevi ng. De structuurvisie schetst ontwikkelingen en legt de ambities tot 2040 vast. De ambities zijn:
Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
De MIRT-regio Utrecht bestaat uit de provincie Utrecht. Opgaven van nationaal belang in dit gebied zijn:
Toetsing
De structuurvisie regelt geen specifieke zaken op provinciaal of lokaal niveau. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal laat het Rijk over aan de provincies.
De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Ba rro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn de 13 nationale belangen uit de SVIR opgenomen, die juridische borgi ng vereisen. Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.
In het Barro komen de volgende dertien nationale belangen terug:
Toetsing
In dit geval is het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: ecologische hoofdstructuur) aan de orde. De bescherming van de NNN (voorheen: EHS) is in provinciale verordening vastgelegd. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 3.2. Geconcludeerd kan worden dat de onderhavige ontwikkeling in zowel de gemeente Woudenberg als de gemeente Leusden binnen de gestelde kaders van het Barro past.
Sinds 2012 is in het Bro in artikel 3.1.6 een lid 2 ingevoegd waarin een motiveringsplicht is opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen in bestemmingsplannen. In de toelichting van het bestemmingsplan moet hiervoor een verantwoording plaatsvinden aan de hand van een drietal opeenvolgende treden (de “ladder duurzame verstedelijking”).
Sinds 2017 is de 'nieuwe' Ladder voor duurzame verstedelijking in werking getreden. De traditionele opeenvolgende treden van de Ladder zijn hierbij komen te vervallen. Deze wijziging heeft als doel de regeling te vereenvoudigen, waarbij de effectiviteit van het instrument behouden moet blijven. Een onderzoek naar de behoefte heeft slechts tot doel na te gaan of een ruimtelijke ontwikkeling c.q. de vestiging van een dienst in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Concreet betekent dit dat met betrekking tot de economische behoefte, de marktvraag of de beoordeling van de mogelijke of economische gevolgen van die vestiging ruimtelijke effecten (bijv. leegstand) relevant zijn.
Artikel 3.1.6. lid 2 van het Bro luidt als volgt:
“De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.”
Dat betekent: eerst bepalen of een nieuwe ontwikkeling een nieuwe stedelijke ontwikkeling betreft, vervolgens kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, en daarna analyseren of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt.
Toetsing
Het voornemen voorziet in de toevoeging van bebouwing in de gemeente Woudenberg waarvoor de bebouwingsmogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen moeten worden verruimd. Ook is er sprake van een verruiming van de bestaande verblijfsrecreatie voor deze locatie. Daarmee is sprake van een toename van het ruimtebeslag, waarmee sprake is van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.
Het voornemen regelt gelijktijdig het weghalen van de verbl ijfs recreatieve functie in de gemeente Leusden. Hier is sprake van een afname van het ruimtebeslag.
Blijkens de Nota van Toelichting (2017) worden onder "andere stedelijke voorzieningen" als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, Bro, verstaan: accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoorsport en leisure.
Salderen binnen een plangebied of reductie van onbebouwde plancapaciteit is dus in beginsel Laddervrij, als er maar geen sprake is van Laddergevoelige functies zoals winkels en kantoren (effecten op leegstand, geen of zeer beperkte uitbreidingsvraag).
Met dit plan worden de dag- en verblijfs- recreatievoorzieningen geclusterd aan het Henschotermeer in Woudenberg. Het kampeerterrein (YMCA) wordt vanuit de gemeente Leusden verplaatst naar deze locatie. Ook zijn er binnen het bestaande bestemmingsplan al bouwmogelijkheden. Hierdoor vindt per saldo een beperkte toename plaats van het te realiseren bebouwingsoppervlak. Door deze s ldering is het plan in beginsel 'Laddervrij'.
Het verbeteren van het aanbod van recreatieve voorzieningen past binnen het provinciaal en gemeentelijk beleid.
Op 1 april 2020 heeft de minister voor Milieu en Wonen in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt uitgesteld. Op 20 mei 2020 heeft de minister bekend gemaakt dat het uitstel een jaar betreft. De nieuwe invoeringsdatum van de Omgevingswet wordt daarmee 1 januari 2022. De interim omgevingsverordening is een tijdelijke verordening die op 1 april 2021 inwerking treedt en een looptijd zal hebben totdat de Omgevingswet van kracht is en de omgevingsverordening in werking treedt. De interim omgevingsverordening vervangt bestaande verordeningen zoals de ruimtelijke verordening, de milieuverordening, de natuur en landschapsverordening.
De interim omgevingsverordening bevat instructieregels over taken en bevoegdheden van gemeenten en waterschappen. Daarnaast bevat de interim omgevingsverordening direct werkende regels. Dit zijn regels die rechtstreeks gelden voor bedrijven, burgers en andere initiatiefnemers bij het uitvoeren van een activiteit. Andere voorbeelden van direct werkende regels zijn de meld- en informatieplichten en de specifieke zorgplichten. Regels over bijvoorbeeld een vergunni ngplicht gelden ook voor bedrijven, burgers en andere initiatiefnemers.
In 2050 wil de provincie Utrecht op onderstaande thema's deze zaken bereikt hebben:
Toetsing
Voorliggend plan sluit aan bij de doelstellingen 'Stad en land gezond' en 'Levend landschap, erfgoed en cultuur'. Het zorgt mede ervoor dat er voldoende groene gebieden zijn om te recreëren. Ook zet het plan in op fraaie plekken door middel van het het plangebied te vitaliseren.
De Interim Omgevingsverordening (Interimverordening) is nodig vanwege het uitstel van de Omgevingswet. Deze wet gaat op 1 januari 2022 in en tot die tijd kan de eerdere versie van de Omgevingsverordening (die de provincie al in voorbereiding had) niet van kracht worden. Dat kan alleen onder de Omgevingswet.Omdat de provincie wel al aan de slag wil met de uitvoering van plannen en ambities uit de Omgevingsvisie en daar ook regels en kaders voor nodig zijn, is de Interimverordening gemaakt. Die kan wel onder de huidige wetten werken. De Omgevingsvisie en de Interimverordening is op 10 maart 2021 vastgesteld en zijn vanaf 1 april 2021 in werking getreden.
In de Interim Omgevingsverordening van de provincie Utrecht staan de regels die horen bij het beleid dat in de Omgevingsvisie staat. Bijvoorbeeld regels voor natuurgebieden, waterwingebieden en woningbouw. In de Omgevingsverordening gaat het deels om regels die alleen voor gemeenten, waterschappen en uitvoeringsdiensten gelden en deels om regels die voor iedereen gelden. Hierna wordt ingegaan op de belangen voor het plandeel per deelaspect.
Cultuurhistorie
Op de kaart 'Cultuurhistorie' is het plandeel aangemerkt als 'CHS – waardevolle zone archeologie'.
Figuur 3.1 Uitsnede kaart 'Cultuurhistorie' (YMCA: rode contour).
Toetsing
De bescherming van de (verwachte) archeologische waarden is met dit plan geborgd door het opnemen van de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie'. Ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen wordt beoordeeld of nader onderzoek benodigd is voor aanleg- en bouwwerkzaamheden. Hiermee wordt voldaan aan de provinciale Omgevingsverordening.
Landschap
Op de kaart 'Cultuurhistorie en landschap' is het plandeel gelegen binnen het landschap 'Utrechtse Heuvelrug'. Artikel 7.9 bepaalt hierover het volgende:
De kernkwaliteiten van de Utrechtse Heuvelrug zijn de volgende:
Figuur 3.2 Uitsnede kaart 'Landschap' (YMCA: rode contour).
Toetsing
Voorliggend plan voorziet in de verplaatsing van een groepskampeerterrein van Leusden naar Woudenberg. De kernkwaliteiten zijn hierbij niet in het geding. Het plan leidt juist tot een versterking van de kernkwaliteiten. Door de verplaatsing wordt de recreatie meer geconcentreerd op één plek waardoor hier een robuuste eenheid gecreëerd wordt en op de locatie in Leusden de natuur wordt versterkt.
Natuur
Op de kaart 'Natuur' zijn de plandelen deels aangemerkt als 'Natuur Netwerk Nederland'.
Figuur 3.3 Uitsnede kaart 'Natuur' (YMCA: rode contour) gemeente Woudenberg.
Figuur 3.4 Uitsnede kaart 'Natuur' gemeente Leusden.
Het plangebied van de YMCA in de gemeente Woudenberg waar het nieuwe groepskampeerterrein moet komen ligt op de verbeelding van de verordening geheel binnen Natuurnetwerk Nederland (NNN). Ook de plangebieden van de YMCA in de gemeente Leusden waar nu het groepsterrein van de YMCA ligt en de extra compensatie moet komen, liggen op die verbeelding geheel binnen Natuurnetwerk Nederland. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen het Natuurnetwerk Nederland bevat geen nieuwe bestemmingen en regels die ruimtelijke ontwikkelingen toestaan die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de wezenlijke kenmerken en waarden van het natuurnetwerk Nederland, tenzij sprake is van:
Ten behoeve van voorliggend plan is een natuurtoets uitgevoerd (zie paragraaf 4.7) en is door Gras Advies een natuurvisie opgesteld waarin de NNN toets/Nee - tenzij toets is uitgevoerd. Deze visie is opgenomen in Bijlage 5 van deze toelichting.
In de natuurvisie wordt nader op dit punt ingegaan en wordt over meerwaarde van het plan het volgende geconcludeerd:
Ook is een in de visie een compensatieplan opgenomen dat gekoppeld is aan het nieuwe gebruik van het bestemmingsplan in Woudenberg. Deze compensatie is geborgd in de regels. Daarnaast wordt een perceel dat nu agrarisch in gebruik aanvullend omgevormd naar een natuurbestemming. Deze gronden worden als aanvullende compensatie gronden ingezet. Wat de exacte invulling wordt van deze gronden wordt nog nader bepaald. In het bestemmingsplan voor de gemeente Leusden worden deze gronden al wel omgezet naar een andere bestemming.
Wonen werken en recreëren
In artikel 9.2, verstedelijkingsverbod landelijk gebied is bepaald dat:
''Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen Landelijk gebied laat geen verstedelijking toe, tenzij in deze verordening anders is bepaald''.
In aanvulling hierop geldt voor de locatie Woudenberg hetgeen is opgenomen in artikel 9.7, de Instructieregel bestaande stedelijke functies, anders dan wonen:
Op de kaart 'Wonen, werken en recreëren' is het plandeel in Woudenberg tevens aangemerkt als 'Bovenlokaal dagrecreatieterrein'. Artikel 9.20 bepaalt hierover het volgende
Figuur 3.5 Uitsnede kaart 'Recreatie' (YMCA: rode contour).
Toetsing
Doordat het gebied rondom het Henschotermeer is aangewezen als bovenlokaal
dagrecreatiegebied is het mogelijk om bestaande functies onder voorwaarden te vergroten ofrecreatieve functies, waaronder verblijfsrecreatie toe te voegen. Met het totale plan van de YMCA wordt geïnvesteerd in bestaande en nieuwe dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen.
Daarmee wordt de recreatieve waarde van het hele gebied versterkt. Hiermee wordt tevens bijgedragen aan een duurzame exploitatie van totale terrein bij het Henschotermeer. De aanleg van het groepskampeerterrein vindt zo veel mogelijk plaats op het gebied dat nu al in gebruik is en bestemd is als kampeerterrein. Ter compensatie van het grotere gebied dat in gebruik wordt genomen wordt de het gebruik in de gemeente Leusden van het groepskampeerterrein gestaakt ende aanduiding 'groepskampeerterrein' geschrapt. Zoals al onder het onderdeel natuur isuiteengezet wordt hierdoor een groot gebied met een hogere natuurwaarde in Leusden aanzienlijk minder recreatief belast.
De Structuurvisie Woudenberg 2030 is in 2013 vastgesteld, veel projecten zijn voortvarend opgestart en zijn deels al afgerond. In 2017 is de Regionale ruimtelijke visie van de regio Amersfoort door de gemeente Woudenberg vastgesteld. Daarnaast zijn er economische ontwikkelingen, veranderingen in de woningmarkt en algehele maatschappelijke ontwikkelingen die aanleiding hebben gegeven om te bezien of de vastgestelde structuurvisie nog actueel is. Op basis van een evaluatie is geconcludeerd dat de Structuurvisie in hoofdlijnen nog steeds actueel is. Met een beperkte actualisatie, in de vorm van een oplegger, is de Structuurvisie de basis om de komende jaren sturing te geven aan ontwikkelingen.
In de Structuurvisie wordt ingegaan op 'recreatie' en specifiek 'Henschotermeer'. Recreatie
Op de Utrechtse Heuvelrug groeit tot 2030 de recreatie naar verwachting met 10%-20%. Woudenberg wil deze groei benutten. De gemeente draagt komende jaren bij aan de recreatieve hoofdstructuur van de provincie Utrecht door het accommoderen van meer kwaliteit en diversiteit. In potentie is Woudenberg daar goed toe in staat. De gemeente biedt immers een breed pakket aan recreatieve voorzieningen: van vermaak op het Henschotermeer tot cultuur en natuur bij de Pyramide van Auserlitz, langs de Grebbelinie en spoordijk en op verschillende landgoederen. Daarnaast biedt met name het buitengebied nog uitgebreide mogelijkheden tot sportief recreëren. De grootste opgave ligt in:
Figuur 3.6 Structuurvisiekaart – recreatief netwerk (YMCA: blauwe contour). Henschotermeer
Het Henschotermeer is in de toekomst aangewezen als recreatieve poort van de Utrechtse Heuvelrug met een regionale functie. Het Henschotermeer heeft (incl. omliggend bosgebied) een totaal oppervlak van 75 ha. Jaarlijks komen er ongeveer 400.000 bezoekers. Hiermee is het een belangrijke plek voor vrijetijdsbesteding vanuit Woudenberg en de regio. Het gebied ligt zowel op grondgebied van de gemeente Woudenberg als op het grondgebied van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Direct naast het Henschotermeer bevinden zich meerdere campings. Voor het Henschotermeer gelden alle drie de opgaven.
Voor het verbeteren van de verblijfskwaliteit en het verlengen van de verblijfsduur wordt ingezet op respectievelijk verbreding van het dagrecreatieve profiel met sport en spel en het toevoegen van jaarrond horeca. Er wordt geen ruimte geboden aan verdere uitbreiding van verblijfsrecreatieve voorzieningen zoals campings en recreatieterreinen. Kwaliteitsverbetering moet plaatsvinden op bestaand terrein. Het verbinden van het Henschotermeer (en de pyramide van Austerlitz) via het centrum van Woudenberg naar de Grebbelinie vraagt naast investeringen vanuit het Henschotermeer (verbeteren van fiets mogelijkheden en verkeersveiligheid) om een integrale kwaliteitsverbetering van het centrum en om het aantrekkelijker maken van de fietsverbinding op de as “Pyra mide tot Grebbel i ni e”. Deze as is nu niet als recreatieve fiets-/ wandelverbinding aanwezig, maar moet dat in de toekomst wel zijn.
Toetsing
Het Henschotermeer is aangemerkt als recreatieve poort van de Utechtse Heuvelrug. Met de plannen in het gebied wordt geïnvesteerd in bestaande en nieuwe dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen. Daarmee wordt de recreatieve waarde versterkt. Hiermee wordt tevens bijdragen aan een duurzame exploitatie van terrein. De voorzieningen worden zoveel mogelijk geclusterd binnen het bestaande terrein. Gesteld kan worden dat het plan in lijn is met de gemeentelijke structuurvisie.
Gezien de beperkte bebouwde oppervlakte die binnen plangebied in Woudenberg mogelijk wordt gemaakt is ervoor gekozen geen beeldkwaliteitsplan op te stellen voor dit planvoornemen, maar bouwplan te beoordelen op de gebiedskenmerken en algemeen kader nota ruimtelijke kwaliteit. Het bouwplan is getoetst en akkoord bevonden.
Op 1 februari 2018 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie voor het landelijk gebied vastgesteld. De visie geeft een samenhang tussen alle ruimtelijke aspecten van het gemeentelijk beleid (inclusief die uit het sociaal domein). De visie biedt tevens een kader voor het opstellen van omgevingsplannen en uitwerking in beleid op deelterreinen. Omdat voor de visie eerst en vooral bij inwoners van en betrokken bij Leusden input is opgehaald, is hiermee inhoud gegeven aan 'de samenleving voorop'. Ook wordt met 'uitnodigingsplanologie' inhoud gegeven aan de Omgevingswet.
Vanuit de kwaliteiten van ons landschap, de bijzondere rol van de melkveehouderij en het belang van het platteland voor alle inwoners kiest de raad in de visie voor het landelijk gebied voor de volgende strategische keuzes:
Figuur 3.7 Omgevingsvisie buitengebied gemeente Leusden (plangebied aangegeven met rood)
De visie is uitgewerkt in verschillende deelgebieden. Het plangebied valt hierbij in het deelgebied landgoederenzone met deel van het centraal buitengebied. Doelen in dit gebied zijn:
We gaan geen functies toestaan die een negatief effect hebben op de rust en stilte in het gebied. We stellen daarom hoge milieukwaliteitsnormen op het vlak van geluid en lucht. Functies die vrachtverkeer aantrekken staan we hier niet toe. Instellen van hoge milieukwaliteitsnormen op het vlak van geluid, lucht. Dat betekent dat we sturen of effecten van verkeersaantrekkende werking van functies. Veel nieuw (auto)verkeer kan leiden tot hogere geluidsbelasting. Dit mag echter niet het hoogste ambitieniveau overschrijden.
Toetsing
Voor de gemeente Leusden bestaat het planvoornemen eruit dat om op verzoek van landgoed Den Treek de activiteiten van de YMCA te verplaatsen naar de gemeente Woudenberg. Hierdoor neemt de recreatieve druk op het gebied in de gemeente Leusden voor een belangrijk deel NNN af en ontstaat er minder verstoring van dit deel van het landgoed. Daarnaast wordt de natuur en het landgoed versterkt door de omvorming van het agrarisch perceel naar bos en natuurgebied. Gesteld kan worden dat het planvoornemen in lijn is met de gemeentelijke Omgevingsvisie buitengebied
De verplichting om een goede ruimtelijke onderbouwing aan het bestemmingsplan ten grondslag te leggen, impliceert onderzoek naar verschillende omgevingsaspecten. Aspecten als verkeer, verschillende milieuaspecten, ecologie en water zijn onlosmakelijk verbonden met het creëren van een ruimtelijke ordening. Onderstaande paragrafen maken inzichtelijk op welke wijze het onderzoeksaspect wordt betrokken en welke consequenties dit eventueel heeft voor het bestemmingsplan.
Beleid en normstelling
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Toetsing
Voor de beide planlocaties bij Henschotermeer (YMCA en Mooi meer) is door Lawijn een historisch bodemonderzoek uitgevoerd, in verband met de voorgenomen herinrichting van het terrein. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 3. Het onderzoek is gericht op de geplande bouwlocaties op het terrein van het recreatiegebied. Op basis van de resultaten van het historisch bodemonderzoek, volgen onderstaande resultaten:
Op basis van de informatie uit het vooronderzoek is er voor het voorliggend plan geen sprake van andere specifieke verdachte terreindelen. Vanwege de ligging binnen zone 'Zandgrond' (indeling gemeente Utrechtse Heuvelrug) kunnen in de boven- en de ondergrond diffuse licht verhoogde achtergrondgehaltes voor PCB worden gemeten.
Conclusie
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Beleid en normstelling
De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen.
Toetsing
Wegverkeerslawaai
De ontwikkelingen op het plangebied YMCA betreffen geen geluidgevoelige objecten. Een akoestisch onderzoek wegverkeer is derhalve niet benodigd.
Industrielawaai
Het plangebied is niet gelegen binnen een geluidszone industrielawaai. Industrielawaai vormt voor voorliggende ontwikkeling geen belemmering.
Railverkeerslawaai
Het plangebied is niet gelegen binnen een geluidszone van een spoorweg.
Railverkeerslawaai vormt voor voorliggende ontwikkeling geen belemmering.
Conclusie
Ten aanzien van geluid zijn er geen belemmeringen geconstateerd voor de realisatie van het plan.
Beleid en normstelling
Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwa l iteitseisen, ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit') bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn l uchtkwa l iteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgelegd in welke gevallen de luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor een nieuwe ontwikkeling. Dit is het geval wanneer:
Toetsing
Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip 'niet in betekenende mate' is vastgelegd in het 'Besluit niet in betekende mate' en de 'Regeling niet in betekenende mate'.
Met behulp van NIBM-tool (versie 2020) van het ministerie I&M is op een eenvoudige en snelle manier bepaald of het plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan luchtverontreiniging. Als input hiervoor is het aantal voertuigbewegi ngen ten gevolge van de YMCA zoals berekend is in het stikstofonderzoek ( zie bijlage 6). Dit komt neer op 160 vervoersbewegingen per etmaal. Het aandeel vrachtverkeer is op 2% gesteld, vanwege de toegestane voorzieningen. Uit de berekening met de NIBM-tool volgt dat de maximale bijdrage van het extra verkeer niet in betekenende mate bijdraagt aan de verontreiniging van de luchtkwaliteit. De maximale bijdrage van het extra verkeer bedraagt voor NO2 0,08 µg/m3 en voor PM10 0,01 µg/m3. De grens voor projecten vanaf welke ze 'in betekenende mate zijn' ligt voor beiden op 1,2 µg/m3. De bijdrage blijft ruimschoots onder de grens.
De Rijksoverheid brengt via de NSL monitoringstool in beeld hoe de luchtkwaliteit zich zal ontwikkelen in Nederland. Via deze monitoringstool kan men op straatniveau inzicht krijgen in de te verwachten luchtkwaliteit ter plaatse. Hieruit blijkt dat de omgeving van het plangebied in zowel de huidige als de toekomstige situatie (2030) voldoet aan de wettelijke normen die voor luchtkwaliteit van toepassing zijn. De te verwachten waarden blijven ruim onder de normen voor fijnstof en stikstofdioxide (de maatgevende componenten voor luchtverontreiniging). Ter plaatse van het plangebied is er sprake van een goed woon- en leefklimaat voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering is voor de uitvoering van het plan.
Beleid en normstelling
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten is verbonden voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Het veiligheidsbeleid in Nederland is gebaseerd op een tweetal begrippen, het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR):
Risicobronnen kunnen worden onderscheiden in risicovolle inrichtingen (waaronder lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Om voldoende ruimte te scheppen tussen een risicobron en personen of objecten die risico lopen (kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. Het beoordelingskader voor risicovolle inrichtingen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), waarin de Basis-netten voor weg, spoor en water zijn vastgelegd. Voor buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Toetsing
Risicovolle inrichtingen
Ten oosten van het plangebied is 'Vakantiepark De Heigraaf' aangemerkt als risicovolle inrichting. Dit vanwege een propaantank van 13 m3. Deze bovengrondse tank staat echter op zeer ruime afstand van het plandeel YMCA en de daar beoogde ontwikkelingen. Een nadere berekening of verantwoording is niet aan de orde.
Buisleidingen
Ten westen van het plangebied YMCA bevindt zich een buisleiding voor transport van gevaarlijke stoffen. Dit betreft een hogedruk aardgasleiding (buisleiding A-510, 36 inch, 66 bar) en heeft invloedsgebied van 430 meter. Hierbij spelen de volgende risicoscenarios:
Fakkel brand
Bij bijvoorbeeld graafwerkzaamheden is het mogelijk dat er een breuk in de leiding ontstaat. De kans van spontaan optreden van een dergelijk scenario is heel erg klein. Hierdoor ontstaat een brandende fakkel van in eerste instantie circa 350 meter hoog. Na ongeveer 20 seconde blijft deze stabiel op 175 meter, totdat de gastoevoer door de Gasunie is afgesloten. Het effectgebied waarbinnen men in de buitenlucht nog 1e graads brandwonden kan oplopen is in de eerste fase 700 meter. Die afstand is in de stabiele fase 500 meter.
Het plangebied YMCA ligt op 508 meter en daarmee buiten het directe invloedsgebied. Een nadere berekening of verantwoording is niet aan de orde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
De naastgelegen provinciale N-wegen maken geen deel uit het Basisnet, maar zijn op de Risicokaart wel aangemerkt als 'risico voor ongeval op land'. Hierbij speelt het volgende risicoscenario:
BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion):
Bij een ongeval met een tankwagen met LPG kan door het exploderen van het vrijgekomen gas een vuurbal en drukgolf ontstaan. Dit kan direct na het ongeval gebeuren door het openscheuren van de tank. Gebeurt dit door het opwarmen van de tank door een brand, dan kan de explosie pas na enige tijd tot wel 1 tot 1,5 uur optreden. Het effectgebied van de vuurbal is circa 350 meter. Onderdelen van de tanks kunnen tot zeker 500 meter afstand neerkomen.
Het plangebied ligt in het invloedsgebied van twee routes waarover transport van gevaarlijke stoffen plaats vindt. Dit zijn de Zei sterweg (N224) en de Amersfoortseweg (N227) die direct langs het plangebied lopen. Over beide wegen worden brandbare vloeistoffen (benzine e.d.) en gassen (LPG) getransporteerd. Deze liggen op ongeveer 100 meter van het kampeerterrein.
Natuurbrand
In het algemeen geldt dat in natuurgebieden met bos, heide, gras(duinen) bij droog weer de kans op natuurbrand toeneemt. In de Utrechtse Heuvelrug waar het plangebied zich in bevindt, is er een verhoogd risico op natuurbranden. Het gevaar van een natuurbrand is dat deze zich in droge periodes zeer snel en onvoorspelbaar kan ontwikkelen. Het vuur maar ook de rook is dan voor een groot gebied een gevaar voor de aanwezigen in dat gebied.
Zelfredzaamheid
Al deze bovenstaande scenario's zullen worden opgenomen in de RI&E van de bedrijfs hulporganisatie van de YMCA. Dit is verder geen direct onderdeel van het bestemmingsplan.
De groepen die aanwezig zijn op het terrein zijn gemiddeld zelfredzaam. Tijdens de kampen die georganiseerd worden is altijd voldoende deskundige begeleiding aanwezig. De aanwezigen kunnen hierdoor altijd onder begeleiding uit het gebied wegvluchten. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat het vluchten uit het gebied in meerdere richtingen mogelijk is. Het vluchten is dus altijd mogelijk van het optredende scenario af.
Het nieuwe gebouw voldoet aan de nieuwste voorschriften van het bouwbesluit en is hiermee veilig. Daarnaast is het gebouw goed bereikbaar vanaf N224. Daarnaast is er een calamiteitenontsluiting richting het Henschotermeer. Hierdoor is het terrein altijd van beide kanten bereikbaar voor hulpdiensten.
Ter plaatse van het terrein wordt een bluswatervoorziening aangelegd die noodzakelijk is om deze voorziening van voldoende bluswater te voorzien. De bestrijdbaa rheid van brand is hierdoor als goed te beschouwen op het terrein.
Figuur 4.1: Uitsnede risicokaart
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het plan.
Beleid en normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.
De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging of gelegen direct langs hoofdinfrastructuur) met één stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Onderstaand het verband tussen de afstand en de milieucategorie:
Toetsing
Het bestaande kampeerterrein voor de YMCA wordt vergroot. In de omgeving van het kampeerterrein zijn geen milieugevoelige objecten aanwezig, waardoor er geen belemmering ontstaat met dit plan.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt voor wat betreft de aspecten geluid, geur, stof en gevaar geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingplan.
Beleid en normstelling
Het plan kan worden uitgevoerd indien de werkzaamheden niet in strijd zijn met de Wet natuurbescherming en het beleid van het Natuurnetwerk Nederland. Daarom is inzicht gewenst in de aanwezigheid van beschermde soorten en beschermde gebieden binnen de invloedssfeer van het plangebied en de effecten hierop. In het kader van de ontwikkeling is een natuurtoets uitgevoerd (Terlouw, zie bijlage 4). Daarnaast is een natuurvisie opgesteld (Gras Advies, zie bijlage 5). De voor het huidige plan relevante resultaten daarvan zijn hieronder uiteengezet.
Toetsing
Verwachte beschermde diersoorten
Ter plekke van de nieuwe locatie is een variatie aan beschermde soorten te verwachten. Het gebied is geschikt voor diverse vogelsoorten, zoals de boomkruiper, boomklever en diverse zangvogels als de zanglijster en merel. Uit de NDFF is naar voren gekomen dat er in 2016 een kruisbek is waargenomen, een soort die graag broedt in oudere naaldbossen met open plekken. Verder zijn soorten als eekhoorn, konijn en vos te verwachten binnen het gebied en in het verleden ook waargenomen binnen het plangebied. Gezien het feit dat het plangebied een bosgebied betreft dient rekening gehouden te worden met bomen met holtes waarvan vleermuizen (boom bewonende soorten, zoals rosse-, ruige- en watervleermuis) gebruik maken.
