Voorschriften
Inhoudsopgave
Voorschriften
Artikel 1. Begripsbepalingen
Artikel 2. Wijze van meten
Artikel 3. Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 4. Beschrijving in hoofdlijnen
Artikel 5. Beschermd dorpsgezicht
Artikel 6. Monumenten
Artikel 7. Woondoeleinden
Artikel 8. Maatschappelijke
doeleinden
Artikel 9. Detailhandel
Artikel 10. Kantoren
Artikel 11. Horecadoeleinden
Artikel 12. Bedrijfsdoeleinden
Artikel 13. Sportdoeleinden
Artikel 14. Agrarische
doeleinden
Artikel 15. Molen
Artikel 16. Verkeersdoeleinden
Artikel 17. Verblijfsdoeleinden
Artikel 18. Groenvoorzieningen
Artikel 19. Water
Artikel 20. Tertiaire waterkering
(dubbelbestemmming)
Artikel 21. Archeologisch
waardevol gebied (dubbelbestemming)
Artikel 22. Leidingen (dubbelbestemming)
Artikel 23. Voorrangsregeling
Artikel 24. Algemene vrijstellingsbepaling
Artikel 25. Procedureregels
Artikel 26. Gebruiksbepaling
Artikel 27. Overgangsbepalingen
Artikel 28. Strafbepaling
Artikel 29. Titel
Bijlage 1. Staat van bedrijfsactiviteiten
1.
In
deze voorschriften wordt verstaan onder:
a.
aan huis verbonden beroep |
: |
de
uitoefening aan huis van bedrijvigheid op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen
terrein, evenals niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten; |
b.
bebouwings-karakteristiek |
: |
de hoogte
van de hoofdgebouwen, de situering daarvan ten opzichte van de openbare weg,
de mate van aaneenbouwen en/of de onderlinge afstanden tussen de
hoofdgebouwen en de bouwmassa van de hoofdgebouwen ten opzichte van het
bouwperceel; |
c.
bestaande achtergevel |
: |
de
achtergevel zoals deze bij de bouw van de betrokken woning is gerealiseerd; |
d.
bestaand bouwwerk |
: |
een
bouwwerk, dat ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan
bestaat, dat/die of in uitvoering is of dat na dat tijdstip is of mag worden
gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip
is ingediend of krachtens een bouwvergunning die na dit tijdstip, hoewel in
strijd met dit plan, niet mag worden geweigerd; |
e.
bestemmingsgrens |
: |
een op de
plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak; |
f.
bestemmingsvlak |
: |
een op de
plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn
aangegeven met eenzelfde bestemming; |
g.
bouwperceel |
: |
een
aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij
elkaar horende bebouwing is toegelaten; |
h.
bouwvlak |
: |
een op de
plankaart als zodanig aangegeven vlak waarbinnen bebouwing is toegelaten; |
i.
bouwwerk |
: |
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond; |
j.
dakterras |
: |
een plat
dak dat door wijze van afwerking geschikt is gemaakt om te worden gebruikt
als terras. Een balkon (uitstekend of op een erker) wordt niet als een
dakterras gezien. |
k.
erftoegangsweg |
: |
Een weg
bedoeld voor het toegankelijk maken van erven. Deze wegcategorie is in
beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze; |
l.
gebiedsontsluitingsweg |
: |
Een weg
waarop zowel de stromen als uitwisseling kan plaatsvinden. Het is de
verbindende schakel tussen erftoegangswegen en stroomwegen; |
m.
stroomwegen |
: |
Een weg,
gericht op continue doorstroming met hoge snelheid. Dit betreft autosnelwegen
en autowegen; |
n.
bijgebouw |
: |
een
vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; |
o.
detailhandel |
: |
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder
begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen
aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, geen
horeca zijnde; |
p.
gebouw |
: |
elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; |
q.
hoofdgebouw |
: |
een
gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; |
r.
horeca |
: |
inrichtingen
die bedrijfsmatig (nagenoeg) volledig gericht zijn op het verstrekken van
nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken of het
exploiteren van de zaalaccommodatie; |
s.
horeca-1 |
: |
inrichtingen
ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse
bereide etenswaren, evenals het verstrekken van alcoholhoudende en
niet-alcoholhoudende dranken. Het accent ligt op de verkoop van al dan niet
ter plaatse bereide etenswaren; hieronder afhaalcentra mede begrepen; |
t.
maatschappelijke doeleinden |
: |
het
openbaarbestuur, medische, sociale, culturele, religieuze, educatieve,
recreatieve en daarmee gelijk te stellen diensten; |
u.
maatschappelijke dienstverlening |
: |
voorzieningen
op het gebied van dienstverlening welzijn, gezondheidszorg, kunst en cultuur; |
v.
mast |
: |
de
draagconstructie van een antenne; |
w.
molenbiotoop |
: |
de cirkel
rond de molen waarbinnen er sprake moet zijn van vrije windvang; |
x.
monument |
: |
zaken als
bedoeld in artikel 1 sub b van de Monumentenwet 1988, als zodanig geplaatst
in het register van beschermde monumenten evenals zaken die zijn geplaatst op
de gemeentelijke monumentenlijst; |
y.
onderkomens |
: |
voor
verblijf geschikte - al dan niet aan hun bestemming onttrokken – voer-, vaar-
en vliegtuigen, arken, caravans en livingvans alsook tenten; |
z.
peil |
: |
de
gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel (maaiveld); |
aa. perceelsgrens |
: |
de grens
van een bouwperceel; |
bb. het plan |
: |
het
bestemmingsplan "Westbroek 2007"; |
cc.
de plankaart |
: |
de kaart
met bijbehorende verklaring, bestaande uit 2 bladen waarop de bestemmingen
van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven met tekeningnummer
0370-007 |
dd. prostitutie |
: |
het
aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding; |
ee. prostitutiebedrijf |
: |
een
bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een
erotische massagesalon mede begrepen; |
ff.
seksinrichting |
: |
een voor
het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub en een
prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; |
gg. aan- en uitbouw |
: |
een aan
een hoofdgebouw aangebouwd bouwwerk dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt
is aan het hoofdgebouw, maar in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van
het hoofdgebouw; |
hh. voorgevel |
: |
de
(evenwijdig) aan een weg gelegen en naar de weg toegekeerde gevel van een
hoofdgebouw; |
ii.
voorgevelrooilijn |
: |
een lijn,
welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de voorgevels van de
bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop in overeenstemming met
de richting van de weg heeft; |
jj.
vrijstaand hoofdgebouw |
: |
een
hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand(en) met een ander hoofdgebouw |
kk.
woning |
: |
een
(gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. |
2.
Waar
in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op
die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de ter inzage legging van
het ontwerp-bestemmingsplan.
1. Bij het
toepassen van de voorschriften wordt als volgt gemeten:
a.
Oppervlakte van een gebouw |
:
|
tussen
(de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren); |
b.
hoogte van een bouwwerk |
:
|
vanaf het
peil tot het hoogste punt van het bouwwerk; voor wat betreft gebouwen worden
antennes, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen
hierbij niet meegerekend; |
c.
goothoogte van een gebouw |
:
|
vanaf het
peil tot de horizontale snijlijn van de onderzijde van elk dakvlak met elk
daaronder gelegen buitenwerks verticaal gevelvlak; |
d.
afstand tot de perceelsgrens |
:
|
tussen de
grenzen van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel
voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is; |
e.
bebouwings-percentage |
:
|
de op de
plankaart of in de voorschriften aangegeven bebouwingspercentages worden
berekend over het gehele terrein met de desbetreffende bestemming en gelden
zowel voor elk aaneengesloten gebied met een gelijkluidende bestemming als
voor elk afzonderlijk bouwperceel; |
f.
lengte, breedte en diepte van een gebouw |
:
|
tussen
(de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
gemeenschappelijke scheidsmuren). |
2.
De
in lid 1 sub b genoemde antennes, schoorstenen, liftopbouwen en andere
ondergeschikte dakopbouwen mogen de maximum hoogte met niet meer dan
Grond,
welke eenmaal in aanmerking is genomen bij de verlening van een bouwvergunning,
waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In dit
artikel wordt in hoofdlijnen beschreven op welke wijze met het bestemmingsplan
de in het plan aangegeven doeleinden worden nagestreefd:
I.
Algemeen
Het
beleid in dit plangebied is gericht op:
1. Het behoud en de versterking van de
ruimtelijke karakteristiek, zoals deze voor het gehele plangebied tot
uitdrukking komt in de aanwezige verkeersstructuur, het beschermd dorpsgezicht
en de verschillende andere deelgebieden, waarbij de diversiteit en opbouw
behouden dienen te blijven.
2. Alle
maatregelen en ontwikkelingen zullen moeten bijdragen aan het behoud en/of de
versterking van de aanwezige ruimtelijke karakteristiek.
II.
Ruimtelijk
1.
Verdichting
in de vorm van aanvullende woningbouw is niet toegestaan, met dien verstande,
dat aanvullende woningbouw wel is toegestaan ter plaatse van de op de plankaart
aangegeven bouwmogelijkheden.
2.
In
dit artikellid is aangegeven welke elementen op het schaalniveau van het
plangebied van belang zijn voor de samenhang daarvan:
De randen
van het plangebied worden bepaald door de overgang van de dorpsbebouwing naar
het agrarisch gebied. Aan de noordkant grenst het plangebied ook nog aan de
begraafplaats.
Er zijn
vier deelgebieden te onderscheiden:
1. Centrumgebied (inclusief beschermd
dorpsgebied), bebouwing langs de Kerkdijk, Dr Welfferweg en Burg.
Huydecoperweg;
2. Oostelijke uitbreiding;
3. Sportvelden en molen De Kraai;
4. Westelijke Uitbreiding.
Bij besluit
van 4 augustus 1966, nr. 122.532I is door de Minister van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk en de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening de omgeving van de Nederlands Hervormde kerk te Westbroek aangewezen
als beschermd dorpsgezicht.
In de bij
dit besluit behorende toelichting is het volgende omschreven:
“In het
laag gelegen polderland ten noorden van de stad Utrecht vormt de onmiddellijke
omgeving van de Nederlands Hervormde kerk te Westbroek een plaats met een eigen
accent. Op fraaie wijze contrasteren de forse afmetingen van de kerk met haar
verhoogde koor en belangwekkende toren met de bescheiden dorpsbebouwing langs
de westzijde van de Kerkdijk en met de ten noorden van de kerk gelegen
landelijke bebouwing (de fraaie boerderijen Kerkdijk nrs. 8 en 9 (thans de nrs.
14 en 16)).
Het verdient aanbeveling voor het
behoud van het hierboven geschetste beeld een beschermende regeling te treffen.
Daarbij dient men ervan uit te gaan, dat het terrein rondom de kerk, dat aan de
zuidoost-zijde wordt begrensd door een boomgaard ook naar de noordoost- en
noordwestzijde toe in voldoende mate wordt vrijgehouden om het beeld van de
kerk op bevredigende wijze te doen uitkomen.”
Het
karakter van het centrumgebied, zoals aangegeven in paragraaf 3.2 van de
toelichting dient als volgt nader te worden beschermd in het bestemmingsplan:
·
handhaven
van het smalle profiel van de Kerkdijk/Dr. Welfferweg;
·
handhaven
van de parallelle watergang aan de noordzijde van deze wegen;
·
handhaven
van de kleinschalige bebouwing;
·
handhaven
van de bomen tussen kerk en Kerkdijk
·
handhaven
open agrarisch perceel ten oosten van de kerk;
·
handhaven
van het groene talud van de Burg. Huydecoperweg
·
handhaven
diversiteit van bebouwing;
·
geen
schaalvergroting van bebouwing;
·
sloten
tussen percelen en langs wegen.
Oostelijke uitbreiding
Het
karakter van de oostelijke uitbreiding, zoals aangegeven in paragraaf 3.2 van
de toelichting, dient als volgt te worden beschermd in het bestemmingsplan:
·
het
groene karakter van de straten en de kleine schaal van de bebouwing dient
gehandhaafd te blijven;
·
handhaven
wijze van verkavelen met twee onder een kap en korte rijtjes.
Sportvelden en Molen De Kraai
Het karakter
van het gebied De Sportvelden en Molen De Kraai, zoals aangegeven in paragraaf
3.2 van de toelichting, dient als volgt te worden beschermd in het
bestemmingsplan:
·
handhaven
van de openheid van de percelen rond de molen;
·
rekening
houden met de hoogte van de bebouwing met het zicht op en het functioneren van
de molen;
·
handhaven
van de openheid en de lage bebouwing op het sportcomplex.
Westelijke uitbreiding
Het
karakter van het gebied de westelijke uitbreiding, zoals aangegeven in
paragraaf 3.2 van de toelichting, dient als volgt te worden beschermd in het
bestemmingsplan:
·
handhaven
smalle straatprofiel en symmetrisch opzet van de bebouwing aan de Wolkammerweg
en de Schutmeesterweg;
·
handhaven
aldaar van de sloten van de veenontginning;
·
handhaven
van het verschil tussen dorpsbebouwing en buitengebied;
·
handhaven
stedenbouwkundige opzet jaren 70;
·
handhaven
groene elementen, waar mogelijk;
·
situering
nieuwe bebouwing in kavelrichting;
·
geen
bebouwing toestaan in diepe voortuinen met kav
Wegenstructuur
De
wegenstructuur van het plangebied kan verdeeld worden in ontsluitingswegen en
buurtwegen. Deze onderverdeling dient te worden behouden en versterkt door
middel van:
·
het
continu vormgeven van het profiel van de wegen;
·
het
handhaven van het smalle historische profiel van de ontsluitingswegen.
III. Functioneel
1.
Het
beleid is er op gericht om de overwegende woonfunctie van het plangebied te
handhaven. Bedrijvigheid in het plangebied mag niet toenemen.
2.
Zonering
bedrijven
2.1. Bedrijfsactiviteiten,
die behoren tot inrichtingen, zoals opgenomen in artikel 2.4. van het
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, opslag van meer dan
2.2. De
zonering van bedrijven houdt in dat uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn
toegestaan, waarvoor geen milieuvergunning is vereist in de zin van de Wet
milieubeheer, evenals die genoemd in categorie 1 en 2 van de van deze
voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, evenals de
specifiek mede bestemde bedrijfsactiviteiten;
2.3. Voor
de in deze voorschriften bedoelde Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen
naar de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
2.4. Detailhandel,
mits voortvloeiend uit de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten, is
uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit tenzij op de
plankaart is aangegeven dat detailhandel is toegestaan;
2.5. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 2.2.
voor bedrijven in een naast hogere categorie, dan wel voor bedrijven, die niet
genoemd worden in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van
Bedrijfsactiviteiten en naar hun aard gelijk te stellen zijn met de
inrichtingen als bedoeld in deze categorieën, zulks met uitzondering van
garagebedrijven;
2.6. Burgemeester
en wethouders kunnen, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 11 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigen,
door het opnemen van een bedrijf in een lagere categorie, indien ontwikkelingen
op het gebied van de milieuhygiëne, dan wel technologische ontwikkelingen
daartoe aanleiding geven;
2.7. Alvorens
tot vaststelling van de wijziging als bedoeld in lid 2.6. over te gaan, horen
Burgemeester en wethouders de raadscommissie belast met de behartiging van
zaken betreffende de ruimtelijke ordening.
3.
Zonering
horeca
3.1. De
zonering van horecabedrijven houdt in dat uitsluitend horecabedrijven in de
vorm van een hotel en in de categorie horeca-1 binnen de bestemming
Horecadoeleinden zijn toegestaan;
3.2. Voor
de in deze voorschriften bedoelde categorie-indeling van horecabedrijven wordt
verwezen naar artikel 1 lid 1 onder r en s van deze voorschriften.
IV.
Verkeer, parkeren en groen
1.
Voor
zover op de plankaart dwarsprofielen zijn aangegeven, mag de inrichting van de
wegen niet afwijken van de aangegeven inrichting; plaatselijke overschrijdingen
ten behoeve van kruispunten, parkeerplaatsen, bushaltes, verkeersremmende
maatregelen en in- en uitvoegstroken zijn toegestaan.
2.
Binnen
de bestemmingen, waarin groenvoorzieningen zijn toegestaan en in de bestemming
Groenvoorziening mogen speelvoorzieningen worden gerealiseerd.
3.
Parkeren
dient, waar daartoe de ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn, te geschieden
op eigen terrein. In de bestemmingen Maatschappelijke doeleinden,
Horecadoeleinden en Bedrijfsdoeleinden kunnen Burgemeester en wethouders dan
ook nadere eisen stellen aan de situering en het aantal parkeerplaatsen op
eigen terrein, terwijl zij in de bestemming Woondoeleinden nadere eisen kunnen
stellen aan het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.
V.
Molenbiotoop
Binnen een straal van
In een straal van
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van
het hierboven bepaalde, indien het zicht op de molen en de windvang reeds
beperkt is en mits door de grotere hoogte het zicht op en de windvang van de
molen niet verder worden beperkt.
Doeleindenomschrijving
1. Het beschermd dorpsgezicht van
Westbroek wordt gevormd door een gebied als aangegeven op de kaart.
De waarden van het beschermd dorpsgezicht worden volgens de
aanwijzing bepaald door het contrast tussen de forse kerk met belangwekkende
toren en de bescheiden dorpsbebouwing aan de westzijde van de kerk en de noord-
westelijk van de kerk gelegen fraaie boerderijen.
Te
beschermen waarden
2. Voor het behoud van het beschermd
dorpsgezicht is het van belang dat het terrein rond de kerk in voldoende mate
wordt vrijgehouden van bebouwing om het beeld van de kerk op bevredigende wijze
te doen uitkomen. Tevens is het van belang om het contrast in afmetingen tussen
kerk en overige bebouwing te bewaren.
Aanlegvergunning
3. Het is verboden op of in de gronden
op de plankaart nader aangeduid als beschermd dorpsgezicht zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
4. Het verbod als bedoeld in lid 3 is
niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die:
a. normaal onderhoud, beheer en gebruik
in overeenstemming met de bestemming betreffen;
5. De werken of werkzaamheden als
bedoeld in lid 3 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden van het
beschermd dorpsgezicht niet in onevenredige mate worden of kunnen worden
aangetast dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet in
onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.
Nadere
eisen
6. Burgemeester en wethouders kunnen
ter bescherming van het beschermd dorpsgezicht nadere eisen stellen aan de situering
en/of vormgeving van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzover
deze gesitueerd zijn of worden op gronden gelegen in het beschermd
dorpsgezicht.
Deze voorschriften laten, voor wat betreft de gronden welke
op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "Rijksmonument” of
“Gemeentelijk monument” onverlet hetgeen met betrekking tot monumenten in de
zin van de Monumentenwet 1988 en bij of krachtens die wet is bepaald.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2. Op, of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Uitbreidingen aan de voorgevel
Uitbreiding aan de achtergevel
1.
de diepte van de aan- en uitbouw mag niet meer
bedragen dan
2. de breedte van de aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan de gehele achtergevelbreedte;
3.
de goothoogte van de aan- en uitbouw mag niet
meer bedragen dan
4.
de afstand van de achterzijde van de aan- en
uitbouw tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan
Bijgebouwen
1.
met een maximum van
2.
met een maximum van
3.
met een maximum van
4. bestaande bijgebouwen, waarvan de situering niet voldoet aan hetgeen hier is bepaald, mogen op die plaats worden gehandhaafd en herbouwd;
Bouwwerken geen
gebouwen zijnde
Dakterrassen
1. de betreffende gronden niet zijn gelegen in het beschermd dorpsgezicht;
2.
de diepte van een dakterras, gemeten uit de
bestaande achtergevel van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan
3.
de diepte van een dakterras, gemeten uit de
bestaande achtergevel van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan
4. bij
aaneengebouwde of half vrijstaande woningen mag de afstand tot de
gemeenschappelijke zijdelingse perceelsgrens
5.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
op een dakterras niet meer bedraagt dan
6. bestaande dakterrassen die niet aan de gestelde maatvoering voldoen, mogen worden gehandhaafd, maar niet vergroot.
Onderkeldering
Gebruiksvoorschriften
3. In een woning of een aangebouwd bijgebouw is
een aan huis verbonden beroep alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Vrijstellingen
4. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
Nadere eisen
5. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:
Afstemming
6. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke doeleinden;
b. wonen in bijzondere woonvormen;
c. één dienstwoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfs-/ dienstwoning” op de plankaart
d. parkeervoorzieningen en ontsluitingswegen;
e. groenvoorzieningen en verblijfsdoeleinden;
f. alsmede, voor zover de gronden op de plankaart mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht mede voor het behoud en het herstel van de daarbij behorende cultuurhistorische waarden.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a. de gronden mogen worden gebouwd tot ten hoogste het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage, met dien verstande, dat voor zover de gronden mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht, gebouwen uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfs-/ dienstwoning” mag een dienstwoning worden gebouwd;
c.
de hoogte van (uitbreiding van bestaande) gebouwen mag
niet meer bedragen dan de hoogte van de bestaande gebouwen. De goothoogte
van nieuwe gebouwen mag niet meer zijn dan
d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
1.
2.
Vrijstelling
3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 sub a voor een hoger bebouwingspercentage, tot maximaal 15% meer dan het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage, mits:
a. de noodzaak voor de vergroting is aangetoond;
a. op eigen terrein in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien;
b. de vergroting geen nadelige invloed heeft op de normale verkeersafwikkeling;
c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast.
Nadere eisen
4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van gebouwen, indien dit noodzakelijk is in verband met het behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en/of de bebouwingskarakteristiek en parcellering van de omgeving, evenals aan de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein.
Afstemming
5. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel en daarmee vergelijkbare vormen van ambachtelijke dienstverlening;
b. ambachtelijke bedrijvigheid;
c. bovenwoningen;
d. opslag;
e. parkeervoorzieningen;
f. verblijfsdoeleinden.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouw onder de volgende voorwaarden:
a.
de goothoogte mag niet meer dan
b. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 70% bedragen;
c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
1.
2.
Afstemming
3. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Kantoren aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kantoren;
b. parkeervoorzieningen;
c. groenvoorzieningen en verblijfsdoeleinden.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden, mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken;
b. de goothoogte en hoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte resp. hoogte;
c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
1.
2.
Afstemming
3. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Horecadoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. horeca- en horeca–1 bedrijven;
b. bestaande dienstwoning;
c. groenvoorzieningen en verblijfsdoeleinden;
d. parkeervoorzieningen;
e. alsmede, voor zover de gronden op de plankaart mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht mede voor het behoud en het herstel van de daarbij behorende cultuurhistorische waarden.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak;
b. de goothoogte resp. hoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte respectievelijk hoogte;
c.
op een afstand van ten minste
1.
met een maximum van
2.
met een maximum van
3.
met een maximum van
en met dien verstande, dat:
4. bestaande aan- en uitbouwen en bijgebouwen, waarvan de situering niet voldoet aan hetgeen hier is bepaald, op die plaats mogen worden gehandhaafd en herbouwd;
5.
de afstand van een aan- en uitbouw tot een zijdelingse
perceelsgrens ten minste
d.
de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen
dan
e. dakterrassen op aangebouwde bijgebouwen en/of aan- en uitbouwen zijn niet toegestaan;
f. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
1.
2.
Afstemming
3. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Bedrijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten;
b. een metaalbewerkingsbedrijf ter plaatse van de aanduiding “metaalbewerkingsbedrijf” toegestaan;
c. een loonwerkbedrijf ter plaatse van de aanduiding “loonwerkbedrijf toegestaan”;
d. kantoren ter plaatse van de aanduiding “kantoren toegestaan”;
e. parkeervoorzieningen;
f. groenvoorzieningen en verblijfsdoeleinden;
g. alsmede, voor zover de gronden op de plankaart mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht mede voor het behoud en het herstel van de daarbij behorende cultuurhistorische waarden.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a. op de gronden mede bestemd voor beschermd dorpsgezicht mogen de gebouwen uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd, voor het overige mogen de gronden worden bebouwd tot het op plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
b. de
hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de bestaande
gebouwen, voor zover de gebouwen zijn gelegen in het beschermd dorpsgezicht.
Voor het overige mag de hoogte van de gebouwen niet meer zijn dan
c. de
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Nadere eisen
Afstemming
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Sportdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. sportvoorzieningen;
b. groenvoorzieningen en verblijfsdoeleinden;
c. parkeervoorzieningen.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden, mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a. de gronden mogen worden bebouwd tot ten hoogste het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
b.
de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan
c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
1.
2.
3.
Nadere eisen
3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein.
Afstemming
4. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Agrarische doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met uitzondering van veredelingsactiviteiten;
b. gras- en weilanden;
c. het handhaven c.q. herstellen van de landschappelijke waarden;
d. verblijfsdoeleinden;
e. parkeervoorzieningen;
f. groenvoorzieningen, bermen en waterlopen;
g. alsmede, voor zover de gronden op de plankaart mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht mede voor het behoud en het herstel van de daarbij behorende cultuurhistorische waarden.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a. binnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één agrarisch bedrijf worden gebouwd;
b.
per agrarisch bedrijf is niet meer dan één dienstwoning
toegestaan met een oppervlakte van maximaal
c.
de goothoogte respectievelijk hoogte van de gebouwen
mag niet meer bedragen dan
d.
bij een dienstwoning zijn bijgebouwen toegestaan tot
een maximale oppervlakte van
e.
de goothoogte van bijgebouwen bij de dienstwoning mag
niet meer bedragen dan
f.
de afstand tussen gebouwen en de zijdelingse
perceelsgrens dient minimaal
g. de bouw van kassen en andere glasopstallen, anders dan ter vervanging van de bestaande is niet toegestaan;
h.
uitsluitend binnen het bouwvlak is de bouw van
mestopslagen toegestaan, met dien verstande, dat de hoogte niet meer dan
i. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak mag niet meer bedragen dan:
1.
2.
3.
j. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten het op
de plankaart aangegeven bouwvlak
mag niet meer bedragen dan
Vrijstelling
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
1. op het agrarisch bouwperceel geen of onvoldoende ruimte aanwezig is voor mestopslag;
2. realisering van mestopslag op het bouwperceel vanwege om milieuredenen niet mogelijk is;
3. overigens het bepaalde omtrent de hoogte in acht wordt genomen;
4. de bedrijfsmatige noodzaak voor deze mestopslag is aangetoond.
Wijziging
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering binnen het bouwvlak een agrarisch hulp- en/of nevenbedrijf of een hoveniersbedrijf toe te staan, mits:
5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering de bestemming te wijzigen in de bestemming woondoeleinden als bedoeld in artikel 7 van deze voorschriften, mits:
a. de woonbestemming wordt gegeven aan de voormalige dienstwoning;
b. door de wijziging het aantal woningen ter plaatse niet toeneemt.
6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering de bestemming van de binnen het bouwvlak gelegen gronden te wijzigen in de bestemming woondoeleinden als bedoeld in artikel 7 van deze voorschriften en daarbij naast de reeds bestaande dienstwoning één extra woning toe te staan, mits:
a.
de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt,
met een ondergrens van ten minste
b.
de oppervlakte van de nieuwe woning bedraagt niet meer
dan
c. de nieuwe woning zorgvuldig landschappelijk wordt ingepast;
d.
eventueel bijbehorende gronden beschikbaar blijven of
komen voor grondgebonden functies natuur, landbouw of recreatie in
overeenstemming met de functie van het gebied;
e. er geen cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt gesloopt.
7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, opgenomen procedure, bij beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering en sloop van tenminste de helft van de bestaande oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, de bestemming van de binnen het bouwvlak gelegen gronden te wijzigen ten behoeve van kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid, kleinschalige dienstverlening of recreatie van beperkte omvang, onder de volgende voorwaarden:
Afstemming
8. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Molen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
Nadere eisen
3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het aantal en de situering van het aantal parkeervoorzieningen met het oog op het zicht op en het functioneren van de molen.
Afstemming
4. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:
Afstemming
3. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Verblijfsdoeleinden aangewezen gronden zij bestemd voor:
a. erftoegangswegen;
b. parkeergelegenheid;
c. bergingen en garageboxen ter plaatse van de aanduiding “garageboxen” op de plankaart;
d. groen- en speelvoorzieningen;
e. voet- en fietspaden;
f. alsmede, voor zover de gronden op de plankaart mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht mede voor het behoud en het herstel van de daarbij behorende cultuurhistorische waarden.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:
a.
b.
c.
3.
In afwijking van het bepaalde in lid 2 mogen ter
plaatse van de nadere aanduiding “garageboxen” op de plankaart bergingen en
garageboxen ten behoeve van woningen worden gebouwd met een oppervlakte van
Afstemming
4. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2. De in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:
Afstemming
3. op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. waterlopen, waterberging en waterhuishouding;
b. bruggen;
c. taluds en bermen;
d. alsmede voorzover de gronden mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht mede voor het behoud en het herstel van de daaraan eigen cultuurhistorische waarden.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op
of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer
mag bedragen dan
Afstemming
3. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor “Tertiaire waterkering” aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterhuishouding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede voor de bescherming en het onderhoud van de waterkering, en secundair voor de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Voor zover op de plankaart nog andere medebestemmingen aan de gronden zijn toegekend, is de voorrangsregeling zoals opgenomen in artikel 23 van deze voorschriften van toepassing.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 genoemde gronden mag niet worden gebouwd.
Vrijstelling
3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van de primaire en secundaire bestemming, gehoord:
a. de beheerder van de tertiaire waterkering, en
b. voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Leidingen’ van toepassing is, de beheerder van de leiding als bedoeld in artikel 22.
4. Vrijstelling mag slechts worden verleend, indien daarmee:
a. het huidige en/of het toekomstige functioneren van de waterkering en de waterhuishouding niet onevenredig in gevaar brengen;
b. voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ van toepassing is, de archeologische waarden als bedoeld in artikel 21 niet in onevenredige mate worden of kunnen worden geschaad;
c. voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Leidingen’ van toepassing is, de veiligheid en het functioneren van de leiding als bedoeld in artikel 22 daardoor niet in onevenredige mate wordt of kan worden geschaad, en;
d. op of in de gronden met de aanduiding ‘plaatsgebonden risicocontour’ geen nieuwe kwetsbare objecten als bedoeld in de Circulaire ‘Regels inzake de zonering langs hogedrukaardgastransportleidingen’ gerealiseerd worden.
Aanlegvergunning
5. Het is verboden op de in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op de gronden als genoemd in lid 1 de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het ontgronden, afgraven, en ophogen van gronden;
b. het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
c. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
6. Het in lid 5 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
7. De werken en werkzaamheden, als bedoeld in lid 5 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de waterkering en de waterhuishouding niet onevenredig in gevaar brengen.
8. Voor zover de aanlegvergunning betrekking heeft op gronden, welke eveneens gelegen zijn in de bestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ en/of ‘Leidingen’, zijn de werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 5 slechts toelaatbaar indien de archeologische waarden als bedoeld in artikel 21 niet in onevenredige mate worden of kunnen worden geschaad en/ of, de veiligheid en het functioneren van de leiding als bedoeld in artikel 22 daardoor niet in onevenredige mate wordt of kan worden geschaad.
9. Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 5 horen Burgemeester en wethouders de waterbeheerder, alsmede, voor zover de gronden tevens zijn aangewezen voor een aardgastransportleiding, de beheerder van deze leiding.
Afstemming
10. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor “Archeologisch waardevol gebied” aangegeven gronden zijn primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en secundair voor de overige aan de gronden toegekende bestemmingen. Voor zover op de plankaart nog andere medebestemmingen aan de gronden zijn toegekend, is de voorrangsregeling zoals opgenomen in artikel 23 van deze voorschriften van toepassing.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van:
Vrijstelling
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, indien is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk, waarvoor vrijstelling wordt gevraagd, niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
4. Voor zover het oprichten van het gebouw, waarvoor vrijstelling wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
5. Alvorens de vrijstelling te verlenen vragen burgemeester en wethouders een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg om advies.
Aanlegvergunning
6. Het is verboden op de in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
7. Het in lid 6 opgenomen verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
8. De aanlegvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 7 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
9. Voor zover de in lid 7 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
10. De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
11.
Voor zover de aanlegvergunning ziet op gronden,
welke eveneens gelegen zijn in de bestemming“ leidingen”, zijn de werken en
werkzaamheden als bedoeld in lid 5 slechts toelaatbaar indien de
veiligheid en het functioneren van de leiding als bedoeld in artikel 22
daardoor niet in onevenredige mate worden of kunnen worden geschaad.
Wijzigingsbevoegdheid
12.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het
bestemmingsplan te wijzigen door voor een of meer bestemmingsvlakken de
medebestemming Archeologisch waardevol gebied geheel of gedeeltelijk van de
plankaart te verwijderen, indien:
a.
uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat
ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b.
het op grond van nader archeologisch onderzoek niet
meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in
bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Afstemming
13.
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de
artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Doeleindenomschrijving
1.
De op de plankaart voor “Leidingen” aangewezen gronden
zijn primair bestemd voor een
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 genoemde gronden mag niet worden gebouwd.
Vrijstelling
3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van de primaire en secundaire bestemming, gehoord:
· de beheerder van de leiding, en
· voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Tertiaire waterkering’ van toepassing is, de beheerder van de tertiaire waterkering als bedoeld in artikel 20;
4. Vrijstelling mag slechts worden verleend, indien daarmee:
· de veiligheid en het functioneren van de leiding daardoor niet in onevenredige mate wordt of kan worden geschaad;
· voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ van toepassing is, de archeologische waarden als bedoeld in artikel 21 niet in onevenredige mate worden of kunnen worden geschaad;
· voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Tertiaire waterkering’ van toepassing is, de veiligheid en het functioneren van de waterkering als bedoeld in artikel 20 daardoor niet in onevenredige mate wordt of kan worden geschaad, en;
· op of in de gronden met de aanduiding ‘plaatsgebonden risicocontour’ geen nieuwe kwetsbare objecten als bedoeld in de Circulaire ‘Regels inzake de zonering langs hogedrukaardgastransportleidingen’ gerealiseerd worden.
Aanlegvergunning
5.
Het is verboden op de in lid 1 bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op de gronden als genoemd in
lid 1 de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
6.
Het in lid 5 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden die:
7.
De werken en werkzaamheden, als bedoeld in
lid 5 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden,
danwel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de
veiligheid en het functioneren van de leiding niet in onevenredige mate worden
of kunnen worden geschaad.
8.
Voor zover de aanlegvergunning betrekking heeft op
gronden, welke eveneens gelegen zijn in de bestemming ‘Archeologisch waardevol
gebied’ en/of ‘tertiaire waterkering’, zijn de werken en werkzaamheden als
bedoeld in lid 5 slechts toelaatbaar indien de archeologische waarden
als bedoeld in artikel 21 niet in onevenredige mate worden of kunnen worden
geschaad en/of, de veiligheid en het functioneren van de waterkering als
bedoeld in artikel 20 daardoor niet in onevenredige mate wordt of kan worden
geschaad.
9.
Alvorens te beslissen over het verlenen van een
aanlegvergunning als bedoeld in lid 5 horen Burgemeester en wethouders de beheerder
van de leiding, alsmede, voor zover de gronden tevens zijn aangewezen als
tertiaire waterkering, de beheerder van de waterkering.
Afstemming
10. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Voor zover de op de plankaart aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, met dien verstande dat de bevoegdheden genoemd
onder a, d en h, niet gelden voor gronden gelegen in het beschermd
dorpsgezicht, vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan, indien
het betreft:
a. het oprichten van bouwwerken ten
algemene nutte, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes,
bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen,
wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits
de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan
b. het overschrijden van de bepalingen
inzake goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen met niet meer dan 10%;
c. het overschrijden van de bepalingen
inzake de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
d. het overschrijden van de in de
voorschriften genoemde maximum hoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen,
centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, lichtkappen, schoorstenen en
torens van gebouwen, mits de hoogte met niet meer dan
e. overschrijdingen van de
bestemmingsgrenzen, zoals aangegeven op de plankaart, met ten hoogste
f.
geringe
afwijkingen van de bepalingen opgenomen in deze voorschriften inzake de
afmetingen van woningen, evenals de afmetingen van de bij de woningen
toegestane bijgebouwen, voorzover zulks in het belang van een goede huisvesting
van minder valide personen noodzakelijk is en geen vrijstelling van de
desbetreffende bepalingen van het plan kan worden verleend op basis van het
bepaalde onder b van dit artikel;
g. geringe afwijkingen van het beloop
van een weg, groenstroken of de begrenzing van bestemmingen, indien bij
definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze geringe afwijkingen
vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het van het plan gewenst
of noodzakelijk zijn en mits de afwijkingen, ten opzichte van hetgeen op de
plankaart is aangegeven niet meer dan
h. het plaatsen van masten ten behoeve
van mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1.
de
hoogte van een vrijstaande mast mag niet meer bedragen dan
2.
de
hoogte van een mast op een gebouw mag niet meer bedragen dan
3.
plaatsing
van een mast op een gebouw is uitsluitend mogelijk indien het betreffende
gebouw
4.
plaatsing
op woongebouwen en/of een gemeentelijk monument is slechts toegestaan, indien
kan worden aangetoond, dat plaatsing elders niet mogelijk is en geen gevaar
voor de volksgezondheid bestaat.
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of vrijstellingsbevoegdheid
als opgenomen in dit plan, wordt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
in acht genomen.
1.
Het
is verboden de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming of in strijd
met een gebruik waarvoor als gevolg van de bepalingen van dit plan vrijstelling
is verleend te (laten) gebruiken.
2.
Onder
een strijdig gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval verstaan een
gebruik van de onbebouwde gronden als:
3.
Onder
een strijdig gebruik, als bedoeld in lid 1 wordt tevens verstaan:
a.
een
gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel;
b.
een
gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden
beroep en/of voor bewoning;
c.
een
gebruik van gebouwen en/of bijgebouwen ten behoeve van seksinrichtingen.
4.
Onder
strijdig gebruik als bedoeld in lid 2 valt niet het opslaan van nieuwe
bouwmaterialen en puin en andere oude bouwmaterialen op gronden waarop of
waarin onderhouds-, herstel- of sloopwerkzaamheden worden uitgeoefend, mits
deze zaken voor de uit te voeren werkzaamheden nodig of van het bouwwerk dat
hersteld of gesloopt wordt afkomstig zijn.
5.
Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte
toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.
Bouwen
1a. Een bouwwerk, dat
op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in
uitvoering was, dan wel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning,
waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, en dat afwijkt van het in
dit plan - behoudens in dit artikellid - bepaalde ten aanzien van de
toelaatbaarheid van bebouwing, mag, mits de bestaande afwijkingen ook naar hun
aard niet worden vergroot en behoudens onteigening, gedeeltelijk worden
vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieuwing of verandering van
het in de aanhef bedoelde bouwwerk tot gevolg heeft.
1b. Uitsluitend indien
het bouwwerk door een calamiteit teniet is gedaan, mag geheel worden vernieuwd,
met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse
bij het plan - behoudens dit artikellid - zijn bepaald tenzij herbouw hierdoor
niet zou zijn toegestaan, en mits de aanvraag tot bouwvergunning is ingediend
binnen 18 maanden nadat het bouwwerk is teniet gegaan.
1c. Tot
niet meer dan 115% van de oppervlakte van het in de aanhef bedoelde bouwwerk
mag worden uitgebreid, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van
het bouwen ter plaatse bij het plan - behoudens in dit artikellid - zijn
bepaald.
Gebruik
2.
Het
gebruik van gronden, anders dan voor bebouwing, evenals het gebruik van zich op
die gronden bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan -
behoudens in dit artikellid - bepaalde en dat bestaat op het tijdstip, waarop
het plan voor zover betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van
kracht wordt, mag worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de
strijdigheid met het plan niet wordt vergroot.
Overtreding
van de bepalingen vervat in artikel 5 lid 3, artikel 20 lid 2 en lid 5, artikel
21 lid 2 en lid 6, artikel 22 lid 2 en lid 5, en artikel 26 lid 1 is een
economisch delict als bedoeld in artikel 1a sub 2 van de Wet op de Economische
Delicten.
Dit plan
kan worden aangehaald onder de titel:
Bestemmingsplan
"Westbroek 2007".
Aldus
vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente
De Bilt op
29 mei 2008
de griffier, de
voorzitter,
Categorie 1/2: activiteiten, welke door hun aard toelaatbaar
zijn tussen of onmiddellijk naast woningen in een rustige woonwijk;
Categorie 3A: activiteiten, welke door hun aard toelaatbaar
zijn aan de rand van rustige woonwijken (
Categorie 3B: activiteiten, welke door hun aard toelaatbaar
zijn aan de rand van rustige woonwijken (
Categorie 4A: activiteiten, welke door hun aard gescheiden
dienen te zijn van woonwijken (min.
Categorie 4B: activiteiten, welke door hun aard gescheiden
dienen te zijn van woonwijken (min.
Categorie 5: welke door hun aard behoorlijk ver (min.
Categorie 6: activiteiten, welke door hun aard uitsluitend op grote afstand
(min.
De gebruikte
afkortingen zijn:
-
cat. : categorie -
grth : groothandel -
kW : kiloWatt -
MW MegaWatt -
n.e.g. niet elders
genoemd |
-
opp. oppervlakte -
p.c. : productiecapaciteit -
p.o. : productie oppervlakte -
SBI standaardbedrijfsindeling -
v.c. : verwerkingscapaciteit |
De volgende
Categorieën zijn geselecteerd:
- 1, 2
De volgende
SBI-codes zijn geselecteerd:
- 01 t/m 51
- 60
- 63
- 70
- 72 t/m 74
- 92, 93
01 LANDBOUW
EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE
LANDBOUW
0141.1 hoveniersbedrijven 1
15 VERVAARDIGING
VAN VOEDINGSMIDDELEN EN
DRANKEN
1581 Broodfabrieken,
brood- en
banketbakkerijen:
1581 -
v.c. <
1586 Koffiebranderijen
en theepakkerijen:
1593 t/m 1595 Vervaardiging
van wijn, cider e.d. 2
18 VERVAARDIGING
VAN KLEDING; BEREIDEN EN
VERVEN
VAN BONT
182 Vervaardiging
van kleding en -toebehoren 2
(excl.
van leer)
20 HOUTINDUSTRIE
EN VERVAARDIGING ARTIKELEN
VAN
HOUT, RIET, KURK E.D.
205 Kurkwaren-,
riet- en vlechtwerkfabrieken 2
22 UITGEVERIJEN,
DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE
VAN
OPGENOMEN MEDIA
221 Uitgeverijen
(kantoren) 1
2222.6 Kleine
drukkerijen en 2
kopieerinrichtingen
2223 Grafische
afwerking 1
2223 Binderijen 2
2224 Grafische
reproductie en zetten 2
2225 Overige
grafische activiteiten 2
223 Reproductiebedrijven
opgenomen media 1
24 VERVAARDIGING
VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2442 Farmaceutische
productenfabrieken:
2442 -
verbandmiddelenfabrieken 2
28 VERVAARD.
VAN PRODUKTEN VAN METAAL
(EXCL.
MACH./TRANSPORTMIDDELEN)
2851 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851 -
galvaniseren (vernikkelen, verchromen, 2
verzinken, verkoperen e.d.)
33 VERVAARDIGING
VAN MEDISCHE EN OPTISCHE
APPARATEN
EN INSTRUMENTEN
33 Fabrieken
voor medische en optische 2
apparaten
en instrumenten e.d.
36 VERVAARDIGING
VAN MEUBELS EN OVERIGE
GOEDEREN
N.E.G.
362 Fabricage
van munten, sieraden e.d. 2
363 Muziekinstrumentenfabrieken 2
40 PRODUKTIE
EN DISTRIBUTIE VAN STROOM,
AARDGAS,
STOOM EN WARM WATER
40 Elektriciteitsproductiebedrijven
(vermogen
>= 50MW)
40 Elektriciteitsdistributiebedrijven,
met
transformatorvermogen:
40 -
< 10 MVA 2
40 Gasdistributiebedrijven:
40 -
gasdrukregel- en meetruimten 2
(kasten en gebouwen), cat. B en C
40 -
blokverwarming 2
41 WINNING
EN DITRIBUTIE VAN WATER
41 Waterwinning-/
bereiding- bedrijven:
41 Waterdistributiebedrijven
met
pompvermogen:
41 -
< 1 MW 2
50 HANDEL/REPARATIE
VAN AUTO'S,
MOTORFIETSEN:
BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504 Handel
in auto's en motorfietsen, 2
reparatie-
en servicebedrijven
5020.4 Autobeklederijen 1
5020.5 Autowasserijen 2
503, 504 Handel
in auto- en motorfietsonderdelen 2
en
-accessoires
51 GROOTHANDEL
EN HANDELSBEMIDDELING
511 Handelsbemiddeling
(kantoren) 1
5121 Grth
in akkerbouwproducten en veevoeders 2
5122 Grth
in bloemen en planten 2
5125, 5131 Grth
in ruwe tabak, groenten, fruit en 2
consumptieaardappelen
5132, 5133 Grth
in vlees, vleeswaren, 2
zuivelproducten,
eieren, spijsoliën
5134 Grth
in dranken 2
5135 Grth
in tabaksproducten 2
5136 Grth
in suiker, chocolade en suikerwerk 2
5137 Grth
in koffie, thee, cacao en 2
specerijen
5138, 5139 Grth
in overige voedings- en 2
genotmiddelen
514 Grth
in overige consumentenartikelen 2
5151.1 Grth
in vaste brandstoffen:
5156 Grth
in overige intermediaire goederen 2
5162 Grth
in machines en apparaten 2
517 Overige
grth (bedrijfsmeubels, emballage 2
vakbenodigdheden
e.d.)
70 VERHUUR
VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
70 Verhuur
van en handel in onroerend goed 1
71 VERHUUR
VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES,
ANDERE
ROERENDE GOEDEREN
711 Personenautoverhuurbedrijven 2
714 Verhuurbedrijven
voor roerende goederen 2
n.e.g.
72 COMPUTERSERVICE-
EN
INFORMATIETECHNOLOGIE
72 Computerservice-
en 1
informatietechnologiebureaus
e.d.
73 SPEUR-
EN ONTWIKKELINGSWERK
731 Natuurwetenschappelijk
speur- en 2
ontwikkelingswerk
732 Maatschappij-
en geesteswetenschappelijk 1
onderzoek
74 OVERIGE
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74 Overige
zakelijke dienstverlening: 1
kantoren
7481.3 Foto-
en filmontwikkelcentrales 2
7484.4 Veilingen
voor huisraad, kunst e.d. 1
90 MILIEUDIENSTVERLENING
9000.3 -
verwerking fotochemisch en 2
galvano-afval
92 CULTUUR,
SPORT EN RECREATIE
921, 922 Studio's
(film, TV, radio, geluid) 2
9234 Muziek-
en balletscholen 2
9234.1 Dansscholen 2
9251, 9252 Bibliotheken,
musea, ateliers, e.d. 1
9261.2 Bowlingcentra 2
9262 Schietinrichtingen:
9262 -
binnenbanen: boogbanen 1
9262 Sportscholen,
gymnastiekzalen 2
9301.2 Chemische
wasserijen en ververijen 2
9301.3 Wasverzendinrichtingen 2
9301.3 Wasserettes,
wassalons 1
9302 Kappersbedrijven
en 1
schoonheidsinstituten
9303 Begrafenisondernemingen:
9303 -
uitvaartcentra 1
9304 Badhuizen
en saunabaden 2
9305 Persoonlijke
dienstverlening n.e.g.