direct naar inhoud van 3.7 Archeologie
Plan: Transwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPTRANSWIJK-0601

3.7 Archeologie

3.7.1 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg

De Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht geeft inzicht in de ligging van beschermde en te beschermen archeologische terreinen. Daarnaast geeft de kaart inzicht in de gebieden waarvoor een archeologische waarde of verwachting geldt. De gemeentelijke kaart is geënt op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de provincie en op de kennis en ervaring opgedaan gedurende tientallen jaren archeologisch onderzoek in de gemeente. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gebieden van hoge archeologische waarde, gebieden van hoge archeologische verwachting en gebieden van archeologische verwachting.


Op grond van het Verdrag van Malta dat vertaald is in hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 zijn gemeenten verplicht om het archeologisch erfgoed te beschermen. De wet biedt de mogelijkheid om een verordening vast te stellen en om de bescherming via bestemmingsplannen te regelen. Het is mogelijk om beide wegen te bewandelen. Gezien de complicaties die optreden bij het beschermen van het archeologisch erfgoed in bestemmingsplannen, is gekozen voor een verordening, en voor een verwijzing daarnaar in bestemmingsplannen.

In de verordening op de archeologische monumentenzorg is een vergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden. In het bestemmingsplan wordt, wanneer sprake is van archeologische waarden of verwachting een arcering opgenomen op de kaart (verbeelding) met de bestemming Waarde- archeologie. In de regels wordt in deze dubbelbestemming opgenomen dat de voor Waarde- archeologie aangewezen gronden mede zijn bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting. In een specifieke gebruiksregel wordt geregeld dat onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik in ieder geval wordt begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Het bestemmingsplan houdt op deze manier rekening met de archeologische waarden en verwachting, terwijl in strijd handelen met de specifieke gebruiksregel een economisch delict is.

Hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 (artikel 38 en verder) regelt de archeologische monumentenzorg. De wetgever heeft voor de bescherming van het archeologische erfgoed de gemeente de bevoegdheden toegekend waarmee onderzoek afgedwongen kan worden bij verstoring van de grond en waarmee eisen aan dat onderzoek gesteld kunnen worden.

Het gebied is op de archeologische waardenkaart die hoort bij de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg aangegeven als gebied met archeologische verwachting. Dat betekent dat voor (bouw)werkzaamheden die een verstoring van de bodem veroorzaken groter dan 1000 m2 een archeologievergunning nodig is op grond van de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Het bestemmingsplan dient tevens de dubbelbestemming waarde-archeologie te bevatten.

De Verordening op de Archeologische Monumentenzorg is van kracht sinds 22 december 2009.

3.7.2 Onderzoek

In opdracht van Aveco de Bondt is door BAAC bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (bijlage 5). Het onderzoek is opgenomen in de bijlage. Op basis van de resultaten van dit onderzoek adviseert BAAC bv dat een vervolgonderzoek niet noodzakelijk is. Er zijn binnen het plangebied geen indicatoren aangetroffen die kunnen duiden op de aanwezigheid van een vindplaats. De archeologisch relevante laag is destijds reeds afgegraven voor de bouw van de huidige bebouwing. De archeologische verwachting voor het gehele bestemmingsplangebied is daardoor "laag". Er hoeft voorafgaand aan ingrepen geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.

Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven met de beschikbare onderzoeksmethoden, is de aanwezigheid van archeologische resten of sporen nooit volledig uit te sluiten. Indien bij de uitvoering van werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 aanmelding van de desbetreffende vondsten bij het bevoegd gezag verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Het bevoegd gezag is de archeologische dienst van de gemeente Utrecht.

3.7.3 Conclusie

Binnen het plangebied zijn geen indicatoren aangetroffen die kunnen duiden op de aanwezigheid van een vindplaats.