direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Strand Horst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het geldende bestemmingsplan 'Strand Horst' dateert uit 2008 en is toe aan vervanging. Daarnaast zijn sinds de vaststelling van het geldende bestemmingsplan nieuwe inzichten ontstaan over de invulling van het gebied. In dit kader heeft de gemeente in 2013 een visie voor het gebied opgesteld. Deze visie is verder vertaald naar een masterplan. De raad van de gemeente Ermelo heeft op 26 mei 2016 ingestemd met dit masterplan.

Om de verschillende wensen voor het gebied te toetsen en juridisch vast te leggen is dit bestemmingsplan opgesteld. De gemeente werkt hier al geruime tijd aan. In september 2017 heeft een ontwerpbestemmingsplan voor het gebied ter inzage gelegen. Naar aanleiding van de zienswijzen en aanvullende voortoets in het kader van de Wet natuurbescherming heeft de gemeente besloten de mogelijkheden die in het ontwerpbestemmingsplan 2017 zijn opgenomen goed tegen het licht te houden. Vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening en een goede belangenafweging met betrekking tot milieu en natuur heeft de gemeente gemeend het voornemen daar waar noodzakelijk daarop aan te passen. Veelal betekent dit concreet dat nadere voorwaarden worden gesteld.

In dit bestemmingsplan wordt aangegeven hoe en waarvoor de gronden op Strand Horst gebruikt mogen worden en of en waar gebouwd mag worden.

Om de milieueffecten van het plan op de omgeving te toetsen zijn een Passende Beoordeling en MER opgesteld. Op het MER en de toetsing van de milieueffecten wordt in deze toelichting nader ingegaan in hoofdstuk 4. Verder is als onderdeel van het bestemmingsplan een beeldkwaliteitplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitplan geeft in woord en beeld, voor verschillende schaalniveaus, de uitgangspunten aan voor het te ontwikkelen toekomstig beeld op het gebied van de terreininrichting en architectuur. Het beeldkwaliteitplan geeft daarmee het kader voor de gewenste beeldkwaliteit van de bebouwing en de terreininrichting.

De wensen en ambities die in het masterplan zijn neergelegd zijn nog niet allemaal uitgewerkt naar concrete initiatieven of daadwerkelijke plannen. Omdat deze uitwerking nog niet voor alle planonderdelen heeft plaatsgevonden zijn deze planonderdelen ondergebracht in flexibiliteitsbepalingen. Op deze wijze wordt in het bestemmingsplan ruimte geboden aan de verschillende ondernemers in het gebied om in de nabije toekomst hun bedrijf en het gebied verder te ontwikkelen tot een duurzaam en attractief recreatiegebied.

Bij de verdere uitwerking van de plannen zal gemotiveerd moeten worden of er bijvoorbeeld vraag is naar een bepaald programma onderdeel in het kader van de Ladder van duurzame verstedelijking. Ook moet gemotiveerd worden of een bepaald programma onderdeel milieutechnisch inpasbaar is.

Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Strand Horst is op 4 juli 2019 vastgesteld. Tegen dit bestemmingsplan is door een aantal appellanten beroep ingesteld. De beroepsgronden van appellanten zien met name op de ontwikkeling van een hotel met evenementenhal en de gevolgen daarvan voor hun woon- en leefomgeving. Verder gaan de beroepen in op de ladder voor duurzame verstedelijking, geluid, natuur en landschap. Naar aanleiding van deze beroepen heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de Stichting Advies Bestuursrechtsrpaak (StAB) om advies gevraagd. De StAB heeft op 21 januari 2020 een advies uitgebracht over het bestemmingsplan. Naar aanleiding van dit advies is besloten om het bestemmingsplan op een aantal punten aan te passen en opnieuw gewijzigd vast te stellen.

De aanpassingen betreffen de volgende onderdelen:

  • 1. Buitenactiviteiten bij Telstar, Pitch en Putt en Fundustry worden verder beperkt qua aantal, geluid en duur per activiteit;
  • 2. Voor het Groene kruispunt is een nieuwe vlekkenkaart opgesteld, waarbij onder andere het riet extra wordt beschermd en de ontwikkeling van het bestaande riet wordt gestimuleerd. Waterrecreatie (behoudens schaatsen) wordt in het aangewezen rustgebied voor watervogels geheel uitgesloten;
  • 3. Al het bestaande riet wordt planologisch beschermd en kan niet worden aangetast. Tussen de aanlegplaats van de veerpont en het eerste strand in zuidelijke richting wordt langs de bestaande rietkraag aan de landzijde een 10 meter brede betredingsvrije zone ingevoerd teneinde de mogelijke verstoring van watervogels te beperken;
  • 4. De locaties van nieuwe steigers worden zo gekozen dat ze niet door of vlak langs bestaande rietkragen lopen.
  • 5. De onderbouwing voor de ladder voor duurzame verstedelijking is verder aangescherpt.

In voorliggend bestemmingsplan zijn deze aanpassingen doorgevoerd. Naar aanleiding van de doorgevoerde wijzigingen in het bestemmingsplan is ook de Plan-MER alsmede de passende beoordeling aangepast en zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd met betrekking tot de ladder voor duurzame verstedelijking en geluid. Al deze gewijzigde c.q. aangevulde onderzoeken zijn toegevoegd als bijlage aan deze plantoelichting.

1.2 Plangebied

Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan betreft Strand Horst. Strand Horst vormt de oostoever van het Nuldernauw en ligt op de overgang van het Nuldernauw naar het Wolderwijd. Het gebied ligt in de gemeente Ermelo, ten zuidwesten van Harderwijk. Direct langs Strand Horst loopt de rijksweg A28. In het noordoosten gaat het gebied over in de oevers nabij Harderwijk en in het zuidwesten in Strand Nulde. De volgende afbeelding toont de begrenzing van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0001.jpg"

Begrenzing plangebied

Het bungalowpark Aquahorst maakt geen onderdeel uit van het plangebied. Dit park maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Recreatieterreinen'.

1.3 Geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied is het bestemmingsplan 'Strand Horst 2006' geldend. Dit bestemmingsplan is op 14 februari 2008 vastgesteld door de raad van de gemeente Ermelo. De volgende afbeelding toont de verbeelding van het geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0002.jpg"

Verbeelding geldend bestemmingsplan

1.4 Opzet bestemmingsplan

Voorliggend bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De regels en verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op het plangebied en de wensen voor het plangebied. Het relevante beleid wordt vervolgens in hoofdstuk 3 beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid beschreven, waarbij aandacht wordt besteed aan de milieutechnische en planologische randvoorwaarden. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de regels en hoofdstuk 6 bevat tot slot een verantwoording van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Gebiedsbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Strand Horst is onderdeel van het project Nulde-Horst. Nulde-Horst is een recreatieproject dat eind jaren '60, bij de aanleg van de A28, is gerealiseerd. In een vrij smalle strook tussen de snelweg en het Veluwerandmeer werden zowel bij Nulde als bij Horst verschillende stranden aangelegd. Bij de stranden kwamen parkeergelegenheden en toiletgebouwen zodat de grote stroom bezoekers op een verantwoorde wijze kon worden ontvangen. Groenstroken en bossages zorgden voor landschappelijke inpassing en rugdekking. Met de komst van een hotel en jachthaven bij Strand Nulde en een jachthaven bij Strand Horst kwamen er belangrijke accenten in het gebied.

Strand Horst bestaat uit verschillende zandstranden en ligweiden. Naast de stranden en ligweiden biedt Strand Horst een scala aan activiteiten, waaronder fietsen, surfen, kitesurfen, paintballen en Pitch&Putt Golf. Door de gunstige ligging en het ondiepe water van het aangrenzende Wolderwijd is Strand Horst één van de beste surf- en kitesurflocaties van Nederland. In het zuiden van Strand Horst is een botenhelling aanwezig waar men boten te water kan laten gaan. Daarnaast heeft Strand Horst een jachthaven en restaurants en kan met een pontje (fiets- en voetgangers) de oversteek naar Zeewolde worden gemaakt. Overnachten op Strand Horst kan bij het vakantiepark Aquahorst of bij het Surfhostel van de Telstar Surfclub. Over Strand Horst loopt een deel van de Landelijke Fietsroute Zuiderzeeroute. De route rondom de voormalige Zuiderzee loopt van noord naar zuid over Strand Horst.

De volgende afbeelding toont de huidige situatie van Strand Horst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0003.png"

Huidige situatie Strand Horst

2.2 Toekomstige situatie

Zoals in de inleiding reeds is aangegeven, is voor de ontwikkeling van Strand Horst in 2013 een visie voor het gebied opgesteld. Deze visie is verder vertaald naar een masterplan. In dit hoofdstuk wordt op zowel de visie als het masterplan nader ingegaan. Daarnaast wordt aangegeven welke onderdelen daadwerkelijk vertaald zijn op de verbeelding en in de planregels van voorliggend bestemmingsplan.

2.2.1 Visie Strand Horst

In 2013 is de Visie Strand Horst, na inspraak, vastgesteld. Deze visie bestaat uit een visiekaart en geeft een globaal beeld van de toekomstige ontwikkelingen voor Strand Horst. De volgende afbeelding toont de visiekaart. Strand Horst is hierbij ruimtelijk op te delen in drie delen die elk hun eigen specifieke kwaliteit hebben. Dit zijn het noordelijk deel, het centrale deel en het zuidelijk deel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0004.png"

Visiekaart Strand Horst 2013

Noordelijk deel

Het noordelijk deel staat in het teken van het surfcentrum en dagrecreatie op en aan het strand. Dit deel is erg groen van karakter. Deze kwaliteiten dienen te worden behouden. Maar er zou ook ruimte moeten worden geboden aan intensivering van de huidige functies of complementaire functies aan het surfcentrum. Daar horen voldoende bouwmogelijkheden bij. Wel moet kritisch worden gekeken naar de verbinding van dit deel van Strand Horst met het centrale deel. Er liggen kansen om het gebied ‘opener’ van karakter te maken in de zin van wandelen en fietsen door middel van aantrekkelijke routes. Waarbij het mogelijk is om een ‘rondje om’ te maken. Het fietsverkeer gaat nu nog over de parkeerplaatsen. In de toekomst zou moeten worden gezocht naar nieuwe fietsverbindingen die letterlijk meer binding hebben met het strand.

Centrale deel

Het centrale deel van Strand Horst staat in het teken van de jachthaven met bijbehorende functies, de dagrecreatie en horeca. Het centrale deel is meer verstedelijkt. Maar samenhang in zowel de bebouwing als het openbaar gebied ontbreekt. Een nog onderbelicht aspect zijn de reclame uitingen. De hoeveelheid reclame leidt nu tot verrommeling, een goede oplossing zou moeten worden bedacht voor de hoeveelheid en de vorm van de reclame. Reclame uitingen zouden moeten worden gebundeld op een plek goed zichtbaar vanaf de snelweg. Dit voorkomt de verrommeling in het openbaar gebied. Door middel van aanvullend reclamebeleid kan hieraan invulling gegeven worden

Er liggen kansen voor verbetering, met name als de mogelijkheid wordt gecreëerd voor een grote ‘trekker’ op het nu nog braakliggende terrein direct naast het pontje naar Zeewolde. De komst van deze trekker zou haar weerslag moeten krijgen op de kwaliteit van het gehele centrale deel. Bij de planvorming omtrent de bebouwing op het centrale deel is het van belang om rekening te houden met zichtlijnen vanaf de snelweg. Een kwalitatief hoogstaand en uitdagend ontwerp voor bebouwing op het centrale deel geeft op de juiste manier uiting aan Strand Horst en de afslag naar Ermelo. Waarbij het erg belangrijk is dat het gebouw niet alleen een opzichzelfstaand architectonisch hoogstandje wordt, maar dat het goed is verbonden met de omgeving en een meerwaarde is voor de openbare ruimte. Het gebouw knoopt als het ware het noordelijk en zuidelijk deel van het strand en de recreatieroute aan elkaar. Bovendien stelt de gemeente dat er sprake moet zijn van een goede verdeling en afstemming van programma’s zodat de ene ontwikkeling goed naast de andere ontwikkeling kan bestaan. Ten slotte ambieert de gemeente een hoge beeldkwaliteit in het gebied waarbij de architectuur is afgestemd op de omgeving.

Zuidelijk deel

Het zuidelijk deel van Strand Horst staat in het teken van natuur en recreatie. Belangrijke trekkers in dit deel zijn de stranden, de Pitch & Putt gelegenheid en het Paintball terrein. Daarnaast is hier het groene kruispunt gepland. Net als het noordelijk deel is dit gebied erg groen van karakter. Voor dit gedeelte geldt eigenlijk dat er voldoende bouwmogelijkheden zouden moeten zijn voor bestaande functies. Ook hier moet kritisch worden gekeken naar de verbinding met het centrale deel. Hier liggen kansen om het gebied opener van karakter te maken.

2.2.2 Masterplan Strand Horst

Op 26 mei 2016 heeft de raad van de gemeente Ermelo ingestemd met het Masterplan Strand Horst. Dit masterplan bestaat uit een plankaart. Deze plankaart is een verder uitwerking van de visiekaart uit 2013 (zie 2.2.1). De plankaart toont een beeld van de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden en daarnaast toont het een beeld van de ontwikkelingsmogelijkheden in de bestaande context. De plankaart is in samenspraak met de initiatiefnemers opgesteld. Voor alle ontwikkelingen geldt dat de landschappelijke inpassing, de beeldkwaliteit, het voldoen aan de natuur- en milieueisen en een goed verkeersplan doorslaggevend zijn om mee te werken bij nieuwe bouwplannen.

De volgende afbeelding toont de plankaart van het Masterplan Strand Horst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0005.png"

Plankaart Masterplan Strand Horst

Op de plankaart zijn, door middel van nummering, de verschillende ontwikkelingen weergegeven. Navolgend worden deze ontwikkelingen kort toegelicht.

1. Surf centre

Binnen de zonering worden de volgende ontwikkelingen toegestaan:

  • het toestaan van tijdelijke en definitieve verblijfsrecreatie (lodges);
  • het uitbreiden van het hoofdgebouw binnen het aangepaste bouwvlak;
  • het dubbel bestemmen van parkeren met dagrecreatie;
  • het toestaan van bebouwing ten behoeve van opslag dan wel als bijbehorend bouwwerk bij de lodges;
  • het toestaan van een bedrijfswoning.

2. Natuur en strand (heeft betrekking op geheel Strand Horst)

  • Strand, bomen, bossages, gras en rietzones vormen de bestaande groenstructuur en geeft het gebied zijn karakter.
  • Langs de oever is een vijftal plekken aangegeven waar hieraan extra aandacht wordt gegeven.
  • De bestaande stranden blijven behouden en deze blijven openbaar, dit geldt ook voor een eventuele ligweide bij de hotels.

3. Jachthaven

Op het terrein van de jachthaven worden de volgende ontwikkelingen toegestaan:

  • het toestaan van een botenloods binnen het aangegeven bouwvlak;
  • het toestaan van drijvende recreatieverblijven in de jachthaven.

4. Foodplaza en shortstay

Binnen het aangegeven bouwvlak worden de volgende ontwikkelingen toegestaan:

  • het vergroten van de individuele gebouwen evenredig verdeeld over de percelen;
  • het toestaan van verblijfsrecreatie (appartementen);
  • het toestaan van drive-in activiteiten bij de McDonalds;
  • het toestaan van een bedrijfswoning per bedrijf op de eerste verdieping.

5. De leisure ontwikkeling

Binnen de bouwvlakken is het mogelijk om de volgende functies te realiseren:

  • hotel, wellness, horeca en ondergeschikte detailhandel;
  • een bedrijfswoning op een verdieping in het hotel;
  • evenementenhal ten behoeve van beurzen, evenementen, ondergeschikte horeca en publieksaantrekkelijke dagrecreatie binnen de aangegeven zoekzone;
  • ligweide met voorzieningen als toiletten, speeltoestellen en een fietsenstalling.

6. Outdoor centre

Binnen de zonering worden de volgende ontwikkelingen toegestaan:

  • het toestaan van hogere bouwwerken ten behoeve van diverse dagactiviteiten;
  • het dubbel bestemmen van parkeren met dagrecreatie;
  • het uitbreiden van het hoofdgebouw binnen het aangegeven bouwvlak;
  • het realiseren van een bedrijfswoning op de eerste verdieping;
  • het toestaan van bebouwing ten behoeve van opslag;
  • beperkte verruiming van dagrecreatieve gronden ten behoeve van een e-quadbaan;
  • bedrijfswoning.

7. Pitch en putt

Binnen de zonering worden de volgende ontwikkelingen toegestaan:

  • het dubbel bestemmen van parkeren voor dagrecreatie;
  • het uitbreiden van het hoofdgebouw binnen het aangegeven bouwvlak;
  • het realiseren van een bedrijfswoning op de eerste verdieping;
  • het toestaan van verblijfsrecreatie (bed and breakfast) op de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • het toestaan van bebouwing ten behoeve van opslag.

8. Het groene kruispunt

Binnen deze zone worden de volgende ontwikkelingen toegestaan:

  • natuurontwikkeling;
  • rust- en foerageergebied voor watervogels op het water;
  • mogelijkheid tot het realiseren van een faunapassage onder de A28.
2.2.3 Vertaling in het bestemmingsplan

De ontwikkelingen uit het Masterplan Strand Horst zijn vertaald op de verbeelding en in de planregels van voorliggend bestemmingsplan. Navolgend is deze vertaling per locatie weergegeven (hierbij is de nummering uit het Masterplan aangehouden).

1. Surfcentre

Ten behoeve van het surfcentrum zijn twee hoofdgebouwen aanwezig, voorzien van een bouwvlak. Het noordelijke gebouw heeft een recreatieve bestemming waarmee gebruik van het gebouw ten behoeve van surfactiviteiten mogelijk is. Het zuidelijke gebouw heeft ook een recreatieve bestemming. Daarnaast zijn ter plaatse van dit gebouw twee aanduidingen opgenomen die het mogelijk maken dat de begane grond voor horecadoeleinden (strandpaviljoen) wordt gebruikt en dat op de verdieping groepsaccomodaties (max. 45 personen) zijn toegestaan. Buiten het bouwvlak is het daarnaast mogelijk om een berging van 75 m² te realiseren voor opslag danwel een bijbehorend bouwwerk bij de lodges.

Ten zuiden van de hoofdgebouwen is een aanduiding opgenomen waarbinnen het mogelijk is om maximaal 20 lodges te plaatsen. De lodges mogen een oppervlakte hebben van maximaal 25 m². Daarnaast is per lodge een overkapping en/of veranda van 10 m² toegestaan.

In het water is een zone opgenomen waarbinnen gekitesurfd mag worden. Deze zone is opgenomen om de verstoring van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren te concentreren op één plek en het overige deel van het gebied te vrijwaren van verstoring. Op 3 januari 2012 is door Gedeputeerde Staten van Gelderland een permanente vergunning (in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998) verleend voor deze kitesurfzone. De zone loopt globaal ter hoogte van de recreatieverblijven aan de zuidzijde tot aan de gemeentegrens van Ermelo en Harderwijk aan de noordzijde. Kitesurfen buiten deze zone is niet toegestaan, overige waterrecreatie is wel toegestaan.

2. Natuur en strand

Verspreid over het hele plangebied zijn verschillende natuurgebieden en stranden aanwezig. Ter bescherming van de natuurwaarden in de natuurgebieden en het behouden van het karakter van de stranden is voor deze gebieden een passende bestemming 'Natuur' respectievelijk een aanduiding 'strand' binnen de bestemming 'Recreatie' opgenomen.

3. Jachthaven

Het terrein van de jachthaven bestaat uit een haven omgeven door land met een opening richting de randmeren. Op het terrein van de jachthaven zijn binnen de bestemming 'Jachthaven' verschillende vormen van bebouwing toegestaan:

  • ten noorden van de haven is een bouwvlak met de aanduiding 'havenvoorzieningen' opgenomen. Binnen dit bouwvlak is maximaal 175 m² aan bebouwing ten behoeve van havenvoorzieningen toegestaan.
  • ten noordoosten van de haven is voor drie panden een bouwvlak met de aanduiding 'bedrijfswoning' opgenomen. Dit betreffen de drie bestaande bedrijfswoningen. Met uitzondering van deze drie bedrijfswoningen zijn (bedrijfs)woningen niet toegestaan op het terrein van de jachthaven.
  • ten oosten van de bedrijfswoningen is een bouwvlak met de aanduidingen 'opslag' en 'detailhandel' opgenomen. Binnen dit bouwvlak is bebouwing toegestaan ten behoeve van opslag en detailhandel ten behoeve van de dagrecreatieve voorzieningen.
  • het bestaande reparatiebedrijf en de bestaande spuiterij zijn voorzien van een aanduiding;
  • ten zuiden van de haven is een bouwvlak met de aanduiding 'botenloods' opgenomen. Binnen dit bouwvlak is een botenloods met een oppervlakte van maximaal 1.750 m² toegestaan.

