| Plan: | Doorwerth-Centrum 2024 |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0274.bp0198dw-va02 |
In juni 2017 heeft de Renkumse gemeenteraad ingestemd met het masterplan Centrum Doorwerth. Dit masterplan is het resultaat van een intensief ontwerpproces, geïnitieerd door het dorpsplatform Doorwerth van waaruit een kernteam is geformeerd. Dit kernteam heeft zich met overige betrokkenen uit de samenleving van Doorwerth ingezet om een centrumplan te maken waarin de hoofdkeuzes zijn vastgelegd voor de toekomstige ontwikkeling van Doorwerth centrum.
Aanleiding voor dit plan is het feit dat Doorwerth geen echt dorpshart kent en er een echte ontmoetingsplek ontbreekt. Bovendien laat de kwaliteit van de openbare ruimte te wensen over en voldoet het aanwezige vastgoed in het centrum niet. Ook heeft de gemeente behoefte aan nieuwe woningen. Daarnaast zijn de twee bestaande schoolgebouwen verouderd en is gekozen voor nieuwbouw. Daardoor gaan de twee aanwezige scholen samen naar een nieuw schoolgebouw waarvoor een nieuwe schoollocatie nodig is. Voor de achterblijvende schoollocaties is daarom een nieuwe invulling nodig. Met het toestaan van nieuwe (woon)bebouwing / een nieuw schoolgebouw, een nieuwe ontmoetingslocatie, kleinschalige horeca en het slopen van het pand van 'Ons Midelpunt' ontstaat een open ruimte in het centrum waar ontmoeten kan plaatsvinden welke omsloten wordt door nieuwe functies. Daarnaast wordt gezorgd voor financiereing hiervan door onder andere woningbouw (waar sowieso behoefte aan is).
Het masterplan geeft de ambities en ontwikkelingskaders voor het centrum van Doorwerth weer en vormt de basis voor het bestemmingsplan.
Het masterplan heeft betrekking op verschillende deelgebieden en projecten, zoals bijvoorbeeld de realisatie van het dorpshart (openbare ruimte), een woongebied in het bos en een leer- en ontmoetingscentrum (LOC).
Voorliggend bestemmingsplan omvat niet het gehele gebied van het masterplan. De zuidzijde van het masterplan, te weten het winkelcentrum en de winkels/horeca op de kop van de Dillenburgflat, maken geen onderdeel uit het van het bestemmingsplan. De reden daarvoor is dat de gemeente samen met de eigenaren tot de conclusie zijn gekomen dat de plannen niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Omdat ze wel een wezenlijk onderdeel uitmaken van het masterplan, zijn deze samem met de andere ontwikkelingen op hoofdlijnen meegenomen in de Omgevingsvisie Renkum 2040. Voor het overige blijft de planologische situatie nagenoeg gelijk als in het bestemmingsplan 'Doorwerth Centrum 2013', zoals voor het gezondheidscluster aan het Schubertplein.
Niet alle gewenste ontwikkelingen uit het masterplan passen binnen het geldende bestemmingsplan. Om die reden is een herziening nodig van het geldende juridisch-planologisch regime. Voorliggend document voorziet hierin.
Afbeelding: Masterplan Doorwerth Centrum
Het plangebied betreft het grootste deel van de huidige dorpskern van Doorwerth en omvat in ieder geval die ontwikkelingen waarvoor de kaders voldoende concreet zijn. Op onderstaande afbeeldingen is de globale begrenzing van het plangebied weergegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.
Globale ligging en begrenzing plangebied (bron: PDOK viewer, bewerking SAB)
Globale ligging en begrenzing plangebied (bron: PDOK viewer, bewerking SAB)
Doorwerth 2013
Het plangebied maakt deel uit van het geldende bestemmingsplan “Doorwerth 2013”, dat op 26 juni 2013 is vastgesteld door de raad van de gemeente Renkum. Op grond van het geldende bestemmingsplan is aan het grootste deel van het plangebied de bestemming 'Maatschappelijk - Zorginstelling' toegekend. Voorts kent het plangebied de volgende bestemmingen:
Het gebied tussen de Bachlaan en de Richtersweg heeft de bestemming 'Maatschappelijk-Zorginstelling'. Het totale te bebouwen oppervlakte in deze bestemming mag maximaal 8060 m2 bedragen. In het noordwesten is een maximale bouwhoogte van 7 meter toegestaan. In het oosten is een bouwhoogte van 13 meter toegestaan. In het zuidwesten is een bouwhoogte van 10 meter toegestaan. In het noordwestelijke deel staat nu een school. In het verre verleden is het oostelijke deel ook deels bebouwd geweest. Op dit moment staan er geen gebouwen in het oostelijke en zuidwestelijke deel. In het zuiden staat een gezondheidscentrum. Hier is een bouwhoogte van 10 meter toegestaan. Dit gedeelte verandert straks niet.
In het masterplan is voorzien in woningbouw in het gebied tussen de Bachlaan en de Richtersweg. Dit nieuwe woongebruik functioneel gezien niet mogelijk ter plaatse van de geldende bestemming 'Maatschappelijk -Zorginstelling'. In die bestemming zijn namelijk onder andere scholen en zorgwoningen toegestaan. Maar het gebruik voor gewone woningen is nu niet toegestaan. Daarvoor is dus een bestemmingswijziging nodig.
Ten westen van de Bachlaan is nu de school de Atlas aanwezig met een schoolplein en voetbalveld en een gymzaal. Deze gymzaal wordt op dit moment gesloopt / is net gesloopt om plaats te maken voor een nieuw schoolgebouw. Dit gedeelte heeft de bestemming 'Maatschappelijk'. Ter plaatse van de school is een bouwvlak opgenomen met een maximale bouwhoogte van 9 meter. Ter plaatse van de gymzaal is bouwvlak opgenomen met een maximale bouwhoogte van 7 meter. Om daar het geplande leer- en ontmoetingsdeel (met daarin de geplande appartementen) uit het masterplan te bouwen en gebruiken is ook een bestemmingswijziging nodig. Het bouwvlak ter plaatse van de locatie waar de nieuwe leer- en ontmoetingsfuncties (met appartementen) zijn voorzien, zijn niet toereikend net als en het woongebruik voor de appartementen.
Ter plaatse van het bestaande gebouw op de hoek Richtersweg - Mozartlaan geldt een maatschappelijke bestemming. Dit gebouw en bouwrecht, nu in gebruik door 'Ons Middelpunt', zal ter plaatse verdwijnen. Daarvoor is een bestemmingswijziging nodig.
Daarnaast kan het beoogde paviljoen aan de Richtersweg / hoek Cardanuslaan niet gerealiseerd worden binnen de geldende bestemming 'Groen'. Ook is het wegbestemmen van het bouwvlak met de woonbestemming aan de Mozartlaan / hoek Beethovenlaan (op de huidige parkeerplaats) en het verlagen van de in dit bestemmingsplan maximaal toegestane bouwhoogte van inmiddels gebouwde appartementengebouw aan de Mozartlaan niet mogelijk zonder bestemmingswijziging.
Uitsnede geldende verbeelding bestemmingsplan 'Doorwerth 2013' met de globale begrenzing van het plangebied in rood aangegeven.
Doorwerth-Centrum 2024
Het nieuwe bestemmingsplan geeft een juridische status aan hoe een plek/locatie gebruikt mag worden. Om bijvoorbeeld het wonen, zoals opgenomen in het Masterplan, op de huidige locatie van de school De Dorendal (locatie Bachlaan - Richterwegweg) mogelijk te maken wordt de huidige bestemming, in dit geval 'Maatschappelijk-Zorginstelling', omgezet naar 'Wonen', in de vorm van de bestemming 'Woongebied - 6'. Echter het meest westelijke gebied met deze huidige maatschappelijke zorgbestemming, langs de Bachlaan, krijgt in het nieuwe bestemmingsplan de bestemming 'Groen-Park'. Hierin mag straks niet meer gebouwd worden. Een deel van dat gebied met de bestemming 'Groen-Park' heeft de aanduiding 'specifieke vorm van groen – speelbos' gekregen. Daarbinnen is het toegestaan om dat groene gebied ook te gebruiken als (natuurlijk) 'speelbos' voor o.a. de scholen.
Ook maakt het bestemmingsplan de verplaatsing van de scholen De Dorendal en De Atlas naar de locatie van grofweg het huidige speelterrein en gymzaal van school De Atlas mogelijk. Ter plaatse is een nieuw bouwvlak opgenomen met een maximale bouwhoogte van 8 meter en een maximale bebouwde oppervlakte van 1.800 m². Hier kan een nieuw schoolgebouw worden gebouwd voor beide te verplaatsen scholen. Op de verbeelding is een minimale afstand aangehouden van 30 meter van het bouwvlak in de maatschappelijke bestemming (nieuwe schoolgebouw) ten opzichte van de clusterwoningen aan de Bachlaan en Beethovenlaan. In het zuidwesten is deze afstand een fractie kleiner vanwege de gekozen vormgeving van het gebouw. Om eventuele (planologische) geluidsoverlast te voorkomen is in de maatschappelijke bestemming een aanduiding opgenomen over een diepte van 16-17 meter vanaf de genoemde clusterwoningen die daar een speelterrein verbiedt.
Verder wordt op grofweg de locatie van de huidige school De Atlas een ontmoetingscentrum en enkele gestapelde woningen mogelijk gemaakt. Hier is een bouwvlak opgenomen met een maximale bebouwbare oppervlakte van 1.000 m².
Het bestemmingsplan maakt ook een klein nieuw gebouw voor horeca en/of enkele maatschappelijke functies op de hoek van de Richtersweg en de Cardanuslaan mogelijk. Het bestemmingsplan voor een verlaging van de maximale bouwhoogte van de inmiddels gerealiseerde nieuwe appartementen aan de Mozartlaan 5-45. Ook zorgt zorgt het voorliggende bestemmingsplan, conform het masterplan, er voor dat de in het voorgaande bestemmingsplan 'Doorwerth 2013' toegestane woningbouw in het westen op het huidige parkeerterrein aan de Mozartlaan tegen de Beethovenlaan aan nu vervalt. Die locatie krijgt weer de verkeerbestemming (conform het al jaren bestaande gebruik). Als laatste vervalt de maatschappelijke bouwbestemming van het huidige gebouw van de 'Ons Middelpunt' aan de Mozartlaan - hoek Richtersweg. Dat pand heeft daarom nu de bestemming 'Verkeer' en deels 'Groen' gekregen.
Uitsnede verbeelding nieuw bestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2024' (de dubbelbestemmingen zijn voor de leesbaarheid in deze afbeelding uitgezet)
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. Op de verbeelding zijn de onderscheiden bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de regels vormen samen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.
De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 de beschrijving beschrijft de bestaande en toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het ruimtelijke beleidskader van de verschillende overheden waaraan het plan moet voldoen. Hoofdstuk 4 bevat de milieu- en de omgevingsaspecten van het plan en de economische haalbaarheid. Hoofdstuk 5 is uitleg gegeven over juridische aspecten van een bestemmingsplan in het algemeen en dit bestemmingsplan is het bijzonder. Er wordt hier een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Verder wordt er beschreven hoe de verbeelding en de regels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. In dit hoofdstuk worden ook alle bestemmingen uitgelegd en wat daar in hoofdlijnen is toegestaan. In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 6, wordt ingegaan op de procedures die voorliggend bestemmingsplan doorloopt.
Ruimtelijke structuur Doorwerth
Doorwerth ligt op de grens van het heuvelachtige gebied van de Zuid-Veluwe en het Gelders Rivierengebied. Het dorp ligt bovenaan de stuwwal. Het dorp is opgebouwd uit een aantal ruimtelijk te onderscheiden gebieden die vanaf het begin van de 20e eeuw op een planmatige wijze zijn ontwikkeld. Deze gebieden bestaan grotendeels uit losse buurten en hebben ieder hun eigen identiteit. Tussen deze buurten ontbreekt een duidelijke samenhang. Het onderscheid in identiteit en het ontbreken van samenhang is ontstaan doordat de buurten onafhankelijk van elkaar en vanuit verschillende ontwerpfilosofieën zijn gebouwd. De enige overeenkomst tussen de gebieden is de aanwezigheid van het bos, waardoor het contrast tussen hoog- en laagbouw wordt verzacht. Het karakter en de identiteit van Doorwerth wordt hoofdzakelijk door het bos bepaald. Er is meestal geen scherpe scheiding tussen de bebouwing en het bos; het bos (groen) loopt als het ware het dorp in.
De eerste ideeën voor het dorp Doorwerth gingen uit naar vrijstaande woningen in het bos, de Cardanusbossen. Het idee was de grond als kleine kavels voor eenvoudige villa's te verkopen. De vrijstaande huizen langs de Utrechtseweg en de Van der Molenallee dateren uit deze tijd (1935-1955). Van kernvorming in Doorwerth was pas na 1935 sprake. De rijwoningen in het zuidoosten en tussen de Waldeck Pyrmontlaan en de Kerklaan zijn ook uit de beginperiode (1935-1955). De rest van het dorp is daarna op een meer planmatige en grootschalige wijze ontwikkeld, met name met hoogbouw. De hoogbouw, welke een groot gedeelte van Doorwerth betreft, representeert de bouwhausse van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De hoogbouw staat veelal tussen het groen. Het gebied waar nu de clusterwoningen (voorheen 'eurowoningen' genoemd) staan was oorspronkelijk bestemd voor hoogbouw. Begin jaren zeventig van de vorige eeuw werden hier uiteindelijk geschakelde woningen in clusters van circa 23 woningen tussen het groen gebouwd. Tussen de clusters zijn naast het groen, wandelpaden aanwezig die de clusters met elkaar en met het centrum verbinden.
Langs de Van der Molenallee bevindt zich het centrum van Doorwerth. Aan de Cardanuslaan ligt een klein bedrijventerrein. In het zuidwesten liggen de sportvelden. Aan de Dalweg bevinden zich enkele maatschappelijke bestemmingen zoals een sporthal en een middelbare school, het Dorenweerd College.
Kenmerken plangebied
In de oorspronkelijke stedenbouwkundige plannen voor Doorwerth was nog sprake van een soort openbaar dorpsplein met voorzieningen daaromheen. In latere plannen is dat plein bijgesteld naar een overdekt winkelcentrum en is het 'plein' feitelijk verdwenen. Tot op de dag van vandaag ontbeert de kern van Doorwerth dan ook een echt dorpshart en is er geen duidelijke ontmoetingsplek, plein of park. Daarnaast is de openbare ruimte en het aanwezige vastgoed in het centrum redelijk versleten. Ook liggen de verschillende functies als losse elementen in de openbare ruimte en ontbreekt de samenhang daartussen.
Gezondheidscluster Bachlaan
Basisschool De Wegwijzer en Dillenburgflat
Basisschool De Dorendal en groene omzoming Bachlaan
Dorpshuis De Poort, Dillenburgflat en parkeerplaats Mozartlaan
Aanleiding en doel Masterplan centrum Doorwerth
Aan de basis van voorliggend bestemmingsplan ligt het Masterplan centrum Doorwerth1. Het masterplan is het resultaat van een intensief ontwerpproces en beschrijft de ambitie en het plan dat door de 'kerngroep' (bestaande uit een aantal actieve bewoners uit het dorp, geformeerd vanuit het dorpsplatform) met alle betrokkenen voor de samenleving van Doorwerth gemaakt is.
Het masterplan toont de hoofdkeuzes voor het centrumgebied en biedt ruimte voor nadere uitwerkingen.
De reden voor het opstellen van het Masterplan is tweeledig:
Het doel van het Masterplan is primair het creëren van een gebiedsontwikkelingsplan voor het centrumgebied van Doorwerth welke dient als basis voor een nieuw bestemmingsplan en dat aangeeft waar toekomstige ontwikkelingen aan getoetst kunnen worden. Het secundaire doel is het creëren van een sociaal centrum voor de bewoners van het dorp waar gelegenheid is om elkaar te ontmoeten, activiteiten te ontplooien, dorpsfeesten te houden, koffie drinken etc. Kortom: het creëren van een dorpsbrink waar het leven zich afspeelt.
In het afgelopen jaar is gewerkt aan een uitwerking van het masterplan. Een uitwerking die nuancering geeft aan de keuzes die gemaakt zijn bij het masterplan. Daarnaast heeft de raad bij de vaststelling van het masterplan de voorwaarde gesteld dat de bestaande gymzaal behouden moet blijven en de realisatie van een bouwplan van 15 appartementen naast basisschool De Atlas mogelijk moet zijn. Onderstaand zijn de deelgebieden van het masterplan beschreven op basis van hetgeen opgenomen in het masterplan en de nuancering die aan te brengen zijn nu de deelgebieden een verdere concrete uitwerking krijgen.
Totaalbeeld Masterplan centrum Doorwerth (bron: Los stad om land; nu: LOS ruimte maak je samen)
Het dorpshart
Het dorpshart is een ruimte waar zoveel mogelijk publieksgerichte activiteiten rondom heen gelegd worden en bij elkaar komen. Door de nu verspreid liggende activiteiten te bundelen worden ze sterker, zal er meer ontmoeting zijn en wordt het samen leven in Doorwerth beter.
Het hart van Doorwerth wordt ontwikkeld als parkachtige campus, waarbij de belangrijkste gebouwen bij elkaar staan. Centrale plek is de ontmoetingsruimte in de openbare ruimte ('het hart'). Hier kunnen tal van activiteiten een plek krijgen.
Direct rondom het hart liggen alle belangrijke publieksfuncties, zoals de winkels, het gezondheidscluster, maar ook een nieuw Leer- en Ontmoetings Centrum (LOC).
De locatie die vrijkomt nadat De Dorendal is verplaatst wordt samen met de locatie van de voormalige Jozefschool een nieuwe woonbuurt in het bos, bedoeld voor woningen die passen binnen de sfeer van de campus met veel doorlopende ruimte.
Het bos en de paden houden het geheel bijeen en zorgen voor samenhang. De bossfeer is de drager van het centrum. De paden in de openbare ruimte zijn ontleend aan de vele olifantenpaadjes die het gebied al kent.
De gebouwen staan los in de ruimte en hebben bij voorkeur geen duidelijke voor- of achterkant. De uitstraling van de gebouwen is modernistisch en rationeel.
Centraal staat het verblijf door voetganger en fietser. De auto is zeer terughoudend aanwezig en gaat zoveel mogelijk naar de buitenrand.
Het hart/plein
Hier komen alle routes van Doorwerth samen. Deze openbare ruimte is de verbinding tussen de belangrijkste publiek aantrekkende gebouwen zoals de winkels, het LOC en het gezondheidscluster.
Het zuidelijk deel biedt ruimte aan een bostuin, met daarin bijvoorbeeld een jeu-de-boules baan, een lange golvende zitbank of een podium. Iets noordelijker wordt, in aansluiting op de speelplaats van de school, een grote, wat ruigere speelplaats ingericht, met bijvoorbeeld een zandspeelplaats.
Nieuwbouw of uitbreiding rondom het hart heeft bij voorkeur een alzijdige uitstraling waarbij het gebouw een bijdrage levert aan de beleving en versterking van het plein. Bij nieuwbouw is daarbij de positionering van het gebouw ten opzichte van het plein een belangrijke ontwerpopgave. Nieuwe entrees worden bij voorkeur aan het plein gerealiseerd.
LOC
In het Leer en Ontmoetings Centrum (LOC) wordt het sociale hart van Doorwerth gevestigd. Het multifunctionele gebouw kan ruimte gaan bieden aan onder andere de volgende functies: basisscholen De Dorendal en de Atlas, (de activiteiten die plaatsvinden in) Dorpshuis de Poort, (ondergeschikte) horeca, Peuterspeelplein en de Speelboerderij.
Op deze wijze worden onderwijs en ontmoeting gebundeld en kan gezamenlijk gebruik worden gemaakt van enkele centrale gemeenschappelijke ruimtes.
Voor het LOC wordt gewerkt vanuit een aantal ambities:
Gezondheidscluster
Het gezondheidscluster biedt ruimte aan meerdere sociaal-medische functies, zoals een apotheek en een huisartsenpraktijk en levert vanuit zijn functie een bijdrage aan de visie zoals verwoord in het masterplan.
Bos
Een aanzienlijk deel van het plangebied (ten oosten van de Bachlaan), met in de geldende planologische situatie de bestemming 'Maatschappelijk-Zorginstelling', wordt in dit plan bestemd tot 'Groen-Park'. Hier is plek voor het bos, een mooie wandel- en speelplek, met, naast een lange doorlopende route, informele en onverharde paden. Een ruig en natuurlijk karakter staan hier voorop, zonder dat wordt ingeboet op veiligheid en doorzichten.
Wonen in bosachtige omgeving
Ter plekke van de huidige Dorendalschool aan de Dalweg en de voormalige Jozefschool aan de Richtersweg is woningbouw voorzien. Het programma bestaat uit maximaal 53 woningen in een groene setting. Tussen de woonblokken in kan worden gespeeld en gewandeld in het bos.
De woningen worden ontsloten vanaf de Richtersweg of de Bachlaan, waardoor het gebied zelf zoveel als mogelijk autovrij blijft. Parkeren vindt plaats op een wijze die passend is binnen de groene setting van het gebied.
Winkelcentrum
Het winkelcentrum, dat vooral privaat eigendom is, maakt ook onderdeel van het masterplan maar krijgt nog geen uitwerking in het bestemmingsplan. Er is het afgelopen jaar (2018) met betrokken partijen / eigenaren gesproken. Zij staan positief ten opzichte van de beoogde ontwikkelingen maar hebben aangegeven op de korte termijn geen acties richting realisatie te gaan ondernemen. Omdat ook dit onderdeel van het masterplan zijn waarde heeft, gaat de gewenste ontwikkelingsrichting van het winkelcentrum onderdeel uitmaken van de omgevingsvisie die naar verwachting in 2021 vastgesteld zal gaan worden.
Duurzaamheid
Wat betreft duurzaamheid kan gesteld worden dat de toekomstige gebouwen minimaal voldoen aan de EPC-normen. Duurzaam materiaalgebruik zal een plek krijgen in de afweging voor de toe te passen materialen. Water wordt maximaal afgekoppeld en lokaal geïnfiltreerd. Vanwege de uitstraling van het (bos)landschap wordt open, of zichtbaar water niet toegepast. Het bosgebied biedt voldoende ruimte voor het toepassen van wadi's. Ten slotte worden bestaande bomen waar mogelijk behouden en ingepast.
Verkeer en parkeren
In het centrum ligt, vanwege het verblijfskarakter, het primaat bij het langzaam verkeer. Voor het autoverkeer blijft de verkeersstructuur nagenoeg gehandhaafd zoals in de huidige situatie, aangezien deze voldoet. Voor de Bachlaan geldt dat deze (tijdelijk) afgesloten wordt ter hoogte van de nieuw te bouwen school. Dit deel van de weg is in te zetten voor spelen en maakt als zodanig onderdeel uit van het plein. Voor de nieuwe functies binnen het centrumplan worden extra parkeerplaatsen aangelegd.
In de verdere uitwerking van de openbare ruimte van het centrumplan is het uitgangspunt dat het centrumgebied primair het domein van wandelaars en fietsers is. Fietspaden zijn voldoende breed en/of de fietser rijdt mee over de weg. Door bijvoorbeeld bij de vormgeving van kruisingen het bestratingsmateriaal van de voetganger/fietser de ruimte voor de auto te laten kruisen voelt de autogebruiker zich de medegebruiker en ligt het primaat bij het langzaam verkeer.
Daarnaast is integrale toegankelijkheid van ruimten en functies, ook voor bijvoorbeeld rollators of scootmobielen, een belangrijke ontwerpopgave voor zowel gebouw als openbare ruimte.
Verdere planvorming na terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
Na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan in mei 2019 is het Masterplan samen met alle betrokken partijen en inwoners van Doorwerth verder op een aantal punten uitgewerkt. Deze verdere uitwerking wordt hierna verder besproken en heeft geleid tot een verdere verfijning van het vast te stellen bestemmingsplan.
Bomen Effect Analyse
Ten behoeve van de verdere planvorming is een Bomen Effect Analyse (BER)2 uitgevoerd. Met de BER zijn de bomen in het plangebied geïnventariseerd en is een beeld ontstaan over de soorten, locaties en aantallen bomen die (zeer waarschijnlijk) weg zouden moeten en hoe de resterende bomen beschermd kunnen worden.
Wonen in bosachtige omgeving
Voor de beoogde woningbouw aan de noordzijde van het plangebied geldt het principe van wonen ineen bosachtige omgeving. Dit komt tot uiting in een tweetal ontwikkelvelden, namelijk woningbouw op de Dorendallocatie en woningbouw aan de Richtersweg. Voor de woningbouw is een ontwikkelkader opgesteld die richting geeft aan de partijen die deze delen gaan uitwerken en vormen een toetsingskader voor de gemeente. Voor beide ontwikkelvelden geldt dat uitgegaan wordt van het behoud van zo veel mogelijk bomen, het herstellen van de bossfeer door middel van de aanplant van nieuw bomen en dat de bebouwing op voldoende afstand van de bomen met volwassen kroongrootte moet komen. De woningbouw aan de Richtersweg gaat uit van vier woningbouwstroken die los van elkaar in het bos staan en ieder hun eigen vorm hebben. Tussen de stroken zijn doorzichten en de hoeken van de bebouwing worden geaccentueerd. De Dorendallocatie gaat uit van één woningbouwvolume in een u-vorm. Dat betekent dat het blok aan de noordzijde open is. De woningen in het woonblok zijn naar buiten georiënteerd en staan zo veel mogelijk aan elkaar geschakeld of zijn door elementen aan elkaar verbonden. In de gezamenlijke binnenruimte wordt geparkeerd, maar er is ook ruimte voor een gezamenlijke tuin.
Impressie wonen in bosachtige omgeving (bron: LOS stad om land; nu: LOS ruimte maak je samen)
Leerdeel
De nieuwbouw voor het leerdeel voorziet in een kindcentrum waarbij beide basisscholen, de kinderopvang, het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang onder één dak gehuisvest worden. De nieuwbouw bestaat uit twee bouwlagen in een boogvorm, waarbij de speelvoorzieningen zijn voorzien aan de binnenzijde van deze boog. Daarmee zorgt de nieuwbouw zo veel mogelijk voor afscherming van de speelruimtes richting de woningen in de omgeving. Rondom het gebouw is ruimte voor tuintjes, maar ook voor groen ingepakte fiets- en parkeervoorzieningen en een fijnmazige padenstructuur die doen denken aan 'olifantenpaadjes'.
Impressie nieuwbouw leerdeel (bron: bureau dat, (De Architectenwerkgroep Tilburg)).
|
|
| Een eerste schets van de nieuwbouw school (bron: dat) | Uitwerking bouwvorm en situering schoolgebouw (bron: dat) |
|
|
| Maquette nieuwbouw school (bron: dat) | Schets aanzicht schoolgebouw (bron: dat) |
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt een duurzaam perspectief voor de leefomgeving met ambities. In deze NOVI worden de nationale belangen in de fysieke leefomgeving en de daaruit voortkomende opgaven beschreven. Er worden vier prioriteiten voor Nederland geformuleerd:
Om beleidskeuzes op een heldere en voorspelbare manier te maken, hanteert de NOVI drie afwegingsprincipes, die helpen bij het prioriteren en afwegen van de verschillende belangen en opgaven:
Toetsing
Het voorgenomen plan is relatief kleinschalig, heeft betrekking op functies met een lokale behoefte en voorziet in een duurzame en toekomstbestendige invulling van een binnenstedelijke locatie. Dit maakt dat het plan in lijn is met het gedachtegoed van de NOVI.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin kaderstellende uitspraken. Het gaat onder meer om nationale belangen als Rijksvaarwegen, Defensie, Natuurnetwerk Nederland (NNN), Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en Primaire waterkeringen.
Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij het NNN en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Ten aanzien van de begrenzing van het NNN is bepaald dat niet het rijk, maar de provincies die grenzen (nader) bepalen.
Door de nationale belangen vooraf in juridisch-planologische procedures te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.
Toetsing
Het plan valt niet binnen de reikwijdte van één van de onderwerpen uit het Barro. Er zijn daarom geen regels opgenomen die van belang zijn voor het onderhavige plangebied. Het plan is hierdoor niet strijdig met het Barro.
Vanuit het rijk wordt een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte bevorderd. Hiervoor is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd en als procesvereiste opgenomen in voorheen de artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het doel dat hiermee wordt beoogd is het stimuleren van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik en het bewerkstelligen van een goede ruimtelijke ordening, onder meer door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden, het bevorderen van vraaggerichte programmering en het voorkomen van overprogrammering. Met de ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke besluiten nagestreefd. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet daarom altijd worden afgewogen en gemotiveerd. Daarbij moet een beschrijving worden gegeven van de behoefte aan de betreffende ontwikkeling. Indien de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk wordt gemaakt, dient te worden gemotiveerd waarom de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied wordt voorzien.
Sinds 1 januari 2024 is het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) in werking tgetreden. In het Bkl staan regels over omgevingswaarden, instructieregels, beoordelingsregels en regels voor monitoring. Het Bkl geldt voor het Rijk en decentrale overheden en heeft geen directe uitwerking op de fysieke leefomgeving. Bij een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in een Omgevingsplan of bij het vergunnen van een Buitenplanse Omgevingsplanactiviteit moeten de verschillende instructieregels en geformuleerde omgevingswaarden in acht genomen worden.
Het gaat hierbij over de instructieregels met het oog op:
Daarnaast gaat het om de volgende omgevingswaarden
Artikel 5.129g van het Bkl bepaalt dat de Ladder betrekking heeft op een stedelijke ontwikkeling die voldoende substantieel is. De aard en omvang van het (woningbouw)plan in relatie met de omgeving bepaalt of het plan voldoende substantieel is.
Artikel 5.129g Bkl geeft geen ondergrens aan. In uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn hiervoor lijnen uitgezet. Bij woningbouw is vanaf 12 woningen sprake van een stedelijke ontwikkeling die Ladderplichtig is. De Laddertoets moet alleen worden uitgevoerd wanneer de stedelijke ontwikkeling 'nieuw' is.
Toetsing
Woningen
Voorliggend bestemmingsplan biedt ruimte aan de toevoeging van in totaal 71 woningen in het plangebied (53 grondgebonden woningen ter plaatse van de Dorendal en 18 gestapelde woningen als onderdeel van het ontmoetingsdeel). De toevoeging van deze functie vindt plaats op een locatie met in de huidige situatie een maatschappelijke (bouw)bestemming. Gezien het aantal en de aard van de nieuwe functie is sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van het Bro en het Bkl.
Kwantitatieve behoefte
Woondeal 2.0 regio Arnhem – Nijmegen
Het Rijk, de provincie Gelderland en de gemeenten uit de regio Arnhem-Nijmegen hebben gezamenlijk een woondeal gesloten. In de woondeal wordt aangegeven dat de regio te maken heeft met een autonome groeiopgave, een bestaand woningtekort en een hoge binnenkomende migratie uit binnen- en buitenland. Geconstateerd wordt dat tot 2030 een minimale bouwproductie van 33.000 nieuwe woningen nodig is. Dit betekent een ophoging van de realisatie van nu 3.300 woningen per jaar naar zo'n 3.700 woningen per jaar. Op dit moment is er voor de periode tot en met 2030 voldoende plancapaciteit van minimaal 48.000 woningen, waarvan 13.800 woningen harde plancapaciteit. Deze plancapaciteit ligt geleidelijk boven 130% van de geambieerde nieuwbouw van 33.000 woningen. Daarmee is er in theorie voldoende plancapaciteit en zijn er mogelijkheden om eventueel een grotere productie te realiseren ten behoeve van een toenemende woningbehoefte. Voorliggend plan is met 60 woningen reeds gedeeltelijk opgenomen in de zachte plancapaciteit. Daarmee levert voorliggend plan een belangrijke bijdrage aan het realiseren van de afspraken en de ambities uit de Woondeal.
Planmonitor Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen
In de planmonitor van de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen is de woonopgave en plancapaciteit per gemeente opgenomen. Voor de gemeente Renkum geldt een woningbehoefte van 980 woningen voor de periode 2022-2030. In 2022 zijn 18 woningen gerealiseerd, waarmee nog sprake is van een restopgave van 962 woningen. De totale plancapaciteit is voldoende groot om in deze opgave te kunnen voorzien. Echter is circa 87% van de plancapaciteit 'zacht' en daarmee dus nog onzeker (d.d. april 2024). Het is van belang dat deze zachte plannen tijdig worden omgezet tot harde plannen om in de woningbouwopgave te kunnen voorzien Voor voorliggend plan zijn 60 woningaantallen gereserveerd. In totaliteit wordt ruimte geboden voor maximaal 71 woningen. Daarmee levert dit plan een belangrijke bijdrage in de gemeentelijke woningbouwopgave.
Kwalitatieve behoefte
Woondeal regio Arnhem – Nijmegen
De gesloten woondeal voor de regio Arnhem-Nijmegen gaat niet alleen in op kwantitatieve elementen. Ook een onderwerp als 'betaalbaarheid' maakt onderdeel uit van de kernafspraken. Zo is afgesproken dat 2/3 van de zachte plancapaciteit moet bestaan uit betaalbare woningen, waarbij uitgegaan wordt van sociale huur-, middeldure huur- en betaalbare koopwoningen.
Woningbehoefteonderzoek 2022 Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen
Het woningbehoefteonderzoek 2022 voor de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen geeft inzicht in de behoefte aan woningen in de segmenten sociale huur, goedkope koop, vrije sector huur en overige segmenten. Daaruit is goed af te leiden dat met name de segmenten sociale huur en goedkope koop in de gemeente Renkum toegevoegd moeten worden volgens de behoefteraming. Echter bestaat er ook nog steeds een significante vraag naar betaalbare en dure koopwoningen.
Met voorliggend plan wordt ingezet op maximaal 53 grondgebonden en 18 gestapelde woningen. Er is een woningmix van verschillende doelgroepen starters, gezinnen en ouderen. Op die manier wordt zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin voorzien in een behoefte een aangesloten op de volkshuisvestelijke ambities van de regio en gemeente.
Leer- en ontmoetingsdeel
Op grond van de Wet op het Primair Onderwijs (Wpo) heeft de gemeente een zorgplicht voor het bekostigen van vervangende nieuwbouw voor bestaande scholen. Voor de ontwikkeling in Doorwerth gaat het om vervangende nieuwbouw van de huidige basisscholen De Atlas (voorheen De Wegwijzer) en de Dorendal. De nieuwbouw voor het leerdeel biedt plaats aan de bestaande scholen De Dorendal en De Atlas die samen, maar wel als afzonderlijke scholen, onder één dak gaan. Daarnaast vindt ook nieuwbouw plaats voor de functies die onderdak vonden in Dorpshuis De Poort (het ontmoetingsdeel).
Uitgangspunt is dat bestaande functies uit het plangebied, binnen hetzelfde plangebied worden geconcentreerd, elkaar daarmee versterken, profiteren van gemeenschappelijke ruimtes en tegelijkertijd zorgen voor een belangrijke pion in een sterk dorpshart.
Wat betreft de functies die het leer- en ontmoetingsdeel mogelijk maken kan dan ook worden gesteld dat er slechts sprake is van een verplaatsing/clustering binnen het plangebied.
Jurisprudentie3 heeft uitgewezen dat wanneer er enkel sprake is van een andere situering zonder dat daarbij het fysiek ruimtebeslag toeneemt, gesteld kan worden dat de ontwikkeling niet als stedelijke ontwikkeling is aan te merken.
Voor dit onderdeel is dan ook geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling en hoeft de toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet te worden doorlopen.
Horecapaviljoen
De omvang van (het bouwvlak voor het) horecapaviljoen bedraagt maximaal 358 m2 (in één laag). Formeel gezien is voor deze functie dan ook geen toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking nodig; immers bij de toevoeging van een gebouw ligt de ondergrens in beginsel bij een bruto-vloeroppervlakte van 500 m2.
Daarbij valt aan te merken dat er met dit horecapaviljoen veeleer wordt voorzien in een kwalitatieve behoefte. Immers de doelstelling van het plan is het creëren van een dorpshart voor Doorwerth. Naast de aanwezige pizzeria, het chinees restaurant, het bruine café en de lunchroom binnen het bestaande winkelcentrum kan de toevoeging van een (aanvullende) en vrijstaande horecavoorziening aan het ontmoetingsplein een meerwaarde voor het centrum opleveren.
Bestaand stedelijk gebied
De voorziene ontwikkelingen zijn beoogd binnen 'bestaand stedelijk gebied' zoals gedefinieerd in het Bro. Ook daarmee wordt voldaan aan de doelstellingen van zorgvuldig ruimtegebruik zoals neergelegd in de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Het voorliggende plan is kleinschalig en raakt hierdoor geen nationale belangen uit de NOVI of het Barro. Vanuit rijksbeleid zijn er daarom geen specifieke voorwaarden voor het plan. Voorts is de toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking uitgevoerd. Geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van strijd met het rijksbeleid.
Op 19 december 2018 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland vastgesteld. Sinds 1 maart 2019 is deze Omgevingsvisie van kracht. De provincie heeft in de Omgevingsvisie een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal gesteld.
Onderdeel van de Omgevingsvisie zijn diverse thematische visieschetsen met de volgende thema's:
De Omgevingsvisie bevat de strategische ambities voor de lange termijn. De Omgevingsverordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De verwachting is dat de Omgevingsverordening op termijn alle regels zal gaan bevatten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.
Toetsing
Een van de doelstellingen uit de Omgevingsvisie betreft het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving. De provincie richt zich daarbij op het ontwikkelen met kwaliteit, waarbij recht wordt gedaan aan de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van een plek. In het plangebied vindt onder andere kwaliteitsverbetering, modernisering en clustering van maatschappelijke voorzieningen plaats. De onderdelen van het plan hebben als doel het creëren van een echt dorpshart voor Doorwerth; een plaats waar een duidelijk herkenbaar hart nu ontbreekt. Het plan is vormgegeven in samenspraak met de bewoners. Het plan sluit daarmee goed aan bij de doelstellingen van de Omgevingsvisie.
Raadpleging van de digitale versie van de omgevingsverordening wijst uit dat het plangebied onderdeel uitmaakt van een boringsvrije zone. Volgens artikel 4.34 uit de provinciale verordening volgt dat grondwaterbedreigende activiteiten hier niet zonder meer zijn toegestaan. Omdat het roeren van de bodem in de eerste drie meter onder het maaiveld weinig van invloed is op de kwaliteit van het grondwater gelden de verplichtingen voor de activiteiten dan ook pas vanaf drie meter of dieper onder het maaiveld. Het is daarbij verboden om handelingen te verrichten waardoor de kwaliteit van het grondwater aangetast zou kunnen worden. Daarbij moet aangetoond worden dat er geen kleilagen worden doorbroken / dan wel deze niet aanwezig zijn. Het is nu nog niet duidelijk of kelders dan wel kelders tot een diepte van drie meter of meer gebouwd zullen worden. Voor de nieuwbouw zal nagenoeg zeker geen funderingswerkzaamheden nodig zijn, want de bodem bestaat uit zand. Uit uitgevoerd bodemonderzoek blijkt dat zeker tot 2 meter diepte sprake is van zand. Echter tot hoe diep er geen leemlaag aanwezig is, is nu nog niet bekend. Dus voor / bij de bouwaanvraag zal de bodemsamenstelling nader onderzocht moeten worden, dan wel zal nader onderzocht worden hoe diep de kelder gerealiseerd wordt. Dit aspect komt dus in een later stadium nader aan de orde. Het is niet een onmogelijke belemmering voor het bestemmingsplan.
De provincie wil de landschappelijke waarden binnen de provincie behouden, beschermen en in stand houden. Daarom moet volgens artikel 5.33 bij iedere ontwikkeling rekening worden gehouden met de voor die streek vastgestelde kernkwaliteiten en ontwikkeldoelen van het landschap. In voorliggende situatie maakt het plangebied onderdeel uit van de Veluwe. Gelet op de stedelijke setting van het plangebied zijn veel van de landschappelijke kernkwaliteiten en ontwikkeldoelen niet direct te herleiden van toepassing op deze situatie. Dat neemt niet weg dat in voorliggende situatie binnen de ontwikkeling rekenschap wordt gegeven van het aanwezige reliëf op de locatie en wordt ingezet op het behouden van groene karakter van het plangebied. Op die manier wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de kenmerkende kwaliteiten die de locatie heeft binnen de streek de Veluwe.
In artikel 5.64 van de Omgevingsverordening Gelderland is vastgelegd dat een plan alleen nieuwe woningen mogelijk maakt als deze passen binnen de regionale woonagenda. In het kader van de toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking is toegelicht dat de ontwikkeling zowel in een kwantitatieve als kwalitatieve behoefte voorziet. In deze toets zijn ook de afspraken uit de regionale woondeal meegenomen. Op deze manier past de ontwikkeling binnen de gestelde regels met betrekking tot wonen.
Verder is in artikel 5.85 van de provinciale omgevingsverordening vastgelegd dat in de toelichting bij het plan een beschrijving dient te worden gegeven van de maatregelen die worden genomen om de risico's van klimaatverandering te voorkomen of te beperken. In de beschrijving worden in ieder geval de aspecten waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hitte betrokken. Daarnaast moet de opgestelde beschrijving worden opgesteld na overleg met in ieder geval het dagelijks bestuur van het waterschap. In voorliggende situatie wordt de nieuwbouw aardgasloos ontwikkeld en wordt zoveel mogelijk duurzaam materiaal gebruikt. Binnen de ontwikkeling wordt de oppervlakten van de bestemmingen Groen en Groen-Park substantieel vergroot ten opzichte van de huidige planologische situatie. Dit biedt meer mogelijkheden voor de aanwezigheid en het creëren van onverharde terreinen en dus voor groen en water. Met name vergroting van de omvang van de bestemming Groen-Park, waarin nagenoeg geen verharding is toegestaan, levert een positieve bijdrage aan de waterhuishouding. Immers de huidige bestemming Maatschappelijk-Zorginstelling laat zonder meer een verharding van het terrein toe. Door het nemen van voorgenoemde maatregelen wordt aangenomen dat voldoende rekening wordt gehouden met de aspecten duurzaamheid en klimaatadaptie.
Het plan sluit aan op en voldoet aan het beleid en de regels uit de provinciale Omgevingsvisie en Omgevingsverordening.
Op 26 januari 2022 is de Omgevingsvisie Renkum 2040' vastgesteld. De omgevingsvisie heeft betrekking op het hele grondgebied van de gemeente Renkum, dus op alle zes de dorpen en het buitengebied. De omgevingsvisie biedt een vooruitblik op de leefomgeving tot het jaar 2040. Het is een langetermijnvisie op hoofdlijnen voor de ontwikkeling van de leefomgeving. Het biedt een stip aan de horizon voor de ambities en doelstellingen met als doelstelling te komen tot een veilige en gezonde fysieke leefomgeving.
De visie is opgesteld vanuit een integraal perspectief. Dat wil zeggen dat het niet alleen gaat om ruimtelijke vraagstukken en ontwikkelingen. Sociale ontwikkelingen en karakteristieken hebben, evenals economische ontwikkelingen namelijk invloed op de invulling van de leefomgeving. Alles wat je ziet, voelt en ruikt komt terug in deze visie. We verstaan hieronder het geheel van onder andere ruimte, water, bodem, milieu, natuur, landschap, verkeer en verboer, infrastructuur, sociale cohesie, sociaal domein en cultureel erfgoed. Deze onderdelen zijn in samenhang bekeken en vertaald naar de leefomgeving en de toekomst. Bijna alle aspecten in de gemeente Renkum zijn immers met elkaar verbonden.
Met het opstellen van de omgevingsvisie geeft de gemeente richting en worden de inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties geïnspireerd en gemotiveerd om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de visie. Met elkaar bereidt de gemeente zich voor op de toekomst van onze gemeente. De omgevingsvisie wordt een dynamisch document die periodiek aangepast wordt om de relevantie ervan ook op lange termijn te behouden. Ontwikkelingen gaan zo snel dat er over sommige onderwerpen nu niet voldoende kennis is of sommige ontwikkelingen nu nog niet (volledig) te voorzien zijn.
Visiekaart 'Omgevingsvisie Renkum 2040'.
Toetsing
Het groene karakter van de gemeente Renkum, de nabijheid van grote steden en de goede ligging ten opzichte van verkeerswegen en openbaar vervoer zijn belangrijke kwaliteiten (als uitvalsbasis) voor het wonen in de zes dorpen van de gemeente. Naast deze specifieke kwaliteiten zijn ook andere kwaliteiten voor een goed woon- en leefkwaliteit van belang, zoals de directe woonomgeving (de kwaliteit van de woningen, de inrichting en de bruikbaarheid van de openbare ruimte), het voorzieningenniveau, de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van functies.
Het voorliggend plan past geheel binnen het hiervoor beschreven karakter van de gemeentelijke woonomgeving. Het plangebied is op de visiekaart tevens aangewezen als zoekgebied voor nieuwe woningen, maar ook als gebied voor een aantrekkelijk centrum met het behouden en versterekn van het (maatschappelijk) voorzieningenaanbod en verenigingsleven. De woningen worden in het groen gerealiseerd op een logische, geclusterde locatie in het openbaar groen. De nieuwe bebouwing voor het leren en ontmoeten krijgen een meer centraal gelegen ligging, zodat een compacter en hechter centrum ontstaat.
Op 20 december 2023 is de opvolger van de Nota Wonen 2019 vastgesteld, waardoor de Nota Wonen 2019 dan vervalt. Het betreft het 'Programma Wonen 2024-2028'. Hierin zijn een aantal thema's verwerkt.
Thema 1: Versnellen bouwopgave.
Doel is om, conform o.a. de Omgevingsvisie Renkum 2040 en de Woondeal 2.0, de woningbouw in de gemeente te versnellen door voldoende passende woningen te realiseren voor de juiste doelgroepen. Dit mede door de randvoorwaarden voor het (versneld te) kunnen bouwen te verbeteren. De opgave voor de gemeente Renkum is de realisatie van 950 woningen in de periode 2022 t/m 2030 en minimaal 100 tijdelijke woningen te bouwen. Met "versneld" wordt gedoeld dat de productie omhoog moet ten opzichte van de huidige productie.
Thema 2: Zorgen voor een passende voorraad: betaalbaar, gevarieerd en duurzaam.
Betaalbaarheid van het wonen is een belangrijk streven, ook in het kader van bestaanszekerheid voor iedereen. Het streven voor de totale nieuwbouwproductie is 75% betaalbaar, met als ondergrens de opgave uit de Woondeal 2.0 van 2/3 betaalbaar (minimaal 67% waarvan minimaal 30% in de sociale huur). Daarbij wordt in alle dorpen gewerkt aan gemengde wijken met meerdere woonvormen en een passend woningaanbod voor alle inwoners. Dit door te werken aan genoeg betaalbare, goede en passende woningen en beperking van de wachttijden voor sociale huurwoningen (door voldoende sociale huurwoningen toe te voegen en doorstroming te bevorderen).
Thema 3. Zorgen voor een thuis voor iedereen: aandachtsgroepen, wonen met zorg.
In de woonzorgvisie (onderdeel van het programma Wonen) zijn ouderen, statushouders, uitstroom vanuit beschermd wonen en maatschappelijke opvang, arbeidsmigranten en woonwagenbewoners opgenomen als aandachtsgroepen. Bij al deze doelgroepen is er een oplopende vraag naar huisvesting (in onder meer de sociale huursector) door verschillende maatschappelijke trends. Door de schaarste op de woningmarkt is het huisvesten een flinke uitdaging. Daarnaast hebben deze doelgroepen een mate van kwetsbaarheid wat het realiseren van passende huisvesting complex maakt.
Thema 4. Zorgen voor vitale leefgemeenschappen: focus op de dorpen.
Bij leefbaarheid staan vitale leefgemeenschappen centraal. Dat betekent dat mensen elkaar kennen, bewust met elkaar samenleven en andere wijk- en dorpsgenoten ontmoeten en hun talenten inzetten voor een fijne, gezonde woon- en leefomgeving. Met een gezonde mix van inwoners en woningtypen, in wijken waar iedereen welkom is. En waar sprake is van een goede balans tussen mensen zie zelfredzaam zijn en mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben ('dragers' en 'vragers'). Wijken moeten daar fysiek op zijn ingericht, met onder meer ontmoetingsplaatsen en een veilige en toegankelijke buitenruimte met voldoende plek voor langzaam rijdend verkeer, oog voor positieve gezondheid en bewegen. De dorpse manier van samen leven in Renkum, waarin mensen met verschillende achtergronden, inkomens en leeftijden met elkaar samenleven, moet behouden blijven. Daarvoor is naast de fysieke inrichting ook de sociaal-maatschappelijke infrastructuur van de wijken van belang. Publieke voorzieningen voor iedere inwoner dichtbij en toegankelijk (sport, bewegen, muziek ontmoeting, zorg en ondersteuning).
Toetsing
De ontwikkeling van maximaal 71 woningen in het centrum van Doorwerth draagt bij aan de wens om 950 woningen te bouwen. Bij de ontwikkeling wordt minimaal aangesloten bij de afspraken uit de Woondeal 2.0 (regio Arnhem Nijmegen), dat wil zeggen minimaal 2/3e betaalbaar (67%) waarvan 30% sociale huur. De ambities voor dit woningbouwproject gaan nog verder door aan te sluiten bij het Coalitieperspectief 2022 (Renkum in Bloei) waarin de ambitie wordt uitgesproken om 30% sociale woningbouw te realiseren en 75% van de woningen te bouwen in de categorie betaalbaar en 25% in de woningen boven de betaalbaarheidsgrens van (d.d. 1 juli 2023 € 355.000,--). De ontwikkeling past in het 'Programma Wonen 2024-2028', o.a. qua aantallen en woonsoorten.
Op grond van de Wet op het Primair Onderwijs (Wpo) heeft de gemeente een zorgplicht voor het bekostigen van vervangende nieuwbouw voor bestaande scholen. Voor de ontwikkeling in Doorwerth gaat het om vervangende nieuwbouw van de huidige basisscholen De Atlas (voorheen De Wegwijzer) en de Dorendal. De nieuwbouw voldoet aan de nationale en gemeentelijke wet- en regelgeving. Samen met de schoolbesturen wordt uitvoering gegeven aan het ontwerp en realisatie. Over de exacte uitvoering worden nog afspraken gemaakt tussen de gemeente en de schoolbesturen.
Algemeen
De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid over initiatieven en activiteiten van publieke en private partijen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De m.e.r. is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en het Besluit m.e.r.
In de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn twee onderdelen (C en D) opgenomen. In onderdeel C zijn activiteiten genoemd waarbij direct sprake is van een m.e.r.-plicht als bij besluiten de genoemde drempelwaarden worden overschreden. Voor de activiteiten die zijn genoemd in onderdeel D geldt dat als de drempelwaarden worden overschreden een m.e.r.-beoordeling dient plaats te vinden. Voor besluiten met een omvang onder de drempelwaarden moet een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling worden gedaan.