Voor soorten als de das is het gebied redelijk geschikt als locatie voor de verblijfplaats. Het gebied is minder geschikt door afwezigheid van afwisseling bos naar open terrein zoals weilanden, waar de das foerageert. In 2020 is een waarneming gedaan van de das die de weg over stak richting of van het plangebied vandaan. Tijdens het veldbezoek zijn geen vluchtpijpen of dassenburchten waargenomen binnen het plangebied. Ook uit het eerdere onderzoek (zie bijlage 4) zijn geen waarnemingen van dassen of sporen van dassen waargenomen. Waarschijnlijk gaat het hier om een foerageerlocatie van de das. Gezien de vele vergelijkbare gebieden in de omgeving en de afwezigheid van open terreinen in en direct rondom het plangebied zal het hier niet gaan om een essentieel foerageergebied.
In een eerder onderzoek (zie bijlage 4) zijn geen verblijflocaties van vleermuizen vastgesteld. Wel zijn er veel soorten vastgesteld waaronder gewone dwergvleermuis, laatvlieger, ruige dwergvleermuis, franjestaart en rosse vleermuis. Tot slot is er één potentieel geschikte holte voor boommarter aangetroffen, deze is nu niet in gebruik. De boom blijft staan waardoor er geen potentiële verblijfplaats verloren gaat. Er zijn verder ook geen sporen die duiden op de aanwezigheid van boommarter aangetroffen.
Ontwikkelingen
Omdat de aanwezigheid van bovengenoemde, deels beschermde, soorten niet kan worden uitgesloten op basis van het eerder onderzoek is nagegaan of er met het planvoornemen aantasting van het leefgebied van genoemde soorten plaatsvindt.
De ontwikkelingen bestaan uit het verplaatsen van het kampeerterrein van de YMCA. Op de nieuwe locatie betekent dit dat een nieuw kampgebouw en nieuwe tentenkampen gerealiseerd zullen worden. Deze zijn beoogd op het zuidoostelijk deel van het plangebied, waar voorheen het kampeerterrein van de NCC was gelegen. Er is derhalve reeds een toegangsweg vanaf de Zeisterweg (N224), welke gehandhaafd en verhard wordt.
Ten behoeve van deze ontwikkelingen dienen enkele bomen gekapt te worden en zal er sprake zijn van bodemingrepen voor het aanleggen van leidingen en elektra. Door bestaande open ruimten maximaal te benutten hoeven zo min mogelijk bomen te worden verwijderd om de kampeerplaatsen te kunnen realiseren. Het nieuwe kampgebouw zal gasloos worden gerealiseerd en voorzien worden van mogelijkheden voor het opwekken van eigen energie.
Naast tijdelijke verstoring ten gevolge van de aanlegfase, is er ook sprake van permanente verstoring in het plangebied door gebruikers van het kampterrein. Aangezien de kamplocatie zich alleen in het zuidoostelijk deel van het plangebied bevindt zal de verstoring zich voornamelijk hier concentreren. Tevens is op de betreffende locatie reeds een recreatieve functie gevestigd geweest. Tot slot vindt verstoring binnen het plangebied plaats ten gevolge van de omliggende provinciale wegen N224 en N227.
Haalbaarheid en uitvoerbaarheid bestemmingsplan
Uit de voorgaande informatie blijkt dat binnen het plangebied mogelijk beschermde soorten voorkomen. Tevens ligt het plangebied in Natuurnetwerk Nederland. Ten aanzien van deze gegevens dient nagegaan te worden of hiermee de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan onder druk komen te staan.
Ten aanzien van het voorkomen van beschermde soorten wordt in de rapportages geconcludeerd dat de gevonden waarnemingen van beschermde soorten (zie bijlage 4 en 5) eenvoudige te compenseren en/of mitigeren zijn. Hiertoe zijn maatregelen in deze rapportages beschreven. Indien compensatie en/of mitigatie mogelijk is, kan worden gesteld dat daarmee het voortbestaan van de beschermde soorten in hun natuurlijke habitat niet in het gedrang komt. Gezien de 'oplosbaarheid' hiervan zijn er vanuit het oogpunt van het aspect 'flora en fauna' geen sprake van aantasting van kwetsbare en/of beschermde soorten uit de Wet natuurbescherming en voor het onderdeel soortbescherming geen belemmeringen voor de haalbaarheid van het bestemmingsplan.
Met betrekking tot de ligging van het plangebied in NNN wordt gesteld dat met de verplaatsing van het YMCA-terrein van de voormalige locatie aan de Paradijsweg 4 te Leusden naar de Zeisterweg 97 in Woudenberg er voor Leusden een meerwaarde ontstaat voor de NNN.
In de rapportage van Gras advies is de natuurwaarde berekend op basis van de compensatieopgave. Hieruit blijkt dat de oude locatie een hogere natuurpuntenwaarde heeft dan de nieuwe locatie. Verplaatsen van het YMCA terrein van Leusden naar Woudenberg is daarmee voordelig voor de natuur.
Ook op gebied van oppervlakte is de verhuizing van het YMCA voordelig. Op het kampgebouw na verhuist alles naar de nieuwe locatie in Woudenberg. Dit houdt in dat er 154.881 m² NNN wordt vrijgegeven. Het beoogde gebruiksoppervlakte (intensief + extensief) te Woudenberg is 137.010 m². Dit maakt dat er sprake is van een afname van gebruiksoppervlakte intensief en recreatief gebruik. Naast dat het projectgebied te Leusden wordt vrijgegeven na de verplaatsing wordt er ook een akker ingezet voor omvorming naar NNN-Natuur. Deze akker heeft een oppervlakte van 9.964 m².
Ook de samenhang van het NNN wordt niet negatief beïnvloed door het verplaatsen van het NNN.
Uiteindelijk zorgt de verplaatsing van het YMCA voor het versterken van het NNN. Dit door het terugbrengen van waardevolle natuur, het YMCA verhuist van een locatie met waardevolle natuur met veel potentie naar een gebied waar de natuurwaarde veel lager ligt, o.a. door de grote hoeveelheid exoten. Daar komt nog bij dat op de nieuwe locatie al verblijfsrecreatie is toegestaan en aanwezig was (Nederlandse Caravan Club). De vrijgekomen locatie in Leusden wordt volledig teruggegeven aan de natuur waardoor deze zich verder kan ontwikkelen.
Omdat er geen alternatieven mogelijk zijn bij de verplaatsing van het NNN, moeten negatieve effecten zoveel mogelijk worden voorkomen en wat niet voorkomen kan worden moet worden gecompenseerd. Dit is opgenomen in een compensatieplan dat onderdeel is van de rapportage van Gras Advies. Dit plan is via de regels met een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan het gebruik van de locatie in Woudenberg.
Gezien de beperkte ingrepen/verstoring ter plekke van de nieuwe locatie in Woudenberg, de concentratie van bebouwing en de netto toename van gronden ten behoeve van het Natuurnetwerk Nederland kan worden gesteld dat het planvoornemen in zijn geheel een meerwaarde heeft op de instandhoudingsdoel en voor het NNN. Gezien de mogelijkheden tot compensatie, aangegeven in hoofdstuk 7 van de rapportage NNN, en de toename aan ecologische waarde die volgt uit het verplaatsen van het kampeerterrein kan worden gesteld dat het aspect 'flora en fauna' onderdeel gebiedsbescherming geen belemmering vormt voor de haalbaarheid van het bestemmingsplan.
Stikstof
In de omgeving (dichtstbijzijnde op 9,7 kilometer) van het plangebied zijn Natura 2000-gebieden gelegen waarbinnen stikstofgevoelige habitats aanwezig zijn. Deze gebieden zijn relevant in het kader van stikstofonderzoek (AERIUS). In het kader van de Wet natuurbescherming moet beoordeeld worden of de ontwikkeling leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de beschermde habitats en de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied. Derhalve is er een stikstofonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 6). Uit het onderzoek blijkt dat er geen belemmeringen zijn geconstateerd voor de realisatiefase en gebruiksfase van voorliggend plan.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het niet noodzakelijk is om eventuele vervolgonderzoeken naar mogelijk aanwezige beschermde soorten doorlopen te hebben alvorens over te gaan tot herbestemming van de locatie. Vanuit het oogpunt van natuurbescherming is de bestemming realiseerbaar aangezien de soorten middels compenserende en mitigerende maatregelen voldoende beschermd kunnen worden. Tevens leidt het planvoornemen tot een netto toename aan natuurgebied behorend tot het NNN zonder kampeerfunctie. De beperkte effecten van het nieuwe kampeerterrein worden, gezien de concentratie van bebouwing en kampeerterrein op een beperkt deel van het plangebied, in relatie tot de toevoeging van nieuw waardevol leefgebied, als doelmatig gezien. Aangezien het eventueel aantreffen van beschermde soorten 'oplosbaar' is door middel van toepassing van mitigerende maatregelen in de planvormingsfase, zijn er vanuit ecologisch oogpunt geen belemmeringen voor de haalbaarheid van het bestemmingsplan.
Geconcludeerd wordt dat het aspect flora en fauna de uitvoerbaarheid van het plan niet in de weg staat.
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Vallei & Veluwe, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over de waterparagraaf.
Waterschapsbeleid
Waterbeheerprogramma 2016 - 2021
Het algemeen bestuur van waterschap Vallei en Veluwe heeft op 30 september 2015 het waterbeheerprogramma vastgesteld. In het waterbeheerprogramma beschrijft het waterschap haar ambities en doelen voor het waarborgen van de waterveiligheid, het zorgen voor voldoende én schoon oppervlaktewater, het zuiveren van afvalwater en het verder ontwikkelen van de vele samenwerkings- en innovatiemogelijkheden.
De waterbeheerder heeft het bovenregionale oppervlaktewaterbeleid vertaald naar regionale richtlijnen, normen en vergunningsvoorschriften. Toename van verhard oppervlak dient gecompenseerd te worden door het realiseren van voldoende extra waterberging. Ten aanzien van het afkoppelen van verhard oppervlak van het riool heeft het waterschap een afkoppelbeslisboom opgesteld. Indien het regenwater van de daken naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd, of in de bodem geïnfiltreerd wordt mag er geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen, zoals koper, lood en zink, voor dak-gevelbekleding en goten.
Keur en beleidsregels 2015
De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het waterschap haar taken als
waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:
De Keur kent 'verboden' en 'geboden' voor de manier van inrichten, gebruik en onderhoud van waterkeringen, oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden, ondersteunende kunstwerken en grondwater. De Keur is een belangrijk instrument voor het waterschap om activiteiten in en rond het watersysteem in goede banen te leiden en te zorgen dat ze geen gevaar op kunnen leveren voor het watersysteem. Dit maakt het mogelijk om het watersysteem en de keringen voor méér te gebruiken dan alleen voor bescherming tegen wateroverlast en het creëren van een ecologisch gezond watersysteem. De gebods- en verbodsbepalingen in de Keur zijn algemeen van aard. Via algemene regels en beleidsregels zijn deze verder uitgewerkt.
Toetsing
Voor het plandeel YMCA is via www.dewatertoets.nl een digitale watertoets uitgevoerd. Het resultaat van deze toets is bijlage 7 van de Bijlagen bij de toelichting.
In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A-watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven.
Conclusie
De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen hebben geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Normstelling en beleid
Erfgoedwet
Sinds 1 juli 2016 is de Wet op de archeologische monumentenzorg vervangen door de Erfgoedwet. De uitgangspunten uit het 'Verdrag van Malta' blijven in de Erfgoedwet de basis van de Nederlandse omgang met archeologie. De Erfgoedwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Besluit ruimtelijke ordening
Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in de toelichting van elk bestemmingsplan een beschrijving te worden gegeven van de aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden van het plangebied.
Toetsing gemeente Woudenberg
Archeologie
Voorliggend plan voorziet in de realisatie van meerdere bouwwerken met een fundering van circa 60 cm onder maaiveld en de bouw van een hoofdgebouw met kelder. De gemeente Woudenberg heeft een archeologische beleidskaart op laten stellen voor haar gebied. De verwachtingswaarden zijn doorvertaald in archeologische dubbelbestemmingen in de geldende bestemmingsplannen. Deze dubbelbestemmingen zijn overgenomen in dit plan, waardoor de bescherming van de (verwachte) archeologische waarden wordt gewaarborgd. Ten tijde van omgevingsvergunningen voor het bouwen of aanleggen wordt getoetst aan de regels van de dubbelbestemming.
Voor het plangebied in Woudenberg is een Bureauonderzoek uitgevoerd door Greenhouse advies. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 8
Bureauonderzoek
Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt geadviseerd om ter hoogte van het beoogde hoofdgebouw en recreatieplein, de geplande sportvelden (indien verdiept aangelegd) en (parallel aan) de rijbaan, parkeervakken en riooltracé (richting N224) een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uit te voeren. Daarbij dient de bodemopbouw in kaart te worden gebracht waarbij gelet wordt op het voorkomen van akkerlagen (ook onder stuifzand) of eventuele afgedekte bodems die zouden kunnen wijzen op grafheuvels of potentiële sporenniveaus.
Binnen de rest van het plangebied wordt geen inventariserend veldonderzoek door middel van boringen geadviseerd maar wel om een veldkartering ('een visuele archeologische inspectieronde') uit te gaan voeren om eventuele afwijkingen die zouden kunnen wijzen op grafheuvels, oude wegen en wallen in kaart te brengen. Op basis van de resultaten van voorgenoemde onderzoeken kunnen eventuele noodzakelijk geachte vervolgstappen worden bepaald.
Toetsing gemeente Leusden
In de gemeente Leusden is in 2017 de archeologische beleidskaart vastgesteld waarop de verschillende archeologische verwachtingswaarde te zien zijn.
Figuur 4.2 Uitsnede archeologische Beleidskaart Gemeente Leusden
Voor beide terreinen in Leusden geldt dat er een middelhoge archeologische verwachting is op resten vanaf de vroege prehistorie tot en met de middeleeuwen (met name het meeste oostelijke perceel ook middeleeuwen. Het westelijke perceel eerder alleen prehistorie). Het gaat dan om resten van erven, maar ook grafheuvels kunnen (in het westelijke perceel) hebben gelegen.
Hierdoor is op beide percelen een archeologisch onderzoek noodzakelijk als er bodemverstoringen groter dan 500 m2 gaan plaatsvinden. Om dit te borgen is een archeologische dubbelbestemming opgenomen in het bestemmingsplan voor de gemeente Leusden.
Cultuurhistorie
Het plangebied maakt op basis van de Provinciale Ruimtelijke Verordening deel uit van de 'Cultuurhistorische hoofdstructuur' en van 'Landschap Utrechtse Heuvelrug'. Voor een beschrijving en toetsing wordt verwezen naar paragraaf 3.2. Andere cultuurhistorische waarden zijn niet aanwezig in het plangebied. Geconcludeerd wordt dat het aspect cultuurhistorie geen belemmering oplevert voor de beoogde ontwikkeling in het voorliggend bestemmingsplan.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de aspecten archeologie en cultuurhistorie geen belemmering zijn voor de uitvoering van het plan.
Onderzoek YMCA
De ontwikkelingen aan het Henschotermeer gevolgen voor de verkeersafwikkeling en de parkeerbehoefte. Er is onderzoek uitgevoerd naar de verplaatsing van de YMCA naar het Henschotermeer (zie bijlage 9).
Op basis van het onderzoek en berekeningen kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
Het YMCA kampeercentrum wordt ontsloten via de bestaande inrit van het huidige NCC kampeerterrein. Komende vanuit westelijk richting kan men het terrein op. Vanuit de richting Woudenberg is dat niet mogelijk. In het hoogseizoen is het aantal motorvoertuigbewegingen op de maatgevende dag (wisseldag in het hoogseizoen) nagenoeg gelijk. Aanvullend hierop kan worden opgemerkt dat in de huidige situatie een camping met 84 staanplaatsen gevestigd kan worden op de locatie. De verkeersgeneratie van een dergelijke voorziening is waarschijnlijk hoger dan de nieuw voorziene functie. De verkeerdruk op de omliggende infrastructuur wijzigt daardoor niet. Conform afspraak met de provincie Utrecht vindt groepsvervoer (touringcar) en logistiek zo veel mogelijk plaats buiten de spitsperiodes. De bestaande inrit wordt aangepast zodat het veiliger voor fietser wordt en er meer zicht komt voor automobiliteiten.
Verkeersgeneratie update Mobiliteitstoets
Vervolgens is onderzoek uitgevoerd naar de overige ontwikkelingen bij het Henschotermeer (Accent Adviseurs, 4 juni 2019). De capaciteit van de infrastructuur wordt gebaseerd op het maatgevende moment. Het maatgevende moment is een gemiddeld druk moment die met regelmaat voorkomt. Normaliter wordt het werkdaggemiddelde aangehouden. Voor recreatieve voorzieningen ligt het maatgevende moment in het hoogseizoen (standaard een weekenddag juli).
Tijdens de verkeersonderzoeken in 2017 waren er geen typische zwemdagen. Ze geven wel een beeld van het verkeer tijdens het hoogseizoen van de campings. Hieruit blijkt dat volgens de toetsing de infrastructuur tegen zijn capaciteit zit. Een 'zwemweer'dag of evenement in het hoogseizoen zorgt dan voor overbelasting.
De wijzigingen die van alle ontwikkelingen in het gebied tesamen zorgen voor een lichte stijging van verkeersbewegingen buiten het hoogseizoen en een verlaging in het hoogseizoen. Per saldo wordt de overbelasting niet opgelost maar ook niet verergerd. De bijdrage van de ontwikkeling van de YMCA hieraan is zeer beperkt.
Parkeren
Er is voldoende parkeergelegenheid binnen het plangebied aanwezig om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken.
Conclusie
Ten aanzien van verkeer en parkeren zijn er geen belemmeringen geconstateerd voor de realisatie van het plan (zie paragraaf 2.3).
In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied liggen geen kabels en leidingen die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling. Geconcludeerd wordt dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de beoogde ontwikkeling in het voorliggend bestemmingsplan.
Beleid en normstelling
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-pl ichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
Sinds 7 juli 2017 is een aanpassing van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Hierin is geregeld dat ook voor projecten die zijn opgenomen in bijlage D, maar beneden de drempelwaarden vallen, een besluit moet worden genomen of een MER nodig is. In dat kader wordt afgewogen of het plan - ondanks dat het ruim onder de drempelwaarde blijft - mogelijk toch belangrijke negatieve milieueffecten heeft, op basis van de eerder genoemde omstandigheden. Dit is een “vormvrije” mer-beoordeling.
Toetsing
Volgens het Besluit milieueffectrapportage dient voor activiteiten van onderdeel D te worden bepaald of er ten gevolge van de voorgenomen activiteit sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Voor het voornemen is categorie D 10 uit het Besluit milieueffectrapportage van belang.
De aanleg, wijziging of uitbreiding van:
Het plan blijft ruimschoots onder de drempelwaarden, waarbij een m.e.r.-beoordeling is vereist. Dit betekent dat een vormvrije m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. In het kader van het bestemmingsplan is een aanmeldingsnotitie opgesteld. Deze is als bijlage bijgevoegd.
Conclusie
in de aanmeldingsnotitie wordt geconcludeerd, dat er geen sprake is van waarschijnlijk belangrijke gevolgen voor het milieu zoals bedoeld in artikel 7.16 en 7.17 Wet milieubeheer en dat het opstellen van een milieueffectrapport voor de besluitvorming over het plan niet nodig is. Op grond van artikel 7.19 eerste lid, van de Wet milieubeheer is besloten dat geen milieueffectrapportage behoeft te worden opgesteld, omdat de activiteit niet leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, zoals bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. Dit besluit is als Bijlage 10 bijgevoegd.
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. In dit hoofdstuk is een toelichting op de systematiek en de inhoud van de verschillende bestemmingen van het bestemmingsplan gegeven.
De bij dit plan behorende regels zijn opgenomen in 4 hoofdstukken:
Deze hoofdstukindeling is conform de richtlijnen uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). In hoofdstuk 1 worden ter voorkoming van interpretatieproblemen in de regels gebruikte begrippen nader verklaard. Ook wordt aangegeven op welke wijze in de regels gebruikte afmetingen moeten worden gemeten. In hoofdstuk 2 worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en voor welke doeleinden de in die bestemmingen opgenomen gronden en gebouwen mogen worden gebruikt. Daarnaast zijn per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld. In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op meerdere bestemmingen. Hoofdstuk 4 bevat het overgangsrecht en de aanhalingstitel van het bestemmingsplan.
Aangezien de plandelen in separate gemeenten zijn gelegen, is er sprake van twee bestemmingsplannen (regels en verbeelding). Deze toelichting bevat de onderbouwing van beide plandelen. Dit is duidelijker, gelet op de samenhang tussen de plandelen.
Het centrale onderdeel van een bestemmingsplan is de bestemmingsregeling. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden aan alle in het plan begrepen gronden bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden. Aan de bestemmingen zijn regels gekoppeld over het gebruik van die gronden en ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheden. Elke bestemming is geometrisch bepaald. Voor de regels is zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij het huidige bestemmingsplan voor het buitengebied.
Gemeente Woudenberg
In het bestemmingsplan voor de gemeente Woudenberg zijn de volgende bestemmingen opgenomen: 'Bos' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. Op basis van de archeologische waarden in het gebied is een dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" opgenomen. Deze is onderverdeeld in drie afzonderlijke bestemmingen, namelijk, 'Waarde - Archeologie - 2', 'Waarde - Archeologie - 3' en 'Waarde - Archeologie - 4'. Afhankelijke van de verwachtingswaarde is een zwaardere bestemming opgelegd met zwaardere eisen voor ingrepen in de bodem.
Ter plaatse van het bestaande kampeerterrein en de uitbreiding van het terrein voor de YMCA is de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' toegekend. De gronden daaromheen waar geen verblijfsrecreatie plaats vindt heeft de bestemming 'Bos' gekregen.
Binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' is het mogelijk om een hoofdgebouw te realiseren van maximaal 500 m². Omdat er op het terrein op een aantal plaatsen kleinere gebouwen worden opgericht voor bijvoorbeeld sanitair gebruik, koken, berging en kampeerhuisjes is hiervoor een ruimte van maximaal 500 m² voor overige gebouwen geboden. Binnen het bouwblok is het toegestaan onder het hoofdgebouw een kelder aan te leggen. Via een afwijkingsprocedure kan de bebouwde oppervlakte op het terrein worden vergroot met maximaal 250 m² tot 1.250 m².
Binnen deze bestemming is ruimte voor maximaal 140 standplaatsen. Van deze 140 plaatsen is het mogelijk om maximaal 10 standplaatsen permanent in te richten met een kampeerhuisje. Hiervoor worden geen extra bouwmogelijkheden opgenomen, waardoor deze binnen de ruimte van de 500 m² bijgebouwen moeten worden opgericht.
Via de regels is geregeld dat Voor zover relevant zijn de flexibiliteitsbepalingen uit het bestemmingsplan Buitengebied 2010 overgenomen.
Gemeente Leusden
Voor het bestemmingsplan in Leusden is het uitgangspunt om zo veel mogelijk de bestaande nu geldende bestemmingen over te nemen in het nieuwe bestemmingsplan. Hierbij is het doel van bestemmingsplan met name om de nu aanwezige aanduiding op het gebied voor Groepskamperen 1 te verwijderen.
In het bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen: 'Overig - Bos en natuurgebied' en 'recreatie'. De planregels van beide bestemmingen zijn zo veel mogelijk gelijkluidend met de nu geldende bestemmingen in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009'. Ook de gronden die bedoelt zijn voor aanvullende compensatie zijn opgenomen als 'Overig - Bos en natuurgebied'. Op basis van de archeologische waarden in het gebied is een dubbelbestemming "Waarde - gebied met middelhoge archeologische verwachting" opgenomen. Vanwege het feit dat deze gronden deel uitmaken van het landgoed Den Treek - Henschoten, is tevens de dubbelbestemming "Waarde - Landgoed" opgenomen.
In artikel 6.12 lid 1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld als het verhalen van kosten anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld doordat de gemeente hierover overeenkomsten heeft gesloten met de eigenaren van de binnen het exploitatiegebied gelegen gronden. De ontwikkeling van de uitbreiding van het kampeerterrein valt niet onder de aangewezen bouwplannen.
De gemeente heeft met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten. De initiatiefnemer draagt alle kosten voor de realisering van het project. Het opstellen van een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk.
Omgevingsdialoog
De omgevingsdialoog is er specifiek op gericht om in vroegtijdig stadium het planinitiatief te delen met de omgeving, zodat wensen, belangen en eventuele bezwaren van omwonenden bij de uitwerking van het initiatief betrokken kunnen worden. Het doel van de initiatiefnemers met deze dialoog is dat partijen met wederzijds respect een gesprek met elkaar aangaan en elkaar informeren. Het gaat erom dat inzicht bestaat in de wensen van betrokken partijen. Daarbij in ogenschouw nemend dat niet alle partijen het altijd eens met elkaar moeten zijn. Kortom, een zorgvuldige dialoog is gevoerd waarbij de belangen van de omgeving in de planontwikkeling zijn betrokken.
Ten behoeve van voorliggend plan zijn meerdere contactmomenten geweest met belanghebbenden en omwonenden. Daartoe is een participatieverslag gemaakt (zie bijlage 12). Hieronder is een korte samenvatting van de opbrengsten weergegeven.
Informatiedag 18 juni 2019
Ruim 100 personen hebben de inloopbijeenkomst op 18 juni 2019 bezocht. 15 personen hebben van de mogelijkheid gebruik gemaakt om hun ideeën met de initiatiefnemers te
delen. Zij hebben hier allen rechtstreeks een reactie op ontvangen.
Om de zorgen m.b.t. de natuur en de dieren in het gebied weg te nemen heeft er een uitgebreid natuuronderzoek plaatsgevonden. Het zoekgebied m.b.t. een passende locatie voor de YMCA is verplaatst omdat er rekening gehouden moest worden met de aanwezigheid van dassen. Alle extra kampeermogelijkheden in de NNN (het Natuur Netwerk Nederland), zoals de 84 recreatieve standplaatsen van het NCC kampeerterrein, zijn komen te vervallen.
Informatiemiddag 2 en 3 december 2021
In totaal zijn er 38 mensen langs geweest bij de inloopbijeenkomst van 2 en 3 december 2021. Onderverdeeld in de categorieën: (1) 39,5% Politieke Partijen, (2) 21% omwonenden, (3) 39,5% overige.
De YMCA heeft tijdens deze informatiebijeenkomst één reactie gehad op haar plannen. De VVD Utrechtse Heuvelrug uitte de zorg rondom struinende jongeren die drank halen en op zoek zijn naar sigaretten. Wat de YMCA betreft is dit niet aan de orde. De doelgroepen zijn kinderen en jongeren in groepsverband. Wanneer een kind de groep, om welke reden dan ook, verlaat valt dat de groepsleider direct op. Ook is in Leusden iets soortgelijks nog nooit voorgekomen.
Inspraakmiddag 25 mei 2022
In totaal zijn er 15 mensen langs geweest bij de inloopbijeenkomst van 25 mei 2022 (inclusief Camping Het Boerenerf op een later moment). Onderverdeeld in de categorieën: (1)
13,3% Politieke Partijen, (2) 26,7% omwonenden, (3) 60% overige.
De YMCA heeft tijdens deze middag geen vragen gehad over de plannen. Bezoekers waren vooral benieuwd naar de planning m.b.t. de bouw en de verhuizing van de YMCA.
Vooroverleg
Het voorontwerpbestemmingsplan is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de vooroverlegpartners, zoals de provincie Utrecht en de veiligheidsregio.
Er zijn reacties ontvangen van de veiligheidsregio en de provincie Utrecht. Deze zijn verwerkt in een verslag opgenomen in Bijlage 11. De benodigde aanpassingen zijn doorgevoerd in het bestemmingsplan.
Ontwerpbestemmingsplan
Het plan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening doorlopen, waarbij het ontwerpbestemmi ngsplan voor een periode van 6 weken ter inzage gaat.
De resultaten van deze procedures zullen te zijner tijd in deze toelichting worden vermeld