Daarnaast zijn maximaal 15 drijvende recreatiewoningen toegestaan in een met een aanduiding aangewezen deel van de haven. De initiatiefnemer was voornemens 10% van de ligplaatsen te overkappen. De initiatiefnemer heeft uiteindelijk besloten af te zien van de overkapping en de botenloods te beperken tot 800 m2. Deze wijziging van het planvoornemen heeft vanuit ruimtelijk en milieukundig oogpunt geen negatieve gevolgen het is dan ook niet noodzakelijk om alle onderzoeken/beleidsmatige verantwoordingen hierop aan te passen.

4. Foodplaza en shortstay

Ter plaatse van het foodplaza zijn momenteel drie horecagelegenheden aanwezig, de McDonalds, Bellini's Pizza & Pasta en de Wok Inn. Door het opnemen van een iets ruimer bouwvlak rondom de bestaande bebouwing ontstaan er met voorliggend bestemmingsplan uitbreidingsmogelijkheden voor de horecagelegenheden. Daarnaast wordt, door middel van een aanduiding, de mogelijkheid geboden voor de realisatie van maximaal 32 recreatiewoningen (16 boven de Bellini's Pizza & Pasta en 16 boven de Wok Inn). In de regels is verder opgenomen dat alleen ter plaatse van de McDonalds drive-in activiteiten zijn toegestaan en dat bij de Bellini's Pizza & Pasta en de Wok Inn een bedrijfswoning op de verdieping gerealiseerd mag worden. Verder is één reclamemast toegestaan.

5. De leisure ontwikkeling

Voor de gehele leisure ontwikkellocatie is de bestemming 'Cultuur en ontspanning' opgenomen. Binnen deze bestemming zijn twee grote bouwvlakken opgenomen. Binnen het noordelijke bouwvlak is de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - hotel/leisure' opgenomen en binnen het zuidelijke bouwvlak de aanduiding 'evenementenhal'. Tussen beide voorzieningen moet het parkeren, ten behoeve van de verschillende ontwikkelingen in het gebied, opgelost worden.

Het bouwvlak met de aanduiding 'hotel/leisure' is bestemd voor:

  • maximaal twee hotels met gezamenlijk maximaal 150 kamers;
  • congres- en zalenfaciliteiten;
  • sportfaciliteiten;
  • welnessfaciliteiten;
  • bowlingfaciliteiten;
  • indoorspeelparadijs;
  • horeca tot maximaal 100 m², waaronder begrepen een terras;
  • ondergeschikte horeca tot een oppervlakte van maximaal 1.100 m², waaronder begrepen een (dak)terrassen;
  • ondergeschikte detailhandel;
  • ondergeschikte kantoorruimte.

Het bouwvlak met de aanduiding 'evenementenhal' is bestemd voor:

  • een evenementenhal met een oppervlakte van maximaal 6.000 m²;
  • ondergeschikte horeca;
  • ondergeschikte kantoorruimte.

Voor de evenementenhal is opgenomen dat er maximaal 60 dagen een grootschalig evenement mag plaatsvinden (verwacht bezoekersaantal van meer dan 2.500 met een maximum van 5.000 bezoekers). Bij de evenementenhal mogen geen buitenevenementen plaatsvinden anders dan gerelateerd aan het binnenevenement en er mag geen elektronisch versterkt muziekgeluid-/omroepapparatuur worden gebruikt in de winterperiode. In de zomerperiode is elektronisch versterkt geluidsapparatuur uitsluitend toegestaan met een maximaal volume, waarbij de belasting op de toetspunten in de regels is vastgelegd. Door de belasting op deze punten te handhaven, zal de natuur en de omgeving niet verder belast worden dan in de huidige situatie.

Voor de strook tussen het water en de ontwikkellocatie is een algemene recreatieve bestemming opgenomen, de gronden mogen onder meer gebruikt worden ten behoeve van de realisatie van een openbare ligweide met bijbehorende voorzieningen. De bestaande rietkraag wordt planologisch beschermd en kan niet aangetast worden. Langs deze rietkraag wordt aan de landzijde een verstoringsvrije zone van 10 meter breed opgenomen, waarin zich vegetaties kunnen ontwikkelen. Met deze zone worden de natuurwaarden van het bestaande riet versterkt en wordt eventuele verstoring op rietvogels voorkomen dan wel sterk beperkt.

De toegestane horeca is ter ondersteuning van de overige functies in de bestemming en ten behoeve van meer levendigheid in het gebied.

In de regels is verder opgenomen dat een bedrijfswoning is toegestaan op de verdieping van een hotel.

6. Outdoor centre

Het terrein tussen de twee zuidelijke parkeerplaatsen van Strand Horst is, naast voor algemene dagrecreatieve doeleinden, specifiek bestemd voor recreatie in de vorm van een outdoor centre. Ten behoeve van de outdoor-activiteiten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 15 meter toegestaan. Daarnaast is op het terrein maximaal 75 m² aan bebouwing ten behoeve van opslag toegestaan. Het terrein is recentelijk uitgebreid met een e-quadbaan. Voor het reeds aanwezige hoofdgebouw is een ruim bouwvlak opgenomen waardoor op deze plek uitbreiding van de hoofdbebouwing mogelijk is. In het hoofdgebouw is tevens een bedrijfswoning toegestaan.

7. Pitch en putt

Het pitch en putt-terrein is, naast voor algemene dagrecreatieve doeleinden, specifiek bestemd voor recreatie in de vorm van pitch & putt golfen. Ten behoeve van deze activiteiten is maximaal 75 m² aan bebouwing ten behoeve van opslag toegestaan. Voor het hoofdgebouw is een ruim bouwvlak opgenomen waardoor uitbreiding van de hoofdbebouwing mogelijk is. Daarnaast zijn twee aanduidingen opgenomen die het mogelijk maken om op de verdieping van het hoofdgebouw een bedrijfswoning en een bed and breakfast te realiseren.

8. Het groene kruispunt

Het meest zuidelijke gedeelte van Strand Horst betreft een natuurgebied. Dit gebied is bestemd voor de instandhouding, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur. Ten behoeve van dit natuurgebied is een aangrenzend deel van het water aangewezen als rustgebied. In het natuurgebied is, door middel van een aanduiding, de mogelijkheid opgenomen voor de realisatie van een vogelkijkhut. Daarnaast is ter plaatse van de zuidelijke watergang een aanduiding opgenomen waarmee een kunstwerk in de vorm van een duiker en/of viaduct en/of onderdoorgang onder de A28 ten behoeve van fauna mogelijk wordt gemaakt.

Voor het Groene Kruispunt is een inrichtingsplan (vlekkenkaart) opgesteld, welke opgenomen is in de bijlage van de regels: het Inrichtingsplan Groene Kruispunt. Dit plan moet gerealiseerd worden voordat het hotel en de evenementenhal op de ontwikkellocatie gebouwd mogen worden. De Coöperatie Gastvrije Randmeren (hierna Coöperatie) is trekker van het project Groene Kruispunt. Dit project kent verschillende belanghebbenden: de Coöperatie, Rijkswaterstaat, gemeenten Putten en Ermelo, Leisurelands en natuur- en milieuorganisaties. Het landdeel zal grotendeels worden ingericht als rietmoeras. Ook aan de waterzijde zal riet de mogelijkheid krijgen om uit te breiden. Om rietontwikkeling te stimuleren zullen vraatrasters worden aangebracht. Daarnaast wordt voorzien in de aanleg van kruiden- en faunarijk grasland, struweel en vochtig bos. Bestaande groenelementen worden zoveel mogelijk ingepast. Ook zal een vogelkijkhut worden gerealiseerd. Behoudens de vogelkijkhut, het wandelpad naar de hut en het bestaande fietspad is het gebied niet toegankelijk. Het waterdeel zal, naast de vraatrasters voor de uitbreiding van riet, grotendeels als gecombineerd foerageer- en rustgebied voor watervogels worden ingericht en afgezet worden met een palenrij. Hierdoor is het ook niet toegankelijk. Tevens wordt plaatselijk dood hout verzonken (onderwaterbos) waarmee de voedselomstandigheden voor diverse soorten watervogels verbeteren. Waterplanten worden in dit gebied niet gemaaid. Al deze ontwikkelingen leiden tot een forse versterking van de ecologische waarden. In het inrichtingsplan (vlekkenkaart) zijn de eerste ambities verwoord/verbeeld. Door deze kaart op te nemen en te koppelen aan de ontwikkeling van het Leisuregebied wordt een goede balans tussen rood (Leisuregebied) en groen (natuur) in het gebied gewaarborgd. Mocht blijken dat de exacte invulling leidt tot aanvullende maatregelen, die een meerwaarde vormen voor het natuur, dan biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om met vergunning een andere invulling van het inrichtingsplan (vlekkenkaart) te geven. Wel geldt dat dit afwijken uitsluitend met omgevingsvergunning is toegestaan als dit leidt tot een versterking van de in de Bijlage 1 opgenomen natuuropgave.

Preventieve maatregelen natuur

In dit bestemmingsplan zijn enkele preventieve maatregelen/regelingen opgenomen die dienen om effecten op natuur te voorkomen. Dit betreft:

  • Regulering verlichting. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat de lichtuitstraling op het Natura 2000-gebied niet meer mag bedragen dan 0,5 lux. Bij bestaande functies mag de bestaande lichtemissie niet worden vergroot. Voor de uitleg van het begrip "bestaande lichtuitstraling" dient de in artikel 1, lid 1.12, van de planregels opgenomen definitie van "bestaand" te worden geraadpleegd. Bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen dient een lichtplan te worden overgelegd waaruit blijkt dat de lichtuitstraling op het Natura 2000-gebied niet meer zal bedragen dan 0,5 lux, dan wel de bestaande lichtuitstraling. Met name voor de evenementenhal en het hotel betekent dit dat de gevels die naar de het water gekeerd zijn waarschijnlijk uitgerust zullen moeten worden met ramen en vensters die de lichtemissie beperken. Buitenverlichting rond de bebouwing en in de buurt van het water zal sterk beperkt moeten worden en de armaturen dienen naar beneden te worden gericht. Zijwaartse en opwaartse lichtuitstraling richting water dient te worden voorkomen. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders, afwijken ten behoeve van bouw- en gebruiksactiviteiten waardoor de lichtuitstraling meer bedraagt dan 0,5 lux, indien door middel van een ecologisch onderzoek is aangetoond dat de ter plaatse aanwezige soorten uit Hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming daardoor geen nadelige effecten ondervinden.
  • Geen additionele geluidsbelasting van de buitenactiviteiten. Voor de horeca bij Telstar, pitch en putt en het outdoor centre geldt dat buitenactiviteiten in aantal zijn beperkt. Daarnaast zijn beperkingen opgelegd indien hierbij gebruik wordt gemaakt van elektronisch versterkt geluid. Maximaal 26 keer per jaar mag een buitenactiviteit per locatie plaats vinden. Hierbij geldt dat in de zomerperiode voor 12 activiteiten een hoger geluidsniveau is toegestaan dan in de winterperiode. Voor de overige 14 activiteiten geldt het geluidsniveau van de winterperiode ongeacht in welke periode dit plaats vindt. De buitenactiviteiten met versterkte muziekgeluids-/omroepapparatuur mogen alleen plaatsvinden tussen 7.00 uur en 23.00 uur. De toegestane maximale geluidsbelasting is vastgelegd in de regels op toetspunten. Door de belasting op deze punten te handhaven, zal de natuur en de omgeving niet verder belast worden dan in de huidige situatie met de geluidsbelasting van de A28.
  • Instellen van een rustgebied voor niet-broedvogels.
  • Een verbod op het verwijderen van stortstenen en riet, anders dan ten behoeve van normaal beheer en onderhoud op het land.

Preventieve maatregelen verkeer en parkeren

In dit bestemmingsplan zijn enkele preventieve maatregelen/regelingen opgenomen die dienen om effecten op verkeersafwikkeling en parkeersituatie te voorkomen. Dit betreft:

  • Het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan waaraan voldaan dient te worden bij nieuwbouw of verbouw of een gebruiksverandering waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, waarbij de bestaande situatie niet wordt meegenomen.
  • Het opnemen van een voorwaardelijke verplichting dat de evenementenhal pas in gebruik genomen mag worden als de bestaande kruispunten worden omgevormd naar rotondes en de bestaande rotonde naar een turborotonde. Hiervan kan worden afgeweken indien is aangetoond mdoor middel van verkeerskundig onderzoek dat met andere (infrastructurele) maatregelen volstaan kan worden.

Uitsluiting vergunningsvrije bouwwerken

Binnen de bestemming 'Recreatie' dient verrommeling door losse elementen en de terreininrichting zoveel mogelijk worden voorkomen. Ook is het zicht op hekken en niet aantrekkelijke erfafscheidingen bij doorzichten niet wenselijk. Bebouwing dient zoveel mogelijk alzijdig te worden gerealiseerd en de terreininrichting dient een openbaar en open karakter te krijgen. Deze gronden dienen uit planologisch oogpunt niet bebouwd te worden met allerlei vergunningsvrije bouwwerken.

Dit bestemmingsplan voorziet in een juridisch kader dat de realisering van vergunningsvrije bouwwerken in relatie tot de openheid van het gebied en de alzijdigheid van bebouwing uitsluit. Hiertoe is de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - openheid en alzijdigheid' opgenomen. Door middel van nadere eisen kunnen burgemeester en wethouders voorwaarden stellen aan de vorm en uitvoering. Dat een dergelijke regeling mogelijk is blijkt uit een uitspraak van de Raad van State (201209655/1/A1).

2.2.4 Beeldkwaliteitsplan en stedenbouwkundige onderbouwing

Als onderdeel van voorliggend bestemmingsplan is voor het plangebied een beeldkwaliteitplan opgesteld, zie Bijlage 4 bij de regels. Dit beeldkwaliteitsplan geeft in woord en beeld voor verschillende schaalniveaus de uitgangspunten aan voor het te ontwikkelen toekomstig beeld op het gebied van de terreininrichting en architectuur. Het beeldkwaliteitsplan geeft daarmee het kader voor de gewenste beeldkwaliteit van de bebouwing en de openbare terreininrichting.

In de regeling van dit bestemmingsplan zijn voor de te ontwikkelen (hotel)leisure locatie twee direct geldende bouwhoogtes opgenomen. Er wordt één gebouw met maximale generieke bouwhoogte van 14 meter toegestaan dat mits wordt voldaan aan stedenbouwkundige randvoorwaarden kan worden voorzien van twee hoogteaccenten van maximaal 38 meter. Indien de initiatiefnemer substantieel hoger wil dat het maximale hoogteaccent van 38 meter dan biedt een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid hiervoor uitkomst. Door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid kan dan één gebouw met maximale bouwhoote van 60 meter worden mogelijk worden gemaakt. Wel moeten bij het opstellen van een dergelijk wijzigingsplan de gestelde voorwaarden in acht worden genomen en de procedure hiervoor worden doorlopen. Tegen het wijzigingsplan dat vastgesteld wordt door het college van burgemeester en wethouders staat rechtsbescherming open.

Om te bepalen wat de maximale hoogte zou kunnen zijn voor gebouwen in dit gebied is het 21ste-eeuws woonkasteel Groot Horloo als referentie gebruikt. Het hoogteaccent is hier ongeveer 35 meter. Deze bouwhoogte past qua maat en schaal bij de grootschalige infrastructuur en de ruimte van het Wolderwijd. Deze locatie is ontworpen op de droge zandruggen als noordelijke uitlopers van de Veluwe. De vormgeving van het woonkasteel verwijst ook naar de klassieke landgoederen op de droge zandgronden. Deze klassieke landgoederen hadden en hebben ook een woonfunctie.

Op Strand Horst kan een tegenpool van dat klassieke woonkasteel gerealiseerd worden. Strand Horst hoort bij het nieuwe landschap. Bij de aanleg van de A28 langs de Zuiderzee in de jaren ’60 is Strand Horst aangelegd als grootschalige recreatieve voorziening aan het water. De tegenpool kan een eigentijds, modern vormgegeven gebouw zijn dat daarmee uitdrukking geeft aan de locatie, het nieuwe landschap. Uiteraard met een recreatieve functie. Het contrast tussen oud en nieuw, klassiek en modern, tussen zand en zee, tussen wonen en leisure kan hier op een bijzondere wijze vorm krijgen.

Een bouwhoogte van maximaal 38 meter is stedenbouwkundig aanvaardbaar vanwege de ligging tussen grootschalige infrastructuur en het open water. Daarnaast is de huidige maximale hoogte van de bomen naast het viaduct over de A28 + 24 meter NAP (bron: ahn.nl). De bouwhoogte van 38 meter komt op + 40 meter NAP en is dus 16 meter hoger dan de top van de bestaande bomen. Dit verschil is alleen vanaf het water met vrij zicht waarneembaar. Vanaf de A28 en de Veluwe zal deze bouwhoogte grotendeels wegvallen achter de bestaande bomen.

De afstand tussen Aquahorst en de hogere bebouwing is ruim 400 meter. Tussen Aquahorst en de hogere bebouwing staat nog veel bebouwing en bomen. De bebouwing op Aquahorst bestaat uit een bouwlaag met kap. Met een afstand van 400 meter is niet te verwachten dat de privacy van de recreanten op het park wordt aangetast.

Op de te ontwikkelen leisure locatie kan op termijn met de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ook één gebouw tot een bouwhoogte van 60 meter gerealiseerd worden. Een bouwhoogte van 60 meter ontstijgt het lokale landschap. Om die reden is bij heroverweging ervoor gekozen is om een dergelijke stedenbouwkundige ontwikkeling niet direct mogelijk te maken. Het vormt dan immers een nieuwe laag in het landschap met een eigen herkenbaarheid en kan een betekenisvolle oriënterende waarde krijgen, een landmark. Als hiertoe wordt besloten zal er een nadere stedenbouwkundige onderbouwing, die voldoet aan het beeldkwaliteitsplan, aan het wijzigingsplan ten grondslag worden gelegd. En hiervoor zijn de volgende stedenbouwkundige algemene uitgangspunten alsook het hierna gestelde in paragraaf 2.2.5 van belang:

"Een landmark met een bouwhoogte van 60 meter wordt het markeringspunt van Strand Horst, van de plek waar het Wijderwold met een breedte van circa 3.5 kilometer overgaat naar het Nuldernauw met een breedte van 500 meter ter hoogte van de jachthaven. Samen met het nieuwe landmark van het waterfront in Harderwijk zijn dit de ankerpunten van het Wijderwold en het oude land. Het Veluwe massief op circa 6 km afstand is + 60 meter NAP. Bij vergezichten vanaf de Veluwe zal dit landmark een nieuw herkenningspunt zijn. Ook vanuit Zeewolde, dat op 1km afstand ligt, is het een nieuw oriëntatiepunt op het oude land.

Vanaf de A28, de grootschalige infrastructuur, wordt het vanaf ruime afstand herkenbaar. Tussen Zwolle en Amersfoort is dit het leisure hoogtepunt. Het landmark moet daarmee ook een wezenlijk andere vormgeving en verschijningsvorm krijgen dan de hoogtepunten in Zwolle (kantoren) en Amersfoort (wonen en kantoren). Het gebouw moet geen anoniem kantoorgebouw worden maar gelinkt worden aan leisure.

Juist op deze locatie en alleen met een leisure functie is het hier denkbaar om een gebouw als landmark toe te staan. Meerdere gebouwen met een dergelijke hoogte zijn op deze locatie niet gewenst. Bij een hoog gebouw is het ruimtelijk gezien het beste als er één gebouw komt te staan. Een gebouw dat met de voeten op de grond staat en op het niveau van de begane grond goed wordt ingepast. Het gebouw moet een directe relatie met het open water hebben. Vanwege de ruime afstand tot Zeewolde, Aquahorst en de eerste bebouwing in Ermelo en Harderwijk is een bouwhoogte van 60 meter op deze locatie naast het open water en A28 en op ruime afstand van het stedelijk gebied stedenbouwkundig mogelijk."