Toetsing
Onderhavig plan betreft de herontwikkeling van het centrum van Doorwerth. Het plan voorziet in totaal in maximaal 71 wooneenheden, nieuwbouw voor een paviljoen, leer- en ontmoetingsdeel en een kwaliteitsimpuls van de openbare ruimte. Het plan kan worden gekwalificeerd als de wijziging van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen als genoemd in onderdeel D.11.2 van de bijlage van het Besluit m.e.r.. Bij de uitleg van de Europese m.e.r.-richtlijn wordt immers aangegeven dat 'stedelijke ontwikkelingsprojecten' breed moet worden geïnterpreteerd en een herontwikkeling wordt als wijziging in de zin van het Besluit m.e.r. beschouwd.
Bij de activiteit zijn drie relevante indicatieve drempelwaarden opgenomen, namelijk:
Het totale plangebied is circa 6,9 hectare groot. Hiermee blijft het plan ver onder de indicatieve drempelwaarden en kan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling worden volstaan. In de vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt beoordeeld of de activiteit belangrijke nadelige milieugevolgen kan hebben. Hierbij moet in het bijzonder wordt nagegaan of er sprake is van de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de Europese Richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling. Daarbij dient te worden ingegaan op de volgende onderdelen:
Conclusie
Er is een vormvrije m.e.r.-beoordeling4 uitgevoerd (zie Bijlage 2). Hieruit volgt dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden ten aanzien van de kenmerken en locatie van het plan, die zouden kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Voor de meeste beoordeelde milieuaspecten geldt dat er geen effect optreedt. Uitsluitend voor wat betreft archeologie en natuur (gebieds-en soortenbescherming) zijn er mogelijk negatieve milieueffecten, maar die zijn zeer gering en niet als een belangrijk negatief milieueffect te kwalificeren. De conclusie is dan ook dat belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten. Het volgen van een m.e.r.-(beoordelings-) procedure (op bass van de Wet milieubeheer dan wel Omgevingswet) is daarom niet nodig.
Algemeen
Bij functiewijzigingen die leiden tot een verandering van de bestaande bestemming moet worden aangetoond dat de kwaliteit van de bodem de realisatie van de gewenste functie toestaat. Daarnaast geldt dat de bodemkwaliteit invloed kan hebben op de financiële haalbaarheid als blijkt dat de bodem gesaneerd moet worden.
Toetsing
Op drie plaatsen binnen het plangebied (Richtersweg (ong.)5, Richtersweg 236 en Mozartlaan 17) zijn in februari 2019 verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd (zie Bijlage 3, Bijlage 4 en Bijlage 5). Uit deze drie onderzoeken kwam telkens dezelfde conclusie: in geen van de geanalyseerde parameters in de grond is de waarde voor nader onderzoek en/of de interventiewaarde overschreden. De aangetroffen licht verhoogde gehalten in de grond vormen geen belemmering voor het toekomstig gebruik. Eventueel vrijkomende grond kan niet zondermeer in het grondverkeer worden opgenomen. Mocht de grond naar elders worden getransporteerd, dient te worden nagegaan in hoeverre de kwaliteit van de af te voeren grond overeenstemt met de verwerkingsmogelijkheden die voor de betreffende stort- c.q. hergebruikslocatie gelden. Deze zijn geformuleerd in het Besluit bodemkwaliteit. Aanbevolen wordt dan ook de eindverwerkingslocatie in overleg met het bevoegd gezag vast te stellen. Mocht grondwater onttrokken worden t.b.v. bemaling, dient bekeken te worden in hoeverre de grondwaterkwaliteit de lozingsnormen overschrijdt.
Conclusie
Het milieuaspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.
Algemeen
Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden van het plangebied. Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming zijn de Wet natuurbescherming en provinciale verordeningen van toepassing. De provincies beschermen via provinciale verordening waardevolle natuurgebieden zoals het Natuurnetwerk Nederland, weidevogelgebied en ganzenfoerageergebied. Daarnaast kunnen natuurgebieden of andere gebieden die essentieel zijn voor het behoud van bepaalde flora en fauna, aangewezen worden als Europees vogelrichtlijn- en/of habitatrichtlijngebied (Natura 2000). De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn in Nederland opgenomen in de Wet natuurbescherming. Ook de bescherming van individuele plant- en diersoorten is geregeld in deze wet.
Toetsing
Voor de ontwikkeling is gestart met het uitvoeren van een quick scan natuur8 (zie Bijlage 6). Op basis van deze quick scan zijn nog aanvullende onderzoeken uitgevoerd (zie o.a. Bijlage 7 en Bijlage 8). Ook is los hiervan voor de toekomstige ontwikkeling een Boom Effect Rapport gemaakt (zie Bijlage 1). Navolgend worden de onderzoeksresultaten van de natuuronderzoeken besproken.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden ''Veluwe'' en ''Rijntakken'' liggen in de buurt van het plangebied. De afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied bedraagt circa 115 meter. Op een dergelijke afstand kunnen negatieve effecten niet worden uitgesloten. Daarom is voor voorliggende ontwikkeling een ecologische voortoets Natura 20009 uitgevoerd. Op basis van de voortoets kan worden gesteld dat significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden kunnen worden uitgesloten. Gelet op deze resultaten zijn er geen significant nadelige effecten te verwachten op de omliggende Natura 2000-gebieden.
Wat betreft de effecten van verzuring door stikstof uit de lucht en vermesting door stikstof uit de lucht geldt dat deze niet in de voortoets zijn meegenomen en dat hiervoor een separaat traject in de vorm van een natuurvergunning is doorlopen. Dit houdt in dat er voor de activiteiten in Doorwerth Centrum een vergunning10 is verleend voor stikstof in de gebruiksfase (ingestelde beroep is op 5 juli 2024 niet-ontvankelijk verklaard door de Rechtbank Gelderland, waarmee de vergunning op 17 augustus 2024). In de ontwerpvergunning was nog expliciet stikstofruimte gereserveerd voor de aanlegfase, die ook aanwezig was op basis van het verrichte onderzoek wat ten grondslag lag aan de ontwerpvergunning. In de definitieve vergunning is deze expliciete stikstofruimte uit de vergunning gehaald vanwege de inwerkingtreding van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering. Op basis van die wet gold immers een vrijstelling van de vergunningplicht voor aspect stikstof voor bouw-, aanleg- en sloopactiviteiten waarvan de emissies tijdelijk en beperkt zijn. In de ontwerpvergunning was deze ruimte nog wel opgenomen en gereserveerd. Ten tijde van het vergunnen van de definitieve vergunning op 7 januari 2022 gold de Wet stikstofreductie en natuurverbetering, waardoor de provincie Gelderland geen aanleiding meer zag om in de definitieve vergunning stofstofruimte te reserveren voor de bouw-/aanlegfase. Daarom is de aanlegfase buiten de definitieve vergunning gelaten/niet meer opgenomen. Hierna heeft de Raad van State op 2 november 2022 in de uitspraak 202107079/1/R4 (ECLI:NL:RVS:2022:3159; 'Porthos-zaak') de Wet stikstofreductie en natuurverbetering verklaard dat deze buiten toepassing moet worden gelaten (voor wat betreft de vrijstelling voor vergunningplicht voor bouw-, aanleg- en sloopactiviteiten waarvan de emissies tijdelijk en beperkt zijn).
In de aanvraag uit 2020 voor de bouw-, aanleg- en sloopactiviteiten is destijds uitgegaan van een worst-case-benadering:
Al met al geldt dat door de langere en fasegewijze ontwikkelwijze stikstofeffecten in de aanleg- en bouwfase op jaarniveau beperkter zullen zijn dan in 2020 ingeschat, waarbij ook geldt dat in de loop der jaren de kansen voor emmisiearm bouwen groter is geworden. Dit tezamen maakt dat aangenomen wordt dat ook eventuele stikstofeffecten in de aanlegfase als niet-significant kunnen worden beschouwd.
Verder blijkt uit de quick scan dat in het plangebied geen Natuurnetwerk Nederland of andere provinciaal beschermde natuur aanwezig is. De provinciale bescherming van deze gebieden staat de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg en nader onderzoek hiernaar is niet noodzakelijk.
Soortenbescherming
In en rondom het plangebied kunnen in het wild levende planten en dieren aanwezig zijn. Iedereen dient voldoende zorg in acht te nemen voor deze soorten en hun directe leefomgeving.
In en nabij het plangebied kunnen ook soorten voorkomen die zijn beschermd onder de Wet natuurbescherming, maar waarvoor een provinciale vrijstelling van de verboden geldt, voor werkzaamheden die men uitvoert in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Door de provinciale vrijstelling staat de aanwezigheid van deze soorten de geplande ontwikkeling niet in de weg. Daarnaast zijn mogelijk nog enkele essentiële elementen aanwezig, voor soorten waarvoor geen provinciale vrijstelling geldt. Zo blijkt uit de quick scan dat in en rondom het plangebied vogels kunnen broeden. Om overtreding van de wet te voorkomen wordt geadviseerd om de geplande ruimtelijke ontwikkeling buiten de broedperiode te starten. Op deze manier worden geen in gebruik zijnde nesten beschadigd of vernield.
Mogelijk zijn ook nestplaatsen aanwezig van de gierzwaluw in het schoolgebouw van de Dorendal. Nestplaatsen van deze soort zijn jaarrond beschermd. Verder zijn mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig in bomen en gebouwen binnen het plangebied en is mogelijk leefgebied aanwezig van eekhoorn en marters (boommarter, steenmarter, bunzing en wezel). Ten slotte is het plangebied mogelijk geschikt voor verschillende soorten roofvogels.
Om uitsluitsel te krijgen over de aan- of afwezigheid van deze soorten is nader soortgericht onderzoek11 uitgevoerd (zie Bijlage 8). Hieruit volgt dat de geplande werkzaamheden in het plangebied een negatief effect hebben op verschillende beschermde diersoorten. Voor het aantasten van verblijfplaatsen en het vastgesteld leefgebied van steenmarter en een vastgestelde zomer- en een paarverblijfplaats van gewone dwergvleermuis zijn in het kader van de Wnb ontheffingen aangevraagd. Hiervoor zijn inmiddels (najaar 2024) mitigerende maatregelen genomen / alternatieve (nest)locaties ingericht. Voor de vastgestelde nestplaats van de boomvalk geldt dat deze behouden kan blijven en hierdoor een ontheffing van de Wnb niet aan de orde is. Essentieel leef- of foerageergebied van overige beschermde diersoorten zijn niet vastgesteld in het nader soortgericht onderzoek.
Indien blijkt dat in een te kappen boom een nest van eekhoorn aanwezig is, is voor het kappen van deze en de bomen rondom een ontheffing van de Wet natuurbescherming noodzakelijk. Voor het aantasten van verblijfplaatsen en leefgebied van de vos geldt in het plangebied en de provincie Gelderland een vrijstelling. Wel is uiteraard de zorgplicht van toepassing: dieren mogen niet onnodig worden gedood en moeten de mogelijkheid hebben om te kunnen vluchten.
Voor de aangetroffen beschermde soorten dienen mitigerende en compenserende maatregelen genomen te worden om negatieve effecten op soorten en individuen zoveel als mogelijk het voorkomen. De ontheffingsaanvraag is aangevraagd en de bijbehorende maatregelen zullen tijdig worden uitgevoerd. Op deze manier wordt aangesloten bij de wettelijke eisen van de Wet natuurbescherming.
Bescherming houtopstanden
Indien het plangebied ligt binnen de bij besluit van de gemeenteraad vastgestelde grens van de bebouwde kom, dan is geen nadere afweging ten aanzien van beschermde houtopstanden nodig. Dit is in deze situatie van toepassing.
Conclusie
Met inachtneming van het voorgaande vormt het aspect natuur geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.
Algemeen
Bij het realiseren van een nieuwe functie dient vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening, gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe functies worden gerealiseerd. Hierbij spelen twee vragen:
Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. Kenmerkend voor deze milieuaspecten is dat de belasting op grotere afstand van de bron afneemt. Daarnaast is de mate waarin een bedrijfstype personen- en/of goederenverkeer aantrekt, mede bepalend voor de mate van hinder. Onderstaande tabel geeft inzicht in het verband tussen de (richt)afstand en de milieucategorie.
De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk en kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied. Gemengde gebieden zijn gebieden met functiemenging.
| Milieu-categorie | Richtafstand tot 'rustig gebied' of 'rustig buitengebied' | Richtafstand tot een 'gemengd gebied' |
| 1 | 10 m | 0 m |
| 2 | 30 m | 10 m |
| 3.1 | 50 m | 30 m |
| 3.2 | 100 m | 50 m |
| 4.1 | 200 m | 100 m |
| 4.2 | 300 m | 200 m |
| 5.1 | 500 m | 300 m |
| 5.2 | 700 m | 500 m |
| 5.3 | 1.000 m | 700 m |
| 6 | 1.500 m | 1.000 m |
Toetsing
Gebiedstype plangebied
De VNG-brochure hanteert een tweetal omgevingstypen die gebaseerd zijn op de omgevingskwaliteit. Het eerste omgevingstype is een 'rustige woonwijk' of 'rustig buitengebied'. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied.
Het tweede omgevingstype wat de VNG onderscheidt, is een 'gemengd gebied'. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.
Het plangebied behelst het centrum van de kern Doorwerth, waar zich verschillende functies bevinden. Naast woningen betreft dit een winkelcentrum, maatschappelijke voorzieningen (school, zorg) en horeca. In de toekomstige situatie is het de bedoeling deze centrumfunctie te versterken. Gesteld kan worden dat binnen het plangebied grotendeels sprake is van een gebiedstype 'gemengd gebied'.
Wat betreft de ligging van de nieuwbouw voor het leer- en ontmoetingsdeel ten opzichte van het bestaande woongebied ten noorden en westen daarvan (omgeving Bachlaan, Beethovenlaan) dient een nuance te worden aangebracht. De bestaande woonwijk is duidelijk monofunctioneel en gericht op het wonen, waardoor voor aangrenzende hinderveroorzakende functies in het plangebied is uitgegaan van de (grotere) richtafstanden voor een 'rustige woonwijk', zoals uit het navolgende blijkt.
Ook ten aanzien van het deelgebied 'wonen in bosachtige omgeving' (bestemming Woongebied-6) kan worden gesteld dat hier sprake is van het gebiedstype 'rustige woonwijk'.
Situatie plangebied
Het plan omvat de toevoeging van gevoelige functies, door de realisatie van onder meer woningen en basisscholen met kinderdagverblijf en peuterspeelzaal.
Tegelijkertijd vormt een basisschool ook een hinderveroorzakende functie, op basis waarvan moet worden aangetoond dat deze het woon- en leefklimaat van omliggende gevoelige functies niet belemmert.
Ten aanzien van de nieuwe woningen in het bos (hindergevoelig) kan worden gesteld dat deze niet binnen de hinderafstand van omliggende bedrijven en/of overige functies liggen. Binnen een afstand van 30 m bevinden zich uitsluitend andere woningen.
Een uitzondering geldt voor de bestemming 'Maatschappelijk - Zorginstelling', welke op een afstand van minder dan 30 m ten opzichte van de bestemming 'Woongebied' bevindt. In de huidige situatie bevinden zich (bedrijfs-)woningen op kortere afstand van de bestemming 'Maatschappelijk - Zorginstelling', waar de bedrijfsvoering reeds door is beperkt.
Wat betreft de horecavoorziening (hinderveroorzakend) kan worden gesteld dat deze zich bevindt in het omgevingstype 'gemengd gebied', waarvoor één afstandsstap lager kan worden gehanteerd ten opzichte van nabijgelegen gevoelige functies. Normaliter geldt ingevolge de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' voor een café, restaurant, lunchroom een grootste (indicatieve) aan te houden richtafstand van 10 m. Omdat in deze situatie sprake is van een 'gemengd gebied' kan deze afstand met één stap worden teruggebracht tot 0 meter. Aan deze afstand wordt voldaan.
Het nieuwe schoolgebouw is, met de mogelijkheid tot onderwijs en peuterspeelzaal/kinderdagverblijf, zowel een hinderveroorzakende als een hindergevoelige functie. Wat betreft de externe werking kan worden gesteld dat de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' in het gebiedstype 'rustige woonwijk' voor (basis-)onderwijs een grootste (richt-)afstand van 30 m aanhoudt ten opzichte van gevoelige bestemmingen zoals woningen. Voor gemengde gebieden kan deze afstandsstap met één worden teruggebracht tot 10 m. In het kader van dit bestemmingsplan is, hoewel het schoolgebouw zelf deel uitmaakt van het centrumgebied van Doorwerth en derhalve in 'gemengd gebied' ligt, toch uitgegaan van een afstand van 30 m tussen de aangrenzende woningen en het bouwvlak van het nieuwe schoolgebouw. In het zuidwesten is deze afstand een fractie kleiner vanwege de gekozen vormgeving van het gebouw. Om eventuele (planologische) geluidsoverlast te voorkomen is in de maatschappelijke bestemming een aanduiding opgenomen over een diepte van 16-17 meter vanaf de genoemde clusterwoningen die daar een speelterrein verbiedt. Op basis hiervan wordt aangenomen dat een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd.
De afstand tussen de nieuwbouw voor het ontmoetingsdeel en het naastgelegen appartement aan de Mozartlaan is 10 m. Beide functies bevinden zich, met het bestaande winkelcentrum aan de zuidzijde, in 'gemengd gebied'. Om die reden kan een afstandsstap lager worden gehanteerd en kan rekening worden gehouden met een aan te houden richtafstand van 10 m. Aan deze afstand wordt voldaan.
Ten slotte kan worden gesteld dat de 18 appartementen ter plekke van het ontmoetingsdeel (hindergevoelig) zich niet binnen de hindercirkel van omliggende hinderveroorzakende functies bevinden.
Voor deze appartementen kan uitgegaan worden van het gebiedstype 'gemengd gebied'.
Conclusie
Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Wettelijk kader
De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (wgh). Langs wegen en spoorwegen liggen zones. Binnen deze zones moet voor de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen akoestisch onderzoek worden uitgevoerd.
De Wgh heeft tot doel geluidhinder te voorkomen en te beperken tot aanvaardbare geluidsniveaus. In de Wgh zijn hiervoor twee soorten grenswaarden opgenomen:
De grenswaarden zijn onder andere afhankelijk van de geluidsbron (weg- of railverkeer), de ligging van de geluidsgevoelige bebouwing (stedelijk of buitenstedelijk gebied) en het type geluidsgevoelige bebouwing. In de onderstaande tabel zijn voor woningen de voorkeursgrenswaarden en de meest voorkomende hoogste toelaatbare geluidsbelastingen uit de Wgh voor wegverkeer en uit het Bgh voor railverkeer weergegeven.
| Wegverkeer | Railverkeer | |
| Stedelijk gebied | ||
| Voorkeursgrenswaarde | 48 dB (art. 82) | 55 dB (art. 4.9 lid 1) |
| Hoogste toelaatbare geluidsbelasting | 63 dB (art. 83 lid 2) | 68 dB (art. 4.10) |
| Buitenstedelijk gebied | ||
| Voorkeursgrenswaarde | 48 dB (art. 82) | 55 dB (art. 4.9 lid 1) |
| Hoogste toelaatbare geluidsbelasting | 53 dB (art. 83 lid 1) | 68 dB (art. 4.10) |
| Hoogste toelaatbare geluidsbelasting bij een agrarische bedrijfswoning | 58 dB (art. 83 lid 4) | n.v.t. |
De breedte van de zones waarbinnen akoestisch onderzoek noodzakelijk is, is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg: stedelijk of buitenstedelijk. De zone ligt aan weerszijden van de weg en is gemeten vanuit de rand van de weg. De zones, zoals beschreven in artikel 74 van de Wgh, zijn weergegeven in de volgende tabel.
| Aantal rijstroken | Zones langs wegen | |
| Stedelijk gebied | Buitenstedelijk gebied | |
| 1 of 2 rijstroken | 200 meter | 250 meter |
| 3 of 4 rijstroken | 350 meter | 400 meter |
| 5 of meer rijstroken | 350 meter | 600 meter |
Artikel 74 lid 2 van de Wgh maakt een uitzondering voor wegen met een 30 km-regime en woonerven. Deze wegen hebben geen zone en zijn daarmee niet onderzoeksplichtig.
Toetsing
Door SAB is in april 2019 een akoestisch onderzoek wegverkeer12 uitgevoerd (zie Bijlage 9).
Toetsing aan de Wet geluidhinder
Van der Molenallee
De hoogste geluidsbelasting ten gevolge van Van der Molenallee bedraagt 41 dB (Ldag) bij de maatschappelijke bestemmingen en 42 dB (Lden) bij de woningen, inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh.
Uit dit onderzoek blijkt dat bij de nieuwe ontwikkelingen, zowel de woningen als de maatschappelijke voorzieningen, wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wgh.
Kasteelweg
De hoogste geluidsbelasting ten gevolge van de Kasteelweg bedraagt 16 dB (Ldag) bij de maatschappelijke bestemmingen en 20 dB (Lden) bij de woningen, inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh.
Uit dit onderzoek blijkt dat bij de nieuwe ontwikkelingen, zowel de woningen als de maatschappelijke voorzieningen, wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wgh.
Omliggende 30 km-wegen
De omliggende 30 km-wegen hebben op basis van de Wgh geen zone. Formeel gelden de normen uit de Wgh dan ook niet voor 30 km-wegen. Echter, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, zijn bij de beoordeling van de geluidsbelastingen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de hoogste toelaatbare geluidsbelastingen van 63 dB gebruikt. Deze normen gelden voor een vergelijkbare weg met een 50 km-regime.
Uit dit onderzoek blijkt dat bij de nieuwe maatschappelijke voorzieningen (school met kinderdagverblijf) wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wgh.
Bij het woongebied (WG) waarin 53 grondgebonden woningen worden mogelijk gemaakt bedraagt de hoogste geluidsbelasting 53 dB, inclusief aftrek op grond van artikel 110g Wgh, op de rand van de bestemming. Op de rand van de bestemming wordt niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, maar wel aan de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van 63 dB. Aangezien de optredende geluidsbelastingen ruim liggen binnen de geluidsnormen uit de Wgh. Op basis van de normen uit de Wgh moeten de normen als acceptabel worden geacht. Daarnaast is in de regels van het bestemmingsplan als extra opgenomen dat geen woningen zijn toegestaan binnen 6 meter van de huidige grens van de Richtersweg.
Toetsing aan het bouwbesluit
Op grond van het Bouwbesluit 2012 dient een akoestische binnenwaarde van 33 dB bij woningen ten gevolge van wegverkeerslawaai gegarandeerd te worden. Volgens artikel 3.2 van het Bouwbesluit 2012 bezit een standaard gevelconstructie een minimale geluidsisolatie van 20 dB.
De hoogste cumulatieve geluidsbelastingen bouwvlak ten gevolge van de Van der Molenallee zijn weergegeven in de onderstaande tabel. In deze tabel is de geluidsbelasting weergegeven voor de woningen (Lden) en voor de maatschappelijke bestemming, waarin de geluidsgevoelige functies liggen die alleen in de dagperiode geluidsgevoelig zijn, zoals school en kinderdagopvang is de geluidsbelasting in de dagperiode (Ldag) weergegeven.
|
Hoogste cumulatieve geluidsbelastingen in dB excl. aftrek ex art. 110g Wgh |
Minimaal benodigde gevelwering in dB | |||
| Ldag | Ldag | Lden | Lden | |
| GS | - | 47 | - | 14 |
| M | 42 | - | 9 | - |
| M+W | 48 | 44 | 15 | 11 |
| WG | - | 58 | - | 25 |
Tabel: Hoogste cumulatieve geluidsbelastingen
Ter indicatie: volgens artikel 3.2 van het Bouwbesluit 2012 bezit een standaard gevelconstructie een minimale geluidsisolatie van 20 dB. In een aanvullend bouwakoestisch onderzoek moet worden onderzocht of aanvullende gevelmaatregelen nodig zijn om de binnenwaarde van 33 dB uit het Bouwbesluit 2012 te halen.
Conclusie
Het aspect geluid wegverkeer vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Algemeen
Veiligheidsafstanden tussen activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten, zoals woningen, moeten ervoor zorgen dat bij een eventuele calamiteit het aantal dodelijke slachtoffers beperkt blijft. Het Vuurwerkbesluit en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) stellen afstandseisen aan risicovolle bedrijfsactiviteiten. Het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) zien toe op transportroutes met gevaarlijke stoffen en op transport via buisleidingen.
In het wettelijk kader en externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in twee soorten risico's, namelijk plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). PR en het GR dienen elk een andere doelstelling. Het PR heeft te maken met de veiligheid van de risicobron (technisch systeem) en is bedoeld voor de burger / gebruiker als individu. Het GR zegt iets over de inrichting van de ruimte rond de risicobron en is bedoeld voor de bestuurder.
Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woon-, werk- of verblijfsomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die een jaar lang permanent op een plaats aanwezig is, overlijdt als gevolg van een ongeluk. Deze basisnorm bepaalt dat het risico om te overlijden aan een ongeluk met een gevaarlijke stof voor omwonenden niet hoger mag zijn dan één op de miljoen (10-6).
Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het risico geeft aan hoe groot de kans is dat bij een ongeval bij een risicolocatie 10, 100 of 1000 slachtoffers tegelijk vallen. Dit risico is daardoor een maatstaf voor de verwachte omvang van een ramp. Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde. Dit is geen norm, maar een ijkpunt. De oriëntatiewaarde wordt uitgedrukt in een risicocurve. De oriëntatiewaarde houdt in dat het bevoegd gezag in situaties daarboven gemotiveerd kan afwijken. Er kunnen redenen zijn dat een gemeente meer of juist minder risico's accepteert. De gemeente is verplicht om een belangenafweging te maken. Dit is de verantwoording van het groepsrisico. Daarbij spelen onder de zelfredzaamheid, vluchtwegen, economische en maatschappelijke belangen een rol.
Toetsing
Uit de provinciale risicokaart (zie navolgende afbeelding), eindrapporten over het basisnet en actuele informatie over relevante risicobronnen binnen de gemeente blijkt dat het plangebied niet ligt binnen:
Wel is heel Doorwerth en het gebied er omheen op de risicokaart aangegeven als risicogebied voor een natuurbrand. Voor registratie op de Risicokaart wordt gekeken naar brandbaar natuurgebied met een aaneengesloten omvang van minstens 100 ha ( = 1 km2).
Uitsnede risicokaart met aanduiding plangebied (blauwe cirkel), kwetsbare objecten (groene driehoek), hotel/pension (grijs vierkant) en risicogebied natuurbrand (arcering), bron: risicokaart.nl
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Vanuit het Bevi ontstaan geen belemmeringen voor de voorgenomen activiteiten. Het risico op natuurbranden werpt geen belemmeringen op voor de beoogde ontwikkelingen.
Algemeen
Het aspect luchtkwaliteit is verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2 en is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waarvan de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.
NSL en Besluit NIBM
Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd, kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die sinds 2010 van kracht zijn. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio's waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden, aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit en maximaal toegestane verslechtering van 1,2 µg/m³. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
Goede ruimtelijke ordening
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is om het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is, significant is ten opzichte van een etmaal.
Toetsing
Door SAB is ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan een memo luchtkwaliteit13 opgesteld (zie Bijlage 10). Met de NIBM-rekentool is de verslechtering van de luchtkwaliteit ten gevolge van het plan berekend. Bij een toename van 1,2 µg/m3 of meer voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) draagt een plan in betekenende mate (IBM) bij aan de luchtkwaliteit. Als een plan niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, is toetsing van het plan aan de grenswaarden op grond van de Wet milieubeheer niet noodzakelijk.
Uit de berekening met de NIBM-rekentool blijkt dat de planbijdrage van de ontwikkeling kleiner is dan de NIBM-grens van 1,2 µg/m3. Daardoor zal het plan 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een toetsing aan de grenswaarden op basis van de Wet milieubeheer is niet nodig.
Wel is, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, inzichtelijk gemaakt of er sprake is van een dreigende grenswaarde overschrijding. Ook hiervan is geen sprake.
Voor een volledige weergave van de toetsing wordt verwezen naar de memo luchtkwaliteit in de bijlage.
Conclusie
Zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening vormt het aspect 'luchtkwaliteit' geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. In deze waterparagraaf worden de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling afgewogen.
Rijksbeleid – Het Nationaal Waterprogramma 2022-2027
Het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is op 18 maart 2022 vastgesteld. Het Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2022-2027, met een vooruitblik richting 2050. Het kabinet speelt proactief in op de verwachte klimaatveranderingen op lange termijn, om overstromingen te voorkomen.
In het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 worden allereerst de nationale belangen opgesomd:
Deze nationale belangen worden aangevuld met drie hoofdambities:
De wateropgaven staan niet op zichzelf; een integrale aanpak met andere opgaven in de fysieke leefomgeving, zoals de energietransitie, de woningbouw, herstel natuur en de landbouwtransitie is noodzakelijk. Daarnaast hebben de vijf volgende thema's een centrale rol in dit waterprogramma:
Een integrale aanpak van samenhangende nationale en regionale opgaven vereist een gebiedsgerichte aanpak. Daarom zijn voor de rijkswateren in dit Nationaal Waterprogramma gebiedsgerichte uitwerkingen opgenomen. Het gaat om de Noordzee, de Zuidwestelijke Delta, de Rijn-Maasmonding, de grote rivieren, het IJsselmeergebied, de Waddenzee en Eems-Dollard en de Kanalen in het beheer van het Rijk. Deze zijn verbonden met de diverse gebiedsgerichte programma's en uitwerkingen onder het Nationaal Waterprogramma, zoals de Gebiedsagenda's Grote Wateren. Voor de overige wateren van Nederland wordt in andere programma's de gebiedsgerichte uitwerking van het waterbeleid meegenomen. In de eerste plaats in de Omgevingsagenda's onder de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).
Provinciaal beleid - Omgevingsvisie Gelderland
Op 19 december 2018 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland vastgesteld. De hoofdzaken van het provinciaal beleid voor water zijn gericht op een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem. Dit systeem bestaat uit bodem en ondergrond, grondwater en oppervlaktewater en is duurzaam als het ook in de toekomst kan blijven functioneren en in stand kan worden gehouden tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
De provincie onderschrijft de ambitie van de Europese Kaderrichtlijn Water dat uiterlijk in 2027 het grond- en oppervlaktewater in Europa schoon en ecologisch gezond moet zijn en dat er voldoende water is voor duurzaam gebruik en voert deze uit. De beschermde gebieden voor grondwater, waterberging, de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000 zijn leidend bij de uitwerking van dit beleid in programma's of in kaders in de verordening. Er worden condities gesteld voor effectief en zuinig gebruik van drinkwater, speciale waterecologie (Hoogst Ecologisch Niveau wateren en Specifiek Ecologische Doelstelling wateren), (grond)waterafhankelijke landnatuur plus de beschermingszones natte landnatuur en grondwateronttrekkingen voor drinkwater en industrie, groter dan 150.000 m3/jaar.
De provincie stelt via uitvoerend beleid de doelen voor de regionale wateren voor de Kaderrichtlijn Water vast en geeft daarbij ook invulling aan de voorzieningenniveaus. Met de Gelderse waterschappen en de landbouw geeft de provincie invulling aan het vasthouden van water in de bodem, het grondwater en de haarvaten van het watersysteem. Bescherming tegen overstromingen vindt primair plaats op basis van preventie, waar nodig aangevuld met maatregelen in de ruimtelijke ordening en evacuatie. Deze bescherming gebeurt bij voorkeur in combinatie met het ontwikkelen en versterken van karakteristieke riviernatuur in Natura 2000-gebieden.
Beleid Waterschap Vallei en Veluwe - Blauw Omgevingsprogramma 2022-2027 Vallei en Veluwe
Op 22 november 2021 is het blauw omgevingsprogramma (BOP) van waterschap Vallei en Veluwe vastgesteld. In dit plan is beschreven welke doelstellingen het waterschap nastreeft in de periode 2022-2027 en hoe zij die doelstellingen wil gaan halen.
Het waterbeheerplan is uitgewerkt in de volgende vier programma's:
Beleid gemeente Renkum
Het gemeentelijk beleid ten aanzien van water en riolering is vastgelegd in het water- en rioleringsplan 'Water stroomt'.
Zichtbaar verwerken van regenwater levert een positieve bijdrage aan de belevingswaarde en biedt een meerwaarde in de openbare ruimte en/of het landschap. Er wordt nauw aangesloten bij het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) en het Groenstructuurplan. Het aan de oppervlakte verwerken van regenwater kan bijdragen aan het verminderen van het zogenoemde 'heat island effect' (het effect dat bebouwde centrumgebieden warmer worden en blijven dan bebouwde gebieden met ruimte voor water en groen of het buitengebied).
Vanwege de positieve aspecten van het zichtbaar houden van te verwerken regenwater, probeert de gemeente Renkum de trits (her)gebruik-infiltratie-berging-afvoer nog beter toe te passen. Dit kan op sommige locaties betekenen dat er niet geïnfiltreerd wordt. Na infiltratie is het water 'weg' en niet meer zichtbaar. In deze situaties wordt dan ingezet op (her)gebruik van regenwater voor bijvoorbeeld vochtminnende flora en fauna en als buffer voor droge periodes. Ook kan dat betekenen dat afgekoppeld water bijvoorbeeld ten goede komt aan een droogvallende beek om de afvoer te verhogen of bijvoorbeeld gebruikt wordt voor speelvoorzieningen (mits dat uit waterkwaliteitsoogpunt verantwoord is).
Als 'gebruik' niet aan de orde is, wordt ingezet op infiltratie en berging. Er wordt gezocht naar en mogelijkheid tot infiltratie en waterberging in openbaar groen (wadi's) en naar ruimte voor water om tot stilstand te komen (belangrijk in deze hellende gemeente) en weg te kunnen zakken. Ook wordt er gezocht naar de mogelijkheid van afvoer van water over bijvoorbeeld de weg (maar zonder wateroverlast), en dergelijke. Uiteraard verschillen maatregelen per locatie: er wordt steeds naar maatwerk gezocht. Hierbij staat voorop dat de ruimtelijke kwaliteit wordt vergroot.
Om te kunnen beoordelen of de ondergrond geschikt is voor infiltratie wordt de doorlatendheid van de grond gemeten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in verticale en horizontale doorlatendheid in de verzadigde of onverzadigde zone. Door de grote verscheidenheid aan doorlatendheid van de bodem in de gemeente Renkum vraagt de gemeente van bouwers of projectontwikkelaars een doorlatendheidsmeting van de bodem op de exacte locatie.
Om de infiltratie van afstromend regenwater te vergemakkelijken, helpt het om het aandeel verhard terrein te verkleinen.
Toetsing
Kenmerken huidige situatie
Op basis van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, is er in het plangebied wat betreft de ondiepe bodemopbouw sprake van holtpodzolgronden bestaande uit grof zand. Volgens de navolgende kaart uit het GHG-model van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium is de GHG in het plangebied zeer diep (dieper dan 10 m -mv). Omdat het plangebied zich op een stuwwal bevindt, kan de bodem lokaal matig tot slecht doorlatend zijn als gevolg van aanwezige leemlagen. Dit kan leiden schijngrondwaterstanden. Daar is ter plaatse van het plangebied echter geen sprake van.
Uitsnede kaart GHG kaart NHI
Kenmerken plan
Kenmerkend voor het plan is enerzijds een clustering van bouwmogelijkheden en anderzijds het wegbestemmen van bouwmogelijkheden. Bovendien zijn de oppervlakten van de bestemmingen Groen en Groen-Park substantieel vergroot ten opzichte van de huidige planologische situatie. Dit biedt meer mogelijkheden voor de aanwezigheid en het creëren van onverharde terreinen en dus voor groen en water. Met name vergroting van de omvang van de bestemming Groen-Park, waarin nagenoeg geen verharding is toegestaan, levert een positieve bijdrage aan de waterhuishouding. Immers de huidige bestemming Maatschappelijk-Zorginstelling laat zonder meer een verharding van het terrein toe.
Ten slotte is in de regels van de bestemming Woongebied bepaald dat minimaal 20% van de gronden van deze bestemming moet worden ingericht ten behoeve van groenvoorzieningen. Ook dit heeft een positieve invloed op de waterhuishouding.
Geldende planologische situatie (bestemmingsplan 'Doorwerth 2013')
Nieuwe planologische situatie (bestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2024')
Het voorgaande leidt ertoe dat er geen sprake is van een toename van (de mogelijkheden voor) verhard oppervlak als gevolg van dit plan.
Uitgangspunt is om het hemelwater af te voeren volgens de Renkumse voorkeurstrits. Dit betekent een voorkeur voor hergebruik. Mocht infiltratie aan de orde zijn dan zijn de mogelijkheden hiervoor afhankelijk van de grondsoort en de lokale grondwatersituatie (zie tevens onder 'kenmerken huidige situatie'). De grondsoort bepaalt de doorlatendheid van de bodem. Infiltratie werkt het beste in gebieden met een relatief lage grondwaterstand (een GHG van 50 centimeter (of dieper) beneden maaiveld). Bij hogere grondwaterstanden zit de bodem grotendeels al vol met water en is er minder ruimte voor extra opname.
De gronden ter plaatse van het plangebied bestaan uit grof zand. Grof zand heeft een goede doorlatendheid. De GHG binnen het plangebied ligt dieper dan 10 m - mv. Infiltratie van hemelwater binnen het plangebied lijkt daarom goed mogelijk. Mogelijk kan er sprake zijn van een schijngrondwaterstand, waardoor de werkelijke grondwaterstand hoger ligt. Bij de nadere uitwerking van het plan zal dit onderzocht worden door middel van doorlatendheidsboringen.
Bij eventuele berging van grondwater kan worden gesteld dat het bosgebied voldoende ruimte biedt voor het toepassen van wadi's.
Van belang is dat instroming van hemelwater in kelders/parkeergarages moet worden voorkomen. Om die reden moeten er maatregelen worden genomen om instroom van hemelwater in ondergrondse bouwwerken te voorkomen, bijvoorbeeld door de aanleg van drempels bij een inrit van een kelder.
Watertoets
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Vallei en Veluwe. Voor het doorlopen van de watertoets gebruikt dit waterschap de website www.dewatertoets.nl. Het waterschap kijkt, op basis van de antwoorden die op de website worden ingevuld, of bij de ruimtelijke ontwikkeling voldoende rekening is gehouden met de waterhuishouding ter plaatse en geeft een wateradvies.
Het Waterschap is op 10 oktober 2018 geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets (http://www.dewatertoets.nl). Het waterschap heeft hierop via de korte procedure een wateradvies uitgebracht. Het wateradvies14 is als Bijlage 11 bij deze toelichting gevoegd.
Beoordeling
In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven.
Aandachtspunten
Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met:
Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Algemeen
Door ondertekening van het verdrag van Malta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet-zichtbare deel van het cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Erfgoedwet, die op 1 juli 2016 in werking is getreden is geregeld hoe met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden moet worden omgegaan. Op grond van het overgangsrecht van deze wet zijn de bepalingen uit de Monumentenwet 1988 van kracht gebleven totdat de Omgevingswet in werking treedt. Het streven is om deze belangen tijdig bij het plan te betrekken. Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast.
Toetsing
Ter plekke van de te bebouwen locaties in het plangebied met een archeologische verwachtingswaarde is een archeologisch onderzoek15 uitgevoerd (zie Bijlage 12).
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op een hoge stuwwal ligt die in het Saalien is ontstaan. In het plangebied kunnen archeologische resten vanaf het Paleolithicum aanwezig zijn. In de nabijheid van het plangebied liggen meerdere prehistorische grafheuvels. In de Nieuwe Tijd is het gebied in gebruik als bos. Het plangebied ligt in het operatieterrein van Market Garden uit de Tweede Wereldoorlog. Mogelijk is in het plangebied verschoten munitie aanwezig.
In het plangebied zijn zeventien boringen gezet. Elf zijn tot 100 cm -mv gezet, vier tot 120 cm - mv, één tot 170 cm -mv en één tot 300 cm -mv. De natuurlijke bodem in het plangebied bestaat uit grof zandige gestuwde rivierafzettingen en is in een aantal zones (deels) intact. Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.
In het plangebied zijn geen landschappelijke gradiënten aanwezig die het gebied aantrekkelijk zouden maken voor kampementen van jagers - verzamelaars. In het plangebied is geen sprake van een bouwlanddek, eventueel aanwezige archeologische resten liggen dicht aan de oppervlakte. Hoewel het gebied doorgaans onaantrekkelijk is als bewoningslocatie voor landbouwers kunnen in het plangebied resten van begravingen aanwezig zijn, met name resten van grafheuvels en/of -velden. Er zijn nu geen terreinvormen als zodanig herkenbaar en eventuele grafheuvels en/of -velden manifesteren zich daarom uitsluitend als grondspoor.
Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar Bijlage 12.
Conclusie
De top van de stuwwal is doorgaans ongunstig voor bewoning door zowel jagers - verzamelaars als landbouwers. Er zijn geen landschapsvormen in het plangebied aanwezig die kunnen duiden op de aanwezigheid van een grafheuvel. Bij het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De natuurlijke bodem in het plangebied is (deels) intact of recent verstoord. In delen van het plangebied met een (deels) intacte bodem kunnen mogelijk resten van geëgaliseerde grafheuvels en/of grafvelden aanwezig zijn in de vorm van grondsporen.
Vanuit de gemeente wordt geadviseerd om bij de bouw op binnen de zones met een intacte B-horizont proefsleuven aan te leggen. Hier is de kans op het aantreffen van archeologische waarden namelijk het grootst. Op basis van de resultaten van dat onderzoek dient duidelijk te worden of en waar archeologische behoudenswaardige waarden aanwezig (kunnen) zijn binnen het gehele plangebied. Vervolgens dient besloten te worden of en waar archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is.
Eventuele archeologische (grond-)sporen zijn beschermd door de in het bestemmingsplan opgenomen dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoge verwachting en Waarde - Archeologie middelhoge verwachting. Dat is voldoende voor het bestemmingsplan. Bij de uitwerking van het plan en dus bij de bouw dienen proefsleuven gegraven te worden.
Geconcludeerd kan worden dat het aspect 'archeologie' geen belemmering vormt voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Algemeen
Door de wijziging van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen.
Toetsing
Blijkens de kaart 'historisch landschap, historische stedenbouw en archeologie herbergt het plangebied geen cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of lijnelementen (waterlopen, dijken en kaden, wegen en spoorwegen en zichtassen).
Conclusie
Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Verkeer
Om inzicht te krijgen in de verkeersgeneratie en de parkeerbehoefte van de ontwikkelingen is een onderzoek16 uitgevoerd (zie Bijlage 13). Om een goed beeld te kunnen geven van de toekomstige verkeer- en parkeersituatie zijn eerst verkeerstellingen en een parkeeronderzoek in de huidige situatie uitgevoerd. Door het extra verkeer en parkeerbehoefte voor de nieuwe ontwikkelingen hieraan toe te voegen ontstaat het beeld voor de toekomst.
Uit het onderzoek blijkt dat de extra hoeveelheid verkeersbewegingen zich vanuit het centrumgebied en het noordelijk plangebied over het wegennet verdeelt. Voor beide gebieden is uitgegaan van twee aansluitingen op het direct omliggende wegennet en is een zo goed mogelijke aanname gedaan van de verdeling van het verkeer in de verschillende windrichtingen. De routekeuze van de auto's is voor twee afzonderlijke situaties bekeken:
In beide situaties kan worden gesteld dat de groei van het verkeer ten gevolge van de nieuwe ontwikkelingen ten opzichte van de situatie met autonome groei per wegvak verschilt.
Tevens kan worden gesteld dat er wat betreft de hoeveelheid autoverkeer nauwelijks aandachtspunten zijn:
Ten slotte kan worden gesteld dat de hoeveelheden fietsverkeer nergens zo hoog zijn dat een andere inrichting noodzakelijk is. Indien de hoeveelheid fietsers op belangrijke fietsroutes groter is dan de helft van het aantal motorvoertuigen is een fietsstraatachtige inrichting op erftoegangswegen met 30 km/uur mogelijk. Dit is enkel het geval op de Dalweg.
Hoe wordt omgegaan met de uitwerking van de Bachlaan?
In het Masterplan centrum Doorwerth wordt de ambitie uitgesproken dat de Bachlaan zodanig wordt ingericht dat het spelen rondom de school en de relatie met het bos voor kinderen veilig is. Voor de uitwerking van de Bachlaan zijn in het Masterplan drie opties benoemd:
Uit het verkeerskundig advies volgt ten eerste dat alle opties niet zorgen voor een overschrijding van de maximaal acceptabele hoeveelheid autoverkeer op andere wegen in de omgeving. Een (woon/winkel)erffunctie van de Bachlaan (stapvoets rijden; voorrang voor voetgangers) is bij alle 3 de opties dus mogelijk, maar niet noodzakelijk om een voetgangersvriendelijke inrichting en autoluwer klimaat ter hoogte van het centrum te realiseren. Het is namelijk ook mogelijk om een 30 km/uur straat voetgangersvriendelijker in te richten. Een afsluiting voor autoverkeer is dus niet nodig om een voetgangersvriendelijke inrichting en een autoluwer klimaat ter hoogte van het centrum te realiseren, maar wel mogelijk. Dit ligt echter niet voor de hand omdat dit de autobereikbaarheid van het gebied beperkt en er ook andere manieren zijn om een autoluwer karakter te bereiken (woon/winkel-erf, schoolstraat, éénrichtingsverkeer). Daarom wordt (vooralsnog) optie 3 opgevolgd.
Toekomstige verkeersstructuur rond LOC
Op basis van de ambities van het Masterplan centrum Doorwerth en de bovengenoemde constateringen kan de volgende toekomstige verkeersstructuur rond het leer- en ontmoetingsdeel worden geschetst.
Toekomstige verkeersstructuur plangebied (bron: Mobycon).
De 20 Kiss and Ride plaatsen zijn verdeeld over de noord- en zuidzijde van het erfgebied. De Kiss en ride plaatsen zijn zo gesitueerd dat een goede verkeerscirculatie mogelijk blijft en voor het parkeren geen gebruik hoeft te worden gemaakt van het stukje rijbaan van de Bachlaan voor de school en het gezondheidscentrum. Bovendien zijn de Kiss en ride plaatsen gesitueerd aan weerszijden van de straat.
Het optioneel tijdens haal- en brengtijden als schoolstraat af te sluiten gedeelte is beperkt tot het deel waar de relatie tussen schoolplein en speelbos is gesitueerd. Het gedeelte van de Bachlaan voor het gezondheidscentrum en de apotheek blijft dan dus open zodat de huidige parkeerplaatsen daar altijd bereikbaar blijven voor deze voorzieningen. Een schoolstraat zou kunnen worden toegepast als in de praktijk zou blijken dat ouders geen gebruik maken van de Kiss and ride- en parkeerplaatsen maar toch voor de school op de rijbaan gaan parkeren. Je wilt geen doorgaand (brom)fietsverkeer tijdens de schoolstraat. Dus zijn hiervoor alternatieve routes nodig. In principe zijn in Doorwerth alle paden tussen de woonhoven toegankelijk voor voetgangers, fietsers en bromfietsers. De paden zijn echter zodanig qua breedte dat deze verkeersdeelnemers elkaar in de weg kunnen zitten. Voor de alternatieve routes voor (brom)fietsverkeer is het van belang dat deze ruim genoeg zijn om op een veilige manier ruimte te bieden aan alle verkeersdeelnemers.
Parkeren
Huidige parkeerdruk
In het gebied zijn parkeertellingen uitgevoerd voor alle openbare parkeerplaatsen. De tellingen zijn uitgevoerd op verschillende dagen en tijdstippen om een goed beeld te krijgen van de parkeerdruk op de verschillende momenten van de week. De resultaten van het parkeeronderzoek zijn weergegeven in de tabel (parkeerdruk mei 2023).
Parkeerdruk mei 2023 (bron: Mobycon).
Voor een stads- en dorpscentrum wordt conform de landelijke richtlijnen een parkeerdruk van 85 procent gehanteerd als grenswaarde voor een acceptabele parkeersituatie overdag. Voor de nachtelijke parkeersituatie in het centrum alsmede voor de situatie in woongebieden (dag en nacht) wordt in het algemeen een grenswaarde van 90 procent gehanteerd.
In het centrum is de parkeerdruk op alle momenten acceptabel en is deze maximaal 57% aan het begin van de werkdagmiddag. Op het parkeerterrein Mozartlaan is te zien dat het op zaterdagmiddag het drukst is met een parkeerdruk van 71%.
Parkeerbehoefte nieuwe ontwikkelingen en toekomstige parkeerdruk
De nieuwe ontwikkelingen leiden tot een extra parkeerbehoefte. Per nieuwe ontwikkeling is conform de Parkeernota 2014-2020 van de gemeente Renkum en de landelijke CROW-richtlijnen bepaald wat de extra parkeerbehoefte is die die functie veroorzaakt. Basisschool De Dorendal en kinderdagverblijf De Kinderboerderij zijn hierbij (worst-case benadering) als volledig nieuwe functie binnen het centrum meegerekend (alhoewel de Dorendal in de huidige situatie al aanwezig is, iets verderop aan de Bachlaan).
In navolgende tabel zijn de nieuwe functies in het centrum en de schil weergegeven en is de extra parkeerbehoefte weergegeven voor verschillende momenten van de week. Waar relevant is rekening gehouden met de parkeerbehoefte van de verschillende gebruikers (bewoners, werknemers, bezoekers, kiss & ride).
Overzicht extra parkeerbehoefte per functie per moment van de week (bron: Mobycon).
Om een indicatie te krijgen welke invloed de (extra) parkeerbehoefte heeft op de omgeving, is het van belang om te kijken welke parkeercapaciteiten bij de ontwikkelingen zelf al gerealiseerd worden (op eigen terrein en dus niet in de openbare ruimte). Deze parkeerbehoefte veroorzaakt namelijk geen extra parkeerdruk in de openbare ruimte. Vervolgens is het van belang om te bekijken met hoeveel extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte rekening wordt gehouden. Deze parkeerplaatsen vangen het grootste deel van de extra parkeerbehoefte op. Tot slot kan dan worden geconcludeerd of er extra parkeerbehoefte resteert die de parkeerdruk in de openbare ruimte vergroot en of die hogere parkeerdruk acceptabel is.
Binnen het Masterplan is de algemene aanpak van het parkeren als volgt:
Voor de volgende functies worden parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd die geen extra parkeerdruk in de openbare ruimte opleveren:
Hieruit volgt de volgende extra parkeerbehoefte in de openbare ruimte over de week.
Overzicht extra parkeerbehoefte per functie in de openbare ruimte (bron: Mobycon).
In de openbare ruimte worden op basis van de voorlopige plannen 18 extra openbare parkeerplaatsen gerealiseerd in het centrum en 16 in de schil. Daarnaast worden er 20 extra Kiss+ride plaatsen gerealiseerd nabij de scholen (centrum).
De 18 extra openbare parkeerplaatsen zijn niet voldoende om de volledige extra parkeerbehoefte van 38 parkeerplaatsen op piekmomenten (werkdagochtend en werkdagmiddag) op te vangen. De 16 extra parkeerplaatsen in de schil zijn precies voldoende om de extra parkeerbehoefte in de openbare ruimte in de schil op te vangen.
Door op piekmomenten gebruik te maken van de beschikbare restcapaciteit op de bestaande parkeervoorzieningen in het centrum kan toch in de extra parkeerbehoefte van het centrumplan worden voorzien. In navolgende tabel is de bestaande en toekomstige parkeerbezetting en parkeerdruk weergegeven. De maximale parkeerdruk stijgt van 57% naar 62%. Dit ligt nog steeds ruim onder de maximaal acceptabele parkeerdruk van 85%.
