| Plan: | Transwijk |
|---|---|
| Status: | onherroepelijk |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPTRANSWIJK-0601 |
Naast geluid, lucht, veiligheid, flora en fauna en water wordt de kwaliteit van de leef- en woonomgeving nog door een aantal andere aspecten bepaald zoals schaduwwerking, sociale veiligheid en verlichting. In deze paragraaf wordt hier nader op ingegaan.
De schaduwwerking van een hoogbouwplan wordt gemeten met behulp van een schaalmodel van het gebouw en de directe omgeving (of een computer simulatie daarvan). Onderzocht worden de effecten van de hoogbouw op de bezonning van de omliggende gebouwen en buitenruimten (al dan niet openbaar). De metingen dienen te worden verricht voor 21 maart en 21 september om 10.30 en 15.30 uur en vervolgens op kaart inzichtelijk gemaakt. Dit zijn gemiddelde periodes waarbij de zon niet extreem hoog staat met korte schaduwen zoals in de zomer, of met lange schaduwen zoals in de winter. Hoewel er voor het aantal uren bezonning voor bijvoorbeeld woningen, scholen en tuinen geen wettelijke normen zijn, zullen bij de afweging uiteraard de eventuele negatieve effecten van een hoogbouwplan op de bezonning moeten worden meegenomen. Er heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de schaduwwerking die op kan treden ten gevolge van de mogelijkheden die het voorliggende bestemmingsplan biedt (bijlage 4).
Er bestaan geen landelijk wettelijk vastgelegde normen of eisen waaraan plannen ten aanzien van de bezonning in relatie tot bestaande functies moeten voldoen. Wel blijkt uit jurisprudentie dat er, als gevolg van een geringe toename van schaduwwerking gedurende een relatief korte dagperiode (circa 1,5 uur), geen sprake is van een zodanige schending van de belangen van derden dat hierdoor schade als bedoeld in artikel 6.1 en verder van de Wet ruimtelijke ordening ontstaat.
In het Bouwbesluit is regelgeving voor daglichttoetreding opgenomen, dit heeft echter geen betrekking op schaduwwerking van het ene gebouw op het andere. Ten einde de resultaten van het bezonningsonderzoek te kunnen beoordelen zal gebruik gemaakt worden van een TNO-norm. Deze norm (of een afgeleide daarvan) wordt door verschillende gemeenten gehanteerd bij het uitvoeren van een bezonningsonderzoek bij gebiedsontwikkeling. De TNO-norm gaat uit van het criterium dat woningen ten minste 2 mogelijke bezonningsuren per etmaal op het midden van de vensterbank aan de binnenkant van het raam moeten krijgen gedurende de periode van 19 februari tot 21 oktober (gedurende 8 maanden). Op basis hiervan kan de schaduwwerking beoordeeld worden. Hiermee kan worden vastgesteld of en in hoeverre voor bepaalde woningen een ongunstiger situatie dreigt te ontstaan ten gevolge van de nieuwe planologische situatie.
Conclusie
Het onderzoek laat zien dat de schaduwwerking als gevolg van de mogelijkheden in dit bestemmingsplan op omliggende woningen toe zal nemen. Deze toename is echter niet zodanig dat sprake is van een overschrijding van normen en richtlijnen.
Veiligheid is één van de basistaken van de lokale overheid. Het is zaak om ook bij de ruimtelijke ordening rekening te houden met mogelijkheden om de sociale veiligheid te verbeteren.
Het is een gegeven dat de aanwezigheid van potentiële daders en een aantrekkelijk en kwetsbaar doelwit de kans op criminaliteit verhogen. Door een zorgvuldig ontwerp en beheer van de gebouwde omgeving kan de veiligheid worden verbeterd en overlast worden verminderd. Een gebied dient voor de gebruiker helder en duidelijk te worden ingericht. Zo moet er onder meer aandacht besteedt worden aan zichtlijnen en verlichting. Op basis hiervan dient rekening te worden gehouden met de vormgeving van binnenterreinen, achterpaden, parkeervoorzieningen voor de diverse vervoermiddelen en straatmeubilair.
De kans op onveiligheid vermindert als de omgeving aantrekkelijk is vormgegeven, goed is onderhouden en gebruikers en voorbijgangers zich betrokken voelen bij de omgeving ("sociale ogen"). Dit laatste kan onder meer worden bereikt door het aansluitende terrein in te richten met zowel een verkeers - als een verblijfsfunctie.
Conclusie
De verbeelding voorziet in enkele stempels met aansluitend onbebouwd terrein. Het concrete bouwplan wordt opgericht binnen de stempels en heeft een zodanige vorm dat vanaf de openbare ruimte zicht bestaat op het gehele perceel; er is geen sprake van binnenterreinen. Het aansluitende terrein wordt ingericht als verblijfsfunctie.
Gelet op de inrichting van het terrein wordt gesteld dat de voorgenomen ontwikkeling niet leidt tot een sociaal onveilige situatie.
Op diverse plekken in de openbare ruimte, of bijvoorbeeld op sportparken, is het noodzakelijk om verlichting toe te passen. Het kan dan gaan om het aanlichten van gebouwen, het verlichten van sportvelden, maar ook de straatverlichting in de openbare ruimte.
Ten behoeve van de sociale veiligheid is het noodzakelijk het bij het woonzorgcomplex behorende terrein te verlichten. De situering van de verlichting zal in afstemming op de omgeving plaatsvinden.
Conclusie
Door plaatsing van verlichting af te stemmen op de omgeving kan eventuele overlast ten gevolge van verlichting tot een minimum worden beperkt.