In paragraaf 4.1.4 is de toetsing van het MER voor het thema landschap, cultuurhistorie en archeologie opgenomen waarin ook de verschillende bouwhoogtes die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, zijn getoetst.

2.2.5 Stedenbouwkundige toelichting toekomstige ontwikkelingen Strand Horst

Strand Horst is een recreatiegebied van ongeveer 5 km lang en ligt aan de westkant van de gemeente Ermelo naast de A28. Het gebied ligt op ongeveer 4 km vanaf het centrum van Ermelo.

De gemeente Ermelo is veelal bekend om haar bos en heide maar heeft met Strand Horst een uniek recreatie en natuurgebied aan het water.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0006.png"

Het recreatiegebied grenst aan de noordzijde aan de gemeente Harderwijk, aan de westzijde aan de gemeente Zeewolde en aan de zuidzijde aan de gemeente Putten.

Het recreatiegebied maakt onderdeel uit van de Veluwerandmeren. Dit zijn een viertal Nederlandse randmeren die behoren bij het zuidelijke deel van het IJsselmeer en onderdeel zijn van de Randmeren. Van zuidwest naar noordoost gezien gaat het om het Nuldernauw, het Wolderwijd, het Veluwemeer en het Drontermeer. Direct aan de Veluwerandmeren liggen de dorpen Zeewolde en Harderwijk. Daar waar het Wolderwijd versmalt in de richting van het Nuldernauw is Strand Horst gelegen aan de Veluwse randmeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0007.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0008.png"

Kaartje Randmeren Kaartje Veluwerandmeren

 

Het recreatiegebied

Het gebied Strand Horst is ontstaan rond 1967 met de indijking van het zuidelijk deel van de Flevopolder en de aanleg van de A28. Het is een relatief smal en langgerekt gebied ingeklemd tussen enerzijds de snelweg de A28 en anderzijds het (ondiepe) water van het Wolderwijd/Nuldernauw.

Het gebied wordt ontsloten via een viaduct over de snelweg naar de Buitenbrinkweg. Aan dit viaduct liggen de op- en afritten naar de A28. Bij de aanleg van de snelweg is gekozen om op de locatie van strand Horst een parkeervoorziening aan te leggen als serviceplek langs de snelweg. Hier hebben zich in de loop der jaren diverse horecavoorzieningen gevestigd.

De snelweg zorgt voor een continu harde lijn en een geïsoleerde ligging van het gebied. Het is daarmee een gebied op zich en heeft geen landschappelijke aansluiting op het landschap aan de andere zijde van de A28. Het gebied is hoofdzakelijk georiënteerd op het water. Het zicht vanaf de snelweg op de Veluwerandmeren is nauwelijks aanwezig door diverse beplanting en bebouwing. Landschappelijk gezien is het recreatiegebied een gecultiveerd gebied met een parkachtige setting. Het gebied bestaat uit verschillende karakteristieke plekken met hun eigen functies.

Vanaf het water wordt Strand Horst in beeld gedomineerd door de waterrand met als decor een afwisselend parkachtige zone tegen de snelweg. De stranden, bosschages, bebouwing en rietzones geven het terrein vanaf het water een eigen uitstraling dat past bij het totale beeld van de Veluwerandmeren waar rust, natuur, recreatie en bebouwing elkaar afwisselen.

De plekken zijn in de loop der jaren verandert door vraag naar andere specifieke recreatieve en Leisure achtige functies. In de jaren 70 werd nog veel vakantie in Nederland gevierd en werden de stranden van Strand Horst goed benut. Met de groei van de welvaart en de technologische ontwikkelingen groeide het reizen naar het buitenland en nam het gebruik van Strand Horst af. Er werd gezocht naar nieuwe invullingen om de dagjesrecreant te behouden. Met de komst van nieuwe functies kon en kan het recreatiegebied behouden blijven.

Potenties van het Recreatiegebied

Strand Horst heeft veel potentie om zich verder te ontwikkelen als recreatiegebied. Dit komt mede door de ligging aan de snelweg A28, de positie in het midden van Nederland en de relatie met de Randmeren. Strand Horst vormt met het pontje de schakel voor langzaam verkeer tussen Zeewolde en Ermelo. Bij Strand Horst begint de entree van de gemeente Ermelo. Vanaf de A28 rijdt men via de afslag Strand horst via de Buitenbrinkweg naar het dorp Ermelo.

Het gebied is nu vooral gericht op dagjesmensen in het zomerseizoen en voorbijgangers die een hapje willen eten. Het gebied ligt er in de winter zeer rustig bij. Vanuit de diverse ondernemers en de eigenaar en beheerder is gevraagd voor meer jaarronde activiteiten waardoor het gebied voor de recreant interessanter wordt en de functies in het gebied behouden kunnen blijven en economisch versterkt kunnen worden. Met daarbij als effect dat Strand Horst als recreatiegebied een kwaliteitsimpuls krijgt, zich kan profileren en een bijdrage kan leveren aan het recreatief verblijf op de Veluwe. Deze wens ligt er al jaren en wordt door de gemeente Ermelo omarmd en wordt al jaren in beleidsstukken van de gemeente en de regio benoemd.

Naast recreatieve functies heeft het gebied ook zeker de potentie om een bijdrage te leveren in natuurontwikkeling en natuurbeleving. Vanuit de ontwikkeling van de Randmeren is het juist zeer gewenst om de recreatieve functies en natuurontwikkeling te combineren. Een gebied waarbij de flora, fauna en de mens gebaat zijn. Door de lengte van het gebied en de afwisseling van functies is er de potentie aanwezig om een het gebied nog aantrekkelijker te maken voor de flora en fauna. De kans is het grootst in het zuiden van het gebied op de grens met Putten. Dit is het rustigste deel van het gebied. Het gebied heeft hier nu nog een parkachtige setting met gras en bosschages die elders in het gebied ook voorkomen. Dit gebied heeft het in zich om zich om te vormen naar een gebied met veel hogere natuurwaarde dat aansluit op de natuurontwikkeling aan de andere zijde van de A28 en de natuurontwikkeling bij Zeewolde. Ook dit wordt al jaren door de gemeente en regio omarmd.

Toekomstige wenselijke situatie

In de structuurvisie Ermelo 2025, de Visie strand Horst 2013, het Masterplan Strand Horst en het beeldkwaliteitsplan Strand Horst heeft de gemeente de afgelopen jaren de kansen voor strand Horst weergegeven. Met het bestemmingsplan wordt er ruimte geboden om deze kansen waar te maken.

 

Ruimtelijke inpassing

Bij de toekenning van mogelijke functies in het gebied is gekeken naar de specifieke functies, de mogelijke ligging van de functies, de ruimtelijke inpasbaarheid van de functies, de uitstraling van de functies en de effecten van de toegestane ruimtelijke kaders van deze functies op de omgeving. Om dit nader toe te lichten zal hieronder eerst een nadere toelichting gegeven worden op de bestaande situatie. Vervolgens de keuze voor de functies en daarna de ruimtelijke inpassing.

Bestaande situatie

Het gebied Strand Horst bestaat uit een landelijk deel en een waterdeel. Het landelijk deel is het vrij smal. Het varieert tussen de 100 en 200 meter. Daarentegen is de lengte van het gebied veel langer en is bijna 5 km lang. Aan de oostzijde vormt de A28 een harde grens en verbreekt het de relatie met het cultuurhistorische landschap. Alleen rondom de afslag van de A28 ontstaat er een functionele verbinding met het achterliggende landschap en de aanwezige bebouwing. Het gebied Strand Horst vormt veel meer een onderdeel van het totale gebied van de Randmeren. Het is de oever van het water. De oever en het water die in verbinding staan met de oevers van Putten, Harderwijk en Zeewolde. Een totaal gebied dat wordt afgewisseld door verstilde en authentieke natuur, recreatieve functies en diverse vormen van verstedelijking. Strand Horst vormt hierin vooral een recreatief gebied met stranden, parkeerplaatsen, een fietsroute, paviljoens, recreatieve attracties, een haven een bungalowpark, en horecavoorzieningen. De oevers aan de overzijde van Strand Horst wordt gevormd door een combinatie van natuur, stranden, recreatiepark en in het noordelijk deel de verstedelijking van Zeewolde.

In de visie Strand Horst 2012 is al aangegeven dat het gebied ruimtelijk en functioneel gezien ingedeeld kan worden in 3 gebieden. Het noordelijk deel, het middendeel en het zuidelijk deel.

Het noordelijk deel sluit aan op het natuurontwikkelingsgebied van Harderwijk en grenst aan het Wolderwijd. Er ligt hier een kitesurflocatie dat veel gebruikt wordt. Hier staat het horecapaviljoen van ondernemer Telstar waar kitesurflessen worden gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0009.png"

Paviljoen Telstar

Ten noorden van het paviljoen ligt een strand met daarachter een grote parkeerplaats. Ten zuiden ligt een klein strandje en grote grasvelden met bomen. Langs de waterrand zijn brede rietstroken aanwezig.

Het middelste deel van Strand Horst is het gebied dat bestaat uit het terrein van het bungalowpark, de haven, de horecavoorzieningen, de afslag van de A28, het pontje naar Zeewolde en het braakliggend terrein ten zuiden van de weg naar het pontje. Het bungalowpark ligt achter en hoge geluidswal en is vanaf de palmbosweg niet te zien. Ook de haven ligt enigszins verborgen achter loodsen en de horecavoorziening. Deze twee zijn vanaf de waterzijde weer goed te zien. De terrassen van twee horecavoorzieningen kijken uit op de haven. Bij de horecavoorzieningen is een grote parkeerplaats gelegen die vanaf de A28 goed te zien is. Vanaf de Buitenbrinkweg ligt er een fietsroute naar de opstapplaats van het pontje. Het braakliggend terrein heeft in het verleden diverse functies gehad. Het is begonnen als strandlocatie, daarna is het gebruikt als crossterrein en de laatste jaren wordt het gebruikt als maailand voor een boer uit Ermelo. Inmiddels is het waterdeel bij het oude strandje begroeid met riet.

Het zuidelijkst deel van Strand Horst is het gebied waar twee grote recreatievoorzieningen zijn gerealiseerd met bijbehorende paviljoens en parkeerplaatsen. De eerste voorziening is van ondernemer Fundustry. Zij verzorgen diverse uitdagende buitenactiviteiten. De tweede voorziening is van ondernemer Pitch en Put. Zij zijn de beheerders van een minigolfbaan. Tussen het water en de parkeerplaatsen liggen strandjes. Ten zuiden van Pitch en Put liggen grasvelden met enkele bosschages en bomen. De waterrand is begroeid met riet.

De palmbosweg is de centrale ontsluitingsweg van het gebied. De parkeerplaatsen en voorzieningen worden via deze weg ontsloten op de Buitenbrinkweg. In het noorden en het zuidelijk deel wordt de palmbosweg verbonden met Harderwijk en Putten echter is daar de palmbosweg alleen toegankelijk voor fietsers en voetgangers.

Keuze voor functies

Vanuit de ondernemers en grondeigenaar Leisurelands zijn bij de gemeente meerdere malen verzoeken binnengekomen om het bestemmingsplan te verruimen en diverse bouwplannen toe te staan. Het doel daarvan is jaarrond activiteiten op het terrein van Strand Horst toe te staan zodat het gebied gedurende het gehele jaar interessant is voor recreanten en passanten en waar een win-win situatie gecreëerd kan worden tussen de verschillende functies op het terrein en waarbij het terrein een kwaliteitsslag kan maken in uitstraling en gebruik. Ook de vraag naar natuurontwikkeling op het terrein van Strand Horst en dan met name in het zuidelijk deel van het gebied was een breed gedragen wens van verschillende organisaties. Met de visie 2013 en het masterplan van 2016 zijn de eerste twee stappen gezet naar een keuze voor de toekomstige ruimtelijke-functionele invulling van het gebied. In het masterplan wordt het gebied gezien als een samenhangend raamwerk met verschillende ontwikkelingsgebieden. Het groen, het water en de palmbosweg vormen de basis van het ruimtelijke raamwerk. De ontwikkelingsgebieden van noord naar zuid zijn:

• Surf Centre

• Foodplaza & Shortstay

• Jachthaven

• Leisure ontwikkeling

• Outdoor Centre

• Pitch & Putt

• Het Groene Kruispunt

Deze gebieden leveren ieder zo hun eigen bijdrage aan het recreatiegebied en aan de oevers van de randmeren. Het centrale deel van het gebied zal een grote verandering met zich meebrengen waarbij het landschap meer ruimte maakt voor verstedelijking. Hier tegenover staat dat er in het zuiden meer ruimte wordt gemaakt voor natuurontwikkeling. Omdat de plannen nog vrij globaal zijn is na het masterplan een beeldkwaliteitsplan opgesteld waarin de belangrijkste kwaliteitseisen voor de toekomstige ontwikkelplannen zijn benoemd. Naast deze beeldende kwaliteitseisen is er bij het opstellen van het bestemmingsplan gekeken naar de verdere kaders voor de mogelijke inpassing van nieuwe ontwikkelingen.

Ruimtelijke inpassing

De ruimtelijke inpassing wordt per ontwikkelgebied beschreven.

Surf Centre

Naast functionele verandering van de bestaande gebouwen is het gewenst om in dit gebied kleine lodges te plaatsen om langer verblijf bij de kitesurflocatie mogelijk te maken. De wens is om deze lodges ten zuiden van de accommodatie te plaatsen. De lodges mogen niet aanmoedigen tot langdurig verblijf. Ten zuiden van de accommodatie is in de huidige situatie een grote grasvlakte aanwezig met daarin groepen bomen. Voor de lodges is een locatie aangewezen nabij die locatie. Ten zuiden van deze locatie blijft nog een ruime groenstrook met gras en bomen dat gebruikt kan worden door strandgasten of andere recreanten. Op de locatie zijn kleine lodges van maximaal 25 vierkante meter toegestaan. Deze afmetingen zijn vergelijkbaar met de strandhuisjes langs de Noordzee en de vakantieverblijven aan de overzijde van de camping van Zeewolde. De locatie bestaat uit gras en een grote groep bomen. In totaal is deze aangewezen locatie voor lodges ruim 13000 m2 groot waarvan er maximaal 500 vierkante meter aan lodges (20*25) bebouwd mag worden. Dit betreft 4% van het gebied. Hiermee is er voldoende ruimte aanwezig om de lodges landschappelijk in te passen in zijn omgeving. Het terrein van de lodges wordt niet geprivatiseerd en is voor een ieder toegankelijk waardoor de parkachtige setting aan dit deel van het terrein behouden blijft.

Foodplaza en Shortstay

De Foodplaza en Shortstay zijn in het masterplan zo benoemd vanwege de huidige functie van het gebied. Dit gebied is vanuit het verleden al een 'servicegebied' voor de snelweg. De horeca is hier vooral gericht op de passanten van de snelweg en de daggasten van het recreatiegebied. Ter plaatse van het foodplaza zijn momenteel drie horecagelegenheden aanwezig, de McDonalds, Bellini's Pizza & Pasta en de Wok Inn. Bellini's en Wok in hebben gevraagd of zij hun horecagelegenheid mogen uitbreiden en recreatieappartementen mogen bouwen boven hun horecaonderneming. Op dit moment is de kwaliteit van het gebied rondom de foodplaza erg mager. Het is al een tijd een doorn in het oog van veel passanten en bewoners. Het toont niet een entreefunctie. Verbetering van de panden is zeer gewenst. Door de locatie van de McDonalds is de horecaonderneming van Bellini's beperkt zichtbaar. Met het uitbreiden van het bouwvlak richting de parkeerplaats kan de horecaondernemer zich beter zichtbaar maken.

Het verhogen van de bebouwing ten behoeve van recreatiewoningen is hier goed mogelijk. In het gebied wordt een maximale hoogte van 14 meter aangehouden. Dit is vergelijkbaar met een gebouw van vier lagen en wordt over het algemeen als een acceptabele hoogte beschouwd. Gezien de footprint van de twee gebouwen samen (25 meter bij 120 meter) kan dit een aardige wand gaan vormen. Daarom is hogere bouwhoogte over het gehele bouwvlak niet gewenst. Er zijn geen belendende gebouwen in de directe omgeving waarvoor de verhoging een directe belemmering vormt. De McDonalds staat dicht op deze gebouwen maar is georiënteerd op de palmbosweg en de zijde van de parkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0010.png"

Voorbeeld vierlaagse bebouwing met orientatie op de haven (Zeewolde, jachthaven Eemhof)

Hierbij dient opgemerkt te worden dat De McDonalds met zijn achterzijde/drive-in zijde aan de twee andere horecapanden grenst en dat de McDonalds 24 uur geopend kan zijn. Het ligt voor de hand dat bij de realisatie van de recreatieappartementen de ontsluiting zal plaatsvinden aan de zijde van de snelweg. Hierdoor kan een geluidsluwe gevel gemaakt worden waardoor hinder door McDonalds of de snelweg wordt beperkt en het verblijf in de recreatiewoning aangenaam zal zijn. De oriëntatie van de recreatiewoningen zal vooral georiënteerd zijn op de haven en het water. Het beeldkwaliteitsplan geeft ook kaders mee voor de toekomstige ontwikkeling van deze recreatiewoningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0011.png"

Bebouwing is vanaf de snelweg nauwelijks zichtbaar. Verhoging van de bebouwing maakt het geheel beter zichtbaar, hetgeen voor de verdere ontwikkeling van het gebied gewenst is.

Jachthaven

De Jachthaven is gelegen achter de horecaondernemers (Foodplaza). De wens van de ondernemer is om een botenloods te bouwen op een andere locatie dan in het huidige bestemmingsplan is toegestaan en om maximaal 15 drijvende recreatiewoningen toe te staan in zijn haven.

De drijvende recreatiewoningen zijn een unieke toevoeging in de Ermelose gastenverblijven. Het is een trend van de afgelopen jaren en de haven wil daarop inspelen. Onderstaand plaatje laat de ruimtelijke impact zien van een dergelijke drijvende woning

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0012.png"

De drijvende recreatiewoningen hebben ruimtelijk gezien beperkt impact op de haven. Het verdringt wel het aantal bootplaatsen. Om deze reden is het aantal gemaximaliseerd.

In het huidige bestemmingsplan is er een locatie aangewezen voor een botenloods. Deze ligt schuin parallel aan de haven. De ondernemer heeft aangegeven niet blij te zijn met deze locatie. Het verdeelt zijn terrein te veel in onbruikbare delen. Voorgesteld is om deze loods parallel aan de afrit van het fietspad richting het pontje te situeren naast de aanwezig beplanting. Op deze wijze wordt de loods aan een zijde afgeschermd en ontstaat er aan de andere zijde ruimte voor overige functies van de haven. Vanuit ruimtelijk oogpunt is er geen belemmering voor deze locatie.

Leisurelocatie

Op dit moment bestaat de leisurelocatie uit een stuk grasland dat door een boer onderhouden wordt. De locatie draagt op dit moment beperkt bij aan de recreatieve waarde van het gebied. Het crossterrein is verdwenen, het strand is verdwenen en de waterrand is door het riet niet meer toegankelijk. Voor Strand Horst wordt hier al jaren gedacht aan de bouw van een hotel. Een ontwikkelende partij heeft een schetsplan ingediend waarbij een sfeerimpressie wordt getoond van de mogelijke ontwikkeling van het gebied. Het plan toont een hotel met diverse bijkomende functies en het bouwen van een evenementenhal. Een bijzondere evenementenhal die een relatie aangaat met het water van de randmeren. Niet een gesloten hal maar open richting het water. Hieronder is een (eerste) impressie opgenomen. Een kanttekening bij onderstaand afbeelding is dat het strand en de haven niet gerealiseerd gaat worden. Er is gekozen om de aanwezige natuur hier te beschermen en het riet te behouden. Wel komen er ligweides.De zone tussen het bestaande riet en de ligweides, hotel en andere voorzieningen wordt een verstoringsvrije groene buffer ter bescherming van de watervogels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0013.png"

Het totale ontwikkelgebied is ruim 6 ha groot. Het gebied kent een breed rechthoekig deel van ruim 180*160 meter en een langwerpig smal deel van zeker 90 *325 meter. Het gebied wordt aan de oostzijde begrenst door de Palmbosweg dat omhoog loopt richting het viaduct van de snelweg. Aan de noordzijde wordt het begrenst door het fietspad richting het pontje. Aan de westzijde vormt het randmeer de grens en aan de zuidzijde vormt een voor het waterschap belangrijke waterloop de grens. Langs de Palmbosweg staan bomen en verder staat er een enkele boom rondom het gebied.

Het gebied zou beschouwd kunnen worden als een tabula rasa waarbij alleen de randen ingevuld zijn. Deze randen kunnen echter nog waardevoller gemaakt worden.

Met dit lege veld zijn vele functionele-ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Het ontwikkelgebied moet daarbij echter niet als op zichzelf staand worden beschouwd. Het gebied ligt aan de oevers van de Randmeren, langs de A28, nabij de afslag richting strand Horst en tegenover het recreatiepark van RCN Zeewolde. De afstand tot het recreatiepark is minimaal 750 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0014.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0015.jpg"

Dit is een aanzienlijke afstand. Vanaf het recreatiepark zal de verandering te zien zijn, maar geen directe nadelige ruimtelijke effecten hebben op het gebied (zoals, schaduw, privacy of geluid). Het huidige beeld zal vanaf het strand en van de haven veranderen van een meer landelijk onbebouwd beeld naar een groen en bebouwd beeld.

Bij de bepaling van het exacte bouwvlak en de bouwhoogte voor het hotel en voor de evenementenhal is gekeken naar de mogelijke ruimtelijke effecten op de omgeving.

Voor de ruimtelijke en landschappelijke inpassing van de functies in dit gebied is ervoor gekozen om de evenementenhal op ruime afstand te plaatsen van het hotel. Op deze wijze wordt voorkomen dat er een zeer lange aaneengesloten bouwmassa langs de waterzijde ontstaat. Bovendien ontstaat er vanaf de kruising Palmbosweg-Buitenbrinkweg een mooi gelegenheid om zicht te krijgen op de randmeren. De evenementenhal mag maximaal 125 meter lang worden (dit is in het bestemmingsplan vastgelegd). De loods van Telstar en de gezamenlijk footprint van de horecabedrijven Wok In en Bellini's hebben nagenoeg dezelfde lengte. (Respectievelijk 121 en 120 meter). De ruimte tussen de evenementenhal en het terrein waar het hotel gebouwd wordt, kan ingevuld worden met bomen, parkeerplaatsen en een boulevard langs de groene buffer aan de waterzijde. De evenementenhal wordt niet aan de waterzijde geplaatst maar op minimaal 25 meter vanaf de waterzijde vanaf de Palmbosweg (ook dit is in het bestemmingsplan vastgelegd). Op deze wijze is er voldoende ruimte aanwezig om de hal goed in te passen in zijn directe omgeving. In het beeldkwaliteitsplan zijn de architectonische eisen aan de evenementenhal opgenomen. Voor een juiste landschappelijke inpassing en om de uniekheid van de evenementenhal te borgen is in het beeldkwaliteitsplan opgenomen dat de hal geen gesloten doos mag zijn maar zich opent en een relatie aangaat met omringende landschap waarbij binnen en buiten met elkaar worden verweven.

Tussen de evenementenhal en het hotel is voldoende ruimte aanwezig om een aantrekkelijke waterrand te realiseren met daarachter parkeren met bomen. Hierbij kan gedacht worden aan gelijkwaardig parkeerplaatsen bij Pitch en Putt en Fundustry.

Net als de hoogte bij de foodplaza is de maximale bouwhoogte van de hal gesteld op 14 meter. Een evenementenhal vraagt om veel parkeerplaatsen. Op Strand Horst zijn veel parkeerplaatsen aanwezig. Samen met parkeerplaatsen van Strand Nulde is er een goede parkeervoorziening aanwezig. Een toekomstig voetpad op het terrein maakt een goede verbinding met de parkeerplaatsen mogelijk. Daarnaast staat het bestemmingsplan binnen de bestemming "Cultuur en ontspanning" parkeervoorzieningen toe.

Wat betreft het beoogde hotel en bijbehorende voorzieningen, is er vanuit stedenbouwkundig oogpunt eerst gekeken naar de belangrijkste kaders waar wel en waar niet gebouwd mag worden. Om de bebouwing goed in te passen is een afstand van 25 meter vanaf het fietspad richting het pondje gehanteerd. Ook vanaf de waterzijde is een afstand aangehouden van 25 meter. Op deze wijze is er voldoende ruimte aanwezig om de bebouwing goed in te passen in zijn omgeving waarbij ruimte aanwezig is voor het plaatsen van bomen en andere beplanting. Ten opzichte van de Palmbosweg is een maat van 35 meter gehanteerd. Deze ruimte is groter genomen omdat het talud van de Palmbosweg hier ook de nodige ruimte inneemt. Een ander belangrijk punt is het toekomstig zicht vanaf de kruising Palmbosweg/Buitenbrinkweg. Het is gewenst om hier een uitzichtpunt te realiseren waarbij het zicht op de Randmeren aanwezig is. Bebouwing in deze zichtlijn is niet gewenst. Om deze reden is de bebouwingsgrens in het verlengde van de noordelijke grens van de Buitenbrinkweg neergelegd. Deze kaders hebben het bouwvlak bepaald.

Daarnaast is gekeken naar het maximaal te bebouwen deel van het gehele terrein. Het brede terrein van 180 bij 160 meter zou niet meer dan 40% bebouwd moeten worden en niet meer dan 60% van het bouwvlak.

Als laatste is gekeken naar welke bouwhoogte acceptabel is. Dit is gelijktijdig met het beeldkwaliteitsplan bepaald. Het terrein is op dit moment een open vlakte en kan gezien worden als een tabula rasa (leeg blad). Dit maakt meerdere invullingen op het gebied ruimtelijk en landschappelijk gezien mogelijk. De gemeente houdt de ruimte voor deze ontwikkelingen graag open echter is er vanuit stedenbouw geconcludeerd dat er bij de toekomstige invulling goed gekozen moet worden voor welke invulling er wordt gekozen. Er zijn namelijk twee mogelijke invullingen denkbaar die leiden tot twee verschillende beelden:

1. Een cluster van bebouwing met verschillende hoogtes waarbij een enkel accent mogelijk is.

2. Een landmark (hoogteaccent) dat heel duidelijk vanuit de verre omgeving te zien is en met zijn voeten in het landschap staat.

Hierna worden deze twee mogelijkheden verder toegelicht.

Ad 1) In het beeldkwaliteitsplan wordt duidelijk aangegeven wat er verwacht kan worden bij een cluster van bebouwing. Het dient een ensemble te worden van samenhangende volumes. Dit kan vrij laag blijven met beperkte hoogte accent zoals bij Kasteel Horloo, of de Marina Haven van Centreparcs in Zeewolde. Het kan echter ook hoger worden zoals in het beeldkwaliteitsplan wordt getoond. De stedenbouwkundige opzet, landschappelijke inpassing en architectuur is zeer bepalend voor het toepassen van een hoogteaccent en de uiteindelijke kwalitatieve uitstraling. Om deze reden zijn de hoogteaccenten alleen mogelijk als aan de gestelde stedenbouwkundige (rand)voorwaarden kan worden voldaan.

Ad 2) Een totale andere invulling van het gebied betreft het bouwen van een landmark. Een landmark dat Strand Horst op de kaart zet, de entree van Ermelo vanaf de snelweg karakteriseert en de overgang van het Nuldernauw met Wolderwijd verbijzondert. Dit dient dan wel een bijzonder landmark te zijn dat zich onderscheidt van andere hoge gebouwen. Dat een dergelijke hoogte goed mogelijk is laten de woontorens van Vathorst in Amersfoort zien, maar ook het hotel de Koperen Hoogte in Zwolle, en het Fletcher Hotel langs de A2 in Amsterdam en andere hotels langs snelwegen in Nederland. De torens kunnen met een kleine footprint landen in hun directe omgeving. Aangezien het hier om een maximale bouwhoogte van 60 meter gaat, kan hier alleen in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsmogelijkheid aan worden gewerkt. De bouwhoogte van 60 meter is derhalve niet direct geldend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0016.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0017.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0018.png"

Uiteraard heeft een dergelijk hoog gebouw een effect op zijn omgeving. Het beeld verandert. Bij het bepalen of een dergelijk hoogte gewenst is, is gekeken naar omliggende bebouwing en de afstand tot het bouwvlak. De dichtstbijzijnde woning ligt op 300 meter vanaf het bouwvlak. Deze woning ligt aan de Buitenbrinkweg. Dit is 5 keer verder dan de maximale hoogte van 60 meter. Dit zal niet leiden tot aantasting in privacy en ook voor wat betreft schaduw heeft de woning hier geen last van. De toren zal op minimaal 200 meter vanaf de Horecazaak van Wok Inn komen te staan. Deze afstand is dusdanig dat het geen nadelig effect heeft in schaduw en of privacy.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0019.jpg"

Outdoor Centre en Pitch en Putt

De ondernemers hebben gevraagd of zij hun paviljoen kunnen vergroten. In de omgeving zijn geen belendende gebouwen aanwezig. Ten opzichte van de totale ruimtelijke opzet van Strand Horst is een vergroting van de gebouwen hier goed mogelijk. De gebouwen blijven ondergeschikt aan hun landschappelijke omgeving.

Het Groene kruispunt

In tegenstelling tot de Leisurelocatie waar meer bebouwing en meer functies worden toegestaan, ontstaat in dit gebied ruimte voor de flora en fauna. Een rustig gebied waarbij de huidige parkachtige setting wordt omgevormd naar een natuurgebied. Een gebied dat ook van meerwaarde is voor Strand Horst en voor de randmeren. Het sluit aan bij het natuurontwikkelingsgebied aan de andere zijde van de Randmeren en aan de andere zijde van de A28. Er liggen hier veel kansen en het is ook al een lang gekoesterde wens vanuit diverse natuurorganisaties, de Gastvrije randmeren en de gemeentes in de regio. Het vormt een contract met het centrale deel van Strand Horst. Dit wordt een gebied voor de flora en fauna en van de rust. Een vogelkijkhut geeft het gebied een meerwaarde voor de vogelliefhebbers.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. De structuurvisie gaat uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.

Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen heeft het Rijk enkel nog een 'ladder voor duurzame verstedelijking’ opgenomen. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk. In paragraaf 3.1.3 wordt nader ingegaan op de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Voortaan moeten gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen rekening houden met het Barro. Doel van het Barro is bepaalde onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte te verwezenlijken.

In het Barro worden verschillende projecten die van Rijksbelang zijn met name genoemd en exact ingekaderd. Per project worden vervolgens regels gegeven waaraan bestemmingsplannen zullen moeten voldoen. Het nationale belang dat het stellen van regels voor deze onderwerpen rechtvaardigt, is vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

Ten tijde van de inwerkingtreding van het Barro had het plangebied een dagrecreatieve en verblijfsrecreatieve bestemming, zie ook paragraaf 1.3. In functioneel opzicht treedt hier geen grote verandering in op. Wel vindt er een verdere intensivering plaats van de recreatieve mogelijkheden en wordt er nieuwe natuur aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0020.png"

Radarverstoringsgebieden

Radarverstoringsgebied

Het plangebied Strand Horst ligt binnen het radarverstoringsgebied van de radarstations Nieuw Milligen en Volkel, zie de volgende afbeelding.

Ter voorkoming van de radarverstoringen zijn in de radarverstoringsgebieden beperkingen van toepassing voor de bouw van hoge gebouwen en overige bouwwerken. Het plan maakt hoogbouw mogelijk. De toegestane bouwhoogte van 60 meter blijft ruim onder de toegestane hoogten van het verstoringsgebied.

In titel 2.12 van het Barro zijn regels opgenomen ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen in buitendijkse delen van het IJsselmeergebied. Het plangebied is deel binnen het Ijsselmeergebied gelegen. In het Barro zijn regels opgenomen met het oog op de bescherming van de natuur en het waterbergend vermogen van het IJsselmeergebied. Dit gebied heeft een functie als zoetwaterbuffer en natuurgebied en is van groot belang voor de afvoer van overtollig water via het IJsselmeer naar de Waddenzee.

IJsselmeergebied

Op grond van de regels in titel 2.12 van het Barro mag een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen het IJsselmeergebied in beginsel geen nieuwe buitendijkse bebouwing mogelijk maken. Ook landaanwinning is in beginsel niet toegestaan, omdat ook dit het waterbergend vermogen vermindert. In uitzondering hierop is voor gemeenten in het gebied in algemene zin bepaald dat maximaal 5 hectare benut mag worden voor buitendijkse bebouwing, onder de voorwaarde dat deze bebouwing aansluit op de bestaande bebouwing.

De begrenzing van het Barro volgt deels de oever en deel de bestaande stedelijke voorzieningen. De onderstaande afbeelding maakt dit inzichtelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0021.jpg"

Grens IJsselmeergebied Barro (gelegen aan de westzijde)

Op de plandelen welke daadwerkelijk gelegen zijn binnen het IJsselmeergebied wordt niet meer dan 50.000 m2 aan nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt. Alleen een deel van het bouwvlak voor de evenementenhal (circa 6.500 m2), de uitbreiding van het Surfcentre (circa 530 m2) en een deel van het gebied waar lodges gebouwd morgen worden (circa 2.200 m2) liggen binnen het IJsselmeergebied. Daarnaast worden maximaal 15 drijvende recreatiewoningen en vier kleine steigers toegestaan als buitendijkse bebouwing.

Wanneer invulling wordt gegeven aan de maximale bebouwingsmogelijkheden binnen deze gebieden blijft de oppervlakte bebouwing ruim onder 50.000 m2. Geconcludeerd kan worden dat voldaan wordt aan de vereisten vanuit het Barro.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Per 1 juli 2017 is de nieuwe Ladder voor duurzame verstedelijking in werking getreden.

De nieuwe Ladder is opgenomen in artikel 3.1.6 leden 2 – 4 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Lid 2 van dit artikel luidt:

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Stedelijke ontwikkeling

Conform artikel 1.1.1, eerste lid onder i van het Bro wordt onder een stedelijke ontwikkeling verstaan: een 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.' De ontwikkelingen zoals deze op strand Horst voorzien zijn aan te merken als een stedelijke ontwikkeling. Daarmee moet een beschrijving van de behoefte opgenomen worden in het bestemmingsplan en een motivering waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied in deze behoefte voorzien kan worden.

Het bestemmingsplan Strand Horst is opgesteld om Strand Horst te ontwikkelen tot een kwalitatief hoogwaardig recreatiegebied met ruimte voor dagrecreatie, verblijfsrecreatie, leisure, ruimte voor congressen en evenementen.

Van noord naar zuid worden de volgende ontwikkelingen mogelijk gemaakt binnen het bestemmingsplan:

- Surfcentre

  • Uitbreiding hoofdgebouw met 475m2
  • 20 recreatieve lodges
  • 1 bedrijfswoning

- Jachthaven

  • 15 drijvende recreatiewoningen
  • Uitbreiding hoofgebouw 800m2

- McDonalds

  • Uitbreiding hoofdgebouw met 500m2

- Bellini's

  • Uitbreiding hoofdgebouw met 650m2
  • 16 recreatieappartementen
  • 1 bedrijfswoning

- Wok-Inn

  • Uitbreiding hoofdgebouw met 1450m2
  • 16 recreatieappartementen

- Hotel max 5.500m2 met daarbinnen de volgende voorzieningen:

  • Maximaal 150 kamers
  • 1000m2 congres- en zalenfaciliteiten
  • 6 bowlingbanen
  • 900m2 wellnessfaciliteiten
  • 1000m2 indoorspeelparadijs
  • 1100 m2 ondergeschikte horeca
  • 1 bedrijfswoning

- Losse horeca in omgeving hotel 100m2

- Evenementenhal max 6.000m2

- Outdoor centre

  • Uitbreiding hoofdgebouw van 150m2
  • Uitbreiding bijbehorende bijgebouwen van 75m2
  • 1 bedrijfswoning

- Pitch&Putt

  • Uitbreiding hoofdgebouw van 150m2
  • Uitbreiding bijbehorende bijgebouwen van 75m2
  • 1 bedrijfswoning
  • 1 bed&breakfast van 100m2

Een aantal van de beoogde functies hierboven genoemd is erg kleinschalig van omvang of in omvang nevengeschikt aan de totale ontwikkeling van Strand Horst. Dit betreft de uitbreiding van bebouwing van Pitch&Put, Fundustry en Telstar. Voor deze betrekkelijk beperkte uitbreiding is een ladderonderbouwing niet nodig. Het is een logisch onderdeel van de totale ontwikkeling van Strand Horst. Daarnaast wordt een botenloods gerealiseerd in de jachthaven. De realisatie van deze loods is reeds mogelijk in het vigerende bestemmingsplan. De ligging wordt enigszins veranderd. De functies van deze loods zijn gerelateerd aan de jachthaven.

Tevens zijn in het programma 6 bedrijfswoningen opgenomen. Door de ontwikkeling van Strand Horst is logischerwijs enige extra vraag naar bedrijfswoningen te verwachten. Het aantal bedrijfswoningen dat mogelijk wordt gemaakt is zo klein, dat ruimtelijke effecten zoals onaanvaardbare leegstand in (bedrijfs)woningen in de marktregio niet waarschijnlijk is. Een aparte ladderonderbouwing is daarom niet noodzakelijk.

Gekeken naar de toekomstige ontwikkelingen op Strand Horst is een functiespecifieke ladderonderbouwing noodzakelijk voor de volgende functies:

  • recreatiewoningen;
  • hotel;
  • congres- en zalenfaciliteit;
  • sport/fitnessvoorziening;
  • welness/saunavoorziening;
  • kleinschalige indoor recreatie (speelparadijs, bowling);
  • evenementenhal;
  • horeca.

Om een eerste inschatting te geven in de behoefte aan en haalbaarheid van de beoogde functies voor de Ladder, heeft Rho adviseurs in maart 2016 een quickscan uitgevoerd. Hieruit bleek dat er naar verwachting kansen zijn voor de geplande voorzieningen, maar wel op voorwaarde dat deze sterk onderscheidend zijn van het huidige aanbod en er wordt gewerkt aan een algehele versterking van de dagrecreatieve voorzieningen. In dat geval leidt de ontwikkeling van Strand Horst niet tot onaanvaardbare leegstand.

Aanvullend is door de Stec Groep de ladderonderbouwing 'Ontwikkeling Strand Horst', d.d. 15 augustus 2017, geupdatet op 15 mei 2019, opgesteld (bijlage 1). Voor de Ladderonderbouwing is het relevant om per functie te bepalen of ze onderdeel zijn van het concept en dus vooral de bezoekers van Strand Horst zullen aanspreken, of dat een functie 'stand alone' kan functioneren. De belangrijkste criteria hiervoor zijn omvang en functie. Met de beoogde ontwikkeling van Strand Horst worden verschillende functies mogelijk gemaakt. Deze functies maken deel uit van een totaalconcept: de ontwikkeling van Strand Horst tot een kwalitatief hoogwaardig recreatiegebied met ruimte voor dagrecreatie, verblijf, leisure, congressen en evenementen, gericht op bezoekers met een actieve recreatiestijl, waarin water een nadrukkelijke rol speelt.

Naar aanleiding van de vragen van de StAB is door het Bureau voor Ruimte&VrijeTijd een aanvullend rapport geschreven “Ontwikkeling Strand Horst – Ladderonderbouwing” (Bijlage 12). Naar aanleiding van het StAB-advies en de geplaatste opmerkingen van de StAB is Bureau voor Ruimte&Vrijetijd gevraagd om nogmaals de onderbouwing van de aspecten met betrekking tot het hotel, de horeca en de evenementenhal te onderzoeken rekening houdend met de bevindingen van de StAB. Het bureau voor Ruimte&Vrijetijd is een gerenommeerd bureau op het gebied van de vrijetijdssector en heeft daarom goede inzichten in de recreatieve markt.

Het rapport van het Bureau voor Ruimte&Vrijetijd moet gezien worden als een aanvulling op het Stec-rapport.

Behoefte

Recreatie

Voor de functie recreatiewoningen wordt geconstateerd dat een beoogde toevoeging van het aanbod, circa 70 hoogwaardige recreatiewoningen/-appartementen, geen grote (onaanvaardbare) effecten heeft op het bestaande aanbod c.q. leegstand. Er zijn daarom weinig belemmeringen te verwachten vanuit de Ladder voor de recreatiewoningen.

Hotel

Voor de beoogde ontwikkeling van een hotel wordt de conclusie getrokken dat in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin behoefte is aan de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte hotelontwikkeling. Wat betreft de kwantitatieve onderbouwing wordt verwezen naar de cijfermatige onderbouwde analyse in het ladderrapport. Wat betreft de kwalitatieve behoefte, wordt opgemerkt dat de beoogde hotelontwikkeling inspeelt op de behoeften van verschillende doelgroepen. In de geactualiseerde laddertoets is het voorgaande nader toegelicht en gemotiveerd.

Congres- en zalenfaciliteit

De hotelkamers zullen onder andere gericht zijn op de zakelijke markt. Hotels van deze omvang met een zakelijk profiel bieden vaak ook congres/-zalenfaciliteiten aan. Kwalitatief kan toevoeging van een congrescentrum een verrijking zijn wanneer het congrescentrum integraal onderdeel is van het hotel. Een congres-/zalencentrum van circa 1.000 m2 is passend als onlosmakelijk, nevengeschikt deel van een hotel van 150 kamers. In dit geval leidt dit niet tot een onaanvaardbaar ruimtelijk effect. De overige vierkante meters voor deze functie (van het totaal van 5.400 m2) worden via een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan worden opgenomen.

Sport/fitnessvoorzieningen

De beoogde sport/fitnessvoorzieningen zijn bedoeld voor gasten van de logiesfuncties die worden ontwikkeld (hotel en recreatiewoningen). Gasten kunnen als onderdeel van hun verblijf gebruik maken van deze voorzieningen. Een nevengeschikte sport/fitnessvoorziening is een onlosmakelijk onderdeel van de totale ontwikkeling van Strand Horst tot een recreatieve verblijfsbestemming. De marktregio van een nevengeschikte (circa 400-500 m2) sport/fitnessvoorziening is beperkt tot Strand Horst zelf. Hierdoor zullen naar verwachting elders geen onaanvaardbare (leegstands)effecten ontstaan. De overige vierkante meters voor deze functie (van het totaal van circa 1.000 m2 uit het programma) worden via een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan worden opgenomen.

Wellness/saunavoorzieningen

Voor de wellness/saunavoorzieningen geldt hetzelfde als voor de sport/fitnessvoorziening. Gasten die in het hotel of de recreatiewoningen verblijven, zullen (gelet op de doelgroep) gebruik willen maken van een kleinschalige wellnessvoorziening of sauna. Het is daarom een onlosmakelijk onderdeel van het totale concept. De marktregio van deze nevengeschikte voorziening (circa 600-900 m2) is beperkt tot Strand Horst. Hierdoor zullen naar verwachting elders geen onaanvaardbare (leegstands)effecten ontstaan. De overige vierkante meters voor deze functie (van het totaal van circa 1.500 m2 uit het programma) worden via een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan worden opgenomen.

Kleinschalige indoor recreatie

Voor de bowlingbaan en indoor speelparadijs laat de huidige marktsituatie ruimte voor toevoeging van een kleinschalig bowlingcentrum met eventueel lichte, ondergeschikte horeca. Door de te verwachten extra bezoekers van Strand Horst en het feit dat een indoor speelparadijs op deze locatie een nieuwe niche kan bedienen, zijn de te verwachten onaanvaardbare leegstandseffecten op de bestaande voorzieningen in de marktregio naar verwachting beperkt. Toevoeging van een kleinschalige voorziening (maximaal 1.000 m2) is daarom vanuit de Ladder te onderbouwen.

Evenementenhal

Een evenementenhal/slechtweervoorziening is onlosmakelijk verbonden met het totale concept. Er zijn diverse evenementenlocaties in de omgeving van Strand Horst. Het grootste verschil met de ontwikkeling op Strand Horst is dat de meeste locaties een congres- en zalencentrum betreffen en geen evenementenhal. Belangrijk is om bij het evenementencentrum een onderscheidende markt of onderscheidend karakter aan te bieden. De nieuwe evenementen locatie op Strand Horst biedt de buitengewone kans om de hoogste schaal van luxe aan te gaan bieden. En voorziet hiermee in een evenementensegment dat tot nu toe relatief weinig aan de veeleisende bezoeker wordt geboden. Er is ruimte om een evenementenhal te realiseren indien er een onderscheidende markt gekozen wordt die zich richt op de combinatie met water en sport en een hele luxe (vijfsterren) markt bedient. De ondernemer heeft aangegeven rekening te houden met deze aanbevelingen in zijn concept.

Horeca

Aanvullende horecavoorzieningen op de locatie van de bestemming Cultuur en ontspanning mogelijk. Het betreft hier horeca ten behoeve van het hotel, losse horeca en horeca bij de evenementenhal.

Het bestaande restaurantaanbod op Strand Horst is vooral aantrekkelijk voor verschillende doelgroepen (namelijk de harmoniezoeker, plezierzoeker en (secundair) verbindingszoeker). Het nieuwe restaurant (de horeca in het hotel) zal zich waarschijnlijk richten op de doelgroepen stijlzoeker en plezierzoeker

Het is niet erg aannemelijk dat verdringing optreedt door een nieuw restaurant. Er komen per slot van rekening ook meer nieuwe hotelgasten (zakelijke en toeristen).

Naar aanleiding van gewijzigde inzichten wordt het nieuwe aanbod beperkt tot twee restaurants met terrasfuncties. (boven en onder in het hotel) De totale geschatte benodigde oppervlak voor het restaurant (met terrassen en bar) loopt van gemiddeld ca. 775 m2 tot maximaal ca. 1100 m2 en bedraagt daarmee minder dan het oorspronkelijke uitgangspunt (namelijk 1300 m2).

Overige horeca (los van het hotel) zal zich in eerste instantie richten op de gebruikers van de ligweide. De bestaande badgast aldaar heeft nu geen mogelijkheid om een kleine versnapering te nuttigen en dit komt de aantrekkelijkheid van het strand ten goede. Een kiosk met een lichte horecafunctie kan het verblijf veraangenamen en verlengen. Dit laatste kan weer leiden tot (enig) extra restaurantbezoek ter plekke wanneer het bezoek tot in de avond duurt. Een extra horecafunctie in de categorie 'lichte horeca' zoals broodjeszaak, snackbar, ijssalon, koffiebar, etc. zal dus naar verwachting niet of nauwelijks tot verdringing leiden bij de bestaande aanbieders.

Er is behoefte aan een extra horecafunctie in de categorie 'lichte horeca' zoals broodjeszaak, snackbar, ijssalon, koffiebar, etc. voor de strandgasten op de ligweide. Dit zal naar verwachting niet of nauwelijks tot verdringing leiden bij bestaande aanbieders. De inschatting is dat hiervoor een oppervlak tussen de 50 m2 en 100 m2 nodig zal zijn.

Tot slot is er de horeca bij de evenementenhal. Deze horeca is expliciet verbonden aan evenementen en mag alleen open zijn ten tijde van een evenement. Het betreft ondergeschikte horeca ondersteunend aan de evenementenhal. In kader voor de Ladder voor duurzame verstedelijking is deze horeca niet meegenomen. Tijdens evenementen wordt een grote extra bezoekerstroom verwacht, ten behoeve van deze stroom is ondergeschikte horeca in de evenementenhal ten tijde van een evenement toegestaan.

Bestaand stedelijk gebied

De (nieuwe) Ladder voor duurzame verstedelijking vraagt voor ontwikkelingen die buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk worden gemaakt om een motivering waarom deze ontwikkelingen niet binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd kunnen worden. De ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt vinden niet buiten bestaand stedelijk gebied plaats. Het plangebied wordt begrensd door de snelweg A28. In feite gaat het om een strook met een breedte van circa 100-150 meter en een lengte van circa 4,3 kilometer lang, waarvan 2 kilometer al intensief wordt gebruikt voor verschillende vormen van recreatie. De invloed van de snelweg op de locatie is ook aanzienlijk. In het plangebied zijn al diverse recreatiewoningen, bedrijvigheid, detailhandel en horeca en daarbij horende voorzieningen zoals parkeren en een jachthaven en de nodige infrastructuur aanwezig. Met name het gebied rond de bestaande jachthaven is al verstedelijkt. De delen van het plangebied die nu niet bebouwd zijn, hebben volgens het bestemmingsplan Strand Horst 2006 de bestemming dagrecreatie. Op basis van de definitie van bestaand stedelijk gebied uit het Bro valt te betogen dat het gehele plangebied kan worden beschouwd als bestaand stedelijk gebied. Een nadere motivering van mogelijkheden binnen bestaand stedelijk gebied is daarom voor onderstaande functies niet noodzakelijk.

Daarbij is het zo dat voor de in het bestemmingsplan beoogde functies geldt dat ze onderdeel uitmaken van de totale ontwikkeling van het concept Strand Horst. Het gaat niet om op zichzelf staande functies, maar ze zijn alle onlosmakelijk onderdeel van een kwalitatief hoogwaardig toeristisch-recreatief cluster. Het ontwikkelen van een of enkele functies op een plek niet direct op de locatie zelf zou daarom niet logisch zijn en ruimtelijk ook onwenselijk. Een dergelijk cluster van kwalitatief hoogwaardige toeristisch-recreatieve functies aan het water waarbij de ontwikkeling van een hotel met evenementenhal wenselijk is zijn elders niet te vinden.

In het eerder genoemde StAB adviesrapport is opgemerkt dat het gebied waar het hotel en de evenementenhal zijn geprojecteerd, zich kenmerkt door extensieve bebouwing. Als hieruit zou moeten worden afgeleid dat de ruimtelijke ontwikkeling van het bestemmingsplan toch buiten bestaand stedelijke gebied is gelegen, is ter motivering hiervan het volgende belang.

Het hotel richt zich zowel op de veeleisende watersporter als de zakelijke markt met de ligging aan een uniek watersportgebied en een qua ambiance magnifieke zichtlocatie op het Veluwerandmerengebied. En het gaat om een bijzondere evenementenhal die een relatie aangaat met het water van de randmeren. Niet een gesloten hal maar open richting het water. Gezien de voor deze functies noodzakelijke gebiedskenmerken is er geen locatie binnen het bestaand stedelijk gebied van Ermelo dat in die behoefte kan voorzien.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

Provinciale Staten hebben op 19 december 2018 de nieuwe Omgevingsvisie en geactualiseerde Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie wordt gericht op een duurzaam, verbonden economisch krachtig Gelderland. Met hulp van 7 onderwerpen wordt hier richting aan gegeven:

  • energietransitie
  • klimaatadaptatie
  • circulaire economie
  • biodiversiteit
  • bereikbaarheid
  • economisch vestigingsklimaat
  • woon- en leefklimaat.
3.2.2 Omgevingsverordening

De Omgevingsverordening is een uitwerking van de Omgevingsvisie. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen hiervan of gebiedsgerichte thema's. De onderwerpen die in de verordening aan de orde komen en waarvoor regels opgenomen zijn, zijn: wonen, bedrijvigheid, glastuinbouw, veehouderij, grond- en drinkwater, natuur en landschap, energie, gebruik gesloten stortplaatsen, grondwaterbescherming met het oog op de waterwinning, bodem, geluidhinder, vaarwegen, regionaal waterplan, handelingen in watersystemen, wegen, vervoer gevaarlijke stoffen en luchtvaart.

Navolgend wordt dieper ingegaan op de thema's uit de verordening die van toepassing zijn op het plangebied.

Recreatiewoningen

In de verordening is bepaald dat solitaire recreatiewoningen enkel zijn toegestaan op locaties waar ook reguliere woningen mogelijk zijn. Nieuwvestiging en uitbreiding van recreatiewoningen wordt volgens de verordening alleen toegestaan indien daaraan de eis van bedrijfsmatige exploitatie wordt verbonden. Hierbij geldt voor recreatiewoningen dat permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden. In de planregels van voorliggend bestemmingsplan is in dit kader een regeling opgenomen dat recreatiewoningen bedrijfsmatig geëxploiteerd worden en permanent of daarmee vergelijkbaar verblijf niet is toegestaan.

Landbouw

Het plangebied ligt in een gebied aangewezen als 'Verwevingsgebied -niet grondgebonden veehouderij'. De verordening stelt dat een bestemmingsplan binnen dit gebied geen nieuwvestiging van niet - grondgebonden veehouderijbedrijven mag toestaan. Voorliggend plan maakt een dergelijk bedrijf niet mogelijk.

Glastuinbouw

Het plangebied is aangewezen als 'Glastuinbouw in overige gebieden'. Verder geldt een tijdelijk verbod voor hervestiging nieuwvestiging van glastuinbouw en uitbreiding van bestaande glastuinbouw. Omdat er binnen het plangebied geen glastuinbedrijven aanwezig zijn of mogelijk worden gemaakt is deze regeling echter niet relevant.

Natuur

Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving. Hiertoe zet de provincie in op de realisatie van een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. Dit wordt bereikt door de bestaande natuur in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) te beschermen en de samenhang te versterken door het uitbreiden van natuurgebieden in het GNN en het aanleggen van verbindingszones in de Groene Ontwikkelingszone (GO).

In het plangebied zijn delen van het GNN en de GO aanwezig, zie de volgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0022.jpg"

Kaart Natuur Omgevingsverordening Gelderland

De verordening stelt dat in een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen het GNN

geen nieuwe functies mogelijk worden gemaakt. Op gronden gelegen binnen de GO mogen geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die leiden tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van het gebied.

Gezien de ligging van het plangebied in het GNN en het GO is een natuurtoets opgesteld. In paragraaf 4.3 van deze toelichting wordt hier nader op ingegaan.

Water en Milieu

Een deel van het plangebied ligt binnen een intrekgebied. Dit is een beschermingsgebied aangewezen op grond van artikel 1.2, tweede lid, onder a van de Wet milieubeheer. In de verordening is bepaald dat intrekgebieden in een bestemmingsplan geen bestemming krijgen die de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas mogelijk maakt. Omdat er binnen het plangebied geen gemeentelijke of particuliere initiatieven zijn voor de winning van fossiele energie, voorziet het bestemmingsplan ook niet in een daarbij behorende bestemming.

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Landschapsontwikkelingsplan Ermelo-Putten 2011-2021

De raad van de gemeente Ermelo heeft op 9 juni 2011 het Landschapsontwikkelingsplan Ermelo-Putten 2011-2021 vastgesteld. Dit landschapsontwikkelingsplan beschrijft het landschapsbeleid voor het buitengebied van de gemeenten Ermelo en Putten, de kleine kernen en de randen van de kernen Ermelo en Putten. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in vier zones, namelijk de open randmerenzone, het 'agrarisch werklandschap' op de flank van het Veluwemassief, het bosrijke Veluwemassief met agrarische enclaves en het beekdal van de Leuvenumse / Staverdense Beek. Deze zones hebben elk een eigen karakteristiek die behouden wordt en verder wordt ontwikkeld en verbeterd. Deze karakteristiek vormt tevens het kader voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Op hoofdlijnen is de visie gericht op:

  • actieve ontwikkeling van een landschappelijk raamwerk in gebieden waar veel ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden (met name nieuwe dorpsranden en recreatiegebieden);
  • behoud en versterking van waardevolle landschappen door beheer en herstel van landschapselementen;
  • een landschappelijk kader voor te realiseren ecologische verbindingzones (combinatie versterking natuur én landschap);
  • verbeteren beeldkwaliteit van onder meer dorpsentrees en nieuwe en bestaande bebouwing en erven.

Daarnaast wordt specifiek voor de Randmeerzone de volgende visie gegeven:

  • de randmerenzone bestaat uit de twee delen; het bedijkte polderlandschap (Putterpolder) en het onbedijkte kustlandschap (kuststrook tussen de A28 en Nuldernauw). Voor de Putterpolder wordt gestreefd naar behoud en versterking van het open polderlandschap met weidevogels. Aandachtspunten zijn de verbetering van de beeldkwaliteit van de polder (open landschap) en een goede invulling van de ecologische verbinding Veldbeekroute. Daarbij kan wellicht worden meegelift met de natuurmaatregelen die in het kader van het Natura 2000-gebied Arkemheen worden genomen. De kuststrook wordt verder ontwikkeld voor recreatie en natuur. De natuur krijgt vorm in de realisatie van het project Groene Kruispunt dat aansluit op de groene buffer ('landschapslijst') tussen Ermelo en Putten. Op de lange termijn zal de kuststrook worden vernat (vanwege peilverhoging van de randmeren).

De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied is in lijn met het landschapsontwikkelingsplan. Het voornemen is om Strand Horst voor recreatie en natuur verder te ontwikkelen.

3.3.2 Integrale Inrichting Veluwe Randmeren

In 2001 presenteerden 19 overheden een gezamenlijk inrichtingsplan voor de Veluwerandmeren (IIVR). Het plan omvatte 36 projecten, variërend van een ‘ecolint’ tussen Elburg en Harderwijk en een ononderbroken fietspad om de randmeren tot verdieping van delen van het Wolderwijd en een natuureiland in het Nuldernauw.

De overheden beoogden met deze integrale inrichting een goede balans tussen natuur, recreatie en andere functies. Van de 36 projecten waarmee IIVR in 2001 van start ging, zijn er nu ruim 20 gerealiseerd. De realisatie van de laatste projecten is overgedragen aan de coöperatie Gastvrije Randmeren. Het realiseren van het Groene Kruispunt is één van de 16 projecten die nog gerealiseerd moet worden.

In het voornemen wordt het gebied waar het Groene Kruispunt wordt gerealiseerd bestemd als Natuur in plaats van Recreatie zoals in het vigerende bestemmingsplan staat. Dit sluit aan bij het IIVR. In paragraaf 2.2 is dit nader toegelicht.

3.3.3 Gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid regio Veluwe-Noord

De gemeente Ermelo heeft in 2014 de ‘Gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid gemeenten in de regio Veluwe-Noord’ vastgesteld. In de regionale beleidsvisie worden de beleidsuitgangspunten geformuleerd.

  • Bewust omgaan met uitbreiden bestaande risicobronnen
  • Bewust omgaan met vestigen nieuwe risicobronnen en beperkt kwetsbare functies
  • Ruimtelijke scheiding van (beperkt) kwetsbare functies ten opzichte van risicobronnen
  • Bij verhoging van het groepsrisico nagaan welke stedenbouwkundige inrichting en aanvullende maatregelen de gevolgen van calamiteiten kunnen beperken
  • Objecten met niet-zelfredzame personen en objecten met hoge bezettingsgraad niet in de buurt van risicobronnen

Daarnaast bevat het beleid uitgewerkte uitgangspunten voor de vestiging van nieuwe risicovolle bedrijven en voor de vestiging van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten.

De ontwikkeling van Strand Horst houdt in dat er nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden toegevoegd aan het gebied. Voor de vestiging van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten zijn in de beleidsvisie ruimtelijke zones vastgesteld met het principe: hoe dichterbij de risicobron en hoe kwetsbaarder het object, hoe zwaarder de verantwoordingsplicht is. Daarnaast zijn in de ruimtelijke zones bepaalde objecten dichtbij risicobronnen uitgesloten.

Afhankelijk van de risicobron en de kwetsbaarheid van het object moet een bepaald niveau van verantwoording worden opgesteld. De personendichtheid, het groepsrisico en de aanwezigheid van beperkt zelfredzame groepen moet altijd verantwoord worden wanneer de locatie van de ontwikkeling in een invloedsgebied van een risicbron ligt.

In paragraaf 4.2 wordt nader ingegaan op het thema externe veiligheid.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie gemeente Ermelo 2025

Op 1 maart 2012 is de 'Structuurvisie gemeente Ermelo 2025 - Ontwikkeling vanuit identiteit' vastgesteld door de raad van de gemeente Ermelo. De structuurvisie geeft op hoofdlijnen aan waarbinnen Ermelo op een verantwoorde manier kwaliteiten kan versterken. De structuurvisie geeft een ruimtelijk, functioneel en sociaal economisch raamwerk voor veranderingen in bevolkingssamenstelling, ruimtegebruik, economische activiteiten en verwachte ontwikkelingen in het buitengebied.

De uitwerking van de drie belangrijke identiteiten van Ermelo vormen de speerpunten van beleid. Het gaat daarbij om 'omgeving', 'zorg' en 'recreatie en toerisme'. Aan de hand van deze drie speerpunten is aangegeven welke activiteiten kunnen worden ontplooid om de kwaliteiten te borgen, te versterken en uit te bouwen.

Strand Horst wordt specifiek genoemd binnen het speerpunt 'recreatie en toerisme'. Strand Horst wordt genoemd als een plek met potentie voor recreatie en toerisme. Het kan ruimte bieden aan een ontwikkeling die de lokale behoefte overstijgt en een regionale betekenis heeft. In de periode tot 2025 wordt een verdere ontwikkeling en kwaliteitsimpuls van Strand Horst voorgestaan, die meerwaarde heeft voor Ermelo. Voor de verdere ontwikkeling van Strand Horst worden de volgende kwaliteitsdoelstellingen gegeven:

  • Kwalitatief hoogwaardige invulling op toeristisch recreatief gebied;
  • Unieke uitstraling en regionale aantrekkingskracht;
  • Goede ruimtelijke verschijning, ‘landmark’ voor de plek, ontwerp is afgestemd op en past binnen de ruimtelijke draagkracht van het gebied;
  • Passend binnen natuurdoelstellingen voor de randmeren;
  • Goede ontsluiting van het gebied vanuit de regio en vanuit Ermelo;
  • Afstemming tussen nieuwe functies en bestaande functies en bestaande bebouwing;
  • Verbeteren van de toegankelijkheid van het strand voor minder validen en aanbod passend recreatie voor zorgdoelgroep;
  • Ondersteunende faciliteiten die niet concurreren met het centrum van Ermelo;
  • Leggen van een relatie met verblijfsrecreatie in Ermelo (bijvoorbeeld in aantrekkelijke arrangementen).
3.4.2 Toekomstvisie op de verblijfsrecreatie in de gemeente Ermelo

Begin 2016 is de toekomstvisie op de verblijfsrecreatie in de gemeente Ermelo 'Vitale vakantieparken' vastgesteld. De belangrijkste doelstelling van deze toekomstvisie is het bevorderen van een kwalitatief hoogwaardig en gevarieerd aanbod van verblijfsrecreatieve accommodaties in Ermelo, dat aansluit op de marktvraag en toekomstbestendig is. Het streefbeeld voor de toekomst is een recreatiesector die meer in lijn is met en beter voortbouwt op de kwaliteiten van Ermelo. Speciale doelgroepen zijn actieve ouderen en gezinnen. In dit kader streeft de gemeente ernaar dat de verblijfsrecreatie over tien jaar (in 2025) een substantieel grotere bijdrage levert aan de economie en ruimtelijke kwaliteit van Ermelo:

  • de recreatieve parken zijn kleiner in aantal dan nu, maar groter in oppervlakte. Ondernemers hebben kwaliteitsslag kunnen maken. Zij hebben zich door samenwerking, samenvoeging en uitbreiding verder kunnen ontwikkelen tot gewilde bestemmingen voor korte vakanties. Met behulp van uitgekiende gebiedsmarketing zijn zij in staat om zich op verschillende kansrijke doelgroepen en specifieke thema's te richten, en zo een gevarieerd en concurrerend recreatief product te leveren. De gemeente ondersteunt hen daarbij door minder regels te stellen en meer ondernemingsvrijheid te bieden.
  • de niet-recreatieve parken zijn voor een aanzienlijk deel omgevormd of in transitie. Sommige terreinen zijn samengevoegd tot één groot park, dat alsnog door een professionele partij is teruggebracht naar de recreatie. Andere terreinen zijn - op basis van nieuwe afspraken - in gebruik als tweede woningpark. Maar de meeste terreinen bevinden zich middenin een transitie naar andere functies, of zijn reeds getransformeerd. Om deze doelen te bereiken heeft de gemeente verder ingezet op het voorkomen en beëindigen van permanente bewoning van bungalows, stacaravans en andere recreatiewoningen.

Voorgaande algemene toekomstvisie is ruimtelijk vertaald naar de vakantieparken in Ermelo. Hierbij worden drie clusters (Strokel en Tonsel, Drieërweg en Kern Horst) onderscheiden. Naast deze drie clusters telt Ermelo nog tientallen, in het buitengebied gelegen, vakantieparken die niet zijn geconcentreerd in kleinere clusters. Eén van deze kleinere clusters betreft de kuststrook rondom Strand Horst.

De gemeente wenst de vakantieparken in het buitengebied in principe te behouden voor de verblijfsrecreatieve sector. Juist bedrijven in het buitengebied zijn over het algemeen geschikt (te maken) voor de wisselende verhuur. De gemeente zal hierin niet het voortouw nemen, maar reageren op concrete verzoeken van eigenaren en ondernemers.

3.4.3 Buurtplan Horst & Telgt

Op 21 april 2016 heeft de raad van de gemeente Ermelo het 'Buurtplan Horst & Telgt' vastgesteld. Het buurtplan is een gezamenlijke visie van zowel de buurtvereniging als de gemeente op de thema's wonen, verkeer, functieverandering bedrijven, (sociaal-) maatschappelijke voorzieningen, landschap, zorg, toerisme en recreatie. Het buurtplan kan geschouwd worden als een integrale gebiedsuitwerking.

De volgende afbeelding toont de gebiedsvisie voor Horst en Telgt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPstrandhorst-0402_0023.jpg"

Gebiedsvisie Horst en Telgt

De nadere invulling van de ruimtelijke structuur wordt bepaald door de koers die wordt ingezet ten aanzien

van de diverse thema's. Met betrekking tot dit bestemmingsplan is met name het thema 'toerisme en recreatie' van toepassing.

Voor de recreatieve ontwikkeling van het gebied is de ontwikkeling van Strand Horst van belang. De ontwikkelingen aan Strand Horst nodigen uit om een goede verbinding tot stand te brengen met Ermelo. De buurtschappen Horst en Telgt vormen hierbij de toeristische recreatieve verbindingszone. De uitrusting van een goed fietsroutenetwerk is daarbij van belang.

3.4.4 Programma Duurzaamheid 2016-2020

Het thema duurzaamheid en klimaat is een belangrijk thema in het landelijk en gemeentelijk beleid. De gemeente Ermelo heeft daarom het Programma Duurzaamheid 2016-2020 opgesteld. Het programma focust op een extern en intern doel. De externe focus is gericht op het bereiken van energieneutraliteit in 2030 en klimaatneutraliteit in 2035. De interne focus is gericht op duurzame ontwikkeling van de eigen gemeentelijke organisatie.

In het Programma Duurzaamheid is opgenomen dat duurzaamheid een plaats moet krijgen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Hierbij moet gekeken worden naar energiegebruik, maar ook thema's als circulair bouwen en grondstofgebruik. Verder is opgenomen dat bij het ontwerp van ruimtelijke ontwikkelingen al rekening gehouden moet worden met het afkoppelen van regenwater. Hiermee wordt voorkomen dat schoon water onnodig wordt behandeld in een rioolwaterzuiveringsinstallatie.

Het aspect afkoppelen van regenwater is beoordeeld in paragraaf 4.1.1 van deze toelichting. Over de andere genoemde aspecten, zoals energiegebruik en circulair bouwen, worden nadere afspraken gemaakt met initiatiefnemers in een overeenkomst.

3.4.5 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

In het najaar 2013 is de actualisatie van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Ermelo (GVVP) door de raad van de gemeente Ermelo vastgesteld. Deze update is echter dusdanig integraal dat het feitelijk kan worden gezien als een herziening van het GVVP uit 2006. Hiermee wordt aangesloten op het actuele beleid van andere overheden en biedt het een visie en kader met betrekking tot de laatste ontwikkelingen. Het GVVP vormt daarmee een 'kapstok' voor de actualisatie van beleid dat op verschillende onderdelen en thema's binnen Ermelo reeds heeft plaatsgevonden. De looptijd van het GVVP is van 2014-2018, met een doorkijk naar de periode daarna.

Het GVVP geeft een visie op het verkeer en vervoer in Ermelo en een totaal pakket aan mogelijke maatregelen/projecten waarmee integraal wordt voldaan aan het wens/streefbeeld op alle beleidsthema's. Als uitwerking van het GVVP is het 'Uitvoeringsprogramma GVVP 2015-2018' opgesteld. Het uitvoeringsprogramma biedt een kader waaruit verkeersplannen kunnen worden ontwikkeld en uitgevoerd.

Ter plaatse van het plangebied zijn geen verkeerskundige knelpunten en/of ontwikkelingen bekend. De bestaande verkeersstructuur zal worden vastgelegd. Wel worden er in het plangebied ontwikkelingen mogelijk gemaakt die mogelijk een invloed hebben op de verkeers- en parkeersituatie ter plaatse van het plangebied. In 4.5 wordt hierop nader ingegaan.

3.4.6 Nota Parkeernormen

De Nota Parkeernormen van april 2016 is de uitwerking van het Parkeerbeleidsplan Ermelo en is tevens een actualisatie van de voorgaande parkeernormensystematiek uit 2004.

Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt in de regels (juridisch bindend) verankerd dat voldaan moet worden aan 'voldoende parkeerplaatsen'. De juridische borging vindt plaats door hiervoor een regeling op te nemen in de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan door te verwijzen naar de Nota Parkeernormen.

Welke parkeernorm er geldt voor een gebied is afhankelijk van de stedelijkheidsgraad. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in het gebied 'Buitengebied'. Op basis van de publicatie '317 - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (CROW, oktober 2012) is een lijst met parkeernormen voor Ermelo opgesteld. Daarbij wordt gewerkt met 'gemiddelde parkeernormen' als vertrekpunt bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het is geen keiharde norm. Bij gebiedsontwikkeling wordt bij de berekening van de parkeerplaatsverplichting gebruik gemaakt van aanwezigheidspercentages.

Elke vijf jaar wordt een actualisatie gehouden van de parkeernormen en de aanwezigheidspercentages.

3.4.7 Groenvisie Ermelo

In de groenvisie van de gemeente Ermelo (vastgesteld op 28 september 2017) wordt beschreven hoe er de komende 10 jaar wordt omgegaan met alle vormen van groen in de gemeente.

De groenvisie bestaat in de kern uit groen dat waardevol is (groenstructuur inclusief waardevolle bomen) en overig groen. Het waardevolle groen wordt beschermd vanuit het principe "nee, behalve". Voorbeeld is groen dat beeldbepalend is voor het dorp of groen met een cultuurhistorische betekenis. Hier wordt alleen iets mee gedaan als dit strikt noodzakelijk is.

Met het niet structurele groen wordt minder streng omgegaan. Een boom kan bijvoorbeeld gekapt of verplant worden, behalve als buren of belanghebbenden goede redenen hebben om dit te voorkomen. Dan wordt gesproken over "ja, behalve".

De groenvisie biedt (juridische) kaders, maar geeft richting aan het groenbewust handelen bij ruimtelijke ontwikkelingen en is uitgangspunt van het beheer van groen voor de gemeente. In de visie worden per thema (identiteit, gezondheid, biodiversiteit, klimaat en duurzaamheid, participatie en leefbaarheid en economie) de visie en ambities bepaald ten aanzien van groen. Strand Horst wordt in het bijzonder genoemd bij het thema biodiversiteit. De gemeente heeft hier aandacht voor verbindingszones zoals het Groene Kruispunt en Strand Horst.

3.4.8 Uitvoeringsnota groen- en natuurinclusief bouwen

Het doel van groen- en natuurinclusief bouwen is het versterken van de biodiversiteit en een bijdrage leveren aan een prettige leefomgeving, de natuurbeleving en aan het welzijn en de gezondheid van mensen.

Groen- en natuurinclusief bouwen is bouwen waarbij natuur wordt geïntegreerd in de bouw. In het pand zelf zijn voorzieningen voor de natuur opgenomen. Denk hierbij aan het maken van verblijfsplaatsen voor dieren die in gebouwen wonen (o.a. vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen) en het gebruiken van daken en gevels. Groen bouwen is het gebouw te laten begroeien met planten. Denk aan daken met beplanting van bijvoorbeeld gras of sedum.

In de uitvoeringsnota is het volgende opgenomen:

  • 1. waar mogelijk groen- en natuurinclusief bouwen (te laten) toepassen.
  • 2. waar mogelijk tenminste twee voorzieningen voor vogels en tenminste één voorziening voor vleermuizen per nieuwe woning of (bedrijfs)gebouw (te laten) toepassen.
  • 3. groen- en natuurinclusief bouwen actief te stimuleren door de initiatiefnemers e.d. te informeren en adviseren over de mogelijkheden van groen- en natuurinclusief bouwen.

Over het vorenstaande worden nadere afspraken gemaakt met initiatiefnemers in een overeenkomst.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan verschillende relevante omgevings- en milieuaspecten.

4.1 Milieueffectrapportage

Voor Strand Horst is de m.e.r.-procedure doorlopen en is een PlanMER opgesteld, zie Bijlage 2. Het MER is een nadere, gedetailleerde toetsing van de effecten op de omgeving.

In het MER zijn per milieuthema de effecten bepaald ten opzichte van de referentiesituatie. Dit is de huidige situatie plus autonome ontwikkelingen in de omgeving waar al een besluit over is genomen.

In het MER zijn de effecten van het plan op de volgende thema’s bepaald:

  • water
  • bodem
  • natuur
  • landschap, cultuurhistorie en archeologie
  • verkeer
  • geluidhinder
  • luchtkwaliteit.

Per thema is getoetst wat het effect van het voornemen is op de omgeving van het plangebied. Vervolgens zijn per thema mitigerende maatregelen onderzocht.

Hieronder worden de thema's die in het MER aan bod zijn gekomen kort besproken. De thema's die niet in het MER voorkomen worden vanaf paragraaf 4.2 toegelicht.

4.1.1 Water

Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.

Beleid

Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient in de toelichting op ruimtelijke plannen, een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin staat de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan op de waterhuishouding. In die paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan gevolgen heeft voor de waterhuishouding (waaronder grondwater en waterveiligheid). Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: 'het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten'.

Voor het thema water gelden verschillende beleidsdocumenten, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Waterplan en het Waterbeheerprogramma van Waterschap Vallei en Veluwe. Voor ruimtelijke ontwikkelingen gelden op basis van dit beleid de volgende uitgangspunten:

  • Hemelwater wordt op basis van de trits ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ zoveel mogelijk ter plaatse vastgehouden. Wanneer lozen in de bodem redelijkerwijs niet mogelijk is kan geloosd worden op oppervlaktewater. Lozen op de riolering is in principe niet toegestaan;
  • Afvalwater niet zijnde ‘schoon’ hemelwater aansluiten op het riool;
  • Houdt bij het ontwerp rekening met de gemiddelde hoogste grondwaterstand;
  • De ontwikkeling dient in de gebruiksfase grondwaterneutraal te zijn. Structurele drainage of andere middelen om grondwater af te voeren zijn in principe niet toegestaan.
  • Geen uitlogende materialen gebruiken op plaatsen die in contact kunnen komen met (grond)water;
  • Mogelijk is een watervergunning of melding nodig. Een watervergunning van het waterschap is bijvoorbeeld nodig voor het dempen en/of vergraven van watergangen, het lozen van water op oppervlaktewater en het onttrekken van grondwater.

Toetsing MER

In het MER is getoetst wat het effect van het voornemen is op (1) waterberging en -afvoer, (2) inrichting van het watersysteem en (3) verontreiniging van oppervlaktewater.

De effecten op de eerste twee criteria zijn beoordeeld als neutraal (0). Voor derde criterium geldt dat sprake is van een beperkte verslechtering. Omdat tijdens de aanlegfase en in de gebruiksfase sprake is van een toename van gemotoriseerd verkeerd is sprake van verhoging van de stikstofuitstoot en -depositie. Ten opzichte van de dagelijkse stikstofemissie vanuit de A28 is dit marginaal. Dat betekent dat er in geringe mate een toename van afspoeling van stikstof naar het oppervlaktewater optreedt. Gezien de aard van de toename wordt de kwaliteit van het oppervlaktewater daarmee nauwelijks beïnvloedt. De MTR-norm en de gebiedsgerichte normen vanuit de Kaderrichtlijn Water, worden niet overschreden ten gevolge van het bestemmingsplan. Het effect wordt ingeschat als licht negatief (0/-). Dit effect is als acceptabel beoordeeld. Mitigerende maatregelen zijn niet noodzakelijk.

Watertoets

In het kader van de watertoets heeft overleg plaatsgevonden met het Waterschap Vallei en Veluwe. Het waterschap heeft aangegeven dat gezien de ligging van het plangebied er weinig aan- of opmerkingen zijn. Specifiek wordt aandacht gevraagd voor de aanwezige A-watergangen. Hierop is de keur van het waterschap van toepassing. Lozingen of andere handelingen in of nabij deze wateren zijn vergunningsplichtig.

Daarnaast kan de planontwikkeling van effect zijn op de vuilwatertransportleiding. Het waterschap heeft daarom op basis van de geplande uitbreidingen een inschatting gemaakt van de hiermee samenhangende afvalwaterbelasting. De verwachte toename van de afvalwaterbelasting op het aanwezige transportsysteem bedraagt circa 10-15 m3/uur, rekening houdend met enige onzekerheden. Het waterschap is tot de conclusie gekomen dat de capaciteit van het huidige transportsysteem voldoende is om de extra afvalwaterbelasting op te kunnen vangen. Het waterschap accepteert in principe geen nieuwe aansluitingen op de transportleiding. Het afvalwater vanuit de uitbreidingen moet daarom geloosd worden op de aanwezige vrijverval riolering.

Naast overleg met het waterschap is overleg met Rijkswaterstaat gevoerd. Rijkswaterstaat is de waterbeheerder van het Wolderwijd. Door Rijkswaterstaat is aangegeven dat het riool van Strand Horst aansloten dient te worden op het bestaande hoofdriool van het gebied. Afkoppeling van hemelwater mag alleen met goedkeuring van Rijkswaterstaat. Deze afkoppeling en de ontwikkelingen mogen niet leiden tot een verslechtering van de waterkwaliteit.

De risico’s omtrent wateroverlast en waterveiligheid als gevolg van buitendijks bouwen is geen verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat aanvaardt geen aansprakelijkheid bij schade als gevolg van wateroverlast of overstromingen. Ook draagt Rijkswaterstaat geen enkele verantwoordelijkheid bij waterveiligheidsrisico’s in buitendijkse gebieden. Deze risico’s liggen primair bij de initiatiefnemer of gebruiker. Mogelijk is een watervergunning nodig van Rijkswaterstaat omdat het plangebied deels rijkswater is. Om op voorhand te toetsen of er aandachtspunten zijn vanuit het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren 2016-2021 is het Toetsingskader waterkwaliteit doorlopen, zie bijlage 3. Hieruit blijkt dat de effecten van de geplande ontwikkelingen in rijkswater niet aanwezig of niet significant zijn en dat een vergunning in principe verleend zou kunnen worden.

Het aspect water vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.1.2 Bodem

In het MER is getoetst wat het effect van het voornemen is op (1) risico bodemverontreiniging, (2) uitspoeling van nutriënten, (3) verontreiniging van grondwater en (4) grondwaterkwantiteit. Deze aspecten zijn als neutraal beoordeeld in het MER.

Daarnaast is onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de bodem in het plangebied. In het kader van een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt is of geschikt te maken is voor de nieuwe bestemming. Door middel van een bodemonderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde bestemming van het plangebied bij elkaar passen.

Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan is in 2016 een historisch bodemonderzoek uitgevoerd door Econsultancy, zie bijlage 4. Uit dit vooronderzoek is gebleken dat het overgrote deel van de planlocatie onverdacht is van bodemverontreiniging. Dat houdt in dat bij het uitvoeren van eventueel bodemonderzoek de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie kan worden gevolgd. Of er uiteindelijk bodemonderzoek nodig is voor een bepaalde locatie hangt van de precieze ontwikkelplannen af. Bij eventuele nieuwbouw, uitbreidingen of graafwerkzaamheden zou door het bevoegd gezag nog om een bodemonderzoek gevraagd kunnen worden.

Verder is ook uit het vooronderzoek gebleken dat er een aantal deellocaties op de planlocatie zijn die wel verdacht zijn van bodemverontreiniging, namelijk grote delen van het jachthaventerrein, de aanwezige parkeerterreinen en de voormalige kiosken. Ter plaatse van het jachthaventerrein is sprake van (deels voormalige) bodembedreigende activiteiten en een grote kans op asbest. Ook de puinverhardingslaag onder aanwezige parkeerterreinen is verdacht van asbest. Ter hoogte van de voormalige kiosken zou ook sprake kunnen zijn van een hoge kans op asbest. In het voornemen zijn op deze verdachte deellocaties geen ontwikkelingen gepland. In dat geval is het uitvoeren van een bodem- of asbestonderzoek niet noodzakelijk. Echter zodra sprake is van ontwikkelingen ter plaatse van deze verdachte deellocaties, dan moet opnieuw bekeken worden of niet alsnog een bodem- of asbestonderzoek uitgevoerd moet worden.

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.1.3 Natuur

Voor het voornemen is in het kader van de Wet natuurbescherming een Passende Beoordeling uitgevoerd. Hierin is getoetst of als gevolg van het bestemmingsplan significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden op voorhand kunnen worden uitgesloten en of het project effecten kan hebben op beschermde soorten.

