Inhoudsopgave                       Toelichting      Voorschriften

 

Artikel 8.          Maatschappelijke doeleinden

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      maatschappelijke doeleinden;

b.      wonen in bijzondere woonvormen;

c.      één dienstwoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfs-/ dienstwoning” op de plankaart

d.      parkeervoorzieningen en ontsluitingswegen;

e.      groenvoorzieningen en verblijfsdoeleinden;

f.        alsmede, voor zover de gronden op de plankaart mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht mede voor het behoud en het herstel van de daarbij behorende cultuurhistorische waarden.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

a.       de gronden mogen worden gebouwd tot ten hoogste het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage, met dien verstande, dat voor zover de gronden mede zijn bestemd voor beschermd dorpsgezicht, gebouwen uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;

b.      ter plaatse van de aanduiding “bedrijfs-/ dienstwoning” mag een dienstwoning worden gebouwd;

c.       de hoogte van (uitbreiding van bestaande) gebouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de bestaande gebouwen. De goothoogte van nieuwe gebouwen mag niet meer zijn dan 6 meter en de hoogte niet meer dan 10 meter;

d.      de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:

1.      7 meter voor palen en masten;

2.      3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Vrijstelling

3.   Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 sub a voor een hoger bebouwingspercentage, tot maximaal 15% meer dan het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage, mits:

a.   de noodzaak voor de vergroting is aangetoond;

a.       op eigen terrein in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien;

b.      de vergroting geen nadelige invloed heeft op de normale verkeersafwikkeling;

c.      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet in onevenredige mate worden aangetast.

 

Nadere eisen

4.         Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van gebouwen, indien dit noodzakelijk is in verband met het behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en/of de bebouwingskarakteristiek en parcellering van de omgeving, evenals aan de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein.

 

Afstemming

5.         Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikelen 4, 5 en 6 van deze voorschriften van toepassing.