Overzicht effect extra parkeerbehoefte centrumplan op bestaande parkeerdruk (bron: Mobycon).
Er zal gedurende werkdagochtenden en werkdagmiddagen dus een lichte verhoging van de parkeerdruk plaatsvinden. De rest van de week is er geen verhoging van de parkeerdruk.
Conclusie
De aspecten 'verkeer en parkeren' vormen geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. Daarnaast biedt het bestemmingsplan, en in zekere zin ook al het vorige bestemmingsplan, planologische ruimte (indien nodig) om extra parkeerplekken te realiseren in het plangebied.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) onderzoek plaats te vinden naar de financiële uitvoerbaarheid van het plan. Doorgaans is relevant de vraag of er gemeentelijke kosten zijn en hoe deze verhaald worden. Deze vraag omhelst tevens eventuele planschade.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 is het onder omstandigheden verplicht om aan het opstellen van een bestemmingsplan een exploitatieplan te koppelen. Er is sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 van de Wro als onderdeel van afdeling 6.4 inzake de grondexploitatie. Een exploitatieplan is niet verplicht indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie van de in het plan opgenomen gronden op een andere wijze is verzekerd (artikel 6.12, lid 2 sub a Wro).
Dit bestemmingsplan heeft gelet op artikel 6.2.1 Bro betrekking op een bouwplan, nu het de bouw van meerdere gebouwen mogelijk maakt. In onderhavig geval wordt echter geen exploitatieplan vastgesteld omdat het verhaal van kosten anderszins is verzekerd:
Voor wat betreft de school kan gesteld worden dat budgetten gereserveerd worden middels het Integraal Huisvestingsplan (IHP).
Dit bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, de planregels en een verbeelding. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Verbeelding
Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen worden opgenomen. Deze aanduidingen hebben alleen een juridische betekenis als in de planregels aan de betreffende aanduiding een gevolg wordt verbonden. Een aantal aanduidingen heeft juridisch gezien geen betekenis en is uitsluitend opgenomen ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding (bijvoorbeeld topografische gegevens).
Planregels
De planregels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:
De planregels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen in voorgaande paragraaf beschreven is. Er is in de regeling zoveel mogelijk aangesloten bij de uniforme regeling uit het geldende bestemmingsplan 'Doorwerth'. Gebruiksmogelijkheden en bebouwingsmogelijkheden sluiten dus zoveel mogelijk aan bij bestaande gemeentelijke regelingen.
Het bestemmingsplan kent de bestemmingen 'Gemengd - 12', 'Groen', 'Groen - Park', 'Maatschappelijk - 3', 'Maatschappelijk - 4', 'Maatschappelijk - Zorginstelling', 'Tuin - 1', 'Verkeer', 'Wonen' en 'Woongebied - 6', alsook de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' en 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting'. De bestemmingen komen hieronder nader aan de orde.
Gemengd - 12
De bestemming 'Gemengd - 12' is opgenomen voor het nieuw te realiseren paviljoen op de hoek Richtersweg/Cardanuslaan. Binnen deze bestemming zijn zowel horecavoorzieningen als maatschappelijke voorzieningen 2 toegestaan. Wat onder beide begrippen moet worden verstaan is opgenomen in hoofdstuk 1 van de regels (Begrippen). Horeca in de vorm van logies is niet toegestaan.
Voor gebouwen geldt dat deze uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd. De maximale bouwhoogte is gesteld op 4 meter. Het op de verbeelding opgenomen bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn zowel binnen als buiten het aangegeven bouwvlak toegestaan.
Groen
De bestemming 'Groen' is toegekend aan de binnen het plangebied voorkomende grotere en specialere groenvoorzieningen (vaak begrensd door kadastrale grenzen). Vaak gaat het hier om bosachtige groenvoorzieningen of grotere grasvelden. Deze gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, bermen en beplanting, parken en plantsoenen, voet-, ruiter- en rijwielpaden, speelvoorzieningen en watervoorzieningen. (Kleinere) groenstroken langs wegen hebben meestal de bestemming 'Verkeer' gekregen.
Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (gebied in de oksel van de Richtersweg en de Bachlaan) is tevens een parkeerterrein en de bijbehorende verkeersontsluiting toegestaan. Als ondergeschikte functie zijn onder andere delen van wegen, uitritten, parkeervoorzieningen en evenementen toegestaan.
Binnen de bestemming 'Groen' mogen geen gebouwen worden opgericht.
Groen - Park
De bestemming 'Groen - Park' is toegekend aan de binnen het plangebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (vaak begrensd door kadastrale grenzen) rondom de clusterwoningen en grotendeels rond de het nieuwe woongebied. Hiertoe is een groot deel van de in het vorige bestemmingsplan geldende bestemming 'Maatschappelijk - Zorginstelling' vervangen door 'Groen - Park' (gebied ten oosten van de Bachlaan). Deze bestemming is bedoeld voor parken en plantsoenen, groenvoorzieningen, bermen en beplanting, bos, speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, voet-, ruiter- en rijwielpaden en straatmeubilair. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – speelbos' is intensief (bos)spelen, mede ten behoeve van de bestemmingen 'Maatschappelijk – 3' en 'Maatschappelijk – 4' (o.a. scholen) als zelfstandige functie toegestaan. Ten slotte zijn binnen deze bestemming delen van parkeervoorzieningen toegestaan, waarbij geldt dat deze delen en/of wegen maximaal 1 meter buiten de bestemming 'Verkeer' in de aansluitende bestemming 'Groen - Park' zijn toegestaan.
Binnen de bestemming 'Groen - Park' mogen geen gebouwen worden opgericht.
Maatschappelijk - 3
De bestemming 'Maatschappelijk - 3' geldt voor de gronden van het leerdeel (het nieuwe schoolgebouw ten westen van de Bachlaan). Gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak. De maximum bouwhoogte alsmede het maximum bebouwd oppervlak is op de verbeelding aangegeven. Tevens is op de verbeelding een zone aangegeven waar geen speelruimte van de school is toegestaan.
Maatschappelijk - 4
Het ontmoetingsdeel is voorzien van de bestemming 'Maatschappelijk – 4', waarbinnen ook zelfstandige horeca is toegestaan met een maximum bruto vloeroppervlak van in totaal 250 m2. Ook hier geldt dat gebouwen alleen worden mogen gebouwd binnen het bouwvlak. De maximum bouwhoogte alsmede het maximum bebouwd oppervlak is op de verbeelding aangegeven. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn tevens maximaal 18 gestapelde woningen toegestaan, alsmede een (ondergrondse) parkeerkelder en aan-huis-verbonden-beroepen ten behoeve van die woningen.
Maatschappelijk - Zorginstelling
De bestemming 'Maatschappelijk - Zorginstelling' is toegekend aan bestaande en reeds planologisch bestemde maatschappelijke voorzieningen met een specifiek zorgcomponent. Binnen deze bestemming zijn de percelen bestemd voor diverse maatschappelijke functies, zoals een school, kinder(dag)opvang, woonzorgcentrum, verzorgingshuis, gezondheidszorg, huisarts, creativiteitscentrum en welzijns- en zorginstellingen. In de begrippen is een omschrijving opgenomen voor maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling. Binnen deze bestemming zijn de percelen daarnaast bestemd voor bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren, groenvoorzieningen en bouwwerken. Tevens is de bestaande bedrijfswoning met een aanduiding aangegeven. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximum bouwhoogte is opgenomen op de verbeelding.
Tuin - 1
De bestemming 'Tuin - 1' is toegekend aan een recent als tuin verkochte strook grond aan en nabij Beethovenlaan 22. Hier is conform de geldende tuinbestemming van de aansluitende tuin van Beethovenlaan 22, conform de in het daar geldende bestemingsplan 'Doorwerth 2013', de bestemming 'Tuin - 1' aan gegeven. Deze bestemming hebben alle tuinen van de 'clusterwoningen' en het gebied bekend als 'Tussen de Lanen'. Hier is het niet gewenst dat aanbouwen en hoge (gesloten) gebouwde erfscheidingen mogelijk gemaakt kunnen worden. Op percelen met de bestemming 'Tuin - 1' zijn alleen lage bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Uitbouwen zijn niet toegestaan. Ter plaatse van dit perceel en hoek situatie is echter wel een bijgebouw gebouwd en toegestaan. Daarom is deze in de regels als zodanig bestemd als bijgebouw.
Verkeer
De bestemming 'Verkeer' is voornamelijk toegekend aan wegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en de daarnaast gelegen (kleinere) groenstroken binnen het plangebied. Binnen de bestemming zijn twee specifieke aanduidingen opgenomen: de aanduiding 'speelterrein', waar tevens een speelterrein als zelfstandige functie is toegestaan en de 'specifieke bouwaanduiding - berging' waar bebouwing ten behoeve van een berging/fietsenstalling mogelijk is.
Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van het openbaar vervoer, wegverkeer of openbare nutsvoorzieningen. Daarbij geldt een maximum oppervlakte van 25 m2 per gebouw en een maximum bouwhoogte van 4 meter.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 6 meter. Ten slotte geldt voor de bouwhoogte van de fietsenstalling / berging ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - berging' een maximum bouwhoogte van 4 meter.
Wonen
De bestemming 'Wonen' is toegekend aan het gebouwde appartementengebouw aan de Mozartlaan. Op de verbeelding bij dit bestemmingsplan is binnen deze bestemming de aanduiding 'gestapeld' opgenomen. Dit houdt in dat uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan, met (ondergrondse) parkeerplaatsen, garageboxen en bergingen. Ook het maximum aantal wooneenheden is opgenomen op de verbeelding, evenals de maximum bouwhoogte (in dit geval 10 meter). In het bouwvlak is geen maximum bebouwingspercentage opgenomen; dit betekent dat het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd.
Hoofdgebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. Binnen het bouwvlak geldt de op de verbeelding opgenomen maximum hoogte. Buiten het bouwvlak geldt een in de regels opgenomen maximum oppervlakte en maximum goot- en bouwhoogte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
In deze bestemming zijn onder bepaalde voorwaarden, conform het gemeentelijke beleid, aan-huis-verbonden beroepen (alleen door de bewoners van de woning) toegestaan.
Om voldoende flexibiliteit te houden in het bestemmingsplan en om snel, via maatwerk, in te kunnen spelen op veranderende behoeftes in het gebruik van de woningen zijn afwijkingen opgenomen om kamerbewoning, zorgwoningen, aan-huis-verbonden-bedrijf (alleen voor de bewoners van de woning), bed & breakfast, mantelzorg en zogenaamde twee- of driegeneratiewoningen mogelijk te maken in de woningen en/of bijgebouwen.
In de regels van de bestemming 'Wonen' zijn voorts afwijkingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van het toestaan van meer wooneenheden dan ter plaatse van de aanduiding is aangegeven, het toestaan van het gedeeltelijk bouwen buiten het bouwvlak en het toestaan van (kleine) overschrijdingen van bouw- en goothoogten.
Woongebied - 6
De bestemming 'Woongebied - 6' is een globale bestemming, en opgenomen voor de te realiseren woningen. Dit betreft het bosachtige gebied tussen de Bachlaan en Richtersweg waar ook de Dorendal-school staat en waar in het voorheen geldende bestemingsplan 'Doorwerth 2013' al een maatschappelijk bouwbestemming lag. Deze nieuwe bestemming is over twee gebieden neergelegd.
De nieuwe bestemming is globaal in die zin dat de locatie van de hoofdgebouwen, verkeer- en parkeervoorzieningen en elementen als groen en water niet exact is vastgelegd. Dit wordt later bepaald met het opstellen en vaststellen van een stedenbouwkundig plan.
Binnen deze bestemming zijn dan ook zowel woonhuizen, wegen, straten en (achter-)paden, als (ondergrondse) parkeervoorzieningen, tuinen, erven, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, bos en water(huishoudkundige voorzieningen) toegestaan.
Om het toekomstige groene karakter te waarborgen is bepaald dat minimaal 20% van de gronden met deze bestemming moet worden ingericht ten behoeve van groenvoorzieningen.
Op de verbeelding is opgenomen dat op d etwee locaties met deze bestemming in het totaal maximaal 53 woningen zijn toegestaan. Deze woningen moeten worden voorzien van een plat dak. Op de verbeelding is opgenomen dat de maximale bouwhoogte maximaal 11 meter mag bedragen. In het uiterste noordwesten mag de bouwhoogte maar 7 meter bedragen.
Omdat geen bouwvlakken zijn opgenomen zijn enkele regels opgenomen om de positie en omvang van hoofdgebouwen te bepalen. Zo bedraagt de diepte van een hoofdgebouw voor woonhuizen maximaal 15 meter. De maximum oppervlakte voor de woningen met aan- en uitbouwen is afhankelijk van de grootte van het bouwperceel. In de begripsbepalingen is aangegeven wat onder 'bouwperceel' moet worden verstaan. Ten slotte zijn in de regels maximum hoogten opgenomen voor bijgebouwen en erfscheidingen.
De regels kennen enkele afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels. In navolging van de bestemming 'Wonen' zijn ook in deze bestemming afwijkingen opgenomen om kamerbewoning, zorgwoningen, aan-huis-verbonden-bedrijf (alleen voor de bewoners van de woning), bed & breakfast, mantelzorg en zogenaamde twee- of driegeneratiewoningen mogelijk te maken in de woningen en/of bijgebouwen.
Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)
De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' en 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' zijn, conform gemeentelijk beleid opgenomen ter bescherming van de in grond potentieel (te verwachten) aanwezige archeologische relicten. De gebieden met deze bestemmingen hebben een beschermingsregime gekregen met een bouwverbod en een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
In de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' is het verboden om gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de eindbestemmingen te bouwen indien de oppervlakte meer dan 200 m2 betreft en de ondergrondse diepte (in de grond) meer dan 0,3 meter bedraagt. In de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' geldt hetzelfde maar dan voor een oppervlakte van meer dan 500 m2. Dit ter bescherming van de mogelijke archeologische waarden in de ondergrond.
Een zelfde bepaling geldt ook voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
Voor beide archeologische dubbelbestemmingen geldt verder dat het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning af kan wijken voor het bouwen of het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden overeenkomstig de regels van de eindbestemmingen. Dat wil zeggen dat op die manier gebouwd kan worden met een grotere oppervlakte en een grotere ondergrondse diepte indien op basis van bijvoorbeeld een ingesteld archeologisch onderzoek geen archeologische waarden aanwezig zijn of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld.
Het Masterplan Centrum Doorwerth, dat aan de basis staat van voorliggend bestemmingsplan, is het resultaat van een uitvoerig proces, waarbij de kerngroep centrum Doorwerth (bestaande uit een aantal actieve bewoners uit het dorp, geformeerd vanuit het dorpsplatform), onder begeleiding van LOS stad om land (inmiddels LOS ruimte maak je samen) en samen met de bewoners en gebruikers van het gebied, intensief hebben samengewerkt.
Het gemeentebestuur van Renkum acht het verkregen draagvlak een goede basis voor de verdere uitwerking in een bestemmingsplan.
In het kader van het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden voorontwerpbestemmingsplannen verzonden aan de gebruikelijke partners, waaronder de provincie. Echter hier zijn geen (grote) belangen van de partners aanwezig, want gelegen in de bebouwde kom en passend in rijks- en provinciaal beleid. Daarnaast waren er in het vorige bestemmingsplan vergelijkbare bouwmogelijkheden. Nu wordt alleen deels een gewone woonfunctie i.p.v. een zorgwoonfunctie toegestaan. Daarom is het plan niet toegezonden aan de gebruikelijke partners. Indien de partners van mening (zouden) zijn dat dit wel het geval is kunnen / konden zij een zienswijze indienen over het ontwerpplan.
Het ontwerpbestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen' heeft vanaf 22 mei 2019 gedurende zes weken, dus tot en met 2 juli 2019 ter inzage gelegen. In de genoemde periode zijn 13 zienswijzen ingediend. Daarnaast zijn er nog twee zienswijzen ontvangen buiten die periode, op 4 juli en 8 juli. Ondanks dat deze te laat zijn ontvangen worden deze wel meegenomen in de besluitvorming. Dit omdat de eerste zienswijze vergelijkbaar is als andere ingediende zienswijzen, we het bij de tweede zienswijze in hoofdlijnen eens zijn met deze zienswijze en als laatste omdat er inmiddels zoveel tijd zit tussen het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan en het vaststellen van het bestemmingsplan.
In de Staatscourant van 22 mei 2019 en in het huis-aan-huis-blad 'Rijn en Veluwe' van 22 mei 2019 is de ter inzage legging bekend gemaakt. Ook op de gemeentelijke website is deze bekendmaking gepubliceerd. Het bestemmingsplan heeft in deze periode analoog ter inzage gelegen in de bibliotheek te Renkum en in het gemeentehuis. Het bestemmingsplan was digitaal ook in te zien op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website www.renkum.nl. Op 29 mei 2019 is deze publicatie in verkorte vorm ook bekend gemaakt in de Hoog en Laag. Op 29 mei 2019 is de hele publicatie herhaald in huis-aan-huis-blad 'Rijn en Veluwe'.
Voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is op 8 mei 2019 de kennisgeving op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gepubliceerd in de Staatscourant en in de 'Rijn en Veluwe' en op de gemeentelijke website. Hierin stond vermeld dat de verwachting was dat het ontwerpbestemmingsplan over twee tot circa vijf weken ter inzage zou worden gelegd. Op 15 mei 2019 is deze kennisgeving in verkorte vorm ook bekend gemaakt in de Hoog en Laag.
Hierna zijn de zienswijzen weergegeven en van een reactie voorzien.
zienswijze 1
| Adres: | Utrechtseweg 408, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 2 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99734 |
samenvatting zienswijze:
Reclamant dient een zienswijze in over het geplande paviljoen. Het paviljoen kan als maatschappelijke bestemming buurthuis, bierfabriek/horeca en een geïntegreerde overdekte Jeu de Boule baan krijgen. Het aantal vierkante meters zou kunnen worden benut door een verdieping aan te leggen. De maximale hoogte van 4 meter kan worden gehandhaafd door het gebouw in de heuvel te graven. De ingang van het gebouw dient gemaakt te worden op het hoogste punt van het terrein dat grenst aan de stoep of straat. De architectuur van het gebouw zou in grote lijnen aan kunnen sluiten bij de architectuur die Francien Houben heeft toegepast op de nieuwe wijk aan de andere kant van de van der Molenallee. Reclamant heeft hiervoor een kleine schets gemaakt en bijgevoegd aan de zienswijze.
reactie:
We danken indiener voor het meedenken bij het vinden van een mogelijke invulling van het paviljoen en nemen dit mee in de verdere uitwerking van de plannen.
conclusie:
Het plan is naar aanleiding van de zienswijze niet aangepast.
zienswijze 2
| Adres: | Kerngroep Centrumplan Doorwerth, p/a Kennedylaan 11, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 1 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99733 |
samenvatting zienswijze:
De zienswijze heeft betrekking op twee zaken:
reactie:
conclusie:
Het plan is naar aanleiding van de zienswijze aangepast door de maximum bouwhoogte van de woningbouw aan de Mozartlaan bij te stellen tot 10 meter.
zienswijze 3
| Adres: | Dorpsplatform Doorwerth, p/a Kapelleboom 50, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 3 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99822 |
samenvatting zienswijze:
Het Dorpsplatform Doorwerth heeft enige opmerkingen en aanbevelingen, betreffende dit onderhavige bestemmingsplan.
1. Algemene opmerkingen:
2. Dorpshart van Doorwerth en de verslaglegging/communicatie:
Een dorpshart is vooral een gevoel van samen en niet van wij en zij, laat staan van stenen alleen. Reclamant vindt doordat het Masterplan tot stand gekomen is zonder enig overleg met inwoners van Doorwerth, die gebruik maken van de vele bestaande ontmoetingsmogelijkheden en de horecagelegenheden in het centrum, een gemiste kans voor cohesie, die moeilijk achteraf te herstellen is. Bij de ontwikkelingen van het Centrumplan en in de verslagen van de informatieavonden en de Nieuwsbrieven, is kritiek nooit opgenomen. Noch zijn de vele vragen inhoudelijk openbaar beantwoord.
Door als gemeente Renkum voorbarig het voornemen te publiceren, dat de Poort van Doorwerth in ieder geval afgebroken wordt, worden vele wakker en onderschrijven dat de Poort als gebouw moet blijven. Ook reclamant vindt dat het gebouw van de Poort van Doorwerth moet blijven. Een passende, betaalbare locatie in het centrum zou te overwegen zijn in de verre toekomst.
De Raad heeft volgens reclamant geen goed beeld van de mening van de inwoners van Doorwerth en Heveadorp gedurende dit gehele proces van inspraak.
3. Belang van vakinhoudelijke kennis:
Het gebrek aan vakinhoudelijke kennis van het ambtelijk apparaat en van de opstellers van het Masterplan wordt waarschijnlijk duur betaald door de inwoners van Renkum in de toekomst. Het gebrek aan vakinhoudelijke kennis van zowel de gemeente als van het Kernteam blijkt uit de volgende voorbeelden:
4. Proces van burgerparticipatie en de gevolgen voor de cohesie in Doorwerth.
Conclusie: Een bezinning op het proces van Burgerparticipatie is noodzakelijk, zoals nu verlopen is, leidt eerder tot verdeeldheid in Doorwerth dan tot de beoogde cohesie. Het verslag van Bureau Tien dat de gemeente bereikt heeft, gaf geen goed beeld van dit proces. Natuurlijk gaat het onderhavige bestemmingsplan alleen over stenen en is het sociale aspect van deze plannen nog niet uitgewerkt. Zoals u zich kunt voorstellen voelt het bestuur van de Dorpsplatform Doorwerth zich dan ook niet aangesproken voor de eventuele negatieve gevolgen voor de cohesie in Doorwerth en Heveadorp.
Kortom dit hele bestemmingsplan weerspiegelt nu nog de kostbare dromen van welwillende amateurs en een enthousiaste wethouder, maar heeft niet het wij-gevoel voor Doorwerth opgeroepen.
Op basis van de bovenstaande argumenten maakt reclamant bezwaar tegen het ontwerp-bestemmingsplan en vraagt bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen rekening houdend met de inhoudelijke bezwaren van reclamant.
reactie:
1.
2.
Na publicatie en terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is verder gewerkt aan de plannen voor het dorpshart. Voor de verschillende onderdelen van het nieuwe dorpshart geldt dat een verdere verfijning van het Masterplan richting stedenbouwkundige kaders heeft plaatsgevonden. Om tot deze verfijning te kunnen komen zijn ook extra participatiebijeenkomsten met het dorp georganiseerd. Naar ons idee is met de verdere verfijning en de bijeenkomsten toegewerkt naar een zo gedragen mogelijk plan. De sloop van Ons Middelpunt (voorheen: Poort van Doorwerth) is noodzakelijk om voldoende ruimte te krijgen voor een nieuw dorpsplein. In de beoogde nieuwbouwplannen is ruimte voor een nieuwe ontmoetingsplek direct ten zuiden van het nieuwe schoolgebouw. Op die manier blijft het mogelijk om in Doorwerth elkaar te ontmoeten en sociale activiteiten te organiseren.
3.
4.
Zoals eerder aangegeven is na de publicatie en terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan verder gewerkt aan de plannen voor het dorpshart en zijn daarvoor ook verschillende participatiebijeenkomsten georganiseerd. Naar ons idee is daarbij opnieuw invulling gegeven aan de samenwerking tussen het dorp en de gemeente, waarmee naar ons idee een zo gedragen mogelijk plan is ontstaan.
conclusie:
Het plan is naar aanleiding van de zienswijze aangepast door de plannaam aan te passen tot 'Doorwerth-Centrum 2024'. Tevens is het eerder verrichte onderzoek met betrekking tot verkeer en parkeren geactualiseerd en is er een Bomen Effect Analyse uitgevoerd.
zienswijze 4
| Adres: | Sichting Environmental Justice, Postbus 59, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 2 juli 2019 (pro-forma) en inhoudelijk 19 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99721 |
samenvatting zienswijze:
Reclamant stelt dat het ontwerpbestemmingsplan zoals voorligt, is in zijn geheel, op al zijn onderdelen en naar de wijze van tot stand komen onrechtmatig vanwege het volgende:
Nog meer bepaald, stelt reclamant zich vooralsnog op het standpunt
Dit alles afgezet tegen een vooralsnog niet overtuigende noodzaak / nut.
Tenslotte meent reclamant dat het bestemmingsplan niet uitvoerbaar is. Reclamant verzoekt om het bestemmingsplan zoals thans voorligt, (vooralsnog) niet vast te stellen.
Inhoudelijk:
reactie:
Afbeelding van een topografische kaart van een deel van Doorwerth met de bebouwing in zwart weergegeven. Hierop staan ook de clusterwoningen. In rood is het gebied tussen de Bachlaan en Richtersweg weergegeven. Daarin is de Dorendal-school te zien en de voormalige (school)gebouwen (in zwart) met open (speel)ruimten (wit) daarbij langs de Richtersweg (zie de blauwe pijlen).
conclusie:
Het plan is naar aanleiding van de zienswijze aangepast door de Bomen Effect Analyse te verwerken. Tevens is een Voortoets Natura 2000 uitgevoerd en nieuw natuuronderzoek.
zienswijze 5
| Adres: | Stichting Poort van Doorwerth, Mozartlaan 2, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 2 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99720 |
samenvatting zienswijze:
Op basis van de bovenstaande argumenten maakt reclamant bezwaar tegen het ontwerp- bestemmingsplan en verzoekt de gemeente, met inachtneming van de zienswijze het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen, namelijk door de sloop van het dorpshuis de Poort van Doorwerth aan de Mozartlaan 2 uit het bestemmingsplan te halen.
reactie:
conclusie:
Het plan is naar aanleiding van de zienswijze niet aangepast.
zienswijze 6
| Adres: | gezamenlijke zienswijze: Bachlaan 12, 14, 16 (vorige bewoners, niet de huidige), 18 en 20 & Beethovenlaan 22, 24, 26, 28, 30, 32, 34 en 36, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 2 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99762 |
samenvatting zienswijze:
Reclamanten zijn allen woonachtig aangrenzend aan de locatie waar het LOC is voorzien. Reclamanten willen zich met name richten op het aspect geluidsoverlast van het geplande LOC en de noodzakelijke maatregelen daartegen, het ontbreken van een inrichtingsplan en de planschaderisico-analyse.