De conclusie van de Passende Beoordeling is dat het bestemmingsplan Strand Horst geen significante negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelen van het Natura-2000 gebied Veluwerandmeren en andere Natura 2000-gebieden. Het bestemmingsplan heeft door de aanleg van een rustgebied voor vogels ook geen geringe negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen. Daardoor hoeft ook geen rekening te worden gehouden met eventuele andere, in het gebied of de directe omgeving, geplande projecten die van invloed zouden kunnen zijn op desbetreffende soorten. Een significant negatief effect op het behalen van de instandhoudingsdoelen is derhalve ook voor desbetreffende afzonderlijke projectonderdelen met zekerheid uit te sluiten.

Ook ten aanzien van stikstof is een uitgebreide ecologische beoordeling opgesteld. In de aanlegfase van Strand Horst blijft de additionele stikstofdepositie onder de drempelwaarde van 0,005 mol N/ha/jaar. Dit mag worden afgerond naar 0,00 mol N/ha/jaar. In de gebruiksfase bedraagt de maximale additionele stikstofdepositie ten gevolge van het bestemmingsplan Strand Horst 0,04 mol N/ha/jaar. Een additionele stikstofdepositie van maximaal 0,04 mol N/ha/jaar heeft geen significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Veluwe. Hetzelfde geldt voor het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. In dit Natura 2000-gebied worden geen kritische depositiewaarden overschreden. De onderbouwing hiervoor wordt geleverd in een separaat document: Ecologische Beoordeling Stikstofdepositie Bestemmingsplan Strand Horst 2020. Deze is als bijlage bij het planMER gevoegd.

In het MER is getoetst wat het effect van het voornemen is op (1) natuurgebieden en (2) flora en fauna, met name gericht op beschermde soorten.

Uit de beoordeling blijkt dat door werkzaamheden in de aanlegfase en de te verwachten toename van activiteiten in het plangebied in de gebruiksfase geringe negatieve effecten te verwachten zijn ten gevolge van optische verstoring en verstoring door geluid. De actuele natuurwaarden in het plangebied-landzijde zijn laag. De effecten ten gevolge van fysieke aantasting in het plangebied zijn daardoor zeer beperkt.

In de huidige situatie is de dag-recreatieve activiteit in het plangebied hoog. Negatieve effecten als gevolg van geluid en optische verstoring treden vooral op watervogels op. Deze effecten zijn eveneens beperkt (zie Passende Beoordeling).

Het Groene Kruispunt wordt geheel als natuurgebied ingericht. Het gebied zal grotendeels worden ingericht als een rietmoeras, aangevuld met vochtig loofbos, elzen-wilgenbroek en schraalland (bloemrijk grasland). De doelsoorten zijn onder meer grote karekiet en roerdomp. Ook aan de waterzijde wordt ingezet op verdere ontwikkeling van waterriet. Hiertoe zullen op enkele plaatsen vraatrasters worden aangelegd om vraatschade door ganzen te voorkomen en betere kansen te bieden voor rietontwikkeling. Na inrichting zal dit gebied behalve voor deze soorten, een soortenrijk leefgebied vormen voor tal van struweel- en moerasvogels, zoogdieren, amfibieën, vissen en insecten. Het gebied vormt daarmee een flinke meerwaarde voor de natuur. Aan de noordzijde wordt aan de oever een vogelkijkhut gerealiseerd, met een goed afgeschermd onverhard toegangspad. Dagrecreatie is verder beperkt tot het bestaande verharde fietspad. Onderdeel van de inrichting van het Groene kruispunt is ook het instellen van een rust- en foerageergebied voor watervogels. Dit gebied wordt gemarkeerd met een palenrij en (verbods)bebording: Hier geldt een jaarrond vaarverbod. Schaatsen is wel toegestaan. Ten aanzien van waterplanten vindt hier geen maaibeheer plaats.

Doordat één van de planuitgangspunten het instellen van een rustgebied voor watervogels betreft (Groene kruispunt) en het opnemen van normen (o.a. ten aanzien van geluid en licht) in het bestemmingsplan en de negatieve effecten gering zijn, is het netto-effect van het voornemen op de natuur positief (+). Tot slot kan worden gesteld dat een significant negatief effect op het behalen van instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden kan worden uitgesloten.

Voor huismus geldt dat er nader onderzoek uitgevoerd moest worden omdat er mogelijk verblijfplaatsen aanwezig waren in het plangebied ter plaatse van de restaurants Bellini's en McDonalds. Op 29 november 2018 zijn de gebouwen van deze restaurants door een ecoloog van Bureau Waardenburg bezocht voor nader onderzoek. Er is vastgesteld dat de gebouwen ongeschikt zijn voor nesten van de huismus. Een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming is niet noodzakelijk.

4.1.4 Landschap, cultuurhistorie en archeologie

In het MER is getoetst wat het effect van het voornemen is op het landschap. Hierbij is getoetst aan de criteria (1) landschapsstructuren, (2) ruimtelijk-visuele kenmerken en (3) aardkundige waarden. Voor het thema cultuurhistorie is getoetst aan de criteria (1) historisch-geografische patronen, (2) historisch-bouwkundige elementen en (3) archeologische waarden.

Uit de beoordeling blijkt dat het voornemen op twee criteria (licht)negatief scoort. Dit komt vooral door de zelfstandige doorontwikkeling van de kustzone wordt de samenhang met aanwezige landschapsstructuren en historisch-geografische patronen niet versterkt. Gelet op de al bestaande doorsnijding van deze ruimtelijke relatie door de A28 wordt op historisch-geografische patronen licht negatief (0/-) gescoord. Verder is, door het mogelijk maken van (forse) bebouwing, sprake van een negatief effect op ruimtelijk-visuele kenmerken. De andere criteria worden als neutraal beoordeeld omdat er geen sprake is van aardkundige en archeologisch waarden en historisch bouwkundige elementen.

Wat betreft de zelfstandige doorontwikkeling van de kustzone, dit lijkt een onomkeerbare ontwikkeling en is ook het gevolg van keuzes die al eerder zijn gemaakt. De A28 snijdt de kustzone af van de omgeving. De kwaliteiten van de kustzone hangen bovendien samen met de ligging aan het water en niet zozeer met de dekzandruggen waar de kustzone eerder mee verbonden was. Het is voor de hand liggend om vanuit dat perspectief en richting de toekomst in te zetten op een verdere (ruimtelijke en kwalitatieve) versterking van de kustzone en 'bewust de banden met het omliggende landschap door te snijden'. In het MER is dan ook geconcludeerd dat mitigerende en compenserende maatregelen hiervoor niet nodig zijn.

In het MER wordt geconcludeerd dat er wel mitigerende maatregelen denkbaar zijn die de toename aan bebouwing in de kustzone beperken. In dit bestemmingsplan wordt daarom geborgd dat bebouwing getoetst moet worden aan het beeldkwaliteitsplan waarin wordt gestuurd op de vormgeving van bebouwing en geborgd wordt dat nieuwe bebouwing aansluit bij het bestaande. In het bestemmingsplan wordt daarnaast een regeling opgenomen die toeziet op een passende breedte-hoogteverhouding van de hoogte-accenten, zodat de toren beantwoordt aan het wensbeeld van een rank en slank ontwerp. Daarbij wordt rekening gehouden met maximaal twee hoogteaccenten van 38 meter hoog of één toren van 60 meter hoog.

De aspecten landschap, cultuurhistorie en archeologie vormen geen belemmering voor dit bestemmingsplan. De toetsing aan archeologie zoals opgenomen in het MER sluit ook aan bij de archeologische beleidskaart van de gemeente Ermelo en de adviesnotitie archeologie die is opgesteld in het kader van het Masterplan Strand Horst (bijlage 5). Het gebied is aangewezen als gebied zonder archeologische waarde, waar bij ontwikkelingen geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

4.1.5 Verkeer en parkeren

Wat betreft het thema verkeer en parkeren is een onderzoek uitgevoerd door GoudappelCoffeng (bijlage 5 bij de regels).

Uit het onderzoek blijkt dat ten aanzien van verkeersafwikkeling een probleem wordt verwacht wanneer een groot evenement (met meer dan 2.500 bezoekers op een dag) wordt georganiseerd bij een volledige ontwikkeling. Er zijn aanpassingen nodig aan de infrastructuur om het verkeer af te kunnen wikkelen. Er is sprake van een acceptabele verkeersafwikkeling wanneer 50% van het evenementenverkeer elders wordt opgevangen, bijvoorbeeld op Strand Nulde. De gemeente sluit daarom een overeenkomst over parkeren op Strand Nulde, met zowel de eigenaar van Strand Nulde als met de initiatiefnemer van de evenementenhal. Hierin wordt opgenomen dat bij grootschalige evenementen 50% van het verkeer elders moet parkeren. Daarnaast geldt dat er ook infrastructurele maatregelen moeten worden genomen om een goede verkeersafwikkeling te garanderen. In dit bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat deze maatregelen gerealiseerd moeten worden voordat de evenementenhal in gebruik worden genomen. Verder geldt dat bij de invulling van de infrastructuur aandacht besteed moet worden aan de veiligheid van fietsers, daar waar fietsers en autoverkeer elkaar kruisen.

Uit het onderzoek blijkt dat op Strand Horst op de verschillende aanwezige parkeerterreinen samen voldoende parkeerruimte is om de parkeervraag van bestaande en toekomstige functies inclusief parkeren voor een evenement te faciliteren. Wel blijkt dat op een aantal locaties het parkeeraanbod onvoldoende is om de parkeervraag van de direct aangelegen functies te faciliteren. In de situatie zonder en met evenement doet zich dit voor bij de jachthaven, de foodplaza en bij de ontwikkellocatie. In de praktijk zal het toekomstige parkeeraanbod naar verwachting op de meeste dagen voldoende zijn om de totale parkeervraag te faciliteren. Om te borgen dat dit zo blijft is in de regels van dit bestemmingsplan verwezen naar de parkeernorm. Aan deze norm moet voldaan worden bij nieuwe ontwikkelingen. Indien redelijkerwijs geen mogelijkheden zijn om parkeerplaatsen over te nemen of op een andere wijze hierin te voorzien, kan gebruik worden gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid in de bestemming Groen voor het aanleggen van nieuwe parkeerterreinen.

4.1.6 Geluid

In het MER is getoetst wat het effect van het voornemen is op de geluidbelasting op de omgeving. Hierbij is getoetst aan de criteria (1) geluidbelasting bestaande geluidgevoelige objecten door verkeer en (2) geluidbelasting bestaande geluidgevoelige objecten door evenementenhal.

Uit de beoordeling blijkt dat het voornemen neutraal scoort op beide criteria. Uit berekeningen blijkt dat de nabij gelegen woningen in de huidige situatie een geluidsbelasting kennen van 55 tot 66 dB vanwege wegverkeerslawaai. Ten gevolge van het voornemen neemt de geluidsbelasting op deze woningen met 0,0 tot maximaal 0,6 dB toe.

Wat betreft de evenementenhal is het effect ook als neutraal beoordeeld (kwalitatieve beoordeling). Dit is nader toegelicht in het MER en in paragraaf 4.3 van deze toelichting.

Voor het bestemmingsplan is het, naast het toetsen van effect van het voornemen op de omgeving, noodzakelijk te toetsen aan de eisen van de Wet geluidhinder. Er worden immers geluidsgevoelige objecten mogelijk gemaakt (bedrijfswoningen). Daarnaast worden recreatieverblijven gerealiseerd. Dit zijn geen geluidsgevoelige objecten maar in het kader van goede ruimtelijke ordening wordt de geluidbelasting wel inzichtelijk gemaakt.

Voor de toetsing is een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai opgesteld. Dit onderzoek is als bijlage 6 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Bedrijfswoningen

Uit de berekeningen blijkt dat de maximale ontheffingswaarde vanwege Rijksweg A28 en de Palmbosweg voor drie woningen (BW 04, 05 en 06) wordt overschreden. Voor deze woningen is een ontheffing hogere waarden niet mogelijk. Om de woningen toch te kunnen realliseren zullen 'dove gevels' moeten worden toegepast. Daarnaast dient in het kader van de Omgevingsvergunning door middel van nader akoestisch onderzoek aangetoond te worden dat het wettelijke binnenniveau gehaald wordt. In het bestemmingsplan is door het opnemen van een voorwaardelijke verplichting vastgelegd dat de betreffende woningen met een dove gevel worden gerealiseerd. Dat het woon- en leefklimaat voor deze beoogde bedrijfswoningen matig is is evident. Omdat de beoogde woningen ten behoeve van de bedrijfsvoering worden ingezet en ook vanuit een controlefunctie de beoogde bedrijfswoningen wenselijk zijn is deze verminderde woon- en leefklimaat vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening te verantwoorden.

Voor drie bedrijfswoningen (BW 02, dit betreffen twee woningen en BW 03) wordt mogelijk voldaan bij de westgevel aan de voorkeursgrenswaarde dan wel dat door middel van een ontheffing hogere waarden de bedrijfswoningen gerealiseerd kunnen worden. De overige gevels van deze drie bedrijfswoningen moeten wel met een dove gevel worden uitgevoerd. Wanneer een hogere grenswaarde wordt aangevraagd, dient tevens te worden voldaan aan aanvullende voorwaarden uit het gemeentelijk beleid:

  • geluidgevoelige bestemmingen met een overschrijding van de voorkeurswaarde dienen te beschikken over een geluidluwe zijde en indien aanwezig een geluidluwe buitenruimte. Indien tenminste één gevel van de woning wordt gerealiseerd aan de westzijde, wordt voldaan aan het criterium voor een geluidluwe gevel;
  • bij de indeling van de bedrijfswoningen dient rekening te worden gehouden dat de slaapkamers aan de geluidluwe gevel worden gesitueerd.

Ook voor deze drie bedrijfswoningen geldt dat door middel van een aanvullend onderzoek naar de geluidwering van de gevel dient te worden aangetoond dat de gevelgeluidwering voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit.

Samenvattend kan gesteld worden dat, wanneer de genoemde maatregelen (dove gevels) worden toegepast, het aspect geluid vanwege omliggende wegen geen belemmering vormt voor de realisatie van het plan. Geadviseerd wordt zoveel als mogelijk de woningen zo in te richten dat slaapkamers zoveel als mogelijk aan de meest geluidluwe gevels gesitueerd worden. De initiatiefnemers worden geinformeerd over dit advies.

Recreatieverblijven

Vakantie- en recreatiewoningen zijn conform de Wet geluidhinder geen geluidgevoelige bestemmingen. Toetsing aan de normen uit de Wet geluidhinder is hiervoor niet aan de orde. In het kader van een goede ruimtelijke ordening kunnen wel eisen gesteld worden aan de geluidsbelasting van recreatie verblijven. Daarom is de geluidbelasting van de vakantie- en recreatiewoningen wel onderzocht in het akoestisch onderzoek.

Uit de berekeningen blijkt dat ter plaatse van de groepsaccommodatie, lodges, hotel en de vakantiewoningen de waarde van 53 dB ten gevolge van de Rijksweg A28 wordt overschreden. Ter plaatse van de vakantiewoningen wordt tevens de waarde van 53 dB vanwege de Palmbosweg overschreden.

Omdat de geluidsbelasting de maximale ontheffingswaarde van de Wet geluidhinder te boven gaat is aanvullend onderzocht wat de eventuele geluidsreducerende effecten zouden zijn van een geluidswal. Met een afscherming (geluidwal + T-top) van 3 meter hoog wordt een geluidreductie behaald van 5 dB tot hoogstens 8 dB op de begane grond. Op de verdieping wordt een geluidreductie behaald van circa 2 dB. Uit het onderzoek blijkt dat het mogelijk is geluidswerende voorzieningen te treffen de effect sorteren. Omwille van een goede ruimtelijke ordening en een goed recreatie verblijfsklimaat is in het bestemmingsplan aanvullend bepaald dat de lodges, zoals voorzien bij Surf Centre, alleen gerealiseerd kunnen worden indien een geluidswerende voorziening van minimaal 3 meter hoog en een reductie van minimaal 5 dB wordt gerealiseerd. Deze geluidwerende voorziening zal landschappelijk worden ingepast. Dit door bijvoorbeeld een wal te laten begroeien door inheemse struiken en/of een scherm door inheemse heesters bijvoorbeeld hedera te laten begroeien.

4.1.7 Luchtkwaliteit

In het MER is getoetst wat het effect van het voornemen is op luchtkwaliteit. Hierbij is getoetst aan het criterium 'concentraties NO2 en PM10 en PM2,5'. Uit de berekening blijkt dat het effect van het voornemen marginaal is. Mitigerende maatregelen ten aanzien van lucht zijn niet noodzakelijk.

Daarnaast is in het MER getoetst of voldaan wordt aan de wettelijke grenswaarden. Uit het onderzoek blijkt dat de grenswaarden van NO2 en PM10 en PM2,5 nergens worden overschreden in de huidige situatie en na realisatie van het voornemen. De concentratie waarden van NO2 en PM10 liggen op alle punten ruim onder de 40,0 µg/m3 en de concentratiewaarden van PM2,5 liggen op alle punten ruim onder de 25,0 µg/m3. Het aantal overschrijdingsdagen voor fijn stof PM10 ligt met een aantal van maximaal 7 ruim onder de norm van 35 dagen.

Voorgaande betekent dat de consequenties op het gebied van luchtkwaliteit geen belemmering vormen voor de realisatie van het plan.

4.2 Externe veiligheid

Sommige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicovolle activiteiten aan te houden kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op de volgende risico’s:

  • risicovolle (Bevi-)inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Daarnaast wordt er in de wetgeving onderscheid gemaakt tussen de begrippen kwetsbaar en beperkt kwetsbaar en plaatsgebonden risico en groepsrisico.

Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, kinderopvang- en dagverblijven en grote kantoorgebouwen (>1.500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels en horeca. De volledige lijst wat onder (beperkt) kwetsbaar wordt verstaan is in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) opgenomen.

Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 als grenswaarde. Het realiseren van kwetsbare objecten binnen deze contour is niet toegestaan. Het realiseren van beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour is in principe ook niet toegestaan. Echter, voor beperkte kwetsbare objecten is deze 10-6 contour een richtwaarde. Mits goed gemotiveerd kan worden afgeweken van deze waarde tot de 10-5 contour.

Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt niet in contouren vertaald, maar wordt weergegeven in een grafiek. In de grafiek wordt de groepsgrootte van aantallen slachtoffers (x-as) uitgezet tegen de cumulatieve kans dat een dergelijke groep slachtoffer wordt van een ongeval (y-as). Voor het groepsrisico geldt geen grenswaarde, maar een zogenaamde oriëntatiewaarde. Daarnaast geldt voor het groepsrisico een verantwoordingsplicht. Het bevoegd gezag moet aangeven welke mogelijkheden er zijn om het groepsrisico in de nabije toekomst te beperken, het moet aangeven op welke manier hulpverlening, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid zijn ingevuld. Het bevoegd gezag moet tevens aangeven waarom de risico's verantwoord zijn, en de veiligheidsregio moet in de gelegenheid zijn gesteld een brandweeradvies te geven. Hierbij geldt hoe hoger het groepsrisico, hoe groter het belang van een goede groepsrisicoverantwoording.

Toetsing

Voor de ontwikkeling is een quickscan uitgevoerd voor het thema externe veiligheid, door Windmill, bijlage 7). In en in de omgeving van het plangebied zijn twee risicobronnen aanwezig ten aanzien van externe veiligheid. Het betreft de A28 als transportroute van gevaarlijke stoffen. Verder is in het plangebied een propaantank aanwezig aan de Palmbosweg 20. Andere risicovolle inrichtingen, transportroutes of gasleidingen liggen niet in of in de omgeving van het plangebied.

De propaantank aan de Palmbosweg 20 is gelegen binnen de grenzen van de inrichting (bungalowpark). De plaatsgebonden risicocontour van de tank is 12 meter. Deze contour ligt ook binnen de inrichting. Van een relevant invloedsgebied voor het groepsrisico is geen sprake. Daarmee veroorzaakt de propaantank geen relevante risico's in het plangebied.

De A28 ligt aan de oostzijde van het plangebied en grenst hier direct aan. Voor deze weg gelden voor het plaatsgebonden risico de veiligheidsafstanden die in de Regeling basisnet zijn opgenomen. Uit bijlage I van de Regeling basisnet blijkt dat voor het wegvak G60 de plaatsgebonden risicocontour 16 meter bedraagt. Het referentiepunt is hierbij gelegen in het midden van de middenberm. De plaatsgebonden risicocontour blijft grotendeels binnen het wegvak, met uitzondering van enkele locaties waar de plaatsgebonden risicocontour de buitenste kantstrepen van de rijbanen met maximaal 1,5 meter overschrijdt. De plangrens wordt hierbij echter niet overschreden. De plaatsgebonden risicocontour overlapt het plangebied niet. Het plasbrandaandachtsgebied (PAG) loopt tot 30 meter aan weerszijden van het wegtraject en overlapt wel delen van het plangebied. Hier gaat het om overlap aan de randen waar geen sprake is van bebouwing of bouwvlakken.

Wat betreft het groepsrisico geldt een invloedsgebied van 200 meter. Dit gebied overlapt het plangebied wel. Uit onderzoek, uitgevoerd door Windmill (bijlage 8), blijkt dat in de huidige situatie geen sprake is van overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico.

In het voornemen is sprake van realisatie van (beperkt) kwetsbare objecten in het plangebied, zoals bedrijfswoningen, de evenementenhal en recreatiewoningen. Omdat het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de A28 is het groepsrisico kwantitatief inzichtelijk gemaakt, gevolgd voor een verantwoording van het groepsrisico. Op basis van de Gezamenlijke beleidsvisie externe veiligheid regio Veluwe-Noord (zie paragraaf 3.3.3) geldt dat het plangebied ligt in zone 1, 2 en 3 van de A28 (0-30 meter, 30-200 meter en 200-1500 meter) wat resulteert in een verantwoordingsniveau 1 voor de A28. Verantwoordingsniveau 1 is het zwaarste verantwoordingsniveau en houdt in dat alle verantwoordingselementen uitgebreid moeten worden beschouwd.

Uit de berekening blijkt dat de locatie met het hoogste groepsrisico verschuift in de toekomstige situatie naar de leisure locatie met de daarbinnen gelegen evenementenhal. Zowel in de huidige als in de toekomstige situatie blijft het groepsrisico lager dan de oriëntatiewaarde. Als gevolg van de planontwikkeling neemt de personendichtheid binnen het plangebied wel aanzienlijk toe (meer dan 10%). Daarom is een volledige verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

Voor het groepsrisico is een verantwoording opgesteld. In deze verantwoording wordt onder andere beschreven welke maatregelen genomen kunnen worden om het risico te beperken. De verantwoording is als bijlage 9bijgevoegd. Het resterende risico, na uitvoering van maatregelen zoals opgenomen in de verantwoording, wordt aanvaardbaar geacht.

Het aspect externe veiligheid levert geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.

4.3 Milieuzonering

Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.

Bij een ruimtelijke ontwikkeling kan sprake zijn van reeds aanwezige bedrijvigheid en van nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de (nieuwe) gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komt te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven als ook een goed klimaat voor de gevoelige functie.

Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals: geluid, geur, gevaar en stof. In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven.

Voor de richtafstanden wordt uitgegaan van een rustig buitengebied of rustige woonwijk. Indien er sprake is van een 'gemengd gebied', waarin sprake is van functiemenging, kan gesteld worden dat de milieubelasting in het gebied hoger is dan in een rustig buitengebied of woonwijk. Daarom kan in een gemengd gebied een verkleining van de richtafstanden worden toegepast. Voor Strand Horst wordt uitgegaan van een gemengd gebied, gezien de variatie aan functies in het plangebied en de nabijheid van de A28 die zorgt voor een aanzienlijke geluidbelasting in het gebied.

In het kader van bedrijven en milieuzonering worden twee aspecten beoordeeld. Ten eerste, maakt het voornemen gevoelige objecten mogelijk welke zich niet verhouden tot aanwezige bedrijven of inrichtingen in en in de omgeving van het plangebied. Ten tweede maakt het voornemen nieuwe bedrijvigheid mogelijk die van negatieve invloed is op in en in de omgeving van het plangebied aanwezige gevoelige objecten.

Bestaande situatie

In het plangebied zijn verschillende functies aanwezig: zowel milieugevoelige functies als bedrijven die effect kunnen hebben op milieugevoelige functies in de omgeving.

Aanwezige milieugevoelige functies zijn een aantal bedrijfswoningen en verblijfsrecreatieve voorzieningen. Het gaat om:
- 3 bedrijfswoningen bij Jachthaven Strand Horst;
- verblijfsaccommodatie bij Telstar Surfclub;
- bungalowpark Aqua Horst.


De aanwezige bedrijven zijn in onderstaande tabel weergegeven met bijbehorende milieucategorie en richtafstand voor gemengd gebied.

Bedrijf   Adres   SBI-2008 code   Milieucategorie   Richtafstand gemengd gebied (m)  
Pitch & Putt Golf Strand Horst   Palmbosweg 4   931 H   1   0  
Fundustry   Palmbosweg 8   931 G   3.1   30  
Scheepsspuiterij   Palmbosweg 14-16   45204 C   3.1   30  
H2O Sports   Palmbosweg 14-20   47A   1   0  
Telstar Surf   Palmbosweg 16-20   47A   1   0  
Jachthaven Strand Horst (incl. tankplaats en watersportvereniging)   Palmbosweg 18   932G   3.1   30  
Jachtservice Vleerbos   Palmbosweg 18   301, 3315 2   3.2   50  
Wok Inn   Palmbosweg 20 en 20b   561   1   0  
Bellini's Pizza en Pasta   Palmbosweg 20a   561   1   0  
Mc Donalds   Palmbosweg 22   561   1   0  
Telstar Surfclub   Palmbosweg 32-36   561   1   0  


Aan de Palmbosweg 14-16 zijn mogelijkheden voor een bedrijf met een werkloods en spuitcabine. Voor een scheepsspuiterij is geen code opgenomen in de VNG-publicatie. Vanwege de aard en omvang van het bedrijf is de categorie voor een autospuiterij aangehouden.

Het bedrijf Jachtservice Vleerbos betreft een bedrijf dat zich met name bezig houdt met reparatie en onderhoud van motoren. Daarnaast verzorgt het bedrijf reparaties aan elektrische installaties en alle andere aan boord voorkomende reparaties. In de VNG-publicatie wordt geen onderscheid gemaakt tussen scheepsbouw- en scheepsreparatiebedrijven. Voor een scheepsbouw- en reparatiebedrijf wordt alleen onderscheid gemaakt in het soort schepen (hout, kunststof, metaal tot 25 meter en metaal vanaf 25 meter). Het bedrijf Jachtservice Vleerbos voert haar werkzaamheden uit aan alle soorten schepen die voorkomen in de haven: dit zijn met name houten en kunststof schepen en een enkele keer een metalen schip (tot 25 meter). Omdat het enkel reparatiewerkzaamheden betreft en geen bouw van schepen blijven de milieueffecten beperkt en wordt de categorie voor scheepsbouw- en reparatiebedrijf aan kunststof schepen aangehouden voor dit bedrijf.

Het bungalowpark Aqua Horst (Palmbosweg 12) is beoordeeld als milieugevoelige functie en niet als bedrijf. Van het park wordt namelijk verwacht dat vanwege de aard (enkel recreatiewoningen en geen gezamenlijke voorzieningen zoals keuken of zwembad) geen milieueffecten optreden. Het bungalowpark is daarom niet in bovenstaand overzicht opgenomen.

In de omgeving van het plangebied zijn geen gevoelige objecten of bedrijven gelegen die in het kader van bedrijven en milieuzonering getoetst moeten worden.

Toekomstige situatie

Het nieuwe bestemmingsplan maakt het realiseren van verblijfsrecreatieve voorzieningen en bedrijfswoningen mogelijk. Dit zijn milieugevoelige objecten.

Concreet gaat het om:

  • Maximaal 20 lodges en 1 bedrijfswoning bij Telstar Surfclub
  • Maximaal 15 drijvende recreatiewoningen bij Jachthaven Strand Horst
  • Maximaal 16 vakantiewoningen en 1 bedrijfswoning (aanpandig) per horecabedrijf ter plaatse van Palmbosweg 20/20b en 20a
  • Maximaal 2 hotels en 1 bedrijfswoning (inpandig) ten zuiden van de jachthaven
  • Bedrijfswoning bij Fundustry
  • Bedrijfswoning en Bed & Breakfast voorziening bij Pitch & Putt Golf Strand Horst

De bedrijfswoningen en recreatieve voorzieningen zijn niet beschermd ten opzichte van activiteiten die bij het bedrijf horen waar zij onderdeel van uitmaken.

Het bestemmingsplan maakt ook uitbreiding van bedrijfsactiviteiten mogelijk. In aanvulling op de bestaande bedrijfsactiviteiten worden de volgende activiteiten mogelijk gemaakt.

Bedrijfsactiviteit   SBI-2008 code   Milieucategorie   Richtafstand gemengd gebied (m)  
Evenementenhal   9004   2   10  
Hotels   5510   1   0  

Milieuhinder ter plaatse van milieugevoelige objecten

Uit voorgaande blijkt dat er vijf bedrijven zijn met een relevante richtafstand in gemengd gebied: Fundustry en de te realiseren evenementenhal (beide 10 meter), de bootspuiterij A. van Winkoop Industrial Coating en Jachthaven Strand Horst (beide 30 meter) en het reparatiebedrijf Jachtservice Vleerbos (50 meter).

Binnen de richtafstand van 10 meter van Fundustry en de evenementenhal zijn geen (nieuwe) milieugevoelige objecten aanwezig.

De jachthaven, bootspuiterij en reparatiebedrijf liggen in het voornemen binnen de bestemming Jachthaven. De bootspuiterij en het reparatiebedrijf krijgen een specifieke aanduiding voor deze activiteiten. De richtafstand van 30 respectievelijk 50 meter geldt vanaf de locatie waar de aanduiding op geldt.

De gevoelige objecten die het dichtstbij de bootspuiterij en het reparatiebedrijf liggen, zijn de recreatiewoningen van bungalowpark Aqua Horst en de vakantiewoningen en bedrijfswoningen die mogelijk worden gemaakt ter plaatse van Palmbosweg 20/20b en 20a. De afstand tussen de bootspuiterij en het reparatiebedrijf tot deze gevoelige objecten is meer dan 50 meter. Er wordt voldaan aan de richtafstanden voor deze bedrijven.

De jachthaven wordt gecategoriseerd als 3.1-bedrijf (jachthaven met diverse voorzieningen) en heeft daarmee een richtafstand van 30 meter in gemengd gebied. Voor de jachthaven geldt in het nieuwe bestemmingsplan dat voorzieningen met een milieucategorie 3.1 alleen zijn toegestaan ter plaatse van het bestaande jachthavenkantoor met pompstation. Het overige terrein van de jachthaven is in gebruik voor ligplaatsen, sanitaire voorzieningen en een botenloods.

De dichtstbij gelegen gevoelige objecten vanaf het jachthavenkantoor zijn de recreatiewoningen van bungalowpark Aqua Horst. Deze woningen liggen op een afstand van circa 20 meter. Het gaat hier om een bestaande situatie waarbij in het voornemen niet méér activiteiten mogelijk gemaakt worden dan in de huidige situatie. Het voornemen maakt ook geen nieuwe gevoelige objecten mogelijk binnen de richtafstand van de havenvoorzieningen.

Aanpandige woningen bij horeca

Ter aanvulling, het bestemmingsplan maakt aanpandige recreatie- en bedrijfswoningen mogelijk bij de horecabedrijven ter plaatse van Palmbosweg 20/20b en 20a en een inpandige bedrijfswoning bij het hotel. In een gebied met functiemenging is de combinatie van in- en aanpandige woningen en horeca (categorie 1) op basis van de VNG-publicatie mogelijk.

De laad- en losplaats (en de drive) van de McDonalds ligt direct naast de recreatie- en bedrijfswoningen van Palmbosweg 20/20b en 20a. Akoestisch kan dit consequenties hebben voor het woon- en leefklimaat van deze (recreatie)woningen. Echter deze (recreatie)woningen moeten volgens de planregels worden voorzien van een dove gevel in verband met het wegverkeerslawaai van de A28. Door deze verplichting kan een goed woon- en leefklimaat in de (recreatie)woningen worden gegarandeerd.

Evenementenhal

Ter aanvulling op bovenstaande, voor een evenementenhal geldt op basis van de VNG-publicatie een richtafstand van 10 meter in gemengd gebied. Omdat een richtafstand van 10 meter bij een evenementenhal van deze omvang vraagtekens kan oproepen, met name wat betreft het aspect geluid, én gelet op de nabijheid van natuur en het feit dat er enkel water aanwezig is tussen de hal en de woningen in Zeewolde (geen afscherming of demping), is dit nader beschouwd.

In de bijlage van de VNG-publicatie is een stappenplan opgenomen specifiek voor de beoordeling van het milieuaspect geluid. Het stappenplan bestaat uit vier stappen waarbij de geluidbelasting per stap hoger wordt en daarmee ook de onderzoeks- en motiveringsplicht.

In stap 1 wordt onderzocht of geluidgevoelige bestemmingen binnen de richtafstand van bedrijven komen te liggen. Indien de richtafstand niet overschreden wordt kan verdere toetsing achterwege blijven en is inpassing mogelijk.

In het geval van de evenementenhal wordt ruim voldaan aan de richtafstand (zie ook bijlage 10). Het dichtstbij gelegen gevoelige object is de bedrijfswoning die in het hotel mogelijk wordt gemaakt. De minimale afstand tussen de hal en deze woning is circa 250 meter. Het dichtstbijzijnde milieugevoelige object aan de overkant van het water, in Zeewolde, ligt op een afstand van circa 1,1 km.

Voor de evenementenhal gelden bij realisatie de geluidsnormen zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit. Deze normen gelden op de gevel van het dichtstbij gelegen geluidgevoelige objecten. De evenementenhal moet voldoen aan deze normen.

Gelet op de grote afstand tussen de hal en de woningen (aan de zijde van Strand Horst en aan de overzijde van het water) en de mogelijke toe te passen isolatietechnieken, zal aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit worden voldaan en is het plan op dit punt uitvoerbaar.

Evenementen en buitenactiviteiten

Gezien de beoordeling door de StAB en de zorgen van de appellanten betreft het geluid op de omliggende (recreatie)woningen zijn voor voorliggend bestemmingsplan de evenementen en buitenactiviteiten op akoestisch aspect nog nader onderzocht (Bijlage 13). Naar aanleiding van dit onderzoek zijn er toetspunten vastgelegd in het bestemmingsplanmet geluidsnormen voor elektronisch versterkte muziekgeluids-/omroepapparatuur. Deze normen mogen door de evenementen (zowel binnen als buiten) niet worden overschreden. Dit geldt tevens voor de buitenactiviteiten bij Telstar, Pitch & Putt en het Outdoor-centre. Uit akoestische berekeningen is gebleken dat bij handhaving van de betreffende normen de omliggende natuur en (recreatie)woningen voldaan wordt aan een goed woon-en leefklimaat. Het voorliggende plan is dus uitvoerbaar.

Conclusie

Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd dat ter plaatse van nieuw te realiseren gevoelige objecten sprake is van een goed woon- en leefklimaat wat betreft bedrijven. Ook bestaande gevoelige objecten ondervinden geen nadelige effecten door toename van bedrijfsactiviteiten in het gebied.

Geen beperking bedrijven

Bij realisatie van gevoelige objecten binnen de richtafstanden kunnen bedrijven belemmerd worden in de uitvoering van bedrijfsactiviteiten. Zoals hierboven beschreven worden er geen gevoelige objecten gerealiseerd binnen de richtafstanden en is er geen beperking voor de bestaande en nieuwe bedrijvigheid.

4.4 Duurzaamheid

Een toekomstige duurzame samenleving is onderdeel van het gemeentelijk beleid.

Strand Horst is goed bereikbaar per auto vanwege de ligging naast de snelweg. Echter, er is in het gebied ook veel ruimte om te fietsen en wandelen. Daarnaast is er een fietsroute richting Harderwijk en richting Strand Nulde waardoor het gebied ook per fiets te bereiken is. Doordat er in de toekomst jaarrond meer activiteiten zijn in het gebied wordt de kans op een rendabele ontsluiting met openbaar vervoer groter.

Wat betreft energieneutraal bouwen is al veel opgenomen in het Bouwbesluit. De nieuwe gebouwen die mogelijk worden gemaakt door dit bestemmingsplan worden hierop getoetst. Daarnaast wordt bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen de Uitvoeringsnota groen- en natuurinclusief bouwen betrokken (zie paragraaf 3.4.8).

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Algemeen

Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.

5.2 Plansystematiek

In deze paragraaf wordt de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet.

De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

5.2.1 Inleidende regels

In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.

Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Hiervoor is aangesloten bij de SVBP 2012. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.

5.2.2 Bestemmingsregels

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk zijn de begrippen verklaard die gebruikt worden in hoofdstuk 2. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel “wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden.

De volgende bestemmingen komen in onderhavig bestemmingsplan voor: Cultuur en ontspanning, Groen, Horeca, Jachthaven, Natuur, Recreatie, Verkeer en Water. In paragraaf 2.2.3 is een korte toelichting gegeven op de toegepaste bestemmingen.

De gronden van het gehele plangebied hebben een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat gebruik van de gronden voor de verschillende bestemmingen direct mogelijk is. Bovendien betekent het dat oprichting van gebouwen direct mogelijk is nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft verleend. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt verleend indien zij voldoet aan onder meer de regels van het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwverordening.

5.2.3 Algemene regels

Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

In dit artikel zijn algemene bepalingen over bouwen opgenomen.

In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van functies die in ieder geval strijdig zijn met het bestemmingsplan.

In dit artikel zijn algemene regels opgenomen om – onder voorwaarden – af te wijken van hetgeen is bepaald in het bestemmingsplan.

Overige regels

In dit artikel is geregeld dat waar in het bestemmingsplan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen, zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

In deze regels wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht voor bebouwing en gebruik.

Als laatste wordt de slotregeling opgenomen. Deze regeling bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsregeling.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid Wro of naar aanleiding van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, 3° van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening, dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan.

In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

Voor Strand Horst geldt dat kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd zijn, namelijk door anterieure overeenkomsten af te sluiten waarin kosten voor alle ontwikkelingen ook zijn meegenomen.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Algemeen

In september 2017 heeft al een ontwerpbestemmingsplan voor Strand Horst ter inzage gelegen. Naar aanleiding van de zienswijzen en aanvullende voortoets in het kader van de Wet natuurbescherming heeft de gemeente besloten de mogelijkheden die in het ontwerpbestemmingsplan 2017 zijn opgenomen opnieuw tegen het licht te houden. Het bestemmingsplan is op een aantal punten aangepast. Het aangepaste bestemmingsplan wordt nu opnieuw in procedure gebracht.

Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van Provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens de dag na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2.2 Verslag zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 20 december 2018 tot en met 30 januari 2019 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is het mogelijk geweest zienswijzen in te dienen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn 138 afzonderlijke zienswijzen ingediend. De zienswijzen worden in de zienswijzenota samengevat en voorzien van een gemeentelijk antwoord. Deze zienswijzenota is opgenomen in de bijlagen.
In 2017 is voor het gebied Strand Horst ook een bestemmingsplan opgesteld. Dit ontwerpbestemmingsplan heeft in 2017 ter inzage gelegen. Een aantal indieners van zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan 2017 hebben niet gereageerd op het ontwerpbestemmingsplan 2018. In de zienswijzenota worden daarom ook de zienswijzen behandeld die op het ontwerpbestemmingsplan 2017 zijn ingediend, voor zover indiener geen zienswijze hebben ingediend op het ontwerpbestemmingsplan 2018.

6.2.3 Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State

Het vastgestelde bestemmingsplan Strand Horst heeft van 18 juli tot en met 28 augustus 2019 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is het mogelijk geweest om beroep in te dienen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Door een aantal appellanten is beroep ingesteld bij de ABRvS. Naar aanleiding van deze beroepen heeft de ABRvS de Stichting Advies Bestuursrechtspraak (StAB) om advies gevraagd ten aanzien van de omvang en reikwijdte van de gevolgen van het bestemmingsplan plan voor de aspecten van geluid, natuur en landschap en woon- en leefomgeving. De StAB heeft op 21 januari 2020 advies uitgebracht over het bestemmingsplan. Naar aanleiding van dit advies heeft de gemeente besloten het bestemmingsplan op een aantal punten aan te passen (zie paragraaf 1.5). Deze aanpassingen zijn verwerkt in dit opnieuw en gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan.