direct naar inhoud van 6.6 Artikelsgewijze toelichting
Plan: Stadskantoor en OV-terminal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPSTADSKANTOVTERM-0601

6.6 Artikelsgewijze toelichting

Voor een aantal bestemmingen en algemene (slot)bepalingen is in deze paragraaf een nadere toelichting opgenomen.

Artikel 3 Kantoor

In het plangebied zijn verschillende kantoorgebouwen aanwezig. Deze hebben een passende kantoorbestemming gekregen. Ook het nieuwe stadskantoor valt onder deze bestemming. Bij het stadskantoor zijn ook de wijkverbingsone voor voetgangers, openbaar vervoer banen en bijbehorende voorzieningen die onder het stadskantoor doorlopen, geregeld door middel van specifieke functieaanduidingen.

Artikel 4 Verkeer

Deze bestemming is van toepassing op de wegen waar de nadruk ligt op de afwikkeling van het doorgaande verkeer. Gezien de aard van het gebied als openbaarvervoerknoopunt vallen in deze bestemming tevens HOV banen, bovengrondse en ondergondse gebouwde kruisingen met railverkeer en railverkeer zelf. Er zijn tevens gebouwen toegestaan bijvoorbeeld voor het realiseren van parkeervoorzieningen en fietsenstallingen en wachtlokalen.

Artikel 5 Verkeer - Openbaar vervoerstation

Een belangrijk treinstation is een gebied dat uit zijn aard een grote mate van functiemenging kent. Enerzijds is er de de infrastructuur van de verschillende vervoersmodaliteiten, anderszijds alle gebouwen en voorzieningen die bij een groot station horen. Deze bestemming regelt het geheel van toegelaten bebouwing en functies. In dergelijke gebieden is het ruimtegebruik vaak diffuus. Voor een aantal functies is het desalniettemin wenselijk om een nadere regeling te treffen. Daartoe zijn binnen deze bestemming aanduidingen opgenomen voor de volgende functies:

  • a. "specifieke vorm van verkeer-voetgangers wijkverbindingzone sv-vwz": een gedeelte van de stationsterminal heeft een belangrijke functie als voetgangers wijkverbindingszone tussen de oostkant en de westkant van het spoor. Dit gebied heeft uit dien hoofde een openbare functie en dient ten alle tijde toegankelijk te zijn voor voetgangers die van de oostkant van het het station naar de westkant moeten en omgekeerd. Voor deze zone is daartoe tevens een bijzondere gebruiksbepaling opgenomen;
  • b. "gemengd gd": voor een goed functioneren van de nieuwe OV-terminal en een efficiënte afwikkeling van de reizigersstromen door de Stationshal is het noodzakelijk de reizigersgerelateerde detailhandel en horeca ruimtelijk te concentreren. De twee zones waarin deze functies zich mogen vestigen hebben daarom de aanduiding "gemengde doeleinden gd" gekregen. De toegestane horecafuncties in dit gebied zijn de horecafuncties zoals bedoeld in de categorieën C t/m D2 van de lijst van toegelaten horecainstellingen;
  • c. "horeca h": in de zone met de aanduiding horeca toegestaan is horeca in de categorieën B t/m D2 van de lijst van toegelaten horecainstellingen toegestaan.

Specifieke gebruiksregels

Ten behoeve van de bescherming van de externe veiligheid van personen en groepen van personen die gebruik maken van de stationsterminal is er in dit voorschrift ook een specifieke gebruiksregel opgenomen die een tijdsbeperking en een beschikbaarheidsberperking inhouden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. Op basis van dit artikel mag spoorvervoer van gevaarlijke stoffen uitsluitend plaatsvinden tussen 19.00 uur 's avonds en 7.00 uur s'ochtends . Bovendien mag dit transport alleen over spoor 10 plaatsvinden. Dit spoor grenst namelijk niet aan perrons. Deze voorwaarden gelden niet wanneer er geen sprake is van overschrijding van het groepsrisico van 1,7 keer de oriënterende waarde.

Omdat de voetgangerswijkverbinding tussen het oosten en het westen van het station ten allen tijden gebruikt moet kunnen worden door voetgangers, is ook hiervoor een specifieke gebruiksregeling opgenomen.

Artikel 6 Verkeer - Railverkeer

De spoorlijn heeft de bestemming 'Verkeer - Railverkeer'. In deze bestemming zijn de spoorbaan en de daarbij behorende voorzieningen toegestaan en ook stationsvoorzieningen, seinhuizen en geleidingsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water. Ook de onder de sporen gelegen fietsenstallingen, verkeersruimte en technische ruimten vallen hieronder.

Specifieke gebruiksregels

Ten behoeve van de bescherming van de externe veiliheid van personen en groepen van personen die gebruik maken van de stationsterminal is er in dit voorschrift ook een specifieke gebruiksregel opgenomen die een tijdsbeperking en een beschikbaarheidsberperking inhouden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. Op basis van dit artikel mag spoorvervoer van gevaarlijke stoffen uitsluitend plaatsvinden tussen 19.00 uur 's avonds en 7.00 uur 's ochtends . Bovendien mag dit transport alleen over spoor 10 plaatsvinden. Dit spoor grenst namelijk niet aan perrons. Deze voorwaarden gelden niet wanneer er geen sprake is van overschrijding van het groepsrisico van 1,7 keer de oriënterende waarde.

Artikel 7 Verkeer - Verkeer en verblijf

De meeste wegen in het plangebied zijn opgenomen in de bestemming 'Verkeer- en verblijfsdoeleinden'. Dit zijn de wegen met hoofdzakelijk een functie voor het bestemmingsverkeer. Ook de pleinen, de bermen van wegen en het snippergroen maken hier deel van uit. Er zijn kleine gebouwtjes toegestaan bijvoorbeeld voor het realiseren van fietsenstallingen en wachtlokalen voor openbaarvervoer.Ter plaatse van de specifieke functie-aanduiding 'sv-f' zijn de gronden tevens bestemd voor realisatie van een fietsgebouw. De aanduiding 'sv-fos' is opgenomen om het betreffende deel van het fietsgebouw geschikt te maken voor ontsluiting van het gebouw.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

De bescherming van Archeologische waarden vindt in Utrecht plaats door middel van de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. In deze verordening wordt geregeld op welke wijze er dient te worden omgegaan met ontwikkelingen in gebieden met een archeologische (verwachtings) waarde en welke voorzorgsmaatregelen er in acht moeten worden genomen om te voorkomen dat archeologische waarden worden verstoord of beschadigd bij het uitvoeren van werkzaamheden in dergelijke gebieden. Het bestemmingsplan heeft hierin een signalerende functie, in de zin dat op de plankaart een koppeling wordt gelegd met de eerdergenoemde verordening.

Artikel 9 Antidubbeltelbepaling

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat een stuk grond dat al eens was betrokken bij het verlenen van een bouwvergunning bij de beoordeling van latere bouwplannen nogmaals wordt betrokken.

Artikel 10 Algemene bouwregels

In de bouwverordening zijn ook voorschriften opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vóór deze bepalingen, maar in dit artikel is bepaald welke voorschriften uit de bouwverordening naast het bestemmingsplan van kracht blijven. Het gaat daarbij om voorschriften van stedenbouwkundige aard, zoals de bereikbaarheid van bouwwerken van wegverkeer en brandblus-voorzieningen, bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten, de ruimte tussen bouwwerken en parkeergelegenheid bij gebouwen.

Daarnaast regelt dit artikel de mogelijkheid voor (beperkte) overschrijdingen van bebouwingsgrenzen die op de kaart zijn aangegeven.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

De Wro bevat een algemeen verbod om de gronden en bebouwing in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken. Een algemeen gebruiksverbod hoeft derhalve niet meer in de planregels te worden opgenomen. Het is wel mogelijk om in het bestemmingsplan aan te geven wat onder verboden gebruik in ieder geval wordt verstaan. In dit artikel is opgenomen dat onder verboden gebruik wordt verstaan: onbebouwde gronden te gebruiken als staanplaats voor onderkomens als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan of als stortplaats voor puin en afvalstoffen.

Artikel 12 Algemene ontheffingsregels

Dit artikel regelt ontheffingsmogelijkheden voor het college van burgemeester wen wethouders. Dit heeft primair tot doel enige flexibiliteit in de regels aan te brengen. Ze kunnen worden toegepast als er niet op grond van de bestemmingsregelingen in hoofdstuk 2 al een ontheffing verleend kan worden. Het gaat dan om een afwijking van maten, afmetingen en percentages, het plaatsen van objecten van beeldende kunst, het realiseren van kleine nutsgebouwtjes.

Artikel 13 Algemene procedureregels

In dit artikel is de procedure beschreven die doorlopen dient te worden bij het gebruik maken van een ontheffing van de regels. De procedure voor wijziging of uitwerking van bestemmingen wordt sinds de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening geregeld in de wet (artikel 3.6 Wro). In het bestemmingsplan hoeft hiervoor derhalve geen aparte regeling meer voor te worden opgenomen.

Artikel 14 Overgangsrecht

In het nieuwe Besluit op de ruimtelijke ordening (in werking 1 juli 2008) is overgangsrecht opgenomen dat in elk bestemmingsplan moet worden overgenomen.

Indien de in het plan opgenomen regels. voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe regels plaatsvindt.

Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.

Vergunningplichtige bouwwerken die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.

Wel kan met een beroep op het overgangsrecht een aanvraag worden ingediend voor de verbouw van een illegaal bouwwerk. Om te voorkomen dat een dergelijke aanvraag moet worden gehonoreerd, is in de overgangsbepaling van dit plan opgenomen dat deze slechts van toepassing is op legale bouwwerken.

Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd, voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.

Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, van het overgangsrecht is uitgesloten.

Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan. Dit laatste is uiteraard mede afhankelijk van andere aspecten, waaronder de vraag of het strijdige gebruik reeds zolang plaatsvindt dat de gemeente haar rechten heeft verwerkt.

Artikel 15 Slotregel

In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.

Prostitutie

In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen prostitutie bedrijven gevestigd met een vergunning op basis van de APV. Gezien het in Utrecht gehanteerde maximumstelsel zijn nieuwe prostitutiebedrijven niet toegestaan en zijn prostitutiebedrijven uitgesloten in de gebruiksbepaling en in de begripsbepaling "aan huis verbonden beroep en bedrijf". Gelet op het binnen de gemeente gehanteerde maximumstelsel betekent de regeling in dit bestemmingsplan geen algeheel verbod, maar wel een verbod op prostitutiebedrijven binnen dit plangebied.