Reclamanten zijn van mening dat ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar de te verwachten geluidsoverlast van de spelende kinderen op het schoolplein.
In de huidige situatie ervaren reclamanten reeds (enige) geluidsoverlast, hetgeen acceptabel is omdat het gedurende de reguliere schooltijden een tijdelijk karakter heeft, maar in de geplande situatie, waarbij de school aanzienlijk wordt vergroot tot maar liefst 350 leerlingen, vrezen reclamanten voor ernstige geluidsoverlast. Deze geluidsoverlast zal zich bovendien niet beperken tot de schoolpauzes. De buitenspeelruimte zal gedurende de schooluren veelvuldig in gebruik zijn, om te spelen èn mogelijk ook voor het geven van gymlessen. Vanwege de geplande naschoolse opvang zal de geluidsoverlast zich bovendien niet beperken tot schooluren.
Reclamanten constateren dat er in de plantoelichting en de daarbij behorende onderzoeken geen enkele aandacht voor deze vorm van geluidsoverlast is geweest. Ten onrechte is aldus niet onderzocht of de te verwachten geluidoverlast als gevolg van menselijk stemgeluid uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is.
Het is voor reclamanten hierbij extra bezwaarlijk dat, zoals het masterplan indiceert, de buitenspeelruimtes aan de noordzijde (resp. westzijde) van het gebouw zijn gepland en daardoor direct grenzen aan de achtertuinen van de woningen van reclamanten. De buiten speelruimtes hierdoor op slechts circa 15 meter van onze woningen verwijderd zijn, zonder dat enige vorm van geluidsscherm/geluidsmuur geplaatst zal gaan worden. Echter wanneer de oriëntatie van gebouw en buitenspeelruimtes omgekeerd zou worden, dat wil zeggen de het speelterrein aan de zuidzijde van het schoolgebouw, (en voor de bewoners van de Beethovenlaan respectievelijk ten oosten van het schoolgebouw), kan het schoolgebouw fungeren als een soort geluidsscherm. Reclamanten verwachten dat de geluidsoverlast bij deze indeling aanzienlijk kleiner zal zijn.
Reclamanten zijn enigszins verrast dat er ergens verscholen in de planregels een “ondergeschikte horeca" van 500 m² met terras mogelijk zal zijn. Dit zal zeker ook een bijdrage in potentiële geluidsoverlast leveren zeker als er meerdere evenementen gehouden kunnen worden die zich ook over andere uren van de dag inclusief avond en nacht (?) kunnen uitstrekken.
Reclamanten zijn van mening dat gelet op de planregels en de plantoelichting er onvoldoende waarborgen zijn ten aanzien van hetgeen ter plaatse zal worden gerealiseerd. De voorgestelde inrichting van plan is niet helder. Met name gezien het aantal (toegevoegde) functies is een inrichtingsplan zeer wenselijk, zo niet noodzakelijk. De wijze waarop nu vormgegeven wordt aan de bestemming kent (nagenoeg) geen borging in de planregels. De plantoelichting en de onderzoeken die daarbij horen maken niet inzichtelijk hoe bij plan maximalisatie er is gekeken naar het goede woon- en leefklimaat van de aanwonenden.
De planschade risicoanalyse ontbreekt bij de bijlagen behorende bij het bestemmingsplan. Gelet op bovenstaande uiteenzetting en de zienswijzen van Bachlaan 12 en 18, zijn reclamanten van mening dat zij fors achteruit in hun woongenot. Dit vertaalt zich in immateriële en materiële schade. Gezien de aanzienlijk materiële uitgedrukte schade in de vorm van waardevermindering van onder meer de percelen van betrokkenen, ontbreekt ten onrechte de planschaderisico-analyse.
Conclusie:
Het is om vorenstaande redenen dat de reclamanten (direct omwonenden van het LOC) de gemeente verzoeken de zienswijze gegrond te verklaren en het bestemmingsplan op deze punten aan te passen.
reactie:
conclusie:
Het plan is naar aanleiding van de zienswijze aangepast door het bouwvlak voor de onderwijsvoorziening te verkleinen en iets te verlagen. Daarnaast is een aanduiding opgenomen waarbinnen geen speelterrein is toegestaan. Tevens zijn de mogelijkheden voor horeca in het ontmoetingsdeel verder geconcretiseerd door middel van het opnemen van een definitie, locatie-aanduiding en oppervlaktegrens.
zienswijze 7
| Adres: | Bachlaan 47, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 2 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99748 |
samenvatting zienswijze:
In het nieuwe ontwerpbestemmingsplan wordt de functiewijziging van 'maatschappelijk' naar 'wonen' aangepast maar ook de maximale bouwhoogte van circa zeven naar elf meter. De niveauverschillen in het maaiveld zijn hier buiten beschouwing gelaten. De toename van de nieuwe toegestane maximale bouwhoogte heeft een negatief effect voor het vrije uitzicht van de aangrenzende woningen aan de Bachlaan, waaronder de woning van reclamant.
De eerste zienswijze is dat de toename van de bouwhoogte mogelijk kan zijn wanneer dit wordt verbonden aan voorwaarden omtrent de afstand tot de aangrenzende bewoning. Dit kan door middel van het vergroten van de afstand (rooilijn) tot de openbare weg en vervolgens, wanneer nodig, een opklimmende bouwhoogte richting het centrum.
Tijdens de bewonersavond van 15 mei 2019 werden drie modellen gepresenteerd. In de modellen 'masterplan' en 'lanen' is een strokenverkaveling herkenbaar, het model 'patio's' is gebaseerd op het principe van het gesloten bouwblok. De modellen met de strokenverkaveling zijn goed toe te passen binnen de bestaande structuur en sluiten aan bij de aangrenzende bestaande verkaveling. Een verkaveling met een gesloten bouwblok maakt een alzijdige massieve indruk in de groene omgeving. In het algemeen kan worden gesteld dat een patiowoning of een patioblok een introvert karakter heeft ten opzichte van een stroken verkaveling.
De tweede zienswijze is dat de toename van de bouwhoogte eveneens gekoppeld moet worden aan de oriëntatie van de geplande bouwvolumes. Naast de eerder door reclamant aangegeven nader te bepalen rooilijn heeft een open (stroken-) verkaveling een betere relatie tot de omgeving dan een gesloten bouwblok. Het patio's model is niet geschikt en niet passend binnen de bestaande structuur.
Het introverte karakter van het model patio's is niet passend is bij uw doelstelling 'ontmoeten en verbinden' zoals gepresenteerd op 15 mei 2019.
Een volledige bestemmingsplan kaart ontbreekt bij de gepubliceerde documenten. In artikel 1.3 ontbreekt bij de afgebeelde 'Uitsnede nieuwe verbeelding bestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen” een verklarende legenda. Op het eerder beschikbaar gestelde kaartmateriaal is te zien dat alle getoonde modellen dichter bij de aangrenzende bebouwing zijn gepland dan de bestaande school. De bouwblokken lijken zelfs door het aangegeven vigerende bouwvlak te gaan.
De derde zienswijze is om de bouwhoogte en de afstand tot de bestaande woningen, waaronder de woning van reclamant, samen met het behoud van groen te bepalen. Aan de hand van de bomeninventarisatiekaart op de website 'bomen Richtersweg Bachlaan Doorwerth' is een projectie van het bouwvlak ten zuiden van kroonprojecties van lijn van gezonde bomen 583/584, 529, 516/517 goed voor het groen als ook voor de groene buffer tussen de geplande bebouwing en de bestaande woningen. Dit was overigens één van de belangrijke resultaten uit de bewonersavond gehouden in september 2018.
Tot slot neemt reclamant aan dat de gemeente op de hoogte is van de eerdere inspraakronden en protesten tijdens het tot stand komen van de bestemmingsplannen welke is vastgesteld op 26 juni 2013. De bouwhoogten in relatie tot de rooilijnen waren ook toen al onderwerp van gesprek.
De hoge waardering van het 'Dorpsbos' is in 2013 vastgesteld en vastgelegd in het amendement behorend bij het vigerende bestemmingsplan. Reclamant gaat er hierdoor vanuit dat bij een eventuele uitvoering van de woningen extra aandacht wordt gevraagd aan het bouwbedrijf en mogelijk budget wordt vrijgemaakt om voldoende beschermende maatregelen te treffen voor het groen tijdens de bouw.
reactie:
|
|
| inrichtingsschets woningbouw in 2019, opening woningbouw aan Dorendal-locatie richting het westen (bron: LOS ruimte maak je samen) | inrichtingsschets woningbouw in 2024, opening woningbouw aan Dorendal-locatie richting het noorden met parkeerplaatsen in het noorden (bron: LOS ruimte maak je samen) |
conclusie:
Het plan is aangepast naar aanleiding van de zienswijze door de bouwhoogte aan de noordzijde van de Dorendal-locatie te verlagen tot maximaal 7 meter. Tevens is het woongebied hier verkleind en is de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Ook is de Bomen Effect Analyse in de toelichting verwerkt en als bijlage opgenomen.
zienswijze 8
| Adres: | Bachlaan 45, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 12 juni 2019 |
| Inboeknummer: | 98639 |
samenvatting zienswijze:
De locatie tussen de Bachlaan en Richtersweg ter hoogte van de huidige basisschool Dorendal is een terrein met een bestemming voor maatschappelijke doeleinden. Nu is in het Centrumplan Doorwerth aangekondigd om de school te verplaatsen naar het centrum en de vrijgekomen bouwgrond te benutten als woongebied. Een belangrijk deel van de bouwrechten zijn op dit moment niet geeffectueerd op deze locatie, waardoor het bosachtige karakter in stand is gebleven en bekend is geworden als 'Het Dorpsbos' bij de bewoners in Doorwerth,
In het bestemmingsplan uit 1999 genoot het groen op de locatie enige bescherming door de volgende omschrijving op hoofdlijnen voor het gebied: 'De nieuwe bebouwing dient zodanig te worden gesitueerd, dat het beeld van 'bebouwing in het park ontstaat' als overgang tussen 'wonen in het bos' van de clusterwoningen en 'het wonen aan een plantsoen in de Richtersflat'. De bomen zijn inmiddels nog ouder geworden en er is een klein bospark ontstaan met grote landschappelijke en natuur kwaliteit. Die kwaliteiten van landschap en natuur worden vastgelegd in het nieuwe bestemmingsplan. Bebouwing in groen betekent dat er ruime afstand tussen bouwblokken moet worden genomen om het bosparkachtig karakter te behouden. Dit betekent ook dat de gebouwen klein van schaal moeten zijn en aansluiten op hun directe omgeving,
In 2013 is na intensief protesteren en vergaderen een nieuw bestemmingsplan voor Doorwerth en het 'Dorpsbos' vastgesteld. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Doorwerth 2013 is een amendement 1 'Dorpsbos' toegevoegd dat ook is vastgesteld en goedgekeurd. In het amendement worden de kwaliteiten van het Dorpsbos vastgelegd “het Dorpsbos is voor veel inwoners van Doorwerth een zeer gewaardeerd stuk groen, dat sterk bijdraagt aan de leefbaarheid van deze omgeving en het woongenot van bewoners”.
Als clusterbewoner grenst de tuin van reclamanten direct aan het 'Dorpsbos'. Het uitgangspunt is dat bij nieuwbouw de landschappelijke en natuurkwaliteiten moeten blijven behouden. Dit betekent dat er ruime afstand moet zijn tot de nieuwe woningen en dat de woningen niet te hoog moeten worden. Dit betekent ook dat reclamanten niet geconfronteerd willen worden met een gesloten wand van 65 meter breed en drie woonlagen hoog.
Het Dorpsbos is wat woonomgeving betreft in Nederland een AAA locatie. Er is vrijwel nergens in Nederland een locatie waar je in een bestaande bosomgeving kunt bouwen midden in een nationaal landschap zoals de Veluwe. Een dergelijke locatie vraagt dus om AAA ruimte voor de landschappelijke inpassing en natuurkwaliteiten. Het gaat om een goed ontwikkeld bosecosysteem gekenmerkt door flora van oude bossen. In 2013 is dit raadsbreed met het amendement goed begrepen door de fracties.
Reclamanten maken bezwaar tegen bouwvoorstellen waarbij in een groot gesloten volume en hoogte wordt gerealiseerd zoals recentelijk is gepresenteerd op de bewonersavond. In het model 'patio' wordt de volumeregel en hoogte overtreden (bijlage 4). Het volume presenteert zich naar de clusters aan de Bachlaan als een gesloten front van 65 meter. De hoogte van het gebouw bedraagt 3 lagen terwijl in het vigerende bestemmingplan 2 lagen is voorgeschreven. Model 'Patio' past niet zo bij het 'Dorpsbos' karakter waar mensen elkaar in een park kunnen ontmoeten en kinderen kunnen spelen.
In de beide andere modellen wordt de hoogte overschreden met 1 bouwlaag aan de clusterzijde. Reclamanten willen de gevelrooilijn opnieuw introduceren voor alle clusterwoningen van 10 meter vanaf de bestemmingsplangrens Woongebied. Het is moeilijk te controleren of dit in de varianten is gerealiseerd wordt omdat de tekeningen niet maatvast zijn.
Reclamanten maken dus bezwaar tegen het huidige ontwerpbestemmingsplan Doorwerth Centrum 2019 en vragen het bestemmingsplan op genoemde punten te wijzigen.
reactie:
Na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn diverse participatiebijeenkomsten met de inwoners van Doorwerth gevoerd. Tevens is verder gewerkt aan een verfijning van de ontwikkelingen binnen het masterplan. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de maximum bouwhoogte van het woonveld (Dorendal-locatie) dat tegenover reclamant is gesitueerd gedeeltelijk (aan de noordzijde) wordt teruggebracht tot 7 meter (gelijke maximum bouwhoogte als nu het geval is). Op deze manier komen we tegemoet aan de zienswijze van reclamant. Ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan voorzag het toen gepresenteerde globale inrichtingsplan voor de woningbouw aldaar in een wooncluster die ontsloten werd in het westen en met de opening van het wooncluster in het westen. Zie de navolgende afbeelding. Inmiddels is het geplande wooncluster aldaar inmiddels weer een kwartslag gedraaid zoals het opgenomen was in het Masterplan voor het centrum van Doorwerth. Daardoor is de ontsluiting daarvan nu weer voorzien in het noorden en ontstaat er meer (open) ruimte aan de noordzijde. De eerder voorziene wandvorming aan de noordzijde, in de buurt van het perceel van reclamant, van de gebouwen is daarmee weggehaald. Door deze draaiing van het voorziene bouwplan is ook duidelijk dat in het middenterrein daarvan ook duidelijk dat hier geen woningen komen maar parkeervoorzieningen. In het bestemmingsplan is daarom aldaar de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen waardoor het duidelijk is dat daarbinnen geen woningen zijn toegestaan. Zie de onderstaande afbeelding. Verder is ten behoeve van de verdere verfijning van de plannen een bomeneffectanalyse uitgevoerd. Er is gekeken hoe zo veel mogelijk bomen in de ontwikkeling ingepast kunnen worden en gelijktijdig ook de gewenste woningtypen gerealiseerd kunnen worden. Op deze manier is een zo goed mogelijke balans gemaakt tussen het kunnen realiseren van woningen en het kunnen behouden van het aanwezige groen. Voor de te bouwen woningen geldt dat wordt ingezet op een woonmilieu waarbij gewoond wordt in een bosachtige omgeving. Dat betekent niet alleen zo veel mogelijk bomen behouden, maar ook nieuwe bomen aanplanten, (bos)tuinen met natuurlijke erfafscheidingen en ervoor zorgen dat de woningbouw door middel van het toepassen van natuurlijke materialen zo veel mogelijk opgaat in de bosachtige omgeving. Op die manier komen we naar ons idee goed aan de zienswijze van reclamant tegemoet.
|
|
| inrichtingsschets woningbouw in 2019, opening woningbouw aan Dorendal-locatie richting het westen (bron: LOS ruimte maak je samen) | inrichtingsschets woningbouw in 2024, opening woningbouw aan Dorendal-locatie richting het noorden met parkeerplaatsen in het noorden (bron: LOS ruimte maak je samen) |
conclusie:
Het plan is aangepast naar aanleiding van de zienswijze door de bouwhoogte aan de noordzijde van de Dorendal-locatie te verlagen tot maximaal 7 meter. Tevens is het woongebied hier verkleind en is de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Ook is de Bomen Effect Analyse in de toelichting verwerkt en als bijlage opgenomen.
zienswijze 9
| Adres: | Bachlaan 12, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 2 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99746 |
samenvatting zienswijze:
In de plantoelichting niet is ingegaan op de nieuwe planologische situatie. Er is op geen enkele wijze onderzocht of de nieuwe planologische ontwikkeling ruimtelijk aanvaardbaar is.
Door deze ontwikkeling zal de omgeving ten zuiden van het perceel reclamant gedomineerd te gaan worden door een Leer en Ontmoetings Centrum (LOC), bestaande uit een groot multifunctionele gebouw. Dat grote ruimte multifunctionele gebouw gaat onder meer onderdak bieden aan onder andere de volgende functies: basisscholen De Dorendal en de Atlas, (de activiteiten die plaatsvinden in) Dorpshuis de Poort, (ondergeschikte) horeca, Peuterspeelplein en de Speelboerderij. Voorts zijn ook evenementen mogelijk op het terrein. Ook is gestapelde woningbouw in de vorm van 16 appartementen toegestaan.
Er is aldus sprake van nieuwvesting, die van invloed zal zijn op de directe, thans nog relatief rustige, woonomgeving. Met name op de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de vestiging van horeca toegestaan en het houden van (een onbeperkt aantal) evenementen is niet/onvoldoende ingegaan in de toelichting van het bestemmingsplan. Dit is temeer bezwaarlijk nu de locatie van de horeca niet is vastgelegd in het bestemmingsplan, nu de omvang van het terras bij deze horeca op geen enkele wijze is beperkt, nu het aantal te houden evenementen (op jaarbasis) onbeperkt is en tevens de omvang van het evenement (qua oppervlakte) ook onbeperkt is. De ruimtelijke gevolgen van deze twee nieuwe functies zijn derhalve zeer aanzienlijk.
En tenslotte is het totale oppervlakte van de bouwvlakken in het ontwerp-bestemmingsplan aanzienlijk vergroot. In het vigerende bestemmingsplan zijn er op terrein ten zuiden van het perceel van cliënten 3 kleinere bouwvlakken met slechts een gezamenlijke oppervlakte van afgerond circa 1.500 m2. In het ontwerp-bestemmingsplan is één groot bouwvlak opgenomen van afgerond circa 6.000 m2! De ruimtelijke aanvaardbaarheid van deze aanzienlijke vergroting is onvoldoende onderzocht en gemotiveerd.
Ten onrechte is onderhavige nieuwvestiging niet, danwel onvoldoende, getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Met name de nieuwvestiging van de horeca, waarvan de oppervlakte op grond van de planvoorschriften 500 m2 mag bedragen, is ten onrechte niet getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Gezien het overvloedige horeca-aanbod in de directe omgeving zijn cliënten van oordeel dat er geen behoefte is aan nog een extra horeca-gelegenheid. Ten onrechte ontbreekt een (deugdelijk) onderzoek naar de aanwezigheid van de behoefte voor de nieuwe stedelijke ontwikkeling. Deze onderzoeken moeten in ieder geval voldoende, actuele, concrete en zo mogelijk cijfermatige gegevens inzichten geven.
Reclamant is van oordeel dat, gelet op het vorenstaande, het ontwerp-bestemmingsplan in strijd is met artikel 3.1.6, lid 2, aanhef en onder a van het Bro.
In de plantoelichting is onvoldoende aangetoond dat de onderhavige nieuwe ruimtelijke ontwikkeling passend is binnen provinciaal beleid.
Met name de nieuwvestiging van de horeca, waarvan de oppervlakte op grond van de planvoorschriften 500 m2, en de mogelijkheid om het gehele terrein voor een evenement te gebruiken is onvoldoende getoetst aan het beleid. Wat betreft het evenement is van belang dat de duur van het evenement weliswaar is beperkt tot 1 dag, maar dat hierbij het opbouwen en afbreken niet is begrepen. De overlast die reclamant ten gevolgen van het 1 daagse evenement zal ervaren is aldus niet beperkt tot 1 dag, maar zal in de regel minimaal 3 dagen (maar eventueel nog meer) bedragen. Bovendien is het aantal evenementen op jaarbasis niet beperkt. Hierdoor kan reclamant feitelijk ieder weekend geconfronteerd worden met een evenement. Ook de omvang van het evenement is op geen enkele wijze beperkt, zodat het gehele terrein voor het evenement gebruikt kan worden. Dit zal het woongenot van reclamant ernstig aantasten.
Wat betreft de horeca met terras is van belang dat het maximum bruto vloeroppervlakte van de horeca weliswaar is beperkt tot 500 m2 maar dat de oppervlakte van het terras op geen enkele wijze is beperkt. Ook is de locatie van de horecavoorziening met terras niet bepaald in de bestemmingsplan. Het terras met horecavoorziening kan aldus op slechts 15 meter van het perceel van reclamant gesitueerd worden.
Gezien het voornoemde vreest reclamant dat zijn woongenot ten gevolge van onderhavige nieuwe ruimtelijke ontwikkeling ernstig wordt aangetast. Derhalve kan niet worden gesteld dat voldaan wordt aan het de doelstelling “het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving” uit de Omgevingsvisie.
Reclamant merkt op dat ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar de te verwachten geluidsoverlast van de spelende kinderen op het schoolplein.
In de huidige situatie ervaart reclamant reeds (enige) geluidsoverlast. In de geplande situatie, waarbij de school aanzienlijk wordt vergroot tot maar liefst 300 a 350 leerlingen, vreest reclamant zeer ernstige geluidsoverlast. Deze geluidsoverlast zal zich bovendien niet enkel beperken tot de schoolpauzes. Het speelveld zal gedurende naar verwachting de gehele dag veelvuldig in gebruik zijn, om te spelen èn voor het geven van gymlessen. Vanwege de geplande naschoolse opvang zal de geluidsoverlast zich bovendien niet enkel beperken tot schooluren.
Reclamant constateert dat er in de plantoelichting en de daarbij behorende onderzoeken geen enkele aandacht voor deze vorm van geluidsoverlast is geweest. Ten onrechte is aldus niet onderzocht of de te verwachten geluidoverlast als gevolg van menselijk stemgeluid uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is. Zoals de Afdeling op 20 juni 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BW8871) heeft overwogen dient deze vorm van geluidsoverlast in het kader van de goede ruimtelijke ordening wel degelijk te worden onderzocht.
Voor reclamant is hierbij extra bezwaarlijk dat het speelterrein en grasveld aan de noordzijde van het terrein zijn gepland en het schoolgebouw aan de zuidzijde. Het speelterrein en grasveld zal hierdoor op slechts circa 15 meter van de woning van reclamant verwijderd zijn, zonder dat enige vorm van geluidsscherm/geluidsmuur geplaatst zal gaan worden. Wanneer dit omgekeerd zou worden, dat wil zeggen de het speelterrein en grasveld aan de zuidzijde van het terrein en het schoolgebouw aan de noordzijde, kan het schoolgebouw fungeren als een soort geluidsscherm. reclamant verwacht c.q. hoopt dat de geluidsoverlast bij deze indeling aanzienlijk kleiner zal zijn.
Voorts maakt ontwerp-bestemmingsplan het gebruik ten behoeve van “ondergeschikte horeca met een maximum brutovloeroppervlakte van 500 m2 en met terras” en ten behoeve van “kleine evenementen” mogelijk. Reclamant constateert dat er in de plantoelichting en de daarbij behorende onderzoeken er geen enkele aandacht is geweest voor de geluidsoverlast die deze horeca met terras en evenementen met zich brengen.
Daarnaast zijn ook een aantal overige functies niet onderzocht. Gezien de brede definitie van het begrip 'maatschappelijke voorzieningen' (zoals vermeld bij de bestemming 'maatschappelijk') kunnen een zeer breed scala aan voorzieningen gebruik maken van het plangebied ten zuiden van het perceel van reclamant. Bovendien is bouwvlak in het ontwerp-bestemmingsplan zeer aanzienlijk vergroot. In het vigerende bestemmingsplan zijn er op terrein ten zuiden van het perceel van reclamant 3 kleinere bouwvlakken met een gezamenlijke oppervlakte van afgerond circa 1.500 m2. In het ontwerp-bestemmingsplan is één groot bouwvlak opgenomen van afgerond circa 6.000 m2! Ten onrechte zijn de voornoemde nieuwe functies niet, conform de maximale planologische invulling, in het onderzoek meegenomen. Hierdoor is het onderzoek ondeugdelijk vastgesteld.
Evenmin is aandacht geweest voor de geluidsoverlast ten gevolge van de mogelijke verkeers- aantrekkende werking ter zake van alle extra voorzieningen/nieuwvestigingen.
Reclamant is dan ook van mening dat er is sprake van onzorgvuldige besluitvorming en strijd met het motiveringsbeginsel. Bovendien is onderhavig ontwerpbestemmingsplan niet ruimtelijk aanvaardbaar.
Ten onrechte heeft er geen onderzoek plaats gevonden naar de schaduwwerking en ontnemen van bezonning die zal ontstaan als gevolg van deze plan wijziging.
Het is bij een wijziging van deze aard absoluut noodzakelijk om te onderzoeken wat de gevolgen zullen zijn voor de omgeving. Ook voor het woongenot van reclamant is het van belang dat er voldoende bezonning aanwezig zal blijven en de schaduwwerking beperkt zal blijven, aangezien de overlast als gevolg van schaduwwerking zijn woongenot zal aantasten.
Ten onrechte heeft er geen afdoende onderzoek plaats gevonden naar de verkeer en parkeren. Bij de plantoelichting is weliswaar een verkeerskundig rapport van Mobycon gevoegd, maar aan dit rapport kleven diverse gebreken.
Zo wordt in het verkeerskundig rapport uitgegaan van een nieuwvestiging van horeca van slechts 150 m2. Op grond van de planvoorschriften bedraagt het maximum brutovloeroppervlakte van de horeca maar liefst 500 m2. Daarnaast is bovendien ook nog een terras mogelijk van een onbeperkte omvang. Hierdoor is de verkeersaantrekkende werking en het aantal benodigde parkeerplaatsen onjuist berekend. De mogelijkheid om op het plangebied een onbeperkt aantal evenementen te houden, die in omvang ook niet zijn beperkt, is bovendien ten onrechte in zijn geheel niet meegenomen in het verkeerskundig rapport.
Daarnaast zijn ook een aantal overige functies niet onderzocht. Gezien de brede definitie van het begrip 'maatschappelijke voorzieningen' (zoals vermeld bij de bestemming 'maatschappelijk') kunnen een zeer breed scala aan voorzieningen gebruik maken van het plangebied ten zuiden van het perceel van cliënten. Bovendien is bouwvlak in het ontwerp-bestemmingsplan zeer aanzienlijk vergroot. In het vigerende bestemmingsplan zijn er op terrein ten zuiden van het perceel van cliënten 3 kleinere bouwvlakken met een gezamenlijke oppervlakte van afgerond circa 1.500 m2. In het ontwerp-bestemmingsplan is één groot bouwvlak opgenomen van afgerond circa 6.000 m2! Ten onrechte zijn de voornoemde nieuwe functies niet, conform de maximale planologische invulling, in het onderzoek meegenomen. Hierdoor is het onderzoek ondeugdelijk vastgesteld.
Voorts is het aanleggen en in standhouden van parkeergelegenheid is onvoldoende opgenomen in het plan. Een dergelijke bepaling dient na afschaffing van de bepaling uit de bouwverordening, te worden opgenomen in de planregels. In artikel 15.2 van de planvoorschriften is weliswaar bepaald dat:
“Een omgevingsvergunning voor het bouwen, uitbreiden en wijzigen van de functie van een gebouw of van gronden wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de 'Parkeernota 2014-2020' (vastgesteld 26 februari 2014) van de gemeente Renkum dan wel de herziening of opvolger van die parkeernota.”
Echter hiermee wordt niet geborgd dat voldoende parkeerplaatsen worden aangelegd en in stand gehouden ter zake de nieuwe gebruiksmogelijkheid 'evenementen'. Dit terwijl evenementen juist een enorme verkeersaantrekkende werking hebben. Evenmin is met deze bepaling geborgd dat de vereiste parkeerplaatsen ook daadwerkelijk worden aangelegd en ook nog eens in stand worden gehouden.
Een voorwaardelijke verplichting die bepaalt dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig moet zijn, voordat de bestemming in gebruik wordt genomen ontbreekt immers in de planregels.
Ten aanzien van verkeer wijst reclamant tenslotte erop dat er onvoldoende is geborgd in het plan. De locatie van parkeren en de wijze van ontsluiting is niet/onvoldoende geregeld in het plan.
Reclamant wijst erop dat er in de plantoelichting geen enkele rekening is gehouden met de mogelijke gevolgen van geur en andere hinder op de omliggende woonomgeving en flora en fauna, waaronder begrepen de nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Met name gezien de toevoeging van de nieuwe functies 'horeca en evenementen is dit zeer bezwaarlijk.
Reclamant wijst er allereerst op dat er in de plantoelichting onvoldoende rekening is gehouden met de mogelijke gevolgen van stikstof en andere hinder op de omliggende woonomgeving en flora en fauna, waaronder begrepen de nabijgelegen Natura 2000-gebieden.
Nu het verkeerskundig rapport van Mobycon niet juist is, is de daarop gebaseerde memo Luchtkwaliteit Centrumplan Doorwerth eveneens onjuist. In de memo Luchtkwaliteit Centrumplan Doorwerth wordt immers gerekend met de resultaten van het verkeerskundig rapport van Mobycon.
Daarnaast wordt in de memo Luchtkwaliteit Centrumplan Doorwerth ten onrechte geen rekening gehouden met de verslechtering van de luchtkwaliteit door de nieuwvestiging van horeca met terras en evenmin met de mogelijkheid om op het plangebied een onbeperkt aantal evenementen te houden, die in omvang ook niet zijn beperkt.
Daarnaast zijn ook een aantal overige functies niet onderzocht. Gezien de brede definitie van het begrip 'maatschappelijke voorzieningen' (zoals vermeld bij de bestemming 'maatschappelijk') kunnen een zeer breed scala aan voorzieningen gebruik maken van het plangebied ten zuiden van het perceel van cliënten. Bovendien is bouwvlak in het ontwerp-bestemmingsplan zeer aanzienlijk vergroot. In het vigerende bestemmingsplan zijn er op terrein ten zuiden van het perceel van cliënten 3 kleinere bouwvlakken met een gezamenlijke oppervlakte van afgerond circa 1.500 m2. In het ontwerp-bestemmingsplan is één groot bouwvlak opgenomen van afgerond circa 6.000 m2! Ten onrechte zijn de voornoemde nieuwe functies niet, conform de maximale planologische invulling, in het onderzoek meegenomen. Hierdoor is het onderzoek ondeugdelijk vastgesteld.
Reclamant is van mening dat gelet op de planregels en de plantoelichting er onvoldoende waarborgen zijn ten aanzien van hetgeen ter plaatse zal maar ook moet worden gerealiseerd. De voorgestelde inrichting is niet helder. Met name gezien het aantal (toegevoegde) functies is een inrichtingsplan zeer wenselijk.
Kortom, de wijze waarop nu vormgegeven wordt aan de bestemming kent (nagenoeg) geen borging in de planregels. De plantoelichting en de onderzoeken die daarbij horen maken derhalve niet inzichtelijk hoe bij planmaximalisatie er is gekeken naar het goede woon- en leefklimaat van de aanwonenden.
Uit de handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG volgt dat de aan te houden richtafstand van een sportvoorziening 50 meter. Deze functie is opgenomen onder de bestemming Maatschappelijk, de afstand reikt daarmee over de woning van cliënten.
Het bestemmingsplan is derhalve in strijd met de handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG.
Allereerst is reclamant van mening dat ter zake de horeca en de evenementen er ten onrechte in de planregels openingstijden ontbreken. Cliënten vrezen om die reden (geluids)overlast tot in de vroege uren. Om dit te voorkomen zijn cliënten van mening dat beperkingen moeten worden aangebracht in het toegestane gebruik van de horeca en evenementen.
Zoals bekend mogen in een bestemmingsplan slechts planregels worden opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben. Bepaalde openingstijden van horeca - zoals openingstijden tot middernacht -kunnen voor omwonenden ruimtelijk relevant zijn in verband met bijv. geluids- en parkeeroverlast voor de omgeving. Daarvan is in dit geval sprake. Pas wanneer de maximale openingstijden worden opgenomen in het bestemmingsplan kan de belasting voor de omwonenden worden vastgesteld.
Reclamant woont in de directe omgeving van de geplande voorzieningen en vrezen geluidsoverlast en parkeeroverlast van de geplande voorzieningen. Gezien de omvang en nabijheid van de geplande voorzieningen is deze vrees terecht. Om deze overlast in de nachtelijke uren te beperken verzoeken cliënten in het bestemmingsplan op te nemen dat alle horeca en alle evenementen gedurende de nachtelijke uren, dat wil zeggen vanaf 22.00 uur tot 8.00 uur, gesloten dienen te zijn.
Voorts is er ten onrechte geen beperking aangebracht in de omvang van het terras bij de horeca. Reclamant is van mening dat er in de planregels beperkingen moeten worden aangebracht ten einde er voor te zorgen dat er daadwerkelijk sprake blijft van ondersteunende horeca en om er voor te zorgen dat de omvang van de horeca (met terras) ruimtelijk aanvaardbaar blijft.
Daarnaast is ten onrechte geen beperking aangebracht in het maximaal te houden aantal evenementen (op jaarbasis) en evenmin in de omvang (in vierkante meters) van de te houden evenementen. Reclamant is van mening dat er in de planregels ter zake beperkingen moeten worden aangebracht om er voor te zorgen dat het aantal en de omvang van de te houden evenementen ruimtelijk aanvaardbaar blijven.
Voorts is het oppervlakte van het totale bouwvlak ten onrechte zeer vergroot. In het vigerende bestemmingsplan zijn er op terrein ten zuiden van het perceel van reclamant 3 kleinere bouwvlakken met een gezamenlijke oppervlakte van afgerond circa 1.500 m2. In het ontwerp- bestemmingsplan is één groot bouwvlak opgenomen van afgerond circa 6.000 m2! Reclamant vreest dat door deze aanzienlijke uitbreiding van de bouwmogelijkheden ook de overlast aanzienlijk zal toenemen.
Tenslotte wordt in de planregels bij de bestemming Maatschappelijk 'ondergeschikte horeca' toegestaan. Ten onrechte is in de planregels het begrip 'ondergeschikte horeca' niet gedefinieerd.
De planschaderisiconanalyse ontbreekt bij de bijlagen behorende bij het bestemmingsplan. Gelet op bovenstaande uiteenzetting gaat reclamant fors achteruit in zijn woongenot. Dit vertaalt zich in immateriële en materiële schade. Gezien de aanzienlijk materiële uitgedrukte schade in de vorm van waardevermindering van onder meer het perceel van reclamant, ontbreekt ten onrechte de planschaderisiconanalyse.
Conclusie
Het is om vorenstaande redenen dat reclamant verzoekt de zienswijze gegrond te verklaren, het besteden ontwerp in te trekken en de kosten van deze procedure te vergoeden op basis van het besluit proceskostenbestuursrecht.
reactie:
conclusie:
Het plan is als gevolg van deze zienswijze aangepast door het bouwvlak van het onderwijsdeel te verkleinen, de bouwhoogte verlagen en met een aanduiding aan te geven waar geen speelterrein is toegestaan. Ook is de reikwijdte van de bestemming en de definitie van maatschappelijke voorzieningen aangepast en versmald, zodat het meer aansluit bij de doelen en ambities uit het masterplan. Horeca in het ontmoetingsdeel is geconcretiseerd door middel van het opnemen van een definitie, locatie-aanduiding en oppervlaktegrens. Tot slot is het onderzoek met betrekking tot verkeer en parkeren geactualiseerd.
zienswijze 10
| Adres: | Schubertplein 1, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 17 juni 2019 |
| Inboeknummer: | 98931 |
samenvatting zienswijze:
Reclamant is eigenaar van Huisartsenpraktijk Schubertplein en voorzitter van de VEIG van het gezondheidscentrum Schubertplein. Reclamant geeft aan in die hoedanigheid een zienswijze in te dienen.
Reclamant heeft als eigenaar van een van de panden en praktijken regelmatig deelgenomen aan de voorbesprekingen vooraf gegaan aan dit plan. Menig keer heeft reclamant tijdens de bijeenkomsten het volgende aangegeven. Dat de zorg steeds meer verplaatst wordt van het ziekenhuis naar de mensen dichtbij. Dat maakt dat er meer zorg dicht bij huis geleverd dient te worden en dat er steeds meer mensen tot op (zeer) hoge leeftijd thuis wonen. Daarbij nemen het aantal chronische zieken toe en mobiliteit van de mensen af. Zodanig dat ze vaak maar zeer korte afstanden kunnen afleggen. Vanwege de toename van de chronische zorg zullen er ook steeds meer urgente zaken thuis plaatsvinden. Dat maakt dat enerzijds er een goede bereikbaarheid van de praktijk van reclamant en die van het gezondheidscentrum essentieel is voor de te leveren zorg. Maar dat ze ook regelmatig met spoed hun patiënten thuis zullen moeten bezoeken. Dit heeft reclamant steeds aangekaart en onder de aandacht gebracht bij het dorpsplatform en de andere plannenmakers. Deze hebben reclamant steeds gerustgesteld dat de bereikbaarheid niet achteruit zou gaan.
Daarom is reclamant verbaasd over dit plan. Want rond de praktijk van reclamant kan de bereikbaarheid ernstig in gevaar komen als de huidige plannen worden voorgezet. Hierdoor kan de veiligheid en goed bereikbare zorg van de bewoners van Doorwerth in gevaar komen.
Verder is er ook een risico op economische schade en planschade omdat de patiënten en huurders bij slechtere bereikbaarheid een andere keuze kunnen maken. Waarbij de waarde van het pand van reclamant ook nog eens kan dalen.
Daarom wil reclamant graag ingaan op:
Ad. 1. Dubbele functie verkeer en parkeren zoals in het plan verwoord zie: Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen, Bladzijde 18 Hoofdstuk 2.2 Onder: Verkeer en parkeren staat: “Voor de Bachlaan geldt dat deze (tijdelijk) afgesloten wordt ter hoogte van de nieuw te bouwen school.“. Ook weergegeven op de kaart van het bestemmingsplan NL.IMR0.0274.bp0198dw-on01.
Het gebied met een dubbele functie van spelen en verkeer beslaat zowel de weg als parkeerplaatsen precies voor de Huisartsenpraktijk Schubertplein.
Indien het, op de tekening, aangegeven gebied wordt gebruikt als speelplein wordt de huisartsenpraktijk niet meer goed bereikbaar voor onze patiënten die minder mobiel zijn. Verder kan reclamant dan zelf ook niet meer voor de praktijk parkeren. Daarbij is de spoedzorg die reclamant aan huis leveren ook niet goed meer mogelijk. Omdat reclamant dan niet snel kan uitrijden en mogelijk de nodige apparatuur die over grotere afstand meegenomen moet worden naar elders geparkeerde voertuigen. In de huidige situatie rijd reclamant meerdere spoedritten per week en is dagelijks niet ongebruikelijk. Verder is regelmatig een ambulance met spoed nodig bij de praktijk. Dit kan variëren van enkele keren per maand tot soms wel eens 3 op een dag. Parkeren aan de ander kant van de gezondheidscentrum is geen goede optie omdat het regelmatig gaat om serieus zieke mensen en is deze afstand niet goed te doen(o.a. bij pijn, misselijkheid, braken benauwdheid, koorts etc.). En soms telt echt elke seconde.
Een van de huisartsen rijdt al elektrisch en reclamant heeft voor de praktijk een hybride auto in bestelling waarvoor reclamant graag een oplaadpunt voor de praktijk wil hebben en waar de voertuigen kunnen opladen zodat in geval van nood de praktijk nooit met en lege accu's kunnen staan. In de nabije toekomst verwacht reclamant dus meerdere oplaadplekken, kort nabij de praktijk, nodig te hebben.
Een belangrijk onderdeel in de praktijk is het ausculteren (luisteren) en tappoteren (kloppen) essentieel voor goede diagnostiek. De praktijk ervaart nu een enkele keer geluidsoverlast van de buiten activiteiten van de huidige school die op enige afstand ligt. Een speelplein direct voor de praktijk maakt dat dit onderzoek niet meer goed mogelijk kan worden. Mocht dit ontstaan dan zal reclamant de gemeente aanspreken voor de mogelijk fouten die hierdoor kunnen ontstaan en aansprakelijk stellen voor de nodige aanpassingen aan de praktijk om deze geluidsoverlast te beperken. Ook is enige rust voor goede gesprekvoering noodzakelijk. Dat geldt niet alleen voor de artsen maar ook de ondersteuners zoals POH ouderenzorg, diabetes en geestelijke zorg. Maar ook de in het pand gevestigde andere zorgverleners waaronder psychologen diëtiste etc..
In het pand is sinds februari 2019 ook een prikpost van Rijnstate gevestigd zodat dagelijks bloed geprikt kan worden. Dit is een regionale functie dus niet alleen voor de patiënten van reclamant. Veel van de patiënten zijn matig ter been en kunnen vanwege de nog goede parkeergelegenheid de praktijk vrij gemakkelijk bezoeken. In de nabije toekomt, zal deze post waarschijnlijk ook de functie van trombosedienst overnemen.
Ad.2. Kans op onttrekking van parkeerplekken voor de huisartsenpraktijk als mogelijk speelplein en het parkeeronderzoek uitgevoerd namens de gemeente. Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen, Bladzijde 18 Hoofdstuk 2.2 Onder: Verkeer en parkeren staat: “Voor de Bachlaan geldt dat deze (tijdelijk) afgesloten wordt ter hoogte van de nieuw te bouwen school. Dit deel van de weg is in te zetten voor spelen en maakt als zodanig onderdeel uit van het plein."
En het parkeeronderzoek uitgevoerd namens de gemeente: Projectnummer: 6187 Mobicon Gezondheidscentrum Schubertplein. Het gezondheidscentrum Schubertplein gaat 240 m2 / 8 behandelkamers in gebruik nemen. In de CROW- publicatie zijn kencijfers voor een gezondheidscentrum opgenomen. Deze geven een verkeersgeneratie per behandelkamer. Ontwikkeling Omvang Kencijfer Verkeersgeneratie Gezondheidscentrum 8 behandelkamers 14,35 per behandelkamer 115 Tabel 9 Berekening verkeersgeneratie in motorvoertuigbewegingen per etmaal Voor het gezondheidscentrum wordt de verkeersgeneratie 115 motorvoertuigbewegingen per etmaal.
Tijdens de presentatie van het verkeersonderzoek werd het reclamant duidelijk dat de verkeersituatie onderzocht is op een dinsdag en een donderdag in augustus.
In augustus zijn in het dorp Doorwerth nog veel mensen met vakantie. Als de school vakanties al voorbij zijn, dan gaan de niet school gebonden mensen veelal op vakantie. Derhalve is de onderzoek datum van het parkeerbezetting niet echt representatief voor de rest van het jaar. Verder komen in deze periode meer mensen lopend of op de fiets.
Bij het onderzoek zijn de dagen dinsdag en donderdag gekozen. Dat zijn over algemeen de dagen dat er op de weg het meeste verkeer rijdt. Maar in het dorp Doorwerth is het juist rustiger. In de praktijk van reclamant is op dinsdag slechts een arts met spreekuur en op donderdag 1 tot 2 artsen omdat ze deels een spreekuur in Oosterbeek doen. Daarom is de parkeerlast niet representatief voor de rest van de week. Op de maandagen en vrijdagen wanneer reclamant de drukste dagen hebben vanwege het weekend. Dan wordt er in de praktijk dan bijna altijd met 3 artsen gewerkt. Ook is eind augustus een zeer rustige periode in de praktijk, terwijl de maanden vanaf eind september aanzienlijk drukker zijn en in de winter maanden nog veel drukker. Dan komen er vanwege het weer, nog meer mensen met de auto. Tijdens het onderzoek waren diverse huurders nog niet aanwezig en was de dagelijkse prikpost nog niet geopend, (februari 2019)
Reclamant vraagt ons ook af of de bij sectie 6 de in totaal “28 parkeerplekken” als zodanig genoemd mogen worden. Verre weg het grootse deel ligt langszij aan de Bachlaan tot aan de eerste cluster. Parkeren op dit wegvak maakt de Bachlaan regelmatig erg gevaarlijk. Omdat hier aan de aangeven zijde(west) geen trottoir aanwezig is mogen, voor zover reclamant weet, deze helemaal niet tot reguliere parkeerplekken gerekend worden. Dan staan bij het in- en uitstappen de mensen op straat om niet door het hoge gras te hoeven lopen. Indien er hier meerder auto's geparkeerd staan wordt passage erg onoverzichtelijk omdat met niet het hele wegvak kan overzien. Nu al zijn er regelmatige onveilige situaties.
Reclamant betreurt het dan ook dat niet de moeite is genomen om reclamant te betrekken in het onderzoek.
De toekomstplannen van het gezondheidscentrum zijn niet echt zijn meegenomen in het parkeer beleid en slechts gedeeltelijk (achteraf) in de verkeersbeweging. Ook dat is niet met reclamant gecommuniceerd. Dat verklaart ook de fout dat er 8 behandelkamers in gebruik zijn genomen in plaats van de groei van 4 naar 14 behandelkamers.
Door veranderde zorgvraag heeft het centrum, forse investeringen gedaan om aan de zorgvraag te kunnen voldoen, De apotheek heeft een uitbreiding van 900m2, De tandarts is gegaan van 1 naar 3 behandelkamers en ook de fysiotherapeuten hebben plannen. Daarom komen ze nu al veel parkeerplekken tekort.
Volgens het parkeerbesluit van de gemeente (Parkeernota 2014-2020 Renkum Vastgesteld: 26-2-2014) die de Crow normen (zie figuur 1) behelst zouden we al voor de:
Dat maakt voor het totale gezondheidscentrum dus minimaal 98 parkeerplekken wenselijk.
Er zijn nu 15 parkeerplekken op de Bachlaan, 5 op eigen terrein en 6 op de Richtersweg aan de overkant. Ook nog 10 parkeerplekken voor de monumentenwacht, al liggen die deels op meer dan 100 meter afstand. Dus nu maximaal 36 parkeerplekken en dan moet de Monumentenwacht er ook staan met 9 medewerkers. Reclamant schat hun pand op 300 m2 dus 3 x 2,8 = 8,4 parkeerplekken.
Dat maakt dat er zo'n 106 parkeerplekken wenselijk zijn en er nu 36 zijn gerealiseerd. Dat maakt dat de berekening van Mobicon niet goed is uitgevoerd en dat er nu al structureel tekort gaat komen van 70. Daarom is het onttrekken van de parkeerplekken aan de Bachlaan zeer onwenselijk en de eventueel naast de apotheek bij te bouwen extra plekken ruim onvoldoende. Dus kan nooit aan de behoefte van het centrum worden voldaan en zeker niet om aan de extra vraag van de extra parkeerplekken van de nieuw te bouwen schoolgebouw te voldoen.
Figuur 1: CROW-normen zorg:
Ad. 3. Gevolgen van het mogelijk afsluiten van de Bachlaan. Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen, Bladzijde 18 Hoofdstuk 2.2 Onder: Verkeer en parkeren staat: “Voor de Bachlaan geldt dat deze (tijdelijk) afgesloten wordt ter hoogte van de nieuw te bouwen school. Dit deel van de weg is in te zetten voor spelen en maakt als zodanig onderdeel uit van het plein.
Als de Bachlaan voor de praktijk van reclamant wordt afgesloten dan heeft het ook gevolgen voor wat hierboven is aangegeven. Maar ook als dit na de praktijk van reclamant, dus noordelijk van de praktijk, afgesloten wordt kan dit consequenties hebben voor de zorg. Zoals eerder vermeld heeft de praktijk regelmatig een ambulance nodig. Veelal rijden zij aan van uit het zuiden( van de Molenallee) Nu kunnen zij vaak al niet parkeren en staan dan op de straat. Omdat het om verlengde voertuigen gaat is keren op de Bachlaan niet echt een mogelijkheid en rijden zij veelal door in noordelijke richting. Als dat niet meer kan, is het voor hen erg lastig weer met spoed te vertrekken. En is er een grote kans op chaos op het wegvak omdat iedereen er moet keren om weer weg te rijden. Kansen op incidenten wordt vergroot. De apotheek wordt ook aan de Bachlaan zijde bevoorraad met veelal langere voertuigen (bussen en vrachtwagens) ook voor hen geldt dat keren hier erg lastig is. Dat geldt ook voor de bevoorrading van de huisartsenpraktijk waaronder vloeibare stikstof, medische middelen en het bezorgen van pakketten.
Nu kan reclamant, in geval van spoedritten, kiezen welke kant hij opgaat om snel bij de patiënten kunnen zijn. Bij afsluiting bestaat de kans dat er fors omgereden moet worden in de woonwijk, met alle risico's van dien. Als er door wat van reden ook de weg in zuidelijke richting versperd en noordelijk afgesloten dan kan er niet uitgereden worden. Dus afsluiten van de Bachlaan kan ook ernstige gevolgen hebben voor de zorg en veiligheid van de bewoners. Mocht dit spelen dan zal reclamant laagdrempelig vragen de ambulance voor reclamant te rijden. Dit kan voor de gemeente tot extra kosten leiden aangezien bij geen vervoer de rekening voor de gemeente is (het zogenaamde: loos vervoer).
Om bovenstaande redenen vraagt reclamant het bestemmingsplan aan te passen en de bereikbaarheid en veiligheid van de bewoners niet onnodig in gevaar te brengen. Verder vraagt reclamant rekening te houden met het nu al fors tekort aan parkeerplekken en dit mee te nemen in de aanpassingen.
Reclamant geeft aan dat het duidelijk is dat hij zich ernstig teleurgesteld voel.t Dat ondanks de voorbesprekingen die reclamant zijn vrije tijd bij de voorbereidingen van het plan heeft bijgewoond en de belangen van de praktijk en het gezondheidscentrum en de huisartsenpraktijk heeft aangegeven, nauwelijks is gehonoreerd in het plan. Uiteraard zal reclamant de gemeente aansprakelijk stellen voor alle mogelijke schade zowel in economische zin, planschade als mede de aanpassingen die reclamant moet doen om goede zorg te kunnen leveren. Uiteraard kan reclamant niet aansprakelijk gesteld worden als er door de plannen geen goede en verantwoorde zorg meer geleverd kan worden.
reactie:
conclusie:
Het plan is als gevolg van deze zienswijze aangepast doordat het onderzoek met betrekking tot verkeer en parkeren is geactualiseerd.
zienswijze 11
| Adres: | Bachlaan 18, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 28 juni 2019 |
| Inboeknummer: | 99550 |
samenvatting zienswijze:
Reclamant woont aan het noordenwesten ten opzichte van het plangebied. Het betreffende bestemmingsplan maakt het mogelijk om aan de achterzijde van de woning van reclamant een gebouw met de bestemming 'Maatschappelijk' mogelijk te maken. Een van de doelen van het plan is het creëren van een sociaal centrum voor de bewoners van het dorp. Derhalve wordt het Leer en Ontmoetings Centrum gevestigd. Het betreft een multifunctionele gebouw, welke ruimte biedt aan onder andere basisscholen, horeca, Peuterspeelplein en de Speelboerderij.
Masterplan
In juni 2017 heeft de gemeente ingestemd met het masterplan Centrum Doorwerth. In dit masterplan zijn de hoofdkeuzes voor de toekomstige ontwikkelingen van Doorwerth centrum vastgesteld. Het masterplan heeft betrekking op verschillende deelgebieden en projecten en vormt de basis van het bestreden ontwerpbestemmingsplan. Echter, reclamant stelt zich op het standpunt dat hij geen tot minimale inspraak had in het masterplan. Derhalve is reclamant van mening dat zijn belangen onvoldoende mee worden genomen in het plan.
Dat komt door de geringe afstand van het plan tot de woning van de reclamant. Zo leidt de komst van het bouwplan tot een toename van naar school gaande kinderen met alle geluidsoverlast van dien. Met betrekking tot de uitbreiding van de school is geen akoestisch onderzoek gedaan. Echter, reclamant stelt zich op het standpunt dat na vaststelling van het bestemmingsplan het schoolgebouw een capaciteit van circa 400 kinderen heeft. Volgens reclamant kunnen de kinderen, door de te kleine schoolplein, niet alle kinderen tegelijk pauze houden. Reclamant vreest hierdoor voor veel geluidsoverlast van langere duur.
Op dit moment rust tegenover de woning van cliënt enkelbestemming 'Groen - park'. Reclamant heeft derhalve een ruim uitzicht over het bosgebied. Na voltooiing van de plannen heeft reclamant direct zicht op de enorme bouwmassa van het bouwproject. Daardoor wordt het bestaande uitzicht in ernstige mate aangetast. Dit is een grote inbreuk op het woon- en leefklimaat van reclamant en derhalve een onaanvaardbare beperking.
Reclamant maakt zich zorgen over zowel de oppervlakte als de hoogte van het gebouw. De maximale bebouwde bouwoppervlakte is nergens genoemd. Reclamant wenst meer duidelijkheid over de bebouwde oppervlakte.
De maximale bouwhoogte van het gebouw is 9 meter. Dit is volgens reclamant onacceptabel. Naast het feit dat het de uitzicht van reclamant belemmerd, is in de nieuwe situatie - indien het betreffende ontwerpbestemmingsplan in werking treedt - vanuit het schoolgebouw zicht op het perceel van reclamant, zowel in zijn tuin als in zijn woning. Dat vormt een enorme inbreuk op de bestaande situatie en een ernstige aantasting van de privacy van reclamant.
Om tegemoet te komen in de plannen stelt reclamant zich derhalve op het standpunt dat een bouwhoogte van 7 meter ook voldoende is voor twee verdiepingen.
Reclamant vreest dat zijn woning in waarde daalt na realisering van het bouwplan. Nu bij planschadeclaims een steeds groter deel van het nadeel voor eigen risico blijft, hoort dit nadeel zo klein mogelijk te blijven. Een goede ruimtelijke ordening vraagt dat het nadeel voor omwonenden waar mogelijk wordt beperkt. Een reden te meer om te zoeken naar andere locaties, waar geen of minder planschade te verwachten valt.
Er is een oplossing die de bouw van het schoolgebouw mogelijk maakt, maar de inbreuk op onder meer geluid en uitzicht vermindert. Er is minder overlast als de gemeente: bomen of een hoge muur plaatst; of de achterkant van het schoolgebouw tegenover de woning van reclamant bouwt; en de ligging van het bouwwerk anders komt te liggen.
Reclamant vraagt het ontwerpbestemmingsplan niet vast te stellen
En anders vraagt reclamant tegemoet te komen aan deze zienswijze en het plan aan te passen.
reactie:
conclusie:
Het plan is als gevolg van deze zienswijze aangepast door het bouwvlak van het onderwijsdeel te verkleinen, de bouwhoogte verlagen en met een aanduiding aan te geven waar geen speelterrein is toegestaan. Ook zijn de gehanteerde maximum bebouwingspercentages omgebouwd tot maximum bebouwd oppervlaktes.
zienswijze 12
| Adres: | Bachlaan 49, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 17 juni 2019 |
| Inboeknummer: | 98920 |
samenvatting zienswijze:
Op dit moment is het een oase van rust en groen achter de woning van reclamant. Reclamant dreigt deze oase te verliezen nu woningbouw mogelijk wordt gemaakt. Het ontwerpbestemmingsplan biedt de mogelijkheid om tot bebouwing over te gaan achter de woning van reclamant met een maximale bouwhoogte van 11 meter. Daarnaast is de woning van reclamant ook nog eens lager gelegen dan de planlocatie, waarmee de totale hoogte bezien vanuit de woning van reclamant nog hoger is. Daarmee wordt een relatieve bouwhoogte van 15 meter gerealiseerd, bezien vanuit de woning van reclamant. Ook wordt de bebouwing een tiental meters dichterbij zijn woning geplaatst. Reclamant stelt zich op het standpunt dat dit leidt tot een enorme aantasting van het woongenot.
Op dit moment geldt de situatie dat reclamant een dorpsbos achter zijn woning heeft door middel van het dorpsbos en daarachter feitelijk ook groen aanwezig is. Dat dreigt aangetast te worden door dit om te zetten in een woonbestemming met een maximale bouwhoogte van 11 meter (vanuit reclamant gezien ruim 15 meter) en een maximaal aantal woningen van 53 stuks. Die worden eveneens tien meter dichter bij zijn woning gebouwd dan nu het geval is. Daarmee verandert de situatie van reclamant wezenlijk.
Zelfs indien de situatie bezien wordt vanuit de maximale mogelijkheden op dit moment achter het dorpsbos, namelijk de situatie waarin maatschappelijke bestemming mogelijk is met een maximale bouwhoogte van 7 meter, is er een aanzienlijk verschil. Immers is een woonbestemming met daarbij behorende woningbouw een groot verschil met een maatschappelijke bestemming met relatief lage bouw. Daarmee wordt de situatie van reclamant wezenlijk anders.
Om te voorkomen dat reclamant uitkijkt aan een groot hoog bouwwerk, verzoekt reclamant om de maximale bouwhoogte vast te stellen op maximaal 7 meter en daarin de bouwhoogte te laten op dezelfde bouwhoogte die nu geldt. Ook verzoekt reclamant om dezelfde rooilijn aan te houden als nu thans het geval is in het vigerende bestemmingsplan en daarmee de woningen ongeveer 10 meter naar achteren te plaatsen.
Naar aanleiding van de voorlichtingsavond op 5 juni in de Ontmoetingskerk in Doorwerth wil reclamant opmerken dat er zeker mogelijkheden zijn om tegemoet te komen aan het bezwaar van reclamant. Zo zou dit kunnen door de woningen verder naar achteren te plaatsen vanuit de woning van reclamant bezien. Daarbij gaat het dan om de noordelijke strook in het ontwerpbestemmingsplan. Er zou ook meer vloeiend gebouwd kunnen worden door de meest noordelijke woningen in bouwhoogte lager te maken en de daaropvolgende woningen wat hoger. Met name in de noordelijke strook is een bouwhoogte van 7 meter zeer wenselijk, zodat er geen kolossale bouw mogelijk wordt en daarmee het uitzicht, woongenot en privacy van reclamant ernstig afneemt.
Het plan gaat over de bouw van een maximum van 53 woningen met een hoogte van 15 meter bezien van reclamant, in de buurt van de woning van reclamant. In de nieuwe situatie kijkt men vanuit de woningen dan op het perceel van reclamant, zowel in zijn tuin als in zijn woning. Dat vormt een enorme inbreuk op de bestaande situatie en een ernstige aantasting van de privacy van reclamant.
Nu heeft reclamant een ruim uitzicht overeen prachtig dorpsbos. Reclamant heeft, na voltooiing van de plannen, direct zicht op de enorme bouwmassa van het bouwproject. Daardoor wordt het bestaande uitzicht in ernstige mate aangetast. Dit is een grote inbreuk op de bestaande situatie en voor reclamant een onaanvaardbare beperking.
De uitvoering van het bouwplan kan zorgen voor een grote beperking van de inval van zonlicht op het perceel van reclamant. Uit niets blijkt dat dit niet het geval zou zijn en/of dat de gevolgen hieromtrent meevallen. Naast de aantasting van het woongenot kan hierdoor schade aan beplanting ontstaan. Reclamant vreest voor de schaduwwerking van het bouwproject en verzoekt de gemeente vooraf in kaart te brengen in hoeverre zijn lichtinval wordt beperkt door bijvoorbeeld schaduwtekeningen.
Het plan zorgt dag en nacht voor een sterke toename van licht in de omgeving van reclamant. Negatieve effecten van lichthinder zijn onder andere ontregeling van de natuur, energieverspilling en de verstoring van het nachtelijk landschap. Ook kan lichthinder mogelijk zelfs leiden tot aantasting van de gezondheid.
Nu bij planschadeclaims een steeds groter deel van het nadeel voor eigen risico blijft, hoort dit nadeel zo klein mogelijk te blijven. Een goede ruimtelijke ordening vraagt dat het nadeel voor omwonenden waar mogelijk wordt beperkt. Een reden te meer om te zoeken naar andere locaties, waar geen of minder planschade te verwachten valt.
Reclamant stelt zich voorts op het standpunt dat de realisatie van dit bestemmingsplan in strijd is met het gemeentelijk beleid. In de omgeving Doorwerth wordt een lichte daling in de huishoudens verwacht en evenwel is men van plan om 53 woningen te realiseren. Dat is strijdig met elkaar, immers zou een daling van het aantal inwoners met zich meebrengen dat geen tot weinig behoefte bestaat aan het realiseren van nieuwbouw. Het realiseren van 53 woningen staat daarmee haaks op het beleid van de gemeente.
Gelet op bovenstaand wordt een daling in het aantal huishoudens verwacht; evenwel stelt de gemeente zich op het standpunt dat deze ontwikkeling noodzakelijk is. Reclamant stelt zich daartoe op het standpunt dat daarmee onvoldoende recht wordt gedaan aan de laddertoets en dientengevolge dit plan niet zonder meer vastgesteld kan worden.
Op dit moment is een tekort aan goedkope(re) woningen in de regio voorhanden. Ook wordt het huidige aanbod als onaantrekkelijk ervaren. Evenwel stelt de gemeente zich op het standpunt dat men slechts 16 van de 53 te realiseren woningen hoeft te bouwen in het segment waar behoefte bestaat. Reclamant ziet ook hierin een tekortkoming in de verantwoording die ladder voorschrijft en strijd met het gemeentelijk beleid inzake woningbouw en verzoekt dientengevolge eveneens niet in te stemmen met het bestemmingsplan. De behoefte aan de woningbouw is onvoldoende duidelijk onderzocht en in kaart gebracht; alsmede is onvoldoende duidelijk in hoeverre de planrealisatie helpt om de gemeentelijke doelstellingen te realiseren. Daartoe is derhalve strijd met de ladder en kan, naar de visie van reclamant, niet zonder meer worden ingestemd met het ontwerpbestemmingsplan.
Reclamant stelt zich voorts op het standpunt dat de planregels onvoldoende concreet zijn en onvoldoende borgen dat gewerkt wordt naar een situatie dat 'wonen in het bos' mogelijk wordt. Op dit moment is, zoals omschreven, de facto een prachtig dorpsbos ontstaan. Dat dreigt grotendeels te verdwijnen door de komst van de woningbouw. Reclamant wenst dat ook de planregels voorzien in zoveel mogelijk behoudt van dit dorpsbos en dat daarmee een prachtige dorpskern gerealiseerd kan worden.
Dat kan bijvoorbeeld bewerkstelligt worden door de gebouwen kleinschalig te houden en te laten aansluiten op de omgeving. Het vigerende bestemmingsplan merkt hiertoe het volgende op: “het Dorpsbos is voor veel inwoners van Doorwerth een zeer gewaardeerd stuk groen, dat sterk bijdraagt aan de leefbaarheid van deze omgeving en het woongenot van bewoners." Reclamant wenst dit ook terug te zien in het ontwerpbestemmingsplan teneinde zoveel mogelijk de originele kenmerken te behouden. Reclamant wenst daartoe dat de planregels borgen dat sprake is van een wonen in een bosmogelijkheid. De huidige plannen voorzien daarentegen grotendeels ook in een groot en gesloten bouwmassa.
Op dit moment is de vormvrije MER-rapportage nog niet gereed. Daarmee kan nog onvoldoende worden vastgesteld welke milieugevolgen in de lijn der verwachting liggen door de voorgenomen wijzigingen in de ruimtelijke ordening. Een MER-rapportage is bedoeld om mogelijke ernstige milieueffecten weg te nemen. Op dit moment is de MER nog niet gereed en daarmee kan nog niet worden uitgesloten dat ernstige milieueffecten zich voordoen; het is ook om die reden dat reclamant verzoekt niet in te stemmen met het bestemmingsplan. Zeker nu onvoldoende gewaarborgd is dat het plan niet voorziet in ernstige milieugevolgen.
In de toelichting is voorts te lezen dat ook het effect op de lokale flora en fauna onvoldoende inzichtelijk is en dat nog ontheffingen in de zin van Wnb afgegeven dienen te worden. Reclamant vreest, tezamen met het ontbreken van de MER, dat milieugevolgen in de lijn der verwachting liggen. Nu dit onvoldoende duidelijk is, stelt reclamant zich op het standpunt dat niet zonder meer ingestemd kan worden met het ontwerpbestemmingsplan en dat de milieugevolgen onvoldoende concreet zijn onderzocht. In de conclusie is hierover het volgende te lezen:
“Gezien de huidige plannen is het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Wet Natuurbescherming en het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen voor gewone dwergvleermuis en mogelijk voor laatvlieger noodzakelijk. Voor grondgebonden zoogdieren en hazelworm is extra inspanning noodzakelijk vóórdat met de feitelijke uitvoering kan worden gestart. Dit zal worden gedaan voor de uitvoering van de bouwplannen.”
Reclamant stelt zich op het standpunt dat dit evenwel te laat is, immers wordt een omgevingsvergunning voor bouwen verleend door middel van het limitatief imperatief stelsel na vaststelling van het bestemmingsplan. Het ongedaan maken van milieugevolgen is dan niet zonder meer mogelijk. Ook het anticiperen om milieugevolgen is dan onvoldoende mogelijk en derhalve stelt reclamant zich op het standpunt dat nu even wel hier rekening mee moet worden gehouden.
Er is een oplossing die de bouw van de woningen mogelijk maakt, maar de inbreuk op onder meer zijn privacy en uitzicht vermindert. Als overgegaan wordt tot een minder hoge maximale bouwhoogte, is er geen inkijk op het perceel van reclamant en blijft de woonkwaliteit van belanghebbende gewaarborgd. Reclamant stelt in die zin een bouwhoogte van ongeveer 7 meter voor. Voorts verzoekt reclamant om de rooilijn op dezelfde plaats te houden als thans het geval onder het vigerende bestemmingsplan. reclamant verzoekt derhalve hieraan tegemoet te komen.
Verzoek
Reclamant verzoekt niet in te stemmen met het ontwerpbestemmingsplan en anders vraagt reclamant tegemoet te komen aan deze zienswijze en het plan aan te passen.
reactie:
|
|
| inrichtingsschets woningbouw in 2019, opening woningbouw aan Dorendal-locatie richting het westen (bron: LOS ruimte maak je samen) | inrichtingsschets woningbouw in 2024, opening woningbouw aan Dorendal-locatie richting het noorden met parkeerplaatsen in het noorden (bron: LOS ruimte maak je samen) |
conclusie:
Het plan is als gevolg van deze zienswijze aangepast door de maximum bouwhoogte van de woningbouw op de Dorendal-locatie aan de noordzijde te verlagen tot 7 meter. Tevens is het woongebied hier verkleind en is de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Daarnaast zijn een bomeneffectanalyse en een vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld, die als bijlagen bij het bestemmingsplan zijn gevoegd.
zienswijze 13
| Adres: | Gelderse Natuur en Milieufederatie, Arnhem |
| Ontvangst zienswijze: | 3 juli 2019; per post verzonden op 2 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 99821 |
samenvatting zienswijze:
Reclamant heeft kennisgenomen van het ontwerpbestemmingsplan Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen. Reclamant begrijpt dat dit plan tot stand is gekomen middels een participatief ontwerpproces.
reactie:
Afbeelding van een topografische kaart van een deel van Doorwerth met de bebouwing in zwart weergegeven. Hierop staan ook de clusterwoningen. In rood is het gebied tussen de Bachlaan en Richtersweg weergegeven. Daarin is de Dorendal-school te zien en de voormalige gebouwen (in zwart) met open ruimten (wit) daarbij langs de Richtersweg (zie de blauwe pijlen).
conclusie:
Het plan is als gevolg van deze zienswijze aangepast door middel van het verwerken van de nieuwe natuuronderzoeken en de bomeneffectanalyse.
zienswijze 14
| Adres: | Bachlaan 39, Doorwerth |
| Ontvangst zienswijze: | 4 juli 2019 (te laat ingediend en ontvangen, per ontvangstbrief al aangegeven, maar wordt toch meegenomen) |
| Inboeknummer: | 99897 |
samenvatting zienswijze:
Reclamant maakt bezwaar tegen de nieuwbouwplannen in het 'Dorpsbos' (of de locatie Dorendalschool) zoals ze onlangs (in eerste helft van 2019) in de Ontmoetingskerk in Doorwerth zijn gepresenteerd. Vooropgesteld dat reclamant absoluut niet blij is met het voornemen om huizen te bouwen achter zijn woning en tuin, en aangaande de voorgestelde bebouwing op het 'Dorpsbos 'gedeelte achter zijn woning het volgende:
De bouwhoogte is dus een bijkomend probleem. Gezien de verlopende hoogte verschillen iets om serieus rekening mee te houden. Dit is immers ook het geval geweest toen de wijk opgezet is in de jaren '70. De school sloot naadloos aan op de woonomgeving.
Samengevat: De nieuwe bebouwing is volgens reclamant hoger dan het bestemmingsplan toelaat. Ook omdat men niet uitgaat van het bestaande peil, maar de grond vanaf de woning van reclamant (en het rijtje clusterwoningen waar reclamant ook woont) omhoog loopt. Men dient dus in ieder geval te meten vanaf de clusterwoningen. En niet vanaf het bestaande terrein. Wat is dus 'het maaiveld'? Het kan niet zo zijn dat er straks met twee maten gemeten wordt.
Tot slot vraagt reclamant aandacht voor de seizoenswisselingen die juist in een bosomgeving - wat Doorwerth ook bijzonder maakt- vanwege het bladverlies voor een vertekend beeld geven. Immers de zomer is niet hetzelfde als de winters. Indien het blad van de bomen is, de herfst/ winter/voorjaar (van eind september tot april), kijkt reclamant straks mogelijk tegen een te hoge bebouwing aan. Een zeer groot contrast met hoe de situatie het nu is. En dit wil reclamant niet. En dit past ook niet. Als het karakter van de woning en tuin van reclamant - t.o.v. het te grote hoogteverschil- de privacy en woongenot van reclamant onevenredig aantast zal reclamant officieel bezwaar gaan maken tegen de nieuwbouwplannen via de geëigende weg.
reactie:
Na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn diverse participatiebijeenkomsten met de inwoners van Doorwerth gevoerd. Tevens is verder gewerkt aan een verfijning van de ontwikkelingen binnen het masterplan. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de maximum bouwhoogte van de Dorendal-locatie aan de noordzijde wordt teruggebracht tot 7 meter (gelijke maximum bouwhoogte als nu het geval is). Op deze manier komen we tegemoet aan de zienswijze van reclamant. Ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan voorzag het toen gepresenteerde globale inrichtingsplan voor de woningbouw aldaar in een wooncluster die ontsloten werd in het westen en met de opening van het wooncluster in het westen. Zie de navolgende afbeelding. Inmiddels is het geplande wooncluster aldaar inmiddels weer een kwartslag gedraaid zoals het opgenomen was in het Masterplan voor het centrum van Doorwerth. Daardoor is de ontsluiting daarvan nu weer voorzien in het noorden en ontstaat er meer (open) ruimte aan de noordzijde. De eerder voorziene wandvorming aan de noordzijde, in de buurt van het perceel van reclamant, van de gebouwen is daarmee weggehaald. Door deze draaiing van het voorziene bouwplan is ook duidelijk dat in het middenterrein daarvan ook duidelijk dat hier geen woningen komen maar parkeervoorzieningen. In het bestemmingsplan is daarom aldaar de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen waardoor het duidelijk is dat daarbinnen geen woningen zijn toegestaan. Zie de navolgende afbeelding. Verder is ten behoeve van de verdere verfijning van de plannen een bomeneffectanalyse uitgevoerd. Er is gekeken hoe zo veel mogelijk bomen in de ontwikkeling ingepast kunnen worden en gelijktijdig ook de gewenste woningtypen gerealiseerd kunnen worden. Op deze manier is een zo goed mogelijke balans gemaakt tussen het kunnen realiseren van woningen en het waar mogelijk kunnen behouden van het aanwezige groen. Voor de te bouwen woningen geldt dat wordt ingezet op een woonmilieu waarbij gewoond wordt in een bosachtige omgeving. Dat betekent niet alleen zo veel mogelijk bomen behouden, maar ook nieuwe bomen aanplanten, (bos)tuinen met natuurlijke erfafscheidingen en ervoor zorgen dat de woningbouw door middel van het toepassen van natuurlijke materialen zo veel mogelijk opgaat in het bos. Op die manier komen we naar ons idee goed aan de zienswijze van reclamant tegemoet.
|
|
| inrichtingsschets woningbouw in 2019, opening woningbouw aan Dorendal-locatie richting het westen (bron: LOS ruimte maak je samen) | inrichtingsschets woningbouw in 2024, opening woningbouw aan Dorendal-locatie richting het noorden met parkeerplaatsen in het noorden (bron: LOS ruimte maak je samen) |
conclusie:
Het plan is aangepast naar aanleiding van de zienswijze door de bouwhoogte aan de noordzijde van de Dorendal-locatie te verlagen tot maximaal 7 meter. Tevens is het woongebied hier verkleind en is de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Ook is de Bomen Effect Analyse in de toelichting verwerkt en als bijlage opgenomen.
zienswijze 15
| Adres: | Vitens, Zwolle |
| Ontvangst zienswijze: | 8 juli 2019 |
| Inboeknummer: | 100056 |
samenvatting zienswijze:
Reclamant heeft kennisgenomen van het ontwerpbestemmingsplan "Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen". Met deze brief reageert reclamant op het voornemen tot herontwikkeling van dit gebied. Voor reclamant speelt hier het belang van borging van de boringsvrije zone die is vastgelegd in de provinciale omgevingsverordening. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt op deze onderwerpen ingegaan, maar in de planregels en op de planverbeelding is de boringsvrije zone niet geborgd.
1. Boringsvrije zone
In het plangebied is sprake van een boringsvrije zone. De omgevingsverordening Gelderland voorziet in een bescherming van deze zone. Dat betekent dat bepaalde ingrepen en activiteiten in relatie tot de bodem niet mogelijk zijn, tenzij daarvoor toestemming wordt gegeven door de provincie.
Op voorhand is niet duidelijk of het bestemmingsplan uitvoerbaar is, gelet op de bepalingen ten aanzien van boringsvrije zones in artikel 3.25 en 3.26 van de provinciale omgevingsverordening. het advies van reclamant is om aanvullend bodemonderzoek te doen naar eventueel voorkomende kleilagen in relatie tot de uitvoerbaarheid van het plan en aan de hand van de uitkomsten het plan zo nodig aan te passen.
2. Opnemen boringsvrije in het bestemmingsplan
Verder wil reclamant verzoeken om voor het plangebied de boringsvrije zone te borgen in de planregels (zij bijlage 1 tekstvoorstel) en op de verbeelding. In de planregels kan daarbij verwezen worden naar de beschermende bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Omgevingsverordening van provincie Gelderland voor deze zone.
reactie:
conclusie:
Het bestemmingsplan is niet aangepast naar aanleiding van deze zienswijze.
Naar aanleiding van de zienswijzen zijn verschillende wijzigingen doorgevoerd. Tevens zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Omdat deze wijzigingen ook met elkaar overlappen zijn deze gezamenlijk in onderstaand overzicht opgesomd:
Navolgend zijn de verbeeldingen van het ontwerpbestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen' en het definitieve bestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2024' te zien. Daarna zijn in de nieuwe verbeelding van het bestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2024' de verschillen / wijzigingen in de verbeelding tussen beide versies van het plan globaal weergegeven.
Afbeelding: Verbeelding ontwerpbestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen'
Afbeelding: Verbeelding vast te stellen bestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2024'
Afbeelding: Verbeelding vast te stellen bestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2024' met in kleur schetsmatig de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan 'Doorwerth-Centrum 2019, leren ontmoeten en wonen'.
Rood = wijziging bestemming; blauw = weggehaald bouwvlak; oranje = aanpassing bouwhoogte; violet = nieuwe / gewijzigde aanduiding