Inhoudsopgave Toelichting Voorschriften
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor “Tertiaire waterkering” aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterhuishouding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede voor de bescherming en het onderhoud van de waterkering, en secundair voor de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Voor zover op de plankaart nog andere medebestemmingen aan de gronden zijn toegekend, is de voorrangsregeling zoals opgenomen in artikel 23 van deze voorschriften van toepassing.
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 genoemde gronden mag niet worden gebouwd.
Vrijstelling
3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van de primaire en secundaire bestemming, gehoord:
a. de beheerder van de tertiaire waterkering, en
b. voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Leidingen’ van toepassing is, de beheerder van de leiding als bedoeld in artikel 22.
4. Vrijstelling mag slechts worden verleend, indien daarmee:
a. het huidige en/of het toekomstige functioneren van de waterkering en de waterhuishouding niet onevenredig in gevaar brengen;
b. voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ van toepassing is, de archeologische waarden als bedoeld in artikel 21 niet in onevenredige mate worden of kunnen worden geschaad;
c. voor zover de vrijstelling betrekking heeft op de gronden waarop mede de bestemming ‘Leidingen’ van toepassing is, de veiligheid en het functioneren van de leiding als bedoeld in artikel 22 daardoor niet in onevenredige mate wordt of kan worden geschaad, en;
d. op of in de gronden met de aanduiding ‘plaatsgebonden risicocontour’ geen nieuwe kwetsbare objecten als bedoeld in de Circulaire ‘Regels inzake de zonering langs hogedrukaardgastransportleidingen’ gerealiseerd worden.
Aanlegvergunning
5. Het is verboden op de in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op de gronden als genoemd in lid 1 de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het ontgronden, afgraven, en ophogen van gronden;
b. het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
c. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
6. Het in lid 5 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
7. De werken en werkzaamheden, als bedoeld in lid 5 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de waterkering en de waterhuishouding niet onevenredig in gevaar brengen.
8. Voor zover de aanlegvergunning betrekking heeft op gronden, welke eveneens gelegen zijn in de bestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ en/of ‘Leidingen’, zijn de werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 5 slechts toelaatbaar indien de archeologische waarden als bedoeld in artikel 21 niet in onevenredige mate worden of kunnen worden geschaad en/ of, de veiligheid en het functioneren van de leiding als bedoeld in artikel 22 daardoor niet in onevenredige mate wordt of kan worden geschaad.
9. Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 5 horen Burgemeester en wethouders de waterbeheerder, alsmede, voor zover de gronden tevens zijn aangewezen voor een aardgastransportleiding, de beheerder van deze leiding.
Afstemming
10. Op deze bestemming is tevens het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.
Voor zover de op de plankaart